Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 15 mei 2017, nr. VO/1146595, houdende vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor de subsidieverstrekking voor de uitvoering van doorstroomprogramma’s voor soepele overgangen van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs naar het middelbaar beroepsonderwijs of het hoger algemeen voortgezet onderwijs (Besluit vaststelling beleidskader subsidies doorstroomprogramma’s vmbo-mbo en vmbo-havo)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 74 van de Wet op het voortgezet onderwijs, 125 van de Wet op het voortgezet onderwijs BES, 2.2.3, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, 2.2.3, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES en 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

Artikel 1. Beleidsregels

De beleidsregels voor het verstrekken van subsidies voor het uitvoeren van doorstroomprogramma’s voor soepele overgangen van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs naar het middelbaar beroepsonderwijs of naar het hoger algemeen voortgezet onderwijs worden vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

Deze regeling geldt in aanvulling op de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.

Artikel 3. Subsidieplafond

  • 1. Voor de subsidieverstrekking op grond van dit besluit is in 2017 een bedrag van maximaal € 3.096.000 beschikbaar.

  • 2. De hoogte van het subsidieplafond voor de kalenderjaren 2018, 2019 en 2020 wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

  • 3. Het jaarlijks beschikbare bedrag wordt als volgt onderverdeeld:

    • a. 70% wordt verstrekt aan doorstroomprogramma’s gericht op de overgang naar het middelbaar beroepsonderwijs;

    • b. 30% wordt verstrekt aan doorstroomprogramma’s gericht op de overgang naar het hoger algemeen voortgezet onderwijs.

  • 4. Indien de in het derde lid gestelde percentages niet leiden tot uitputting van het totaal beschikbare bedrag, worden de resterende middelen toegevoegd aan het budget voor de andere categorie doorstroomprogramma’s waarvoor op grond van dit besluit subsidie wordt verstrekt.

  • 5. Bij overschrijding van het subsidieplafond wordt jaarlijks door middel van loting van de aanvragen die in de aanvraagperiode zijn ontvangen, bepaald welke subsidieaanvragen worden gehonoreerd, met inachtneming van de in het derde lid gestelde percentages.

Artikel 4. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2022.

Artikel 5. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vaststelling beleidskader subsidies doorstroomprogramma’s vmbo-mbo en vmbo-havo.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

BIJLAGE BEHORENDE BIJ HET BESLUIT VASTSTELLING BELEIDSKADER SUBSIDIES DOORSTROOMPROGRAMMA’S VMBO-MBO EN VMBO-HAVO

Beleidskader subsidies doorstroomprogramma’s vmbo-mbo en vmbo-havo

Het Beleidskader subsidies doorstroomprogramma’s vmbo-mbo en vmbo-havo (beleidskader) regelt de activiteiten waarvoor en de voorwaarden waaronder de minister subsidie kan verstrekken voor de daarin beschreven programma’s. De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS is van toepassing op het beleidskader.

Inleiding

Uit onderzoek is gebleken dat sommige leerlingen moeite hebben met het maken van de overstap van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) naar het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) of het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo). Met het beleidskader zetten de minister en staatssecretaris zich gezamenlijk in om die leerlingen te helpen deze overstap soepeler te kunnen maken. Zij voeren met het beleidskader de motie van het Kamerlid Rog uit. In de motie wordt hen verzocht om – in overleg met het vo en mbo – een schakelprogramma of doorstroomtraject te verkennen waarin vmbo-leerlingen na de eindexamens worden voorbereid op hun vervolgopleiding in het mbo of het havo.

Het beleidskader is onderdeel van het actieplan Gelijke Kansen, waarin de nadruk is gelegd op het verbeteren van de overgangen in het onderwijs. Hiermee wordt beoogd leerlingen en studenten die vanuit hun omgeving minder vanzelfsprekend hulpbronnen vanuit sociaal, cultureel en economisch perspectief tot hun beschikking hebben (gehad) tijdens hun schoolloopbaan bij deze overgangen een duwtje in de rug te geven. Uit onderzoek is gebleken dat deze leerlingen een extra risico lopen om hun mogelijkheden na een overgang niet optimaal te benutten of zelfs uit te vallen. Juist voor jongeren die van huis uit minder ondersteuning en begeleiding krijgen, vormen overgangen soms een risico. Onderzoek laat zien dat leerlingen met dezelfde cognitieve capaciteiten, maar een verschillende achtergrond heel andere onderwijsloopbanen hebben. Bij elke overgang in het onderwijs zijn de uitkomsten voor jongeren met hoger opgeleide ouders gunstiger dan voor kinderen met lager opgeleide ouders. Vooral de zomerperiode (de periode na de diplomering op het vmbo en de start van de opleiding op het mbo) blijkt voor die laatste groep jongeren een kwetsbare periode te zijn.

Het beleidskader moet verder worden gezien tegen de achtergrond van de brief aan de Tweede Kamer over het doorstroomrecht vmbo-havo, waarin wordt voorgesteld een wettelijke grondslag te maken voor het doorstroomrecht van de gemengde leerweg (gl) en theoretische leerweg (tl) in het vmbo naar het havo. De bedoeling is dat leerlingen met een vmbo-diploma gl/tl zonder extra voorwaarden naar het havo moeten kunnen doorstromen, mits zij – naast het verplichte aantal vakken – in ten minste één extra algemeen vormend vak examen hebben gedaan.

In de brief over het doorstroomrecht vmbo-havo wordt voorgesteld om doorstroomprogramma’s beschikbaar te stellen aan leerlingen die willen overstappen van het vmbo naar het mbo of het havo. Via een groeimodel kan zo worden toegewerkt naar een structurele verbetering van de aansluiting tussen de verschillende curricula. Voor de korte termijn wordt daarom, met dit beleidskader, ook invulling gegeven aan het voorstel in de genoemde brief over het doorstroomrecht vmbo-havo.

De doorstroomprogramma’s passen ten slotte in het perspectief voor de toekomst van het vmbo, dat onlangs is geschetst in de brief ‘Sterk beroepsonderwijs’. In deze brief wordt aangegeven dat de toekomst van sterk beroepsonderwijs wordt gebouwd op het principe van het creëren van optimale leerroutes voor elke leerling. Met de in dit kader ontwikkelde doorstroomprogramma’s wordt aan dit perspectief gewerkt.

Subsidieplafond

In 2017 is in totaal € 3,5 miljoen beschikbaar voor de doorstroomprogramma’s vmbo-mbo en vmbo-havo. Van dit totaalbedrag dienen de uitvoeringskosten voor monitoring, uitvoering van de regeling en communicatie over de programma’s te worden afgetrokken. Dat leidt tot een totaal aan subsidie te verstrekken bedrag van € 3.096.000. Voor de jaren 2018, 2019 en 2020 is € 5 miljoen per kalenderjaar beschikbaar. Het subsidieplafond in deze jaren wordt bepaald door dit beschikbare bedrag te verminderen met de uitvoeringskosten en met de subsidie die in het voorafgaande kalenderjaar is verstrekt. De uitvoeringskosten hebben onder andere betrekking op monitoring. In 2019 start een verdiepend onderzoek naar de effecten van de doorstroomprogramma’s. Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) zal hiervoor een begeleidingscommissie inrichten, die scholen zal ondersteunen bij de evaluatie. De effectevaluatie is belangrijk om zicht te krijgen op de meest effectieve ondersteuning aan leerlingen. Dat inzicht kan andere scholen vervolgens helpen met het inrichten van doorstroomprogramma’s voor leerlingen die na het vmbo de overstap naar vervolgonderwijs maken. Aangezien het merendeel van de vmbo-leerlingen doorstroomt naar het mbo, is ervoor gekozen om 70 procent van het subsidieplafond beschikbaar te stellen voor doorstroomprogramma’s vmbo-mbo. Voor leerlingen die vanuit het vmbo doorstromen naar het havo is een doorstroomprogramma waarbij zij worden begeleid bij deze overstap eveneens belangrijk. Daarom wordt 30 procent van het beschikbare subsidiebudget ingezet voor doorstroomprogramma’s vmbo-havo (zie voorts onder ‘Verdeling subsidiebedrag’). Met betrekking tot de overgang van het vmbo naar het havo zal bovendien in de komende jaren een verandering optreden door de invoering van een doorstroomrecht vmbo gl/tl-havo. Met de inzet van doorstroomprogramma’s kunnen scholen zich hierop voorbereiden.

Doelstelling beleidskader

Doel van het beleidskader is het subsidiëren van doorstroomprogramma’s die zich richten op het creëren van een soepele overgang voor vmbo-leerlingen, in het bijzonder vmbo-leerlingen in een kwetsbare positie, naar het mbo of het havo. De doorstroomprogramma’s worden gemonitord en na een verdiepende fase geëvalueerd. De aanbevelingen uit de evaluatie worden benut om het onderwijsbeleid voor dit onderwerp verder te ontwikkelen.

Doelgroep doorstroomprogramma’s

De doorstroomprogramma’s zijn bedoeld voor vmbo-leerlingen die volgens hun school extra begeleiding of ondersteuning nodig hebben. Gedacht kan worden aan leerlingen die specifieke vaardigheden en/of kennis ontberen die nodig zijn voor een soepele overgang. Het gaat vooral om leerlingen die vanuit hun omgeving gedurende hun schoolloopbaan minder vanzelfsprekend hulpbronnen vanuit economisch, sociaal en cultureel perspectief tot hun beschikking hebben (gehad) om hun mogelijkheden optimaal te ontplooien.

Te subsidiëren activiteiten

De subsidie is bedoeld voor extra activiteiten om de overgang van het vmbo naar het mbo of het havo te versoepelen. De subsidie kan worden ingezet om onderwijstijdverlenging te bekostigen, zoals onderwijs tijdens de zomervakantie of andere extra (tijds)investeringen, of worden ingezet voor begeleiding en ondersteuning van leerlingen rondom en tijdens de overgang van het vmbo naar het mbo of naar het havo, bijvoorbeeld ten aanzien van leercultuur en studievaardigheden. De activiteiten moeten ten goede komen aan leerlingen in het laatste leerjaar van het vmbo, gedurende de zomerperiode en/of in het leerjaar na de overstap naar het mbo of havo.

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een doorstroomprogramma zich in ieder geval richten op één of meer van de volgende activiteiten, die het zelfvertrouwen en de zelfstandigheid van de leerling of student vergroten:

  • 1. Het voorbereiden op de gevraagde werkhouding in het mbo of het havo, bijvoorbeeld door reflectie op de eigen rol en vaardigheden. Hierbij wordt de leerling ook begeleid bij het verbeteren van de studievaardigheden zoals de ontwikkeling van een eigen leerstrategie en het leren plannen en organiseren van de leeractiviteiten.

  • 2. Persoonlijke begeleiding en coaching rondom en tijdens de overgang.

  • 3. Het leren benutten van netwerken of hulpbronnen uit de omgeving.

Daarnaast kan er binnen het doorstroomprogramma aandacht worden besteed aan:

  • 4. Het vakinhoudelijk ‘bijspijkeren’ op onderdelen van een vak. Bijvoorbeeld op onderdelen van het vak wiskunde die in het vmbo niet zijn behandeld en in het havo wel aan bod komen of op specifieke taal-, lees- en/of rekenvaardigheden.

  • 5. De training en coaching van leraren, begeleiders, coaches, medeleerlingen of -studenten die verder in hun opleiding zijn en die als coach of begeleider worden ingezet.

Tot slot moet aangegeven worden hoe binnen het programma wordt ingezet op de bevordering van de betrokkenheid van ouders en/of betekenisvolle anderen uit de omgeving van de leerling of de student.

Hoogte van de subsidie

Per deelnemende leerling wordt voor de berekening van de hoogte van de subsidie uitgegaan van een bedrag van € 700 per kalenderjaar. De subsidie wordt per aanvraag verstrekt voor twee cohorten leerlingen (dat wil zeggen: twee groepen leerlingen waaraan een programma op twee opeenvolgende overstapmomenten wordt aangeboden). Het bevoegd gezag kan per vmbo-vestiging per doorstroomprogramma voor maximaal 35 leerlingen per kalenderjaar een subsidieaanvraag indienen. Het maximale bedrag dat per vmbo-vestiging (volgens BRIN) per kalenderjaar per doorstroomprogramma kan worden verstrekt is € 24.500. Het bevoegd gezag stelt elk schooljaar het aantal leerlingen vast dat in aanmerking komt voor deelname aan het doorstroomprogramma. Het bevoegd gezag mag er voor kiezen meer dan 35 leerlingen door middel van een doorstroomprogramma te ondersteunen, maar ontvangt op basis van dit beleidskader geen subsidie voor de extra leerlingen.

Aanvraagprocedure

Een subsidieaanvraag wordt ingediend door het bevoegd gezag van een vmbo-vestiging in afstemming met één of meer samenwerkende regionale opleidingscentra (roc), agrarische opleidingscentra (aoc), vakinstellingen of havoscholen. De betrokken partijen stellen hiervoor een plan op, dat door het bevoegd gezag van alle partijen is ondertekend en bij de aanvraag wordt gevoegd. Samenwerking is een voorwaarde voor een subsidieaanvraag. Het bevoegd gezag dat de subsidieaanvraag indient, wordt aangewezen als penvoerder en subsidieontvanger.

In de aanvraag moet worden vermeld op welke manier het aangevraagde bedrag wordt verdeeld over de deelnemende partijen en welke rol zij binnen het programma vervullen. Onder deelnemende partijen worden in dit geval alleen de penvoerder en de samenwerkende roc’s, aoc’s, vakinstellingen of havo-scholen verstaan. De penvoerder moet in de aanvraag toelichten of en zo ja hoe eventuele derden worden betrokken, zoals bedrijven, maatschappelijke organisaties, bibliotheken, gemeenten, of verenigingen. De kwaliteit van de begeleiding van leerlingen en studenten en overige verplichtingen voor, tijdens of na de overstap jegens leerlingen en studenten, zijn de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag van de school of opleiding waar de leerling is ingeschreven. Een leerling wordt niet uitgeschreven uit het vmbo voordat deze is ingeschreven bij de vervolgopleiding.

Om in aanmerking te komen voor subsidie voor het overstapmoment tussen de schooljaren 2017–2018 en 2018–2019, en de overstapmomenten daarna, kan het bevoegd gezag van de vmbo-vestiging jaarlijks, tot 1 oktober, een aanvraag indienen bij de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I) voor de eerstvolgende subsidieperiode, via het aanvraagformulier te vinden op www.dus-i.nl. Binnen 13 weken wordt op de aanvraag beslist, gerekend vanaf 1 oktober. Het bevoegd gezag vermeldt in de aanvraag voor hoeveel leerlingen en voor welke activiteiten de subsidie wordt aangevraagd.

Extra aanvraagmogelijkheid voor 2017

Er kan nog subsidie worden aangevraagd voor het overstapmoment tussen de schooljaren 2016–2017 en 2017–2018. Aanvragen kunnen worden ingediend van 1 juni 2017 tot 21 juni 2017. Indien het bevoegd gezag in deze periode een aanvraag heeft ingediend, kan het voor dezelfde vestiging niet eerder dan voor 1 oktober 2018 opnieuw een aanvraag indienen.

De aanvraagperiode van 1 juni tot 21 juni 2017 is bedoeld voor het inrichten van doorstroomprogramma’s voor leerlingen die na het schooljaar 2016–2017 overstappen van het vmbo naar het vervolgonderwijs. Uiterlijk op 30 juni wordt op deze groep aanvragen beslist.

Gedurende de periode dat het bevoegd gezag subsidie ontvangt op basis van dit beleidskader voor een doorstroomprogramma, worden aanvragen voor dezelfde vestiging voor hetzelfde doorstroomprogramma niet gehonoreerd.

Reguliere betaalcyclus

De subsidie wordt voor twee overstapmomenten beschikt. Scholen die subsidie ontvangen voor een doorstroomprogramma ontvangen ook subsidie voor het daaropvolgende overstapmoment. Hierdoor kan gedurende twee opvolgende kalenderjaren en voor twee overstapmomenten een doorstroomprogramma worden uitgevoerd voor leerlingen. De minister betaalt het subsidiebedrag in twee keer uit. Het moment van betalen wordt met de subsidiebeschikking bepaald.

Verdeling subsidiebedrag

Indien het jaarlijks voor doorstroomprogramma’s vmbo-mbo dan wel voor doorstroomprogramma’s vmbo-havo beschikbare budget niet wordt uitgeput, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan het budget voor respectievelijk doorstroomprogramma’s vmbo-havo dan wel voor doorstroomprogramma’s vmbo-mbo. Indien het subsidieplafond na afloop van de aanvraagperiode is bereikt, wordt de onderlinge rangschikking van aanvragen door middel van loting vastgesteld, waarbij wordt vastgehouden aan de eerder aangegeven verdeling van 70 procent doorstroomprogramma’s vmbo-mbo en 30 procent voor doorstroomprogramma’s vmbo-havo.

Caribisch Nederland

De scholen voor voorbereidend middelbaar onderwijs, havo en mbo in Caribisch Nederland worden ook uitgenodigd voor het indienen van een aanvraag voor een doorstroomprogramma zoals in dit beleidskader wordt bedoeld. Alle subsidievoorwaarden uit dit beleidskader zijn ook van toepassing op de scholen in Caribisch Nederland. Wanneer subsidie wordt verstrekt, wordt deze omgerekend in dollars tegen de vastgestelde wisselkoers.

Vaststelling, betaling, besteding en verantwoording

De minister beslist binnen dertien weken op de aanvraag. Het bevoegd gezag maakt er bij de minister melding van, indien de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt niet of niet geheel worden uitgevoerd. De subsidie wordt in dat geval en met inachtneming van artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht lager vastgesteld. Het teveel ontvangen bedrag wordt in dat geval teruggevorderd. Als de activiteiten volledig zijn uitgevoerd, kan de subsidie ook aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt, worden besteed.

De subsidie wordt direct vastgesteld en de verantwoording geschiedt overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs of de Regeling jaarverslaglegging onderwijs BES. De subsidie wordt verantwoord in de jaarrekening, waarbij model G, onderdeel 1, niet hoeft te worden ingevuld (dat is gebruikelijk bij subsidies van € 25.000 of meer; omdat de subsidie wordt verstrekt voor twee kalenderjaren, kan deze oplopen tot € 49.000). De subsidieontvanger toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat hij heeft voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden.

Evaluatie

De subsidieontvanger en de samenwerkende partijen zijn verplicht om mee te werken aan de beantwoording van vragen en het aanleveren van gegevens in het kader van de monitoring en evaluatie van het beleidskader of aan de minister op diens verzoek. Alle doorstroomprogramma’s worden gedurende de vier jaar van het beleidskader gevolgd.

Administratieve lasten

Met de uitvoering van dit beleidskader zijn administratieve lasten voor scholen gemoeid. Onder administratieve lasten wordt verstaan: de kosten om te voldoen aan informatieverplichtingen aan de overheid, voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid. Het gaat om het verzamelen, bewerken, registreren, bewaren en ter beschikking stellen van informatie. De kosten zijn berekend volgens het standaardkostenmodel (SKM) dat is opgesteld door het Ministerie van Financiën.

In totaal is naar verwachting 1 uur per aanvraag nodig voor het invullen van het aanvraagformulier. In totaal worden om en nabij 120 aanvragen per kalenderjaar verwacht. De totale administratieve lasten beslaan daarmee in totaal per kalenderjaar 120 x 45 (uurtarief) x 1 (uur)= € 5.400.

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt de dag nadat het wordt gepubliceerd in werking. Dat betekent dat wordt afgeweken van de vaste verandermomenten. Hier is voor gekozen omdat inwerkingtreding op een later tijdstip zou betekenen dat scholen geen aanvragen meer zouden kunnen indienen voor een doorstroomprogramma dat plaatsvindt in de zomer van 2017.

Naar boven