TOELICHTING
Algemeen
De Subsidieregeling stageplaatsen zorg II (hierna: de Subsidieregeling) voorziet in
de verstrekking van subsidies aan zorgaanbieders voor het realiseren van stageplaatsen
voor bepaalde opleidingen. Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt de Subsidieregeling
op enkele punten aangepast ten behoeve van het studiejaar 2017–2018.
In artikel 1, onderdeel g, is de definitie van stageaanbieder aangepast. Deze aanpassing
beoogt te verduidelijken dat een instelling alleen valt onder de definitie van stageaanbieder
wanneer zorg wordt verleend bij of krachtens de Wet langdurige zorg, de Zorgverzekeringswet
en de Wet publieke gezondheid. Ook is in onderdeel b de definitie van onderwijsinstelling
aangepast, nu artikel 1.2 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek,
waarnaar in onderdeel b, onder 3° en 4° werd verwezen, per 1 september 2017 komt te
vervallen. Voorts zijn aanpassingen gedaan in de budgetverdeling. Door middel van
een differentiatie in de vergoedingsbedragen per (type) zorgopleiding die gericht
is op de verwachte arbeidsmarktbehoefte, wordt de relatieve aantrekkelijkheid van
stageplaatsen beïnvloed. Ten slotte is verduidelijkt wat een stageaanbieder moet overleggen,
wanneer de stageaanbieder bij de aanvraag een hoger aantal gerealiseerde stageplaatsen
opgeeft en de aanvraag uitgaande van de maximumbedragen per gerealiseerde stageplaats
een subsidie betreft van niet meer dan € 150.000.
Artikelsgewijs
Artikel I
A
Artikel 1, onderdeel b, onder 3° en 4° zijn gewijzigd omdat artikel 1.2 van de Wet
op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek komt te vervallen per 1 september
2017. In artikel 1, onderdeel b, onder 3°, wordt thans verwezen naar de in artikel
1.8 van die wet bedoelde universiteiten, hogescholen, de Open Universiteit en de levensbeschouwelijke
universiteiten. In artikel 1, onderdeel b, onder 4°, is de tekst van het huidige artikel
1.2, onderdeel b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
opgenomen.
Met de onderhavige wijzigingsregeling is de definitie van stageaanbieder in artikel
1, onderdeel g, onder 1°, aangepast. Deze aanpassing beoogt te verduidelijken welke
instellingen in aanmerking kunnen komen voor een subsidie op grond van de Subsidieregeling.
Met de verwijzing naar de Wet langdurige zorg, de Zorgverzekeringswet en de Wet publieke
gezondheid wordt benadrukt dat slechts sprake is van een stageaanbieder wanneer bij
of krachtens deze wetten zorg wordt verleend. De verwijzingen naar de Jeugdwet en
de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 waren al opgenomen in de Subsidieregeling
onder artikel 1, onderdeel g, onder 3° en 4°, en zijn blijven staan.
B
In artikel 2, vierde lid, is de budgetverdeling aangepast. De subsidieregeling is
in 2016 geëvalueerd. Een van de aanbevelingen die naar voren kwam uit de evaluatie
was om te zorgen voor een periodieke herijking van de verdeling van de subsidiemiddelen
naar opleidingsniveau en -richting op basis van informatie over de (toekomstige) vraag
naar arbeid in de zorg. Bij de verlenging van de subsidieregeling in 2016 is deze
heroverweging toen aangekondigd.
De verdeling van het budget over de opleidingen onder het subsidieplafond van € 112.000.000
is aangepast aan de verwachte ontwikkeling van de arbeidsmarkt in de zorg- en welzijnssector
voor de beroepsgroepen, zoals onder meer in het onderzoeksprogramma arbeidsmarkt zorg
en welzijn is geraamd (www.azwinfo.nl).
Op grond van de verwachte behoefte aan nieuwe instroom wordt gericht een impuls gegeven
aan het stimuleren van stageplaatsen bij de opleidingen tot verpleegkundige hbo-niveau,
verpleegkundige mbo niveau 4, verzorgende mbo niveau 3, doktersassistent mbo niveau
4, apothekersassistent mbo niveau 4 en tandartsassistent mbo niveau 4. Tevens wordt
er bij de verdeling van het budget rekening gehouden met hogere kosten van opleidingen
via de Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL) in het mbo en duale opleidingen in het hbo.
De kosten van het praktijkgedeelte van deze opleidingen zijn hoger voor zorginstellingen
dan voor de andere stages, omdat er geen stagevergoeding betaald wordt, maar een salaris.
In artikel 2, achtste lid, is de aanvraagprocedure op het volgende punt gewijzigd.
Bij de uitvoering van de Subsidieregeling is gebleken dat niet eenduidig is uitgelegd
dat zowel de gegevens op de afschriften van de stageovereenkomsten tussen de deelnemers
en de stageaanbieder als de gegevens op de afdruk van het digitale overzicht van de
onderwijsinstelling volledig met elkaar overeen dienen te komen. Thans is dit vereiste
met de hierboven toegelichte aanpassing verduidelijkt. Voorts is nader uiteengezet
dat de overeenkomsten ondertekend dienen te zijn door de deelnemers en de stageaanbieders
en dat de afdruk van het digitale overzicht van de onderwijsinstelling waarop de deelnemers
staan die stage hebben gelopen minimaal met een stempel van de onderwijsinstelling
gewaarmerkt moet zijn, zodat gecontroleerd kan worden dat de betreffende onderwijsinstelling
het overzicht heeft ingevuld.
C
In verband met de wijziging van artikel 2, vierde lid, zijn de voormalige bijlagen
1, 2, 3 en 4 vervangen door de nieuwe bijlagen 1, 2, 3 en 4. De categorie-indeling
is aangepast aan de wijziging van artikel 2, vierde lid.
Artikel II
De bovengenoemde wijzigingen moeten voor het studiejaar 2017–2018 hun beslag krijgen
en derhalve uiterlijk op 1 augustus 2017 in werking treden. Gelet hierop is afgeweken
van de systematiek van de vaste verandermomenten bij regelgeving (VVM).
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers