TOELICHTING
Algemeen
UWV constateerde sinds begin in 2012 dat er voor de Aziatische horecasector arbeidsaanbod
in Nederland en de EU aanwezig was, hetgeen reden zou zijn om een twv te weigeren.
Om werkgevers de mogelijkheid te geven dit aanbod te werven en op te leiden, heeft
UWV begin 2012 de lijn ingezet dat nog twv’s werden verleend maar wel voor de duur
van 18 maanden (daarvoor werden twv’s meestal voor 3 jaar verleend). Vanaf begin 2013
is UWV het project Aziatische Horeca gestart om werkzoekenden die aan de opleidingseisen
voldoen, aan de slag te helpen op de vacatures in de sector en werkgevers geschikte
kandidaten aan te bieden. Sinds 2013 werden geen twv’s en gecombineerde vergunningen
voor verblijf en arbeid (gvva’s) meer verleend als er aanbod aanwezig was. Dat betekende
dat UWV nauwelijks meer vergunningen verleende voor het verrichten van arbeid door
koks in deze sector omdat UWV constateerde dat voor veel functies aanbod binnen Nederland
of Europa aanwezig was. Vertegenwoordigers van de Aziatische horecasector gaven echter
aan dat er een groot tekort was aan gekwalificeerde koks omdat het aanwezige aanbod
niet direct inzetbaar was en eerst opgeleid diende te worden. Daarnaast waren vreemdelingen
als gevolg van de herziening van de Wav per 1 januari 2014 pas na 5 jaar in plaats
van 3 jaar vrij op de Nederlandse arbeidsmarkt.
De sector heeft destijds aangegeven hierdoor grote personele problemen te ondervinden.
Om dit probleem aan te pakken is bekeken op welke manier maatwerk geleverd kon worden
aan de sector. Er zijn afspraken gemaakt met de sector, die werden vastgelegd in een
tussen UWV, IND en de sector afgesloten convenant voor de duur van twee jaar. Daarnaast
is een tijdelijke ministeriële regeling getroffen waarin is vastgelegd dat voor een
periode van twee jaar voor een gemaximeerd aantal vergunningen door het UWV werd afgezien
van de wettelijke toets op prioriteitgenietend aanbod voor een aantal functies binnen
de Aziatische horeca. Het ging hierbij om functies op niveau 4 tot en met 6, zoals
door de sector gehanteerd. Daarnaast is ten tijde van het convenant onderzoek gedaan
naar de vraag of de door de sector gestelde functie-eisen reëel en proportioneel zijn
en of de functies in de Aziatische horecasector vervuld kunnen worden door prioriteitgenietend
aanbod.
De afspraken, gecombineerd met de inzichten en ervaringen die nadien zijn opgedaan,
hebben beperkt geleid tot het oorspronkelijke doel, het structureel oplossen van het
tekort aan Aziatische koks op niveau 4 t/m 6. Uit het onderzoek naar de functie-eisen
is gebleken dat de opleidingen, hoewel zij een goede eerste stap zijn, slechts beperkt
leiden tot het oplossen van het personeelstekort, zeker waar het functies op niveau
4 t/m 6 betreft. Uit het onderzoek is gebleken dat tekenen er op wijzen dat er momenteel
onvoldoende Nederlands aanbod is dat meteen aan de slag kan in de keuken op functies
vanaf niveau 4 (specialiteitenkok). Voor lagere functies is er wel voldoende aanbod.
Ook komt naar voren dat het moeilijk is en lang duurt om koks op te leiden tot dat
niveau. Culturele aspecten maken de samenwerking tussen Aziatisch en Nederlands personeel
moeilijk; in de praktijk blijkt daarnaast dat er in de keukens vooral in de betreffende
Aziatische taal wordt gecommuniceerd. Er is weinig motivatie van Nederlandse werkzoekenden
en werkgevers in de Aziatische horeca om met elkaar te werken. Nederlandse werknemers
werken over het algemeen liever in Europese restaurants vanwege (het imago van) mindere
arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden – en bijkomend soms onredelijke taaleisen
– bij Aziatische restaurants in vergelijking met de rest van de horecasector. Aziatische
restauranthouders werken over het algemeen liever met Aziatische koks vanwege (het
imago van) onvoldoende arbeidsethos bij Nederlandse koks.
In de brief aan de Tweede Kamer van 1 juli 2016 (Kamerstukken II, 2015/2016, 29 861, nr. 44) is aangekondigd dat genoemde ontwikkelingen aanleiding geven de tijdelijke soepele
regeling die geldt voor toelating van Aziatische koks op niveau 4 t/m 6 waarbij geen
toets op prioriteitgenietend aanbod wordt gedaan, te bestendigen. De voorwaarden daarvoor
worden vastgelegd in deze ministeriële regeling. Ook blijven er voorschriften verbonden
aan de GVVA op het gebied van opleiding en scholing, die aansluiten op de voorwaarden
zoals deze in het convenant waren opgenomen, zoals het aangaan van een duurzaam dienstverband,
het bieden van een stage- of leerarbeidsplaats en/of opleidingen/bijscholing, en daarnaast
het bieden van fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden (marktconforme beloning).
Met deze regeling wordt mede uitvoering gegeven aan de aangenomen moties van Weyenberg
en Ziengs (Kamerstukken II 2015–2016, 29 544, nr. 731) en Ziengs en van Weyenberg (Kamerstukken II 2015–2016, 29 544, nr. 734).
Voor twv’s en gvva’s die op grond van deze regeling worden verleend, zal een quotum
gelden dat wordt vastgelegd in het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen. Daarmee
wordt een maximum aantal te verlenen twv’s en gvva’s per jaar vastgesteld.
Het ministerie van SZW zal twee maal per jaar overleg voeren met vertegenwoordigers
van de sectororganisaties, UWV en IND over de uitvoering van de regeling.
Aantonen voldoen aan voorschriften
Om bij een opvolgende of verlengingsaanvraag aan te tonen dat aan de voorschriften
is voldaan, moet de werkgever het hieronder beschreven bewijs overleggen.
-
• Aangaan duurzaam dienstverband
Bewijs: Voor het aantonen dat met een werknemer een duurzaam dienstverband is aangegaan
dient de werkgever bij de aanvraag een kopie van de arbeidsovereenkomst mee te sturen.
Werkgever dient daarnaast te verklaren dat de werknemer op het moment van de aanvraag
nog bij hem in dienst is. Indien de werknemer gedurende het eerste jaar van de arbeidsovereenkomst
uit dienst treedt, dient hij op gelijke wijze aan te tonen dat hij met een nieuwe
niet vergunningplichtige werknemer uit Nederland en/of de EER en Zwitserland een duurzaam
dienstverband is aangegaan en dat de werknemer op het moment van de aanvraag nog bij
hem in dienst is. De werkgever dient aan te tonen dat de arbeidsovereenkomst is ingegaan
na afgifte van een eerdere vergunning.
-
• Een nieuwe keukenfunctie op minste één niveau hoger aanbieden
Bewijs: Voor het aantonen dat een werknemer een nieuwe keukenfunctie is gaan uitvoeren,
dient de werkgever bij de aanvraag een kopie van de nieuwe/gewijzigde arbeidsovereenkomst
mee te sturen. Werkgever dient daarnaast te verklaren dat de werknemer op het moment
van de aanvraag nog bij hem in dienst is. De werkgever dient aan te tonen dat de gewijzigde
arbeidsovereenkomst is ingegaan na afgifte van een eerdere vergunning.
-
• Stage- of leerarbeidsplaats aanbieden:
Bewijs: Indien een stageplaats of een leerarbeidsplaats is aangeboden aan een student
aan de opleiding tot kok (Aziatische keuken) van een ROC dient de werkgever dit aan
te tonen door middel van het overleggen van een stageovereenkomst of arbeidsovereenkomst
waaruit blijkt voor welke functie de stage- of leerarbeidsplaats is overeengekomen
conform de gestelde opleidingseisen. De werkgever dient aan te tonen dat de stageovereenkomst
is aangegaan na afgifte van een eerdere vergunning.
-
• Een opleidingstraject in de vorm van ‘training on the job’ realiseren:
Bewijs: Voor het aantonen dat er een opleidingstraject is gerealiseerd dient de werkgever
bij de aanvraag een kopie van het met het opleidingstraject behaalde certificaat mee
te sturen. Indien voor de functie en/of keuken geen opleiding beschikbaar is kan de
werkgever aantonen dat hij een medewerker een intern trainingstraject heeft geboden
door het overleggen van een duidelijke beschrijving van het interne opleidingsprogramma
inclusief looptijd en tijdpad met daarin het aantal momenten dat hij de voortgang
evalueert en beoordeelt. Indien van toepassing, als na het behalen van het afgesproken
interne opleidingstraject de werknemer daadwerkelijk wijzigt/promoveert van functie
met dito beloning, een bewijs dat de beloning is aangepast. Bij de aanvraag dient
dan de aangepaste arbeidsovereenkomst meegestuurd te worden. De werkgever dient aan
te tonen dat de opleiding en/of het behaalde certificaat is voltooid of afgegeven
na afgifte van een eerdere vergunning.
-
• Opleiding tot leermeester/coach en een cursus Nederlandse taal:
Bewijs: Voor het aantonen dat er voor een van zijn zittende werknemers een opleiding
tot leermeester en/of coach en een cursus Nederlandse taal is gerealiseerd, dient
de werkgever bij de aanvraag een kopie van het certificaat van leermeester en/of coach
en de taalcursus mee te sturen. De werkgever dient aan te tonen dat de opleiding en/of
het behaalde certificaat is voltooid of afgegeven na afgifte van een eerdere vergunning.
Bij de aan de vergunning verbonden voorschriften dient het om nieuwe, nog niet eerder
ingebrachte inspanningen te gaan. Ook dient het om inspanningen te gaan die geleverd
zijn na afgifte van een eerdere vergunning. Daar waar in deze regeling gesproken wordt
over functieniveaus, worden daarmee bedoeld de functieniveaus zoals opgenomen in het
rapport van Panteia ‘Functie-eisen Aziatische horeca’ (Kamerstukken II, 2015–2016,
29 861, nr. 43).
Tot slot is van belang dat bij de aan de vergunning verbonden voorschriften en het
voldoen daaraan ook financiële inspanningen van de werkgever mogen worden verwacht.
In lijn met de uitgangspunten van de Wav en het doel van het verlenen van een vergunning
onder voorschrift, wordt van werkgevers het uiterste verwacht om Nederlands en EU-arbeidsaanbod
in te zetten en waar nodig op te leiden en hier capaciteit voor vrij te maken. Van
een werkgever mag worden verwacht dat hij (basis)personeel intern traint. In zijn
algemeenheid zal immers op de arbeidsmarkt (lang) niet altijd direct inzetbaar personeel
zijn te vinden. Daarnaast is de werkgever verplicht een marktconform loon of cao-loon
te betalen. Indien in de arbeidsvoorwaarden gebreken bestaan, zoals het ontbreken
van een adequate vergoeding voor vervoers- en logieskosten of als de secundaire arbeidsvoorwaarden
slechter zijn dan gebruikelijk, dan kan de vergunning worden geweigerd of worden ingetrokken.
Uitvoering en Handhaving
De conceptregeling is aan UWV voorgelegd met het verzoek deze te toetsen op uitvoerbaarheid.
UWV heeft geoordeeld dat de wijziging van de regeling per 1 oktober 2016 uitvoerbaar
en haalbaar is, mits duidelijk is wanneer voldaan is aan de eis van het verrichten
van inspanningen in het kader van de verplichtingen van de werkgever.
De Inspectie SZW heeft de conceptregeling onderzocht op handhaafbaarheid en laten
weten dat de regeling de handhaafbaarheid van de Wet arbeid vreemdelingen niet beïnvloedt.
Regeldruk
De administratieve lasten (het voldoen aan informatieverplichtingen voortvloeiend
uit wet- en regelgeving van de overheid) en de inhoudelijke nalevingskosten (de kosten
voor het kunnen voldoen aan de inhoudelijke verplichtingen zoals vastgelegd in wet-
en regelgeving) vormen gezamenlijk de kosten die samenhangen met regeldruk. Het kabinet
streeft er naar de regeldruk voor burgers, bedrijven en professionals terug te dringen.
Bij de voorbereiding van dit voorstel is nagegaan of sprake is van regeldrukeffecten.
De nieuwe regelingen voorzien in een bestendiging van de huidige beleidslijn en voorwaarden
zoals deze golden op grond van de tot 1 oktober 2016 geldende tijdelijke ministeriële
regeling en het convenant. De verplichtingen van de individuele werkgever bouwen hierop
voort. Op grond van de nieuwe regeling kan een twv/gvva voor 2 jaar worden verleend.
Nu de vergunning voor 2 jaar wordt verleend, betekent dit een vermindering van de
administratieve lasten van de werkgever om na een jaar aan te moeten tonen dat hij
aan de scholings- en wervingsvoorschriften heeft voldaan. Ook is de verplichting komen
te vervallen dat altijd een sector-certificaat moet worden overgelegd om aan te tonen
dat een opleiding is voltooid. Een werkgever kan, indien er voor bijvoorbeeld zijn
keuken geen specifieke opleiding bestaat, ook op andere wijze aantonen dat een intern
opleidingstraject is voltooid. Ook dit betekent een vermindering van de administratieve
lasten van de werkgever. Daarnaast is het gevolg van de nieuwe regeling dat niet elk
jaar de benodigde leges aan de IND moeten worden betaald, nu de twv/gvva voor 2 jaar
kan worden verleend. Ook vallen voor de werkgever de kosten van het verplichte voorportaal
weg. Dit betekent een aanmerkelijke verlichting van administratieve lasten en kosten
voor de werkgever/vreemdeling. Alles bijeengenomen betekent deze regeling voor de
direct betrokkenen, de vreemdeling en de werkgever, een verlichting van de regeldruk.
Omdat het om beperkte aantallen vergunningen gaat, wordt ingeschat dat de effecten
in zijn totaliteit gering zijn en worden deze niet verder gekwantificeerd en niet
uitgedrukt in een totaalbedrag aan afgenomen regeldruk.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher