BIJLAGE A. BIJ DE REGELING LEERRESULTATEN PO 2014
Betrouwbare en valide toetsen
Vanaf schooljaar 2014–2015 is het verplicht voor alle leerlingen van leerjaar 8 in
het regulier basisonderwijs om een eindtoets af te nemen (artikel 9b van de Wet op
het primair onderwijs). De overheid stelt hiervoor aan scholen de centrale eindtoets
beschikbaar. Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) is verantwoordelijk voor deze
toets, die in samenwerking met Cito wordt gemaakt.
Nieuw met ingang van het schooljaar 2014–2015 is dat alle leerlingen van eenzelfde
school allemaal dezelfde eindtoets moeten maken. De enige uitzondering hierop is dat
leerlingen met een beperking of een speciale ondersteuningsbehoefte eventueel terug
kunnen vallen op het gebruik van de centrale eindtoets terwijl de andere leerlingen
van dezelfde school een andere eindtoets maken.
Het bevoegd gezag kan gemotiveerd bepalen dat geen eindtoets wordt afgelegd door:
-
a. zeer moeilijk lerende leerlingen,
-
b. meervoudig gehandicapte leerlingen voor wie het zeer moeilijk lerend zijn een van
de handicaps is, en
-
c. leerlingen die vier jaar of korter in Nederland zijn en om die reden de Nederlandse
taal onvoldoende beheersen.
Voor de leerlingen bedoeld onder a en b zijn de ontheffingsgronden uitgewerkt in de
Beleidsregel ontheffingsgronden eindtoetsing po (Stcrt. 2014, nr. 628086). Daarnaast moet elke toets een tweede afnamemoment bieden voor het geval een leerling
verhinderd is bij de eerste afname. Het is niet toegestaan de toets te herkansen.
Scholen kunnen er ook voor kiezen een andere eindtoets dan de centrale eindtoets te
gebruiken. Deze toets moet dan wel voldoen aan een aantal kwaliteitseisen. Een onafhankelijke
commissie kijkt of dit het geval is en adviseert de Minister van OCW daarover. Wanneer
de andere eindtoets door de Minister wordt toegelaten, kunnen scholen ervoor kiezen
deze te gebruiken. Voor het schooljaar 2014–2015 geldt een overgangsregeling. In dit
schooljaar mogen scholen er ook voor kiezen om zich over hun leerresultaten te verantwoorden
met de toetsen die in het schooljaar 2013–2014 daarvoor toegestaan waren.
De basisschool verantwoordt zich over de leerresultaten met door haar gebruikte betrouwbare
en valide toetsen. De volgende toetsen worden gebruikt voor de jaarlijkse beoordeling
van de leerresultaten van de school zoals vastgelegd in artikel 10a, derde lid, van
de Wet op het primair onderwijs:
-
– Eindtoetsen die vanaf het schooljaar 2014–2015 worden gebruikt
-
• Centrale eindtoets (Basis of Niveau) van het College voor toetsen en examens (zie
verder bijlage B, onder 1);
-
• IEP Eindtoets (ICE Eindevaluatie Primair onderwijs) van bureau ICE (zie verder bijlage
B, onder 2);
-
• ROUTE 8 van A-VISION b.v. (zie verder bijlage B, onder 3).
-
– Eindtoetsen die vanaf het schooljaar 2016–2017 worden gebruikt
-
• AMN eindtoets van AMN b.v. (zie verder bijlage B, onder 4);
-
• CESAN eindtoets van SM&C b.v. (zie verder bijlage B, onder 5);
-
• Dia-eindtoets van Diataal b.v. (zie verder bijlage B, onder 6).
-
– Toetsen die tot en met het schooljaar 2014–2015 worden gebruikt
-
• Drempelonderzoek 678 van 678 Onderwijs Advisering (zie verder bijlage B, onder 7);
-
• Landelijk genormeerde methodeonafhankelijke toetsen voor leerjaar 8, te weten:
-
○ Toetsen Rekenen en wiskunde en Begrijpend lezen uit het leerling- en onderwijsvolgsysteem
(LOVS) van het Cito (zie verder bijlage B, onder 8.1);
-
○ Begrijpend lezen toets van 678 Onderwijs Advisering (zie verder bijlage B, onder 8.2).
BIJLAGE B. BIJ DE REGELING LEERRESULTATEN PO 2014
Ondergrenzen voor de beoordeling van de leerresultaten
Voor elke toets waarmee een basisschool zich verantwoordt over de leerresultaten,
bestaan eigen ondergrenzen. Deze ondergrenzen houden rekening met de leerlingpopulatie
op de basisschool (percentage gewogen leerlingen). Als de gemiddelde schoolscore op
of boven de ondergrens ligt zijn de resultaten in dat schooljaar voldoende.
Schoolgroepen (% gewogen leerlingen)
Bij de beoordeling van een aantal toetsen onderscheidt de inspectie schoolgroepen
(het percentage gewogen leerlingen op de gehele school). Als de schoolgroep niet op
de te analyseren formulieren vermeld wordt, bepaalt de inspectie deze aan de hand
van het percentage gewogen leerlingen op de hele school op de meest recente teldatum
1 oktober behorend bij het schooljaar dat beoordeeld wordt. De inspectie raadpleegt
eventueel de DUO-gegevens om de schoolgroep te bepalen. Het percentage gewogen leerlingen
wordt rekenkundig afgerond op een geheel getal. Afronding naar beneden vindt plaats
indien de eerste decimaal kleiner is dan 5, en naar boven indien deze decimaal ten
minste 5 bedraagt: 14,5% wordt dan schoolgroep 15 en 14,4% wordt dan schoolgroep 14.
1. Centrale eindtoets (Basis of Niveau) van het College voor toetsen en examens
De Centrale eindtoets (CET) van het College voor toetsen en examens wordt sinds het
schooljaar 2014–2015 door de overheid beschikbaar gesteld. De inspectie maakt voor
alle scholen gebruik van de ongecorrigeerde schoolscore. De ondergrens is afhankelijk
van het percentage gewogen leerlingen op de hele school.
Tabel 1. Ondergrenzen Centrale eindtoets van het CvTE
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
0
|
535,2
|
16
|
532,8
|
32
|
530,3
|
48
|
528,2
|
1
|
535,1
|
17
|
532,6
|
33
|
530,1
|
49
|
528,1
|
2
|
534,9
|
18
|
532,4
|
34
|
530
|
50
|
528
|
3
|
534,8
|
19
|
532,3
|
35
|
529,9
|
51
|
527,9
|
4
|
534,6
|
20
|
532,1
|
36
|
529,7
|
52
|
527,8
|
5
|
534,5
|
21
|
532
|
37
|
529,6
|
53
|
527,7
|
6
|
534,3
|
22
|
531,8
|
38
|
529,4
|
54
|
527,6
|
7
|
534,2
|
23
|
531,6
|
39
|
529,3
|
55
|
527,5
|
8
|
534
|
24
|
531,5
|
40
|
529,2
|
56–57
|
527,4
|
9
|
533,9
|
25
|
531,3
|
41
|
529
|
58
|
527,3
|
10
|
533,7
|
26
|
531,2
|
42
|
528,9
|
59–60
|
527,2
|
11
|
533,5
|
27
|
531
|
43
|
528,8
|
61
|
527,1
|
12
|
533,4
|
28
|
530,9
|
44
|
528,7
|
62–63
|
527
|
13
|
533,2
|
29
|
530,7
|
45
|
528,5
|
64–65
|
526,9
|
14
|
533,1
|
30
|
530,6
|
46
|
528,4
|
66–69
|
526,8
|
15
|
532,9
|
31
|
530,4
|
47
|
528,3
|
70–100
|
526,7
|
2. IEP Eindtoets (ICE Eindevaluatie Primair onderwijs) van bureau ICE
De IEP Eindtoets (ICE Eindevaluatie Primair onderwijs) van bureau ICE is met ingang
van het schooljaar 2014–2015 door de Minister toegelaten als eindtoets. De ondergrens
is afhankelijk van het percentage gewogen leerlingen op de hele school.
Tabel 2. Ondergrenzen IEP Eindtoets van Bureau ICE
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
0
|
80
|
16
|
77,6
|
32
|
75,1
|
48
|
73
|
1
|
79,9
|
17
|
77,4
|
33
|
74,9
|
49
|
72,9
|
2
|
79,7
|
18
|
77,2
|
34
|
74,8
|
50
|
72,8
|
3
|
79,6
|
19
|
77,1
|
35
|
74,7
|
51
|
72,7
|
4
|
79,4
|
20
|
76,9
|
36
|
74,5
|
52
|
72,6
|
5
|
79,3
|
21
|
76,8
|
37
|
74,4
|
53
|
72,5
|
6
|
79,1
|
22
|
76,6
|
38
|
74,2
|
54
|
72,4
|
7
|
79
|
23
|
76,4
|
39
|
74,1
|
55
|
72,3
|
8
|
78,8
|
24
|
76,3
|
40
|
74
|
56–57
|
72,2
|
9
|
78,7
|
25
|
76,1
|
41
|
73,8
|
58
|
72,1
|
10
|
78,5
|
26
|
76
|
42
|
73,7
|
59–60
|
72
|
11
|
78,3
|
27
|
75,8
|
43
|
73,6
|
61
|
71,9
|
12
|
78,2
|
28
|
75,7
|
44
|
73,5
|
62–63
|
71,8
|
13
|
78
|
29
|
75,5
|
45
|
73,3
|
64–65
|
71,7
|
14
|
77,9
|
30
|
75,4
|
46
|
73,2
|
66–69
|
71,6
|
15
|
77,7
|
31
|
75,2
|
47
|
73,1
|
70–100
|
71,5
|
Overgangsregeling 2014–2015:
De inspectie volgt bij de beoordeling van de eindresultaten van het schooljaar 2014–2015
de volgende werkwijze: het oordeel op de resultaten van de IEP eindtoets wordt bepaald
op basis van de ondergrenzen in de tabel 2. Indien dit oordeel onvoldoende is dan
kijkt de inspectie naar de resultaten op de leerlingvolgsysteemtoetsen of het Drempelonderzoek
678 (de toetsen die in 2014–2015 ook nog als eindtoets mogen worden afgenomen) van
deze groep 8. Alleen als het oordeel op basis hiervan ook onvoldoende is, dan beoordeelt
de inspectie de resultaten van dat jaar als onvoldoende.
3. ROUTE 8 van A-VISION b.v
De eindtoets ROUTE 8 van A-Vision b.v. is met ingang van het schooljaar 2014–2015
door de Minister toegelaten als eindtoets. De ondergrens is afhankelijk van het percentage
gewogen leerlingen op de hele school.
Tabel 3. Ondergrenzen ROUTE 8 van A-Vision vanaf 2017–2018
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
0
|
206,0
|
16
|
198,8
|
32
|
191,3
|
48
|
185,0
|
1
|
205,7
|
17
|
198,2
|
33
|
190,7
|
49
|
184,7
|
2
|
205,1
|
18
|
197,6
|
34
|
190,4
|
50
|
184,4
|
3
|
204,8
|
19
|
197,3
|
35
|
190,1
|
51
|
184,1
|
4
|
204,2
|
20
|
196,7
|
36
|
189,5
|
52
|
183,8
|
5
|
203,9
|
21
|
196,4
|
37
|
189,2
|
53
|
183,5
|
6
|
203,3
|
22
|
195,8
|
38
|
188,6
|
54
|
183,2
|
7
|
203,0
|
23
|
195,2
|
39
|
188,3
|
55
|
182,9
|
8
|
202,4
|
24
|
194,9
|
40
|
188,0
|
56–57
|
182,6
|
9
|
202,1
|
25
|
194,3
|
41
|
187,4
|
58
|
182,3
|
10
|
201,5
|
26
|
194,0
|
42
|
187,1
|
59–60
|
182,0
|
11
|
200,9
|
27
|
193,4
|
43
|
186,8
|
61
|
181,7
|
12
|
200,6
|
28
|
193,1
|
44
|
186,5
|
62–63
|
181,4
|
13
|
200,0
|
29
|
192,5
|
45
|
185,9
|
64–65
|
181,1
|
14
|
199,7
|
30
|
192,2
|
46
|
185,6
|
66–69
|
180,8
|
15
|
199,1
|
31
|
191,6
|
47
|
185,3
|
70–100
|
180,5
|
Tabel 4. Ondergrenzen ROUTE 8 van A-Vision 2014–2015 tot en met 2016–2017
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
0
|
203
|
16
|
193,4
|
32
|
183,4
|
48
|
175
|
1
|
202,6
|
17
|
192,6
|
33
|
182,6
|
49
|
174,6
|
2
|
201,8
|
18
|
191,8
|
34
|
182,2
|
50
|
174,2
|
3
|
201,4
|
19
|
191,4
|
35
|
181,8
|
51
|
173,8
|
4
|
200,6
|
20
|
190,6
|
36
|
181
|
52
|
173,4
|
5
|
200,2
|
21
|
190,2
|
37
|
180,6
|
53
|
173
|
6
|
199,4
|
22
|
189,4
|
38
|
179,8
|
54
|
172,6
|
7
|
199
|
23
|
188,6
|
39
|
179,4
|
55
|
172,2
|
8
|
198,2
|
24
|
188,2
|
40
|
179
|
56–57
|
171,8
|
9
|
197,8
|
25
|
187,4
|
41
|
178,2
|
58
|
171,4
|
10
|
197
|
26
|
187
|
42
|
177,8
|
59–60
|
171
|
11
|
196,2
|
27
|
186,2
|
43
|
177,4
|
61
|
170,6
|
12
|
195,8
|
28
|
185,8
|
44
|
177
|
62–63
|
170,2
|
13
|
195
|
29
|
185
|
45
|
176,2
|
64–65
|
169,8
|
14
|
194,6
|
30
|
184,6
|
46
|
175,8
|
66–69
|
169,4
|
15
|
193,8
|
31
|
183,8
|
47
|
175,4
|
70–100
|
169
|
Overgangsregeling 2014–2015:
De inspectie volgt bij de beoordeling van de eindresultaten van het schooljaar 2014–2015
de volgende werkwijze: het oordeel op de resultaten van ROUTE8 wordt bepaald op basis
van de ondergrenzen in de tabel 4. Indien dit oordeel onvoldoende is dan kijkt de
inspectie naar de resultaten op de leerlingvolgsysteemtoetsen of het Drempelonderzoek
678 (de toetsen die in 2014–2015 ook nog als eindtoets mogen worden afgenomen) van
deze groep 8. Alleen als het oordeel op basis hiervan ook onvoldoende is, dan beoordeelt
de inspectie de resultaten van dat jaar als onvoldoende.
4. AMN eindtoets van AMN b.v.
De AMN Eindtoets van AMN b.v. is met ingang van het schooljaar 2016–2017 door de Minister
toegelaten als eindtoets. De ondergrens is afhankelijk van het percentage gewogen
leerlingen op de hele school.
Tabel 5. Ondergrenzen AMN eindtoets van AMN b.v. vanaf 2017–2018
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
0
|
388,0
|
16
|
379,6
|
32
|
370,8
|
48
|
363,4
|
1
|
387,6
|
17
|
378,8
|
33
|
370,1
|
49
|
363,0
|
2
|
386,9
|
18
|
378,1
|
34
|
369,7
|
50
|
362,7
|
3
|
386,6
|
19
|
377,8
|
35
|
369,4
|
51
|
362,3
|
4
|
385,9
|
20
|
377,1
|
36
|
368,7
|
52
|
362,0
|
5
|
385,5
|
21
|
376,7
|
37
|
368,3
|
53
|
361,6
|
6
|
384,8
|
22
|
376,0
|
38
|
367,6
|
54
|
361,3
|
7
|
384,5
|
23
|
375,3
|
39
|
367,3
|
55
|
360,9
|
8
|
383,8
|
24
|
375,0
|
40
|
366,9
|
56–57
|
360,6
|
9
|
383,4
|
25
|
374,3
|
41
|
366,2
|
58
|
360,2
|
10
|
382,7
|
26
|
373,9
|
42
|
365,9
|
59–60
|
359,9
|
11
|
382,0
|
27
|
373,2
|
43
|
365,5
|
61
|
359,5
|
12
|
381,7
|
28
|
372,9
|
44
|
365,2
|
62–63
|
359,2
|
13
|
381,0
|
29
|
372,2
|
45
|
364,5
|
64–65
|
358,8
|
14
|
380,6
|
30
|
371,8
|
46
|
364,1
|
66–69
|
358,5
|
15
|
379,9
|
31
|
371,1
|
47
|
363,8
|
70–100
|
358,1
|
Tabel 6. Ondergrenzen AMN eindtoets van AMN b.v. in 2016–2017
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
0
|
470,0
|
16
|
412,4
|
32
|
352,4
|
48
|
302,0
|
1
|
467,6
|
17
|
407,6
|
33
|
347,6
|
49
|
299,6
|
2
|
462,8
|
18
|
402,8
|
34
|
345,2
|
50
|
297,2
|
3
|
460,4
|
19
|
400,4
|
35
|
342,8
|
51
|
294,8
|
4
|
455,6
|
20
|
395,6
|
36
|
338,0
|
52
|
292,4
|
5
|
453,2
|
21
|
393,2
|
37
|
335,6
|
53
|
290,0
|
6
|
448,4
|
22
|
388,4
|
38
|
330,8
|
54
|
287,6
|
7
|
446,0
|
23
|
383,6
|
39
|
328,4
|
55
|
285,2
|
8
|
441,2
|
24
|
381,2
|
40
|
326,0
|
56–57
|
282,8
|
9
|
438,8
|
25
|
376,4
|
41
|
321,2
|
58
|
280,4
|
10
|
434,0
|
26
|
374,0
|
42
|
318,8
|
59–60
|
278,0
|
11
|
429,2
|
27
|
369,2
|
43
|
316,4
|
61
|
275,6
|
12
|
426,8
|
28
|
366,8
|
44
|
314,0
|
62–63
|
273,2
|
13
|
422,0
|
29
|
362,0
|
45
|
309,2
|
64–65
|
270,8
|
14
|
419,6
|
30
|
359,6
|
46
|
306,8
|
66–69
|
268,4
|
15
|
414,8
|
31
|
354,8
|
47
|
304,4
|
70–100
|
266,0
|
5. CESAN eindtoets van SM&C b.v.
De CESAN Eindtoets van SM&C b.v. is met ingang van het schooljaar 2016–2017 door de
Minister toegelaten als eindtoets. De ondergrens is afhankelijk van het percentage
gewogen leerlingen op de hele school.
Tabel 7. Ondergrenzen CESAN eindtoets van SM&C b.v. vanaf 2016–2017
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
0
|
159,9
|
16
|
154,9
|
32
|
149,8
|
48
|
145,5
|
1
|
159,7
|
17
|
154,5
|
33
|
149,4
|
49
|
145,3
|
2
|
159,3
|
18
|
154,1
|
34
|
149,2
|
50
|
145,1
|
3
|
159,1
|
19
|
153,9
|
35
|
149,0
|
51
|
144,9
|
4
|
158,6
|
20
|
153,5
|
36
|
148,6
|
52
|
144,6
|
5
|
158,4
|
21
|
153,3
|
37
|
148,4
|
53
|
144,4
|
6
|
158,0
|
22
|
152,9
|
38
|
147,9
|
54
|
144,2
|
7
|
157,8
|
23
|
152,5
|
39
|
147,7
|
55
|
144,0
|
8
|
157,4
|
24
|
152,3
|
40
|
147,5
|
56–57
|
143,8
|
9
|
157,2
|
25
|
151,9
|
41
|
147,1
|
58
|
143,6
|
10
|
156,8
|
26
|
151,6
|
42
|
146,9
|
59–60
|
143,4
|
11
|
156,4
|
27
|
151,2
|
43
|
146,7
|
61
|
143,2
|
12
|
156,2
|
28
|
151,0
|
44
|
146,5
|
62–63
|
143,0
|
13
|
155,8
|
29
|
150,6
|
45
|
146,1
|
64–65
|
142,8
|
14
|
155,6
|
30
|
150,4
|
46
|
145,9
|
66–69
|
142,6
|
15
|
155,1
|
31
|
150,0
|
47
|
145,7
|
70–100
|
142,4
|
6. Dia-eindtoets van Diataal b.v.
De Dia-eindtoets van Diataal b.v. is met ingang van het schooljaar 2016–2017 door
de Minister toegelaten als eindtoets. De ondergrens is afhankelijk van het percentage
gewogen leerlingen op de hele school.
Tabel 8. Ondergrenzen Dia-eindtoets van Diataal b.v. vanaf 2016–2017
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
% gewogen leerlingen
|
Ondergrens
|
0
|
359,1
|
16
|
356,9
|
32
|
354,5
|
48
|
352,5
|
1
|
359,0
|
17
|
356,7
|
33
|
354,3
|
49
|
352,4
|
2
|
358,8
|
18
|
356,5
|
34
|
354,2
|
50
|
352,3
|
3
|
358,7
|
19
|
356,4
|
35
|
354,1
|
51
|
352,2
|
4
|
358,6
|
20
|
356,2
|
36
|
353,9
|
52
|
352,2
|
5
|
358,5
|
21
|
356,1
|
37
|
353,8
|
53
|
352,1
|
6
|
358,3
|
22
|
355,9
|
38
|
353,7
|
54
|
352,0
|
7
|
358,2
|
23
|
355,7
|
39
|
353,6
|
55
|
351,9
|
8
|
358,0
|
24
|
355,6
|
40
|
353,5
|
56–57
|
351,8
|
9
|
357,9
|
25
|
355,4
|
41
|
353,3
|
58
|
351,7
|
10
|
357,7
|
26
|
355,4
|
42
|
353,2
|
59–60
|
351,6
|
11
|
357,5
|
27
|
355,2
|
43
|
353,1
|
61
|
351,5
|
12
|
357,4
|
28
|
355,1
|
44
|
353,0
|
62–63
|
351,4
|
13
|
357,2
|
29
|
354,9
|
45
|
352,8
|
64–65
|
351,3
|
14
|
357,1
|
30
|
354,8
|
46
|
352,7
|
66–69
|
351,2
|
15
|
357,0
|
31
|
354,6
|
47
|
352,6
|
70–100
|
351,1
|
7. Drempelonderzoek 678 van 678 Onderwijs Advisering1 tot en met schooljaar 2014–2015
De Cito-score per leerling, zoals vermeld op het ’totaaloverzicht’ van het Drempelonderzoek
678, wordt gebruikt. De inspectie berekent de gemiddelde Cito standaardscore van het
hele schooljaar door het gewogen gemiddelde van de scores uit beide bronnen te nemen.
Bij de beoordeling wordt Tabel 1 gebruikt.
8. Toetsen uit het leerlingvolgsysteem
Tot en met schooljaar 2014–2015 is het mogelijk de leerresultaten te beoordelen aan
de hand van de leerlingvolgsysteemtoetsen Begrijpend lezen en Rekenen en wiskunde
van leerjaar 8.
Voor een positief oordeel geldt dat de leerresultaten voor Rekenen en wiskunde én
Begrijpend lezen ten minste één van de drie jaren op of boven de ondergrens liggen.
Uitzondering met ingang van het schooljaar 2015–2016:
Bij de beoordeling van kleine scholen worden in bepaalde gevallen ook na schooljaar
2014–2015 de leerresultaten van leerjaar 7 betrokken. Als de leerresultaten slechts
één keer voldoende zijn en het aantal in de beoordeling betrokken leerlingen is minder
dan 10, dan betrekt de inspectie de leerresultaten van leerjaar 7 bij de beoordeling
(zie verder bijlage D). De ondergrenzen voor groep 7 in Tabel 9 of 10 zijn in dat
geval van toepassing.
In paragraaf 8.1 staat de procedure beschreven voor de beoordeling van de toetsen
uit het leerlingvolgsysteem van Cito. Daarnaast zijn de ondergrenzen voor de begrijpend
lezen toets van 678 Onderwijs Advisering opgenomen in paragraaf 8.2.
8.1. Cito leerlingvolgsysteem: Rekenen en wiskunde en Begrijpend lezen
De inspectie vergelijkt bij haar beoordeling de gemiddelde vaardigheidsscore van het
leerjaar met de ondergrens voor het betreffende percentage gewogen leerlingen op de
school. De gemiddelde vaardigheidsscore wordt afgerond op één decimaal. Afronding
naar beneden vindt plaats indien de tweede decimaal kleiner is dan 5, en naar boven
indien deze decimaal ten minste 5 bedraagt. Is de gemiddelde score lager dan de ondergrens,
dan is het oordeel op de betreffende toets onvoldoende. Ligt de gemiddelde score op
of boven de ondergrens, dan is het oordeel voldoende.
Tabel 9. Ondergrenzen Cito LVS-toetsen begrijpend lezen en rekenen-wiskunde
|
Leerjaar 7
|
Leerjaar 8
|
% gewogen leerlingen
|
Gemiddelde vaardigheidsscore
|
|
Ondergrens midden
|
Ondergrens eind
|
Ondergrens midden
|
|
Rekenen en wiskunde
|
Begrijpend lezen
|
Rekenen en wiskunde
|
Rekenen en wiskunde
|
Begrijpend lezen
|
<15% gewogen leerlingen
|
98
|
45
|
102
|
110
|
55
|
≥15% gewogen leerlingen
|
94
|
38
|
99
|
106
|
47
|
Het oordeel op een toets is voldoende als de gemiddelde vaardigheidsscore op of boven
de gegeven ondergrens ligt.
8.2. Begrijpend lezen toets van 678 Onderwijs Advisering
Tabel 10 geeft de ondergrenzen weer voor het bepalen van het percentage zwakst presterende
leerlingen bij Begrijpend lezen op de toets van 678 Onderwijs Advisering.
Tabel 10. Ondergrenzen begrijpend lezen toetsen 678 Onderwijs Advisering
Begrijpend lezen
|
|
% gewogen leerlingen
|
Maximaal % zwakste leerlingen
|
< 15% gewogen leerlingen
|
25
|
≥ 15% gewogen leerlingen
|
30
|
De leerresultaten voor een toets zijn voldoende als het percentage zwakst presterende
leerlingen op of onder het maximum (voor het betreffende percentage gewogen leerlingen
op de school) ligt.
Tabel 11 geeft de normen voor het bepalen van de zwakst presterende leerlingen bij
begrijpend lezen. Indien een leerling een score heeft die lager is dan de in de tabel
vermelde norm, behoort deze tot de groep zwakst presterende leerlingen. In de tabel
zijn ook de didactische leeftijdsequivalenten (DLE’s) opgenomen. Deze worden alleen
gebruikt als geen leerlingenscores beschikbaar zijn, maar wel DLE’s.
Tabel 11. Normen zwakst presterende leerlingen begrijpend lezen toetsen 678 Onderwijs
Advisering
|
Begrijpend lezen 678 (versie 2006)
|
Begrijpend lezen 78 (versie 2006)
|
|
Score
|
DLE
|
Score
|
DLE
|
M7 (december–maart)
|
<28
|
<33
|
<23
|
<32
|
E7 (april–juli)
|
<29
|
<35
|
<24
|
<35
|
M8 (december–maart)
|
<30
|
<38
|
<25
|
<38
|
BIJLAGE C. BIJ DE REGELING LEERRESULTATEN PO 2014
Bijzondere omstandigheden
In deze bijlage staat beschreven hoe en wanneer een correctie (zijnde een herberekening)
van de leerresultaten plaatsvindt voor bepaalde groepskenmerken of individuele kenmerken
van leerlingen en hoe de inspectie omgaat met enkele specifieke omstandigheden.
1. Leerlingen die voldoen aan de ontheffingsgronden
Voor de leerresultaten van scholen geldt dat leerlingen die voldoen aan de ontheffingsgronden
vastgelegd in artikel 9b, van de WPO, niet worden betrokken bij de beoordeling van
de leerresultaten. Als leerlingen die voldoen aan de ontheffingsgronden wel hebben
deelgenomen aan de toets, herberekent de inspectie het schoolgemiddelde, waarbij de
leerresultaten van deze leerlingen buiten beschouwing worden gelaten.
Kort samengevat gaat het hier om de volgende leerlingen:
-
1. Leerlingen die zeer moeilijk lerend zijn.
-
2. Leerlingen die meervoudig gehandicapt zijn.
-
3. Leerlingen die korter dan vier jaar in Nederland wonen en de Nederlandse taal nog
niet voldoende beheersen.
Zie voor een nadere toelichting bij categorieën 1 en 2 de Beleidsregel ontheffingsgronden
eindtoetsing po.
2. Leerlingen die uitstromen naar het praktijkonderwijs of voortgezet speciaal onderwijs
Leerlingen met een indicatie voor het voortgezet speciaal onderwijs (vso) of praktijkonderwijs
(pro) houdt de inspectie buiten de beoordeling van de leerresultaten. Dit doet zij
ook als deze leerlingen de indicatie hebben, maar hier in de praktijk niet daadwerkelijk
naar uitstromen. Als leerlingen met een pro- of vso-indicatie wel hebben deelgenomen
aan de toets, herberekent de inspectie het schoolgemiddelde, waarbij de leerresultaten
van deze leerlingen buiten beschouwing worden gelaten.
3. Leerlingen met beperkte cognitieve capaciteiten op het gebied van taal én rekenen.
Bij de beoordeling van de leerresultaten laat de inspectie de leerresultaten van leerlingen
met beperkte cognitieve capaciteiten buiten beschouwing.
De beperkte cognitieve capaciteit van de leerling kan de school op twee manieren aantonen:
-
– uit de gegevens in het leerlingdossier blijkt dat de leerling maximaal het eindniveau
van leerjaar 6 behaalt voor taal én rekenen.
-
– de leerling heeft een IQ onder de 80. Bij een IQ-test geldt dat deze voldoet aan de
criteria van de Commissie Testaangelegenheden Nederland (COTAN). Indien de IQ-test
ouder is dan twee jaar bevestigen gegevens uit het leerling- en onderwijsvolgsysteem
de uitkomsten van de eerdere IQ-test.
4. Leerlingen die in leerjaar 7 of 8 zijn ingestroomd
Als de leerresultaten in een schooljaar onder de ondergrens lijken te liggen, dan
laat de inspectie de leerresultaten van de leerlingen die in leerjaar 7 of 8 zijn
ingestroomd buiten beschouwing. Als de inspectie dit doet, corrigeert zij voor alle
leerlingen die dit betreft en niet alleen voor de zwakst scorende leerlingen.
5. Nieuw opgerichte scholen
Scholen die nieuw zijn beginnen vaak met een klein aantal leerlingen, dat veelal in
de onderbouw verblijft. De eerste jaren dat de school bestaat, zullen in de midden-
en bovenbouw vooral leerlingen de school bezoeken die eerst op andere scholen hebben
gezeten.
De inspectie beoordeelt de leerresultaten van deze scholen in eerste instantie volgens
de reguliere werkwijze. Als blijkt dat de leerresultaten onvoldoende zijn, gaat de
inspectie nader analyseren waardoor dit wordt veroorzaakt en wordt dezelfde werkwijze
gevolgd als voor leerlingen die recent op school zijn ingestroomd (zie Bijlage C,
punt 4).
6. Scholen met kopklassen
Kopklassen hebben tot doel de leerlingen (veelal leerlingen met een taalachterstand),
die hieraan deelnemen, een betere uitgangspositie te geven voor het vervolgonderwijs.
In de meeste gevallen gaat het om landelijke projecten of door de overheid erkende
experimenten.
De inspectie baseert zich bij de beoordeling van de leerresultaten van deze scholen
op de meest recente leerresultaten van de totale groep leerlingen die aan de eindtoets
heeft meegedaan.
NB. Het komt voor dat sommige leerlingen alleen de kopklas volgen en dus recent zijn
ingestroomd. Deze leerlingen worden bij de beoordeling buiten beschouwing gelaten.
7. Resultaten geven geen betrouwbaar beeld
Als er geen betrouwbaar beeld van de school gevormd kan worden op basis van de beschikbare
gegevens, kunnen deze niet worden beoordeeld. Daar kan bijvoorbeeld in de volgende
gevallen sprake van zijn.
-
a. De toetsen zijn niet afgenomen volgens de voorschriften, zoals in het toetsreglement
en de toetshandleiding beschreven.
-
b. De school beschikt niet over gegevens van drie schooljaren en onduidelijk is of de
resultaten voldoende zijn. Dit komt bijvoorbeeld voor als er slechts resultaten van
twee schooljaren beschikbaar zijn en deze resultaten onvoldoende zijn.
-
c. Als leerlingen ten onrechte niet hebben deelgenomen aan de eindtoets, dan stelt de
inspectie vast of dit van invloed is op de resultaten van het betreffende schooljaar.
Het kan betekenen dat de inspectie de leerresultaten van het betreffende schooljaar
niet beoordeelt.
-
d. De school zeer kleine leerlingenaantallen heeft.
-
e. Er is sprake van uitzonderlijke situaties op de school.
-
f. De toetsresultaten zijn onvoldoende betrouwbaar om andere redenen.
8. Bijzondere omstandigheden wegens concentratie leerlingen met andere kenmerken dan
genoemd onder 1 tot en met 7
Indien de leerresultaten van een school onvoldoende zijn als gevolg van een concentratie
van leerlingen met andere individuele kenmerken dan genoemd onder 1 tot en met 7 van
deze bijlage, kan de inspectie tot het oordeel komen dat de leerresultaten wegens
bijzondere omstandigheden niet onvoldoende zijn. Wel dient de school zich hierover
op een controleerbare wijze te verantwoorden, waarbij die verantwoording redelijkerwijs
geen ruimte laat voor een andere conclusie dan dat de school, gezien de bijzondere
omstandigheden, naar behoren heeft gepresteerd.
TOELICHTING
De volgende aanpassingen zijn in de bijlagen aangebracht.
In Bijlage A:
In Bijlage B:
-
1. Nieuwe normtabellen voor ROUTE8 van A-Vision en de AMN-eindtoets van AMN b.v. voor
het schooljaar 2017–2018 en volgende zijn toegevoegd aan de paragrafen 3 en 4.
-
2. De tabellen en teksten die betrekking hebben op het schooljaar 2013–2014 zijn niet
langer van toepassing en daarom verwijderd. Ook zijn overige teksten als gevolg hiervan
aangepast.
-
3. Nummeringen van paragrafen en tabellen zijn aangepast.
In Bijlage C en D:
-
1. De Bijlagen C en D zijn samengevoegd. Bijlage C is nu getiteld: Bijzondere omstandigheden.
-
2. Punt 1 uit Bijlage D (Nieuw opgerichte scholen) is nu punt 5 van Bijlage C.
-
3. Punt 3 uit Bijlage D (Scholen met kopklassen) is nu punt 6 van Bijlage C.
-
4. Punt 5 uit Bijlage C, de punten 2, 4 uit Bijlage D en punt 5 van de toelichting uit
Bijlage E zijn samengenomen in punt 7 (Resultaten geven geen betrouwbaar beeld) van
Bijlage C. De teksten zijn enigszins herschreven. Daarnaast zijn er drie situaties
toegevoegd, waarin soms geen uitspraak over de resultaten kan worden gedaan: (1) de
school zeer kleine leerlingenaantallen heeft, (2) er is sprake van uitzonderlijke
situaties op de school en (3) de toetsresultaten zijn onvoldoende betrouwbaar om andere
redenen.
-
5. Punt 8 is aan Bijlage C toegevoegd. Tot 1 augustus 2014 bevatten de regels inzake
de meting en beoordeling van leerresultaten in het Besluit bekostiging WPO een hardheidsclausule.
Op basis van die clausule kon in bijzondere, onvoorspelbare omstandigheden een correctie
plaatsvinden bij de meting van leerresultaten van ook andere leerlingen dan de leerlingen
van wie de leerresultaten op grond van genoemd Besluit buiten beschouwing konden worden
gelaten. In het kader van een technische vereenvoudiging van de regels in genoemd
Besluit is die hardheidsclausule opgenomen in de onderhavige ministeriële regeling
en wel in bijlage C, onder 7, sub e. In aansluiting bij de oorspronkelijke hardheidsclausule
wordt onder 8 ook de situatie benoemd dat de bijzondere omstandigheden verband houden
met andere individuele kenmerken van leerlingen dan waarmee in de regeling al rekening
wordt gehouden. Hiermee wordt tevens gevolg gegeven aan de afspraak in het in 2017
gesloten Regeerakkoord dat de inspectie over een discretionaire bevoegdheid dient
te beschikken om bij de beoordeling van scholen meer rekening te houden met de eventuele
aanwezigheid van bovenmatig veel zorgleerlingen, zodat meer recht wordt gedaan aan
scholen die zich extra inspannen voor passend onderwijs.
-
6. De verwijzing naar de Beleidsregel ontheffingsgronden eindtoetsing po is geactualiseerd.
-
7. De teksten die betrekking hebben op het schooljaar 2013–2014 zijn niet langer van
toepassing en zijn verwijderd. De overige teksten zijn hierop aangepast.
In Bijlage E:
-
1. Deze bijlage is nu Bijlage D.
-
2. In de beslisregel is bij het oordeel voldoende de zin toegevoegd: ‘Hierbij kan de
inspectie rekening houden met bijzondere omstandigheden (zie bijlage C van deze regeling)’.
Als gevolg hiervan is de zin direct onder de beslisregel overbodig geworden en verwijderd.
-
3. Punt 5 van de toelichting op de beslisregel is verwijderd. Dit is nu onderdeel van
Bijlage C punt 7.
Administratieve lasten
De wijzigingen hebben geen gevolgen voor de uitvoeringsorganisaties DUO en de Inspectie
van het Onderwijs. Ook veranderen de administratieve lasten voor de basisscholen niet.
Inwerkingtreding
Met de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling wordt afgeweken van de minimuminvoeringstermijn
die geldt in het kader van de vaste verandermomenten. De datum van inwerkingtreding
is gelegen binnen 2 maanden na publicatie van de regeling in de Staatscourant. Reden
hiertoe is dat de aangepaste normtabellen gebruikt dienen te worden voor de normering
van de eindtoetsen po die vanaf 16 april 2018 worden afgenomen. Hiermee wordt voorkomen
dat een deel van de in 2018 gemaakte eindtoetsen po niet juist kan worden genormeerd.
De Minister voor Basis- en Voorgezet Onderwijs en Media, A. Slob