TOELICHTING
Algemeen
Deze subsidieregeling heeft betrekking op de subsidiëring van de kosten van de procescoördinatie
bij het opstarten of uitvoeren van preventiecoalities. Dit zijn door zorgverzekeraars
en gemeenten gezamenlijk gedragen plannen voor effectieve preventieactiviteiten voor
risicogroepen met als doel de gezondheid van deze groep te verbeteren.
Deze subsidieregeling is aangekondigd in mijn brief van 25 maart 2016 aan de Voorzitter
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ‘Preventie in het zorgstelsel: van goede bedoelingen
naar het in de praktijk ontwikkelen van resultaten’ (TK 2015–2016, 32 793, nr. 213). Het belang van preventie van gezondheidsproblemen wordt maatschappelijk breed onderschreven.
Meer preventie kan bijdragen aan verbetering van de kwaliteit van leven, een grotere
mate van participatie en zelfredzaamheid, en beheersing van de zorgkosten.
Veel partijen en sectoren kunnen hieraan een bijdrage leveren. Vaak moet daarvoor
worden samengewerkt. Als het gaat om preventieactiviteiten voor risicogroepen (selectieve
preventie) zijn de gemeenten en zorgverzekeraars belangrijke spelers. Zij regisseren
en financieren deze preventieactiviteiten vanuit hun taken in de Zorgverzekeringswet
(Zvw), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), Wet publieke gezondheid (Wpg), Wet
langdurige zorg (Wlz) en Jeugdwet. Zij werken op dit gebied echter nog weinig structureel
samen waardoor samenhangende preventieactiviteiten voor risicogroepen slechts mondjesmaat,
tijdelijk, vrijblijvend of versnipperd van de grond komen. Samenhang, efficiency en
structurele borging ontbreken.
Ik wil dan ook onder meer via deze subsidieregeling de structurele samenwerking tussen
zorgverzekeraars en gemeenten op dit gebied stimuleren en faciliteren.
In de bovengenoemde beleidsbrief constateer ik dat het huidige zorgstelsel voldoende
mogelijkheden biedt om tot een integraal preventieaanbod voor risicogroepen te komen.
Er is echter nog veel onduidelijkheid en onzekerheid bij gemeenten en zorgverzekeraars.
De prikkels om samen te werken en meer in preventie te investeren zijn niet eenduidig,
men kent elkaars werelden niet en weet onvoldoende van de mogelijkheden die het zorgstelsel
biedt: wie is waar verantwoordelijk voor? Wat kan men van elkaar verwachten? Hoe kunnen
verantwoordelijkheden worden verbonden? Om hier verdere stappen in te kunnen zetten
is gezamenlijke projectcoördinatie noodzakelijk. Juist hiervan blijken de kosten moeilijk
te financieren.
Onderhavige subsidieregeling heeft als doel om een derde deel van de procescoördinatie
te financieren zodat de samenwerking tussen zorgverzekeraars en gemeenten in een preventiecoalities
op gang wordt gebracht. Zij krijgen daarmee de mogelijkheid om te komen tot een gezamenlijke
aanpak van effectieve preventieactiviteiten voor risicogroepen, gefinancierd vanuit
de reguliere financiële middelen van gemeenten en zorgverzekeraars.
Artikelsgewijs
Artikel 1
In artikel 1 is de term preventiecoalitie gedefinieerd. Dit omvat door de zorgverzekeraars
en gemeenten gezamenlijk gedragen plannen voor een samenhangend geheel van preventieactiviteiten
om een concreet gezondheidsdoel te realiseren in een vooraf bepaalde risicogroep.
Binnen preventiecoalities kunnen verscheidene preventieactiviteiten worden uitgevoerd
zoals het in kaart brengen van gezondheidsrisico’s, voorlichting, toeleiding tot zorg
en ondersteuning, leefstijl- of omgevingsinterventies. Doel van deze activiteiten
is altijd om een concreet gezondheidsdoel te realiseren in een bepaalde risicogroep.
Met de term ‘risicogroep’ worden mensen bedoeld die een verhoogd risico hebben op
het verkrijgen of verergeren van gezondheidsklachten. Hierbij kan bijvoorbeeld worden
gedacht aan kinderen met (een verhoogde kans op) overgewicht of obesitas, kwetsbare
ouderen, groepen met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten of depressie, dan
wel mensen die wonen in buurten met een slechter gezondheidsprofiel.
In artikel 1 is ook het begrip procescoördinatie gedefinieerd. Het gaat om activiteiten
die zich uitstrekken over twee fasen: de procescoördinatie kan zowel het opstarten
van samenhangend geheel van effectieve preventieactiviteiten betreffen als de uitvoering
daarvan. Preventieactiviteiten zelf vallen niet onder deze definitie.
Artikel 2
Op de subsidieverstrekking op grond van deze regeling is de Kaderregeling subsidies
OCW, SZW en VWS (hierna: Kaderregeling) van toepassing. Artikel 2 regelt een uitzondering
hierop.
Op grond van artikel 10.1 van de Kaderregeling worden er geen subsidies van minder
dan € 125.000 verleend. Achtergrond van het grensbedrag in de Kaderregeling is dat
het belang van kleinere subsidies in het algemeen beperkt wordt geacht.
De op basis van deze subsidieregeling te verstrekken subsidies kunnen echter naar
verwachting minder bedragen dan € 125.000. De subsidies op basis van deze regeling
zijn een vorm van cofinanciering en bedragen ten hoogste een derde van de kosten van
het project. Als gevolg daarvan kunnen de subsidiebedragen lager zijn terwijl toch
sprake is van een project van substantieel belang. Om subsidies van minder dan € 125.000
te kunnen toekennen is het wenselijk af te wijken van artikel 10.1 van de Kaderregeling.
Artikel 2 strekt daartoe.
Voor het overige zijn de bepalingen van de Kaderregeling onverkort van toepassing.
De subsidies op basis van deze subsidieregeling zijn projectsubsidies. Dit betekent
dat de voorschriften uit de Kaderregeling op dit onderdeel gevolgd moeten worden.
De hoogte van de toe te kennen subsidie is bepalend voor het toepasselijke verantwoordingsarrangement.
Voor subsidies van onder de € 125.000 is artikel 1,5, onderdeel c, onder 2°, in casu
van toepassing.
Voor zover nodig worden bij de navolgende artikelen bepaalde artikelen uit de Kaderregeling
nog specifiek belicht.
Artikel 3
In artikel 3 is omschreven voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt.
De subsidie is bedoeld om de procescoördinatie van preventiecoalities te stimuleren.
Procescoördinatie kan betrekking hebben op twee fasen.
Opstartfase
In de opstartfase zullen gemeenten en verzekeraars met elkaar contact hebben over
de op te starten preventiecoalitie. Zij gaan hiervoor bijvoorbeeld samen een plan
van aanpak opstellen waarin de nodige processtappen om te komen tot een preventiecoalitie
worden vastgelegd. Het kan hierbij gaan om activiteiten zoals het bijeenbrengen van
betrokken partijen, het nader in kaart brengen van de doelgroep en haar gezondheidsproblemen
door data analyse, het zoeken naar en het brengen van overzicht in beschikbare effectieve
interventies en structurele financieringsmogelijkheden in de huidige stelsels, het
(laten) doen van onderzoek naar kosten en opbrengsten, het juridisch toetsen en vastleggen
van (bestuurlijke) afspraken. Het gaat hierbij dus om het ontwikkelen van een plan van aanpak.
Deze activiteiten kunnen resulteren in een voorstel voor een samenhangend geheel van
effectieve preventieactiviteiten. Daarna volgt de uitvoeringsfase van deze activiteiten.
Uitvoeringsfase
De subsidie is niet bedoeld voor de daadwerkelijke uitvoering van de preventieactiviteiten
die tot stand komen op basis van de subsidies in deze regeling. Bepaalde vormen van
procescoördinatie kunnen tijdens de uitvoering van de preventiecoalitie echter nog
steeds noodzakelijk zijn. Deze procescoördinatie is ook subsidiabel onder deze regeling.
Hierbij kan gedacht worden aan activiteiten zoals het betrekken van (nieuwe) partijen
die nog niet goed zijn aangesloten in een bestaande preventiecoalitie, het gaandeweg
aanpassen van onderdelen van het plan van aanpak, als gevolg van nieuwe inzichten,
ontwikkelingen en onvoorziene omstandigheden. Andere voorbeelden van subsidiabele
activiteiten zijn: het verrichten van een data analyse om de effecten van de preventiecoalitie
te monitoren op de gezondheid en het zorggebruik van de risicogroep, het vaststellen
en verdelen van de gemaakte besparingen of verliezen en het informeren en adviseren
van betrokken partijen om knelpunten in de praktische uitvoering van een preventiecoalitie
te identificeren en weg te werken.
Enkel de procescoördinatie ten behoeve van de preventiecoalities is dus subsidiabel.
De preventieactiviteiten zelf zijn dit niet.
Subsidie op grond van deze regeling kan voor de twee fasen gezamenlijk worden aangevraagd
of voor één van de twee fasen afzonderlijk. Er zijn initiatieven van zorgverzekeraars
en gemeenten die de opstartfase al zijn gepasseerd en waarbij procescoördinatie voor
de uitvoeringsfase nog wel nodig is. Deze procescoördinatie is subsidiabel.
De subsidiëring betreft de procescoördinatie van door zorgverzekeraars in samenwerking
met gemeenten op te starten en/of uit te voeren preventiecoalities. Het is aan de
zorgverzekeraars om hiervoor, met de betrokken gemeenten, plannen te ontwikkelen.
Er wordt geen subsidie verstrekt voor zover de kosten van de procescoördinatie door
de minister op grond van een andere, wettelijke voorziening kan worden bekostigd.
Activiteiten die op grond van de Zvw, Wmo, Wpg, Wlz of Jeugdwet al gefinancierd kunnen
worden zijn niet subsidiabel. Hierdoor wordt dubbelfinanciering voorkomen.
Artikel 4
Ik acht het van belang dat voor de preventiecoalities een breed draagvlak bestaat
en dat sprake is van een gezamenlijke inzet van zorgverzekeraar en gemeente. Daarom
bepaalt artikel 4 dat de subsidie ten hoogste een derde van de kosten van de procescoördinatie
van een preventiecoalitie bedraagt. Het is aan de subsidieaanvragende verzekeraar
en de betrokken gemeente(n) om de resterende twee derde van de kosten van procescoördinatie
te financieren. De kosten van de procescoördinatie bestaan uit de inzet van personele
en materiële middelen bij de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend. Voor de
duidelijkheid wordt opgemerkt dat het een derde deel bepaald wordt over het bedrag
dat subsidiabel is. Voor zover de bewuste activiteiten op grond van bij de toelichting op artikel
3 genoemde andere wettelijke regelingen worden vergoed, wordt derhalve over de resterende
kosten van de activiteiten een derde deel berekend.
Artikel 5
Voor de verstrekking van subsidies zijn jaarlijks subsidieplafonds vastgesteld. Als
verdeelregel is gekozen voor het systeem van “wie het eerst komt, het eerst maalt”,
een verdeling op volgorde van binnenkomst van de (complete) aanvragen. Indien blijkt
dat in de loop van het jaar het plafond is uitgeput, zal een aanvraag moeten worden
afgewezen. Dergelijke aanvragen kunnen mogelijk wel in het daaropvolgend subsidietijdvak
kans van slagen hebben.
Artikel 6
De maximale duur van het project is gesteld op drie jaar. Ik acht dit voldoende om
succesvolle preventieactiviteiten, via de reguliere bekostiging structureel te borgen.
Ik wil daarmee meerjarige activiteiten binnen preventiecoalities stimuleren. Een subsidieaanvraag
wordt uiterlijk 1 oktober 2021 ontvangen, zodat op in het jaar 2021 ingediende aanvragen
nog in 2021 kan worden beslist. De subsidieregeling vervalt per 1 januari 2022.
Artikel 7
De subsidie kan uitsluitend door zorgverzekeraars worden aangevraagd. Zij zijn aan
zet om, met de betrokken gemeente(n), plannen voor de opstart of uitvoering van een
preventiecoalitie te ontwikkelen. Het is mogelijk dat meerdere zorgverzekeraars zijn
betrokken bij een preventiecoalitie. In dat geval vraagteen van die verzekeraars subsidie
aan. Deze verzekeraar fungeert als penvoerder.
Om bereidheid tot samenwerking vooraf vast te stellen, dient de aanvraag vergezeld
te gaan met een intentieverklaring van de aanvrager en de gemeente(n). Deze intentieverklaring
dient te worden ondertekend door de betrokken partijen. Namens een gemeente ondertekent
het college van burgemeester en wethouders. Gemeenten geven door het ondertekenen
van een intentieverklaring aan dat ze samen met de zorgverzekeraar het proces willen
starten om tot een preventiecoalitie te komen, dat zij het ingediende projectplan
steunen en welke bijdragen zij leveren aan de procescoördinatie.
Artikelen 8 en 9
De artikelen 8 en 9 bepalen welke informatie bij een aanvraag moet worden aangeleverd.
De bepalingen sluiten aan op overeenkomstige bepalingen van de Kaderregeling (artikel
3.4 en 3.5) die een activiteitenplan en een begroting voorschrijven.
Artikel 8 ziet op het activiteitenplan. De aanvrager gaat hierin in op de beoogde
preventiecoalitie (onderdeel a), het gekozen gezondheidsprobleem en de risicogroep
(onderdeel b) en de samenwerking tussen de betrokken partijen (onderdeel c). Het activiteitenplan
bevat verder een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd,
in dit geval activiteiten in het kader van procescoördinatie, een beschrijving van
de aard, omvang, duur en wijze van uitvoering van deze activiteiten en een beschrijving
van de met deze activiteiten na te streven doelstellingen, resultaten of producten
(conform artikel 3.4 van de Kaderregeling). De aanvrager maakt in het activiteitenplan
expliciet duidelijk hoe deze activiteiten gerelateerd zijn aan de coördinatie van
de opstart of uitvoering van een preventiecoalitie. De aanvrager dient bij zijn aanvraag
ook aan te geven op welke wijze er wordt voorzien in structurele borging van de preventieactiviteiten
(onderdeel d). Het gaat daarbij zowel om organisatorische als financiële borging van
de resultaten. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan informatie over hoe wordt
gedacht, bij positief resultaat, de samenwerking of preventieactiviteiten binnen de
preventiecoalitie na de subsidieperiode voort te zetten.
Artikel 9 betreft de begroting. In aanvulling op artikel 3.5 van de Kaderregeling
specificeert artikel 9 dat in de begroting de bijdrage van de zorgverzekeraar én de
bijdrage van de gemeente(n) aan de activiteiten in het kader van de procescoördinatie
worden vermeld.
Gevolgen voor de regeldruk
Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de zorgverzekeraar (1) een activiteitenplan
leveren, waaruit duidelijk wordt waaruit de activiteiten ten behoeve van de procescoördinatie
bestaan. Deze gaat vergezeld met een begroting waarin tevens is weergegeven wat de
eigen bijdrage van verzekeraar en gemeente(n) is. Bij de aanvraag is ook (2) een intentieverklaring
van de aanvrager en betrokken gemeente(n) vereist waaruit een intentie blijkt tot
het opzetten en/of uitvoeren van een gezamenlijke preventiecoalitie en plan van aanpak.
De aanvraag moet door een bevoegd persoon zijn ondertekend (3). Voldoen aanvragers
aan deze vereisten, en is het subsidieplafond nog niet bereikt, dan wordt de subsidie
van ten hoogste een derde van de totale projectcoördinatie kosten toegekend.
Voor de vaststelling van een subsidie onder 125.000 euro dient de zorgverzekeraar
aan de hand van een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten aan te tonen
dat de activiteiten zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden
verplichtingen. Voor de vaststelling van een subsidie boven 125.000 euro dient de
zorgverzekeraar een activiteitenverslag en financieel verslag op te stellen en een
controleverklaring aan te leveren (4).
Daarnaast heeft de zorgverzekeraar (5) de plicht om mee te werken aan door de minister
ingesteld onderzoek.
De bovengenoemde administratieve lasten voor het aanvragen van deze subsidie kosten
een zorgverzekeraar naar schatting € 9.340. Uitgaande van 30 projecten per jaar leidt
deze regeling tot een geschatte toename van eenmalige administratieve lasten van € 93.400
op jaarbasis voor zorgverzekeraars.
Taak
|
Uitgevoerd door
|
Tarief p/u (in €)
|
Eenheid (uren)
|
Kosten per project van 3 jaar (in €)
|
Jaarlijkse gemiddeld kosten per project (in €)
|
Administratieve last aanvraag subsidie (activiteiten 1-5)
|
Bestuurder/ hoge manager
|
91
|
4
|
364
|
121
|
Manager/afdelings-hoofd
|
63
|
12
|
756
|
252
|
Kenniswerker (beleidsmedewerker accountant)
|
60
|
100
|
6.000
|
2.000
|
Administratief personeel (secretariaat, financieel)
|
37
|
60
|
2.220
|
740
|
Totaal
|
9.340
|
3.113
|
Artikel 10
Gelet op de systematiek van vaste verandermomenten bij regelgeving (VVM) treedt deze
regeling per 1 januari 2017 in werking. De regeling eindigt met ingang van 1 januari
2022. Deze regeling blijft van toepassing op een subsidie die krachtens deze regeling
is verstrekt.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers