De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met
de Minister van Economische Zaken,
Gelet op de artikelen 2, vierde lid, en 4 van het Besluit informatievoorziening WPO/WEC,
artikel 18, vijfde lid, van het Bekostigingsbesluit WVO, de artikelen 2.5.3, tweede
lid, 2.5.4, tweede lid, en 2.5.10 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikelen
5.2.1 en 5.2.2 van het Uitvoeringsbesluit WEB en artikel 2.14 van de Wet op het hoger
onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
Besluit:
BIJLAGE BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL E
Bijlage 0., behorende bij artikel 3, onderdeel e1, van de regeling
Overzicht van gegevens voor de rapportage ingevolge de Wet Normering bezoldiging topfunctionarissen
publieke en semipublieke sector (WNT).
Deze bijlage bevat een samenvatting van de te vertrekken gegevens ingevolge de WNT.
De regelgeving zelf is leidend. De elektronische aanlevering van de WNT-gegevens geschiedt
door gebruikmaking van het WNT-onderdeel uit de elektronische versie van de jaarrekening,
zoals dit voor het betreffende verslagjaar voor het onderwijs wordt vastgesteld. Daarbij
worden in de daartoe aangegeven rubrieken ook de vergelijkende gegevens van het voorgaande
jaar vermeld.
Rubriek 1 Leidinggevend topfunctionaris met dienstbetrekking, of zonder dienstbetrekking
vanaf de 13e maand van functievervulling, of gewezen topfunctionaris.
Te verstrekken gegevens:
Naam, aard dienstbetrekking, functie, aanvang en einde functie, taakomvang, beloning,
belastbare onkostenvergoeding, beloning betaalbaar op termijn, onverschuldigde betaling
bezoldiging, afwijkend bedrag WNT-maximum, individueel WNT-maximum (wordt automatisch
berekend), motivering en toelichting ingeval van overschrijding bezoldigingsnorm,
vergelijkende gegevens voorgaand boekjaar, uitkering wegens beëindiging dienstverband,
onverschuldigd betaalde ontslaguitkering, individueel WNT-maximum ontslaguitkering
(bedrag betaald in 2016), voorgaande functie en motivering en toelichting ingeval
van overschrijding ontslaguitkeringsnorm
Rubriek 2 Leidinggevend topfunctionaris zonder dienstbetrekking voor de eerste 12
maanden van functievervulling.
Te verstrekken gegevens:
Naam, functie, aanvang en einde opdracht, periode en omvang dienstbetrekking (maanden
gewerkt voor en in verslagjaar en uren gewerkt in verslagjaar), individueel WNT-maximum,
bezoldiging in het verslagjaar, onverschuldigd bedrag, bezoldigingsbedragen per uur,
onverschuldigde bedragen uurtarief, motivering ingeval van overschrijding individueel
WNT maximum.
Rubriek 3 Niet-topfunctionaris
Te verstrekken gegevens:
Volgnummer, functie, aanvang en einde functie, taakomvang, beloning, belastbare onkostenvergoeding,
beloning betaalbaar op termijn, WNT-drempelbedrag bezoldiging, toelichting overschrijding
drempelbedrag bezoldiging, vergelijkende gegevens voorgaand boekjaar, uitkering wegens
beëindiging dienstverband, WNT-drempelbedrag ontslaguitkering, voorgaande functie,
jaar einde dienstverband, motivering en toelichting ingeval van overschrijding ontslaguitkeringsnorm.
Rubriek 4 Toezichthoudend topfunctionaris
Te verstrekken gegevens:
Naam, aard dienstbetrekking, functiecategorie, aanvang en einde functie, beloning,
belastbare onkostenvergoeding, beloning betaalbaar op termijn, onverschuldigde betaling,
afwijkend bedrag WNT-maximum, motivering en toelichting ingeval van overschrijding
bezoldigingsnorm, vergelijkende gegevens voorgaand boekjaar, uitkering wegens beëindiging
dienstverband, onverschuldigd betaalde ontslaguitkering, individueel WNT-maximum ontslaguitkering
(bedrag betaald in 2016), voorgaande functie, jaar einde dienstverband en motivering
en toelichting ingeval van overschrijding ontslaguitkeringsnorm
TOELICHTING
I. Algemeen
Deze wijziging van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (RJO) betreft:
-
– een uitbreiding van de bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek (BW), die krachtens de
Regeling jaarverslaggeving onderwijs zijn uitgezonderd (onderdeel A);
-
– enkele aanpassingen rond de Wet Normering Topinkomens (WNT) (onderdelen B en E);
-
– een aanpassing van de verantwoording met betrekking tot de aanwending van gelden uit
het zogeheten Profileringsfonds (onderdeel C);
-
– een aanpassing in verband met de continuïteitsparagraaf (onderdelen C en F) en
-
– de aanwijzing van de methode SBR/XBRL als nieuwe standaard voor de aanlevering van
de jaarrekening in het onderwijs (onderdeel D).
Administratieve lasten
Met de aanpassingen, bedoeld in de onderdelen A, B en E zijn geen administratieve
lasten gemoeid.
De aanpassing, bedoeld in de onderdelen C en F, betreft een verruiming van de verantwoordingsvoorschriften.
Omdat aan de instellingen in een ruim eerder stadium reeds is aangegeven dat zij voortaan
over deze punten in het jaarverslag moeten rapporteren, en het gaat om de verbijzondering
van bestaande verantwoordingsposten, is geen sprake van een noemenswaardige verhoging
van de lasten.
De aanpassing, bedoeld in onderdeel D, vloeit voort uit een reeds eerder in gang gezette
verbetering van de elektronische aanlevering van de jaarcijfers ten opzichte van het
daarvoor bestaande model EFJ. Deze nieuwe aanlevering leidt per saldo tot meer eenduidigheid
en een gebruiksvriendelijke methodiek, waardoor sprake is van minder administratieve
lasten.
II. Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A
Deze wijziging betreft de aanpassing van de opsomming van BW-bepalingen, die zijn
uitgezonderd op de voorschriften voor de jaarverslaggeving in het onderwijs. Daardoor
bestaat er geen misverstand meer met betrekking tot het deponeren van de jaarrekening
van onderwijsinstellingen bij de Kamer van Koophandel. Dat is bij onderwijsinstellingen
op grond van het Burgerlijk Wetboek namelijk niet aan de orde.
Artikel I, onderdeel B
Deze wijziging betreft het aanpassen van de opgave van bezoldigingsgegevens in het
kader van de WNT en het in lijn brengen van met de elektronische opgave met de rapportage
van WNT-gegevens in de jaarrekening. Daarnaast betreft het de correctie van een eerdere,
onvolledige verwijzing, die betrekking heeft op de opname in de jaarrekening van vergelijkende
cijfers over het voorafgaande verslagjaar, voor zover het onderdeel WNT betreft.
Artikel 1, onderdeel C
De wijziging van de verantwoording van de aanwending van gelden uit het zogeheten
Profileringsfonds vindt zijn grondslag in een brief aan de colleges van bestuur van
de instellingen voor hoger onderwijs van 23 mei 2016, kenmerk OCW 908110. Daarin is
aangegeven dat vanwege een toezegging aan het parlement gekozen is voor een aanpassing
van de verantwoording in de jaarverslaggeving.
Daarnaast wordt de inrichting van de zogeheten Continuïteitsparagraaf verlengd van
drie naar vijf jaren, ingeval sprake is van majeure investeringen of indien sprake
is van volledige doordecentralisatie van de huisvesting in de sectoren primair onderwijs
en voortgezet onderwijs.
Op grond van de Wet op het primair onderwijs is het mogelijk dat de gemeente en het
schoolbestuur afspraken maken om schoolbesturen zelf verantwoordelijk te maken voor
nieuwbouw, uitbreiding, constructiefouten en herstel in bijzondere omstandigheden.
Deze overdracht van verantwoordelijkheden is in de praktijk bekend onder de benaming
‘volledige doordecentralisatie’
De hier bedoelde aanpassing en de verduidelijkingen vloeien voort uit het evaluatieoverleg
Continuïteitsparagraaf dat in september 2016 is gevoerd met vertegenwoordigers namens
alle gebruikers, het Themaonderzoek van de Inspectie van het Onderwijs ‘Huisvesting
in het mbo, hbo en wo’ en de beleidsreactie van de Minister van 20 juni 2016 aan de
Tweede Kamer (kst.nr. 33 495, nr. 97).
Onder majeure investering wordt verstaan elke investering die een aanzienlijke invloed
heeft op de bedrijfsvoering dan wel de vermogenspositie van de betrokken instelling
in het middelbaar- en hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs of
op de bedrijfsvoering dan wel de vermogenspositie van het betrokken bestuur in het
primair onderwijs en voortgezet onderwijs.
Het gaat hierbij om investeringen in zowel huisvesting, overige infrastructuur, inventaris
of overige investeringen.
Als leidraad voor de bepaling of sprake is van een majeure investering wordt het totaal
van de investering gedeeld door de totale jaarlijkse baten van de instelling. De instelling
dient de continuïteitsparagraaf uit te breiden naar 5 jaar indien de uitkomst van
bovenstaande berekening uitkomt op 15% of meer. De gegevens en overige informatie
uit de Continuïteitsparagraaf dient aan te sluiten op het investeringsprogramma van
de instelling.
Voor besturen in de sectoren primair onderwijs en voortgezet onderwijs geldt dat de
verlenging van de continuïteitsparagraaf naar vijf jaren ook van toepassing is ingeval
sprake is van volledige doordecentralisatie van de huisvesting.
Ten slotte wordt door het publiceren van een jaarlijkse overzicht met beleidsprioriteiten,
waarvan in het jaarverslag moet worden gerapporteerd met betrekking tot het effect
van de onderscheiden maatregelen, duidelijkheid verschaft over de rapportage in het
jaarverslag met betrekking tot beleidsprioriteiten.
Artikel 1, onderdeel D
Vanaf het verslagjaar 2016 moet de elektronische aanlevering van de jaarrekening geschieden
volgens de methode SBR/XBRL wat staat voor respectievelijk het programma Standard
Business Reporting (standaard bedrijfsrapportage) en eXtensible Business Reporting
Language. Na een uitgebreide aanloopfase hebben alle instellingen aangetoond overweg
te kunnen met deze methode. Als basis voor deze verantwoording dient de zogeheten
OCW taxonomie, die alle te verantwoorden posten uit de jaarrekening in het onderwijs
omvat, inclusief de daarbij vereiste toelichtingen en specificaties.
De methode SBR/XBRL wordt tevens benut voor het aanleveren van enkele andere overzichten
uit het jaarverslag, zoals de zogenoemde Continuïteitsparagraaf, WNT en de gegevens
ingevolge het Profileringsfonds.
De voor het betreffende verslagjaar geldende versie van de onderwijstaxonomie wordt
jaarlijks bekend gemaakt. Zolang de methode SBR/XBRL niet ook alle verplichte elementen
van het bestuursverslag en de overige gegevens van de jaarrekening omvat, met name
de controleverklaring door de accountant, blijft naast de elektronische versie ook
de aanlevering van de volledige jaarverslaggeving als papieren versie vooralsnog verplicht.
Overigens is aan de invoering van de methode SBR/XBRL in het onderwijs een ruime tijd
van voorbereiding en afstemming voorafgegaan.
De aanpassing sluit aan op de afspraken uit de branchecode Goed Bestuur.
Artikel 1, onderdeel E
Vanaf het verslagjaar 2015 maken onderwijsinstellingen gebruik van de methode SBR/XBRL
voor de aanlevering van de jaarcijfers. Daaronder is ook een mogelijkheid tot het
aanleveren van de WNT-gegevens, waardoor het eerder gebruikte e-formulier kan komen
te vervallen. Het schema van bijlage 0 wordt vervangen. De nieuwe versie van de bijlage
bevat de te vertrekken bezoldigingsgegevens vanaf het verslagjaar 2016.
Artikel 1, onderdeel F
Dit betreft een verduidelijking bij het gebruik van enkele kengetallen. Daarnaast
is bijlage 3 aangepast in verband met de wijzigingen inzake de continuïteitsparagraaf
(zie verder de toelichting bij onderdeel C).
Artikel II
De wijzigingen die middels deze regeling zijn aangebracht gelden met ingang van het
jaarverslag 2016.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker