Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 27 januari 2016, nr. IENM/BSK-2015/262541, houdende vaststelling / tot wijziging van de Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur in verband met de wijzen van inname van afgedankte apparatuur en enkele andere wijzigingen

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) (PbEU 2012, L 197) en de artikelen 9.2.2.1, 9.5.2, 10.41, 10.43 en 21.6, zesde lid, van de Wet milieubeheer;

BESLUIT:

ARTIKEL I

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel q, wordt ‘richtlijn nr. 2012/19/EU van het Europees Parlement’ vervangen door: richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement.

2. In het tweede lid vervalt het begrip WEEELABEX Treatment en wordt een begrip toegevoegd, luidende:

WEEELABEX Standard: WEEELABEX Standard on Treatment v10 of een latere geldende versie van de WEEELABEX Standard on Treatment die is vastgesteld en uitgegeven door de WEEELABEX Organisatie te Praag, Tsjechië, met als doel een kwalitatief hoogwaardige verwerking van afgedankte en elektronische apparatuur volgens die standaard.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. In het eerste lid wordt ‘koop en betaling’ vervangen door: koop en levering.

3. Na het eerste lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 2. Indien een nieuw apparaat bij verkoop op afstand na verzending ter beschikking wordt gesteld, zorgt de distributeur ervoor dat een afgedankt apparaat als bedoeld in het eerste lid bij aflevering van een nieuw apparaat om niet wordt ingenomen, binnen een redelijke termijn wordt opgehaald of door de consument kan worden verzonden naar de distributeur of de ontvanger die het apparaat namens de distributeur in ontvangst neemt. Hij wijst de consument duidelijk zichtbaar op deze mogelijkheden voordat koop en voordat levering van het apparaat hebben plaatsgevonden.

  • 3. In afwijking van het tweede lid geldt de daarin genoemde optie van verzending door de consument naar de distributeur of de ontvanger niet voor grotere apparatuur als bedoeld in bijlage III, onderdeel 1, 2 of 4, van richtlijn nr. 2012/19/EU, tenzij de consument hiervoor uitdrukkelijk kiest en deze optie door de distributeur mogelijk wordt gemaakt.

C

Artikel 11, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid, onderdeel d, komt te luiden:

  • d. ingenomen afgedankte elektrische en elektronische apparatuur vanaf 1 juli 2015 wordt verwerkt volgens de WEEELABEX Standard, hetgeen in ieder geval wordt aangetoond met een conformiteitsverklaring die aangeeft dat gewerkt wordt overeenkomstig de WEEELABEX Standard.

2. In het vierde lid vervalt ‘of voldoen aan de minimumvoorschriften bedoeld in bijlage VI van richtlijn nr. 2012/19/EU’.

3. Onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. De houder die gebruikte elektrische of elektronische apparatuur, waarvan vermoed wordt dat het afgedankte elektrische of elektronische apparatuur is, naar een ander land overbrengt of voornemens is over te brengen, draagt er zorg voor en toont aan dat hij voldoet aan de minimumvoorschriften, bedoeld in bijlage VI van richtlijn nr. 2012/19/EU.

4. In het zesde lid (nieuw) wordt ‘Documenten inzake de overbrenging bedoeld in het vierde lid’ vervangen door: Documenten die betrekking hebben op de overbrenging, bedoeld in het vierde en vijfde lid,.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

Algemeen

De Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (hierna: de regeling) wordt op enkele punten gewijzigd.

Het belangrijkste onderdeel (Artikel I, onderdeel B) heeft betrekking op de plicht tot inname door distributeurs (verkopers) van een elektrisch of elektronisch apparaat dat wordt afgedankt nadat een nieuw, daarvoor in de plaats komend exemplaar aan de consument wordt geleverd.

Artikel 4 van de regeling verplicht de distributeur om bij het ter beschikking stellen van nieuwe apparatuur, de afgedankte apparatuur van gelijkwaardig niveau zonder bijkomende kosten in te nemen. Deze plicht is primair toegesneden op de aankoop van nieuwe apparatuur op verkooplocaties (winkels, ophaalcentra) van een distributeur waarbij een aangeboden afgedankt apparaat direct en ter plaatse moet worden ingenomen. De producentenorganisaties, verenigd in de NVMP (Nederlandse Vereniging van Metalelektro Producenten), en Thuiswinkel.org hebben verzocht om de mogelijkheden van terugname van oude apparaten bij de bezorging van nieuwe producten op afstand (per post) uit te breiden en te vergemakkelijken.

De aanleiding hiervoor is dat veel apparatuur online of telefonisch wordt verkocht en bij de consument per post aan huis wordt bezorgd of ter beschikking wordt gesteld via een plaatselijk ophaalpunt. Voor dit soort gevallen biedt het gewijzigde artikel 4 twee aanvullende mogelijkheden waarbij het te vervangen, afgedankte apparaat niet direct hoeft te worden ingenomen. Hieraan is behoefte omdat de bezorgdiensten, vervoerders en ophaalpunten van nieuwe producten niet altijd de logistieke capaciteit hebben om afgedankte producten direct in te nemen. De mogelijkheid tot terugname, waarbij de distributeur de consument in de gelegenheid stelt om het afgedankte apparaat zonder bijkomende kosten bij de bezorger of het ophaalpunt in te leveren, blijft bestaan. Aanvullend daarop krijgt de distributeur de mogelijkheid om het afgedankte apparaat:

  • 1) binnen redelijke termijn na verkoop op te halen, of

  • 2) door de consument kosteloos te laten verzenden naar de distributeur of een ontvanger namens hem.

Binnen een redelijke termijn ophalen is in ieder geval binnen twee weken of binnen een met de consument af te spreken termijn. De verzending kan gericht worden aan een antwoordnummer van de distributeur of een ontvanger namens hem. Indien voor verzending wordt gekozen, wordt aan de consument een verpakking met label met adressering beschikbaar gesteld. Tevens wordt aangegeven waar het verpakte afgedankte apparaat kan worden aangeboden. Dit sluit aan op de voorwaarde uit richtlijn nr. 2012/19/EU dat de inlevering van afgedankte apparaten voor de consument in ieder geval niet wordt bemoeilijkt.

Uitgangspunt blijft dat met het oog op de klantgerichtheid de wijze van inleveren voor de consument kenbaar, kosteloos en praktisch haalbaar moet zijn. De distributeur moet duidelijk aangeven welke mogelijkheid (ten minste één) of mogelijkheden de consument heeft. De consument kan verzoeken om mondelinge informatie hierover. Daarnaast wordt informatie hierover in ieder geval ook opgenomen in de documenten voor aankoop en aflevering en op het deel van de website van de distributeur dat de klant moet gebruiken om een aankoop af te wikkelen, dus voordat hij een aankoop doet. Duidelijk kenbare inlevermogelijkheden dragen ook bij aan een eenvoudiger toezicht op de naleving van de desbetreffende regels door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).

Doel van duidelijke informatie aan de consument over de praktische inlevermogelijkheden van het oude, te vervangen apparaat is het bereiken van een zo hoog mogelijk inzamelpercentage van afgedankte elektronica en daarmee een zo groot mogelijk percentage verwerking en nuttige toepassing. Duidelijke informatie die wordt verstrekt voor de aankoop en de levering geeft de klant de mogelijkheid zich voor te bereiden op de wijze van inname die de distributeur aanbiedt.

Deze wijziging van de regeling betreft een klein deel van de inlevermogelijkheden die de consument wordt geboden op grond van de regeling, namelijk de inspanning die een distributeur zelf moet leveren om een oud apparaat in te nemen bij aankoop van een nieuw apparaat (artikel 4).

Naast deze verplichte inspanning voor de distributeur worden op grond van de regeling aan de consument nog meer inlevermogelijkheden geboden:

  • 1) afgedankte apparatuur kan worden ingeleverd bij de gemeentelijke milieustraat (artikel 3),

  • 2) kleine afgedankte apparatuur kan worden ingeleverd bij winkelbedrijven met meer dan 400 m2 verkoopoppervlak voor elektronica, zonder de verplichting dat een nieuwe aankoop moet worden gedaan (artikel 5).

Aanvullend op de wettelijk geregelde inzamel- en inlevermogelijkheid op grond van artikel 5 hebben de producenten in Nederland, samen met de detailhandel, vrijwillig een fijnmazig netwerk van inleverpunten bij winkelketens ingericht (zoals supermarkten, bouwmarkten en tuincentra) waar zonder tussenkomst van winkelpersoneel afgedankte elektrische en elektronische apparatuur kan worden ingeleverd. Dit aantal punten bedraagt inmiddels meer dan 3000.

Artikel I, onderdelen A en C, bevat enkele aanpassingen van meer technische aard. Ten eerste gaat het om een verduidelijking van de plicht dat met een conformiteitsverklaring wordt aangetoond dat afgedankte apparatuur wordt verwerkt volgens de WEEELABEX Standard. De WEEELABEX Standard is een norm voor de kwalitatief hoogwaardige verwerking van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. Het tweede punt betreft een verbetering van implementatie van artikel 23, tweede lid, van richtlijn nr. 2012/19/EU over de overbrenging naar een ander land van gebruikte apparatuur waarvan wordt vermoed dat het afgedankte apparatuur is. Zie de artikelsgewijze toelichting hierna.

Financiële gevolgen

Deze regeling heeft geen of zeer geringe administratieve lasten tot gevolg omdat er geen sprake is van een wijziging van informatieverplichtingen voor bedrijven. Bedrijven die producten op afstand bezorgen moeten wel op hun website en in de aankoopdocumenten standaard aangeven welke mogelijkheid de consument heeft om een oud apparaat in te leveren bij de distributeur.

De nalevingskosten van deze regeling voor de bedrijven zijn neutraal of verminderen. De vermindering is terug te voeren op het feit dat distributeurs vanwege de meerdere mogelijkheden om afgedankte apparaten in te nemen, op basis van efficiency en kostenbesparing een keuze kunnen maken.

De overige wijzigingen zijn een verduidelijking van bestaande verplichtingen en brengen geen financiële gevolgen met zich.

Inspraak

Deze regeling is voorgelegd aan de vertegenwoordigers van producenten, waarbij zienswijzen zijn ontvangen van WEEE NL, RTA, NVMP, Thuiswinkel.org en RND. De zienswijzen van deze organisaties hebber er voornamelijk toe geleid dat er een optie is toegevoegd die het mogelijk maakt dat bij bezorging van nieuw product, een afgedankt apparaat van gelijkwaardige aard ook kosteloos kan worden teruggezonden naar de distributeur of een ontvanger die het apparaat namens de distributeur in ontvangst neemt. Een voorgesteld collectief inzamelsysteem, waarbij de consument geïnformeerd wordt over het dichtstbijzijnde afvalpunt waar het afgedankte apparaat kan worden afgeven, laat onverlet dat distributeurs moeten voldoen aan de innameplicht van artikel 4. Dit volgt uit artikel 6 van de regeling.

Uitvoering en handhaving

Op 20 november 2015 heeft de Inspectie voor de Leefomgeving en Transport (ILT) een toets op de uitvoering en handhaving van deze regeling vastgesteld. De uitkomsten daarvan zijn in deze regeling verwerkt en komen tegemoet aan de wens om het toezicht op de naleving te vereenvoudigen.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel B

Dit onderdeel wijzigt artikel 4 over de innameplicht van afgedankte apparaten bij de levering van vervangende, nieuwe exemplaren aan de consument. De strekking van het gewijzigde artikel is dat bij een bezorging aan huis het af te danken apparaat naast directe inname ook op een later tijdstip kan worden opgehaald of kosteloos naar de distributeur kan worden gezonden. Zie voor een uitgebreide uitleg het algemeen deel hiervoor.

In het eerste lid wordt de zinsnede ‘koop en betaling’ vervangen door koop en levering als tijdstippen waarop de klant door de distributeur duidelijk zichtbaar wordt geïnformeerd over de mogelijkheid tot inname van een oud apparaat bij aankoop van een nieuwe. Hiermee wordt benadrukt dat de klant niet alleen voor de aankoop, maar ook voor de eigendomsoverdracht door levering van een nieuw apparaat is geïnformeerd over deze mogelijkheid. Betaling is een minder geschikt moment omdat een apparaat immers ook op een later tijdstip (in termijnen) kan plaatsvinden en betaling geen deel uitmaakt van de eigendomsoverdracht. In een winkel vallen aankoop en eigendomsoverdracht van een apparaat door levering veelal samen.

Met het derde lid wordt geregeld dat de distributeur bij bezorging van de grote(re) apparaten alleen de keuze heeft tussen het direct innemen of op een later tijdstip ophalen van een afgedankt apparaat van gelijkwaardige aard. Hij kan er dus niet voor kiezen de consument het afgedankte apparaat te laten verzenden naar de distributeur of ontvanger namens hem. De reden hiervoor is dat het verzenden van een groter apparaat voor de gemiddelde consument redelijkerwijs niet haalbaar of te belastend is. Voor hetgeen als grotere apparatuur is aangemerkt, wordt verwezen naar bijlage III van richtlijn nr. 2012/19/EU. Het gaat om de categorieën:

  • warmte en koude-uitwisselende apparatuur (categorie 1),

  • schermen, monitors en apparatuur met schermen groter dan honderd vierkante centimeter (categorie 2) en

  • grote apparatuur met een grootste diagonale buitenafmeting van meer dan vijftig centimeter (categorie 4).

De distributeur mag de consument uitsluitend een afgedankt groter apparaat (kosteloos) laten verzenden naar een innamepunt indien de consument laat weten hier uitdrukkelijk de voorkeur aan te geven.

Het tweede lid en derde lid geven voor situaties waarin producten na verkoop op afstand (per post) worden bezorgd, invulling aan artikel 2, tweede lid, onderdeel b, van richtlijn nr. 2012/19/EU waarin is bepaald dat een afgedankt apparaat bij levering van een nieuw exemplaar kosteloos kan worden ingeleverd.

Niet alleen voordat een aankoop plaatsvindt maar ook voorafgaand aan de levering van een nieuw apparaat moet de klant, bij wijze van eigendomsoverdracht van een product, duidelijk zichtbaar worden geïnformeerd over de mogelijkheid tot inname van een oud, gelijkwaardig product. Dit is van belang omdat bij verkoop op afstand de aankoop en de levering van een product gescheiden trajecten zijn. Zie ook het algemeen deel.

Artikel I, onderdelen A en C

Met de aanpassing van artikel 11, tweede lid, onderdeel d, van de regeling is beoogd de eis van passende verwerking te verduidelijken. De passende verwerking is geregeld in artikel 8, eerste tot en met derde lid, van richtlijn nr. 2012/19/EU. Op grond van artikel 8, vijfde lid, van richtlijn nr. 2012/19/EU kunnen lidstaten kiezen voor kwaliteitsnormen voor de verwerking van afgedankte apparatuur (optionele implementatie). Passende verwerking houdt na wijziging van artikel 11, tweede lid, niet alleen in dat afgedankte apparatuur door de bedrijven in Nederland volgens de normen van de WEEELABEX Standard wordt verwerkt. De naleving van deze Standard moet tevens blijken uit het bezit van een geldige conformiteitsverklaring die is verbonden aan de verplichte WEEELABEX Standard voor de verwerking van afgedankte apparatuur. Hoewel het hebben van de conformiteitsverklaring onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van de eis om afgedankte apparatuur te verwerken volgens de WEEELABEX Standard, is er voor gekozen om het bezitten en daarmee kunnen tonen van die verklaring, met het oog op de effectieve handhaving door toezichthouders en de kenbaarheid voor verwerkers, in de regeling te verduidelijken.

De conformiteitsverklaring moet zijn verstrekt overeenkomstig een geldige versie van de WEEELABEX Standard die is vastgesteld door de WEEELABEX Organisatie die is gezeteld in Praag, Tsjechië. De bij bekendmaking van deze regeling meest recente en geldende versie is vanaf 7 mei 2013 de WEEELABEX Standard, Treatment (v10). Dit is de versie waaraan de Nederlandse bedrijven die een of meer afvalstromen van afgedankte apparatuur verwerken met ingang van 1 juli 2015 moeten voldoen. De conformiteitsverklaring is gebonden aan de verwerkingslocatie en de te verwerken afvalstroom. Beiden worden op de verklaring vermeld.

De nieuwe begripsomschrijving van de WEEELABEX Standard in artikel 1 van deze regeling impliceert dat de kwaliteitsnormen van verwerking volgens de WEEELABEX Standard kunnen worden geactualiseerd op basis van nieuwe inzichten. De geactualiseerde kwaliteitsnormen uiten zich in een of meer geldende, latere versies van de WEEELABEX Standard waaraan moet worden voldaan voor nieuwe aanvragers. De Standard wordt opgesteld en beheerd door de WEEELABEX Organisatie. Zo kan bijvoorbeeld een nieuwe versie (WEEELABEX Standard, Treatment v11) in de toekomst worden vastgesteld; deze wordt dan van kracht naast de reeds bestaande versie (v10) voor de bedrijven die op basis daarvan zijn beoordeeld en aan wie de daarbij behorende conformiteitsverklaring is toegekend. Bestaande versies van de WEEELABEX Standard en de versies in de toekomst als geldig worden vastgesteld, staan uniek geregistreerd op www.weeelabex.org.

In artikel 11 wordt een nieuw vijfde lid ingevoegd over de overbrenging van gebruikte elektrische of elektronische apparatuur waarvan wordt vermoed dat het afgedankte apparatuur is. Deze wijziging is een verbetering van de implementatie van richtlijn nr. 2012/94/EU in de regeling. Het betreft de verplichting dat in voornoemd geval moet worden voldaan aan minimumvoorschriften van bijlage VI van richtlijn nr. 2012/19/EU waarin wordt geregeld dat een houder moet kunnen beschikken over bewijzen dat gebruikte apparatuur wordt overgebracht. Deze verplichting was onbedoeld gekoppeld aan artikel 11, vierde lid, van de regeling, over het overbrengen van afgedankte apparatuur in plaats van aan de specifieke categorie gebruikte apparatuur waarvan wordt vermoed dat het geheel of gedeeltelijk afgedankt is, zoals richtlijn nr. 2012/19/EU regelt.

De wijziging regelt dat wanneer bij overbrenging naar het buitenland wordt vermoed dat gebruikte apparatuur geheel of gedeeltelijk bestaat uit afgedankt materiaal, de houder daarvan moet controleren en desgevraagd aantonen dat het daadwerkelijk gaat om gebruikte apparaten en niet om afgedankt materiaal. Hiervoor geldt namelijk een bijzondere bewijslast voor bestemming van het materiaal. De betreffende minimumvoorschriften zijn van toepassing indien de houder het vermoeden heeft of redelijkerwijs zou moeten hebben dat het kan gaan om afgedankt materiaal. Dit kan het geval zijn indien de betreffende (gebruikte) producten niet zijn verpakt of anderszins kenmerken vertonen van afgedankt materiaal, zoals gebreken. Houders zijn in dat geval verplicht te testen of de apparatuur werkt en dat aan te tonen met de in bijlage VI voorschreven bewijzen. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ziet er op toe dat in geval van voornoemd vermoeden aan de minimumvoorschriften van overbrenging in bijlage VI van richtlijn nr. 2012/19/EU wordt voldaan.

Artikel II

In verband met de gewenste regeling voor alternatieven voor de inname van oude apparaten bij bezorging op afstand en het belang hiervan voor de distributeurs, wordt met betrekking tot de data van inwerkingtreding en de minimum invoeringstermijn afgeweken van de vaste verandermomenten voor inwerkingtreding. Deze afwijking berust op de afwijkingsgrond a van Aanwijzing 174, vierde lid, die in dit geval betrekking heeft op het voorkomen van aanmerkelijke ongewenste nadelen in de vervoerslogistiek voor de bezorging van nieuwe apparatuur op afstand (per post). De sector heeft geen voorbereidingstijd nodig om deze regeling met de nieuwe mogelijkheden tot inname van afgedankte apparaten uit te voeren omdat die in hun voordeel zijn. De bestaande optie om afgedankte apparaten direct in te nemen blijft bovendien behouden. Deze regeling zou volgens planning op 1 januari 2016 of zo snel mogelijk daarna in werking treden.

Transponeringstabel

Richtlijn nr. 2012/19/EU

Regeling

Toelichting

Artikel 5, tweede lid, onderdeel b

Artikel 4, eerste, tweede en derde lid

Het toegevoegde tweede en derde lid van artikel 4 zijn aanvullende mogelijkheden om uitvoering te geven aan de verantwoordelijkheid om bij levering van een nieuw product een afgedankt apparaat (afval) in te leveren

Artikel 10, tweede lid

Artikel 11, vierde, vijfde en zesde lid

De overbrenging van afgedankte apparatuur is in artikel 11 onderscheiden naar de gevallen waarin afgedankt respectievelijk gebruikt materiaal waaraan het vermoeden van afgedankte apparatuur kleeft, wordt overgebracht

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

Naar boven