TOELICHTING
Algemeen
De Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (hierna: de regeling)
wordt op enkele punten gewijzigd.
Het belangrijkste onderdeel (Artikel I, onderdeel B) heeft betrekking op de plicht
tot inname door distributeurs (verkopers) van een elektrisch of elektronisch apparaat
dat wordt afgedankt nadat een nieuw, daarvoor in de plaats komend exemplaar aan de
consument wordt geleverd.
Artikel 4 van de regeling verplicht de distributeur om bij het ter beschikking stellen
van nieuwe apparatuur, de afgedankte apparatuur van gelijkwaardig niveau zonder bijkomende
kosten in te nemen. Deze plicht is primair toegesneden op de aankoop van nieuwe apparatuur
op verkooplocaties (winkels, ophaalcentra) van een distributeur waarbij een aangeboden
afgedankt apparaat direct en ter plaatse moet worden ingenomen. De producentenorganisaties, verenigd in de NVMP (Nederlandse
Vereniging van Metalelektro Producenten), en Thuiswinkel.org hebben verzocht om de
mogelijkheden van terugname van oude apparaten bij de bezorging van nieuwe producten
op afstand (per post) uit te breiden en te vergemakkelijken.
De aanleiding hiervoor is dat veel apparatuur online of telefonisch wordt verkocht
en bij de consument per post aan huis wordt bezorgd of ter beschikking wordt gesteld
via een plaatselijk ophaalpunt. Voor dit soort gevallen biedt het gewijzigde artikel
4 twee aanvullende mogelijkheden waarbij het te vervangen, afgedankte apparaat niet
direct hoeft te worden ingenomen. Hieraan is behoefte omdat de bezorgdiensten, vervoerders
en ophaalpunten van nieuwe producten niet altijd de logistieke capaciteit hebben om
afgedankte producten direct in te nemen. De mogelijkheid tot terugname, waarbij de
distributeur de consument in de gelegenheid stelt om het afgedankte apparaat zonder
bijkomende kosten bij de bezorger of het ophaalpunt in te leveren, blijft bestaan.
Aanvullend daarop krijgt de distributeur de mogelijkheid om het afgedankte apparaat:
-
1) binnen redelijke termijn na verkoop op te halen, of
-
2) door de consument kosteloos te laten verzenden naar de distributeur of een ontvanger
namens hem.
Binnen een redelijke termijn ophalen is in ieder geval binnen twee weken of binnen
een met de consument af te spreken termijn. De verzending kan gericht worden aan een
antwoordnummer van de distributeur of een ontvanger namens hem. Indien voor verzending
wordt gekozen, wordt aan de consument een verpakking met label met adressering beschikbaar
gesteld. Tevens wordt aangegeven waar het verpakte afgedankte apparaat kan worden
aangeboden. Dit sluit aan op de voorwaarde uit richtlijn nr. 2012/19/EU dat de inlevering
van afgedankte apparaten voor de consument in ieder geval niet wordt bemoeilijkt.
Uitgangspunt blijft dat met het oog op de klantgerichtheid de wijze van inleveren
voor de consument kenbaar, kosteloos en praktisch haalbaar moet zijn. De distributeur
moet duidelijk aangeven welke mogelijkheid (ten minste één) of mogelijkheden de consument
heeft. De consument kan verzoeken om mondelinge informatie hierover. Daarnaast wordt
informatie hierover in ieder geval ook opgenomen in de documenten voor aankoop en
aflevering en op het deel van de website van de distributeur dat de klant moet gebruiken
om een aankoop af te wikkelen, dus voordat hij een aankoop doet. Duidelijk kenbare
inlevermogelijkheden dragen ook bij aan een eenvoudiger toezicht op de naleving van
de desbetreffende regels door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).
Doel van duidelijke informatie aan de consument over de praktische inlevermogelijkheden
van het oude, te vervangen apparaat is het bereiken van een zo hoog mogelijk inzamelpercentage
van afgedankte elektronica en daarmee een zo groot mogelijk percentage verwerking
en nuttige toepassing. Duidelijke informatie die wordt verstrekt voor de aankoop en
de levering geeft de klant de mogelijkheid zich voor te bereiden op de wijze van inname
die de distributeur aanbiedt.
Deze wijziging van de regeling betreft een klein deel van de inlevermogelijkheden
die de consument wordt geboden op grond van de regeling, namelijk de inspanning die
een distributeur zelf moet leveren om een oud apparaat in te nemen bij aankoop van
een nieuw apparaat (artikel 4).
Naast deze verplichte inspanning voor de distributeur worden op grond van de regeling
aan de consument nog meer inlevermogelijkheden geboden:
-
1) afgedankte apparatuur kan worden ingeleverd bij de gemeentelijke milieustraat (artikel
3),
-
2) kleine afgedankte apparatuur kan worden ingeleverd bij winkelbedrijven met meer dan
400 m2 verkoopoppervlak voor elektronica, zonder de verplichting dat een nieuwe aankoop
moet worden gedaan (artikel 5).
Aanvullend op de wettelijk geregelde inzamel- en inlevermogelijkheid op grond van
artikel 5 hebben de producenten in Nederland, samen met de detailhandel, vrijwillig
een fijnmazig netwerk van inleverpunten bij winkelketens ingericht (zoals supermarkten,
bouwmarkten en tuincentra) waar zonder tussenkomst van winkelpersoneel afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur kan worden ingeleverd. Dit aantal punten bedraagt
inmiddels meer dan 3000.
Artikel I, onderdelen A en C, bevat enkele aanpassingen van meer technische aard.
Ten eerste gaat het om een verduidelijking van de plicht dat met een conformiteitsverklaring
wordt aangetoond dat afgedankte apparatuur wordt verwerkt volgens de WEEELABEX Standard.
De WEEELABEX Standard is een norm voor de kwalitatief hoogwaardige verwerking van
afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. Het tweede punt betreft een verbetering
van implementatie van artikel 23, tweede lid, van richtlijn nr. 2012/19/EU over de
overbrenging naar een ander land van gebruikte apparatuur waarvan wordt vermoed dat het afgedankte apparatuur is. Zie de artikelsgewijze toelichting hierna.
Financiële gevolgen
Deze regeling heeft geen of zeer geringe administratieve lasten tot gevolg omdat er
geen sprake is van een wijziging van informatieverplichtingen voor bedrijven. Bedrijven
die producten op afstand bezorgen moeten wel op hun website en in de aankoopdocumenten
standaard aangeven welke mogelijkheid de consument heeft om een oud apparaat in te
leveren bij de distributeur.
De nalevingskosten van deze regeling voor de bedrijven zijn neutraal of verminderen.
De vermindering is terug te voeren op het feit dat distributeurs vanwege de meerdere
mogelijkheden om afgedankte apparaten in te nemen, op basis van efficiency en kostenbesparing
een keuze kunnen maken.
De overige wijzigingen zijn een verduidelijking van bestaande verplichtingen en brengen
geen financiële gevolgen met zich.
Inspraak
Deze regeling is voorgelegd aan de vertegenwoordigers van producenten, waarbij zienswijzen
zijn ontvangen van WEEE NL, RTA, NVMP, Thuiswinkel.org en RND. De zienswijzen van
deze organisaties hebber er voornamelijk toe geleid dat er een optie is toegevoegd
die het mogelijk maakt dat bij bezorging van nieuw product, een afgedankt apparaat
van gelijkwaardige aard ook kosteloos kan worden teruggezonden naar de distributeur
of een ontvanger die het apparaat namens de distributeur in ontvangst neemt. Een voorgesteld
collectief inzamelsysteem, waarbij de consument geïnformeerd wordt over het dichtstbijzijnde
afvalpunt waar het afgedankte apparaat kan worden afgeven, laat onverlet dat distributeurs
moeten voldoen aan de innameplicht van artikel 4. Dit volgt uit artikel 6 van de regeling.
Uitvoering en handhaving
Op 20 november 2015 heeft de Inspectie voor de Leefomgeving en Transport (ILT) een
toets op de uitvoering en handhaving van deze regeling vastgesteld. De uitkomsten
daarvan zijn in deze regeling verwerkt en komen tegemoet aan de wens om het toezicht
op de naleving te vereenvoudigen.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel B
Dit onderdeel wijzigt artikel 4 over de innameplicht van afgedankte apparaten bij
de levering van vervangende, nieuwe exemplaren aan de consument. De strekking van
het gewijzigde artikel is dat bij een bezorging aan huis het af te danken apparaat
naast directe inname ook op een later tijdstip kan worden opgehaald of kosteloos naar
de distributeur kan worden gezonden. Zie voor een uitgebreide uitleg het algemeen
deel hiervoor.
In het eerste lid wordt de zinsnede ‘koop en betaling’ vervangen door koop en levering
als tijdstippen waarop de klant door de distributeur duidelijk zichtbaar wordt geïnformeerd
over de mogelijkheid tot inname van een oud apparaat bij aankoop van een nieuwe. Hiermee
wordt benadrukt dat de klant niet alleen voor de aankoop, maar ook voor de eigendomsoverdracht
door levering van een nieuw apparaat is geïnformeerd over deze mogelijkheid. Betaling
is een minder geschikt moment omdat een apparaat immers ook op een later tijdstip
(in termijnen) kan plaatsvinden en betaling geen deel uitmaakt van de eigendomsoverdracht.
In een winkel vallen aankoop en eigendomsoverdracht van een apparaat door levering
veelal samen.
Met het derde lid wordt geregeld dat de distributeur bij bezorging van de grote(re)
apparaten alleen de keuze heeft tussen het direct innemen of op een later tijdstip
ophalen van een afgedankt apparaat van gelijkwaardige aard. Hij kan er dus niet voor
kiezen de consument het afgedankte apparaat te laten verzenden naar de distributeur
of ontvanger namens hem. De reden hiervoor is dat het verzenden van een groter apparaat
voor de gemiddelde consument redelijkerwijs niet haalbaar of te belastend is. Voor
hetgeen als grotere apparatuur is aangemerkt, wordt verwezen naar bijlage III van
richtlijn nr. 2012/19/EU. Het gaat om de categorieën:
-
• warmte en koude-uitwisselende apparatuur (categorie 1),
-
• schermen, monitors en apparatuur met schermen groter dan honderd vierkante centimeter
(categorie 2) en
-
• grote apparatuur met een grootste diagonale buitenafmeting van meer dan vijftig centimeter
(categorie 4).
De distributeur mag de consument uitsluitend een afgedankt groter apparaat (kosteloos)
laten verzenden naar een innamepunt indien de consument laat weten hier uitdrukkelijk
de voorkeur aan te geven.
Het tweede lid en derde lid geven voor situaties waarin producten na verkoop op afstand
(per post) worden bezorgd, invulling aan artikel 2, tweede lid, onderdeel b, van richtlijn
nr. 2012/19/EU waarin is bepaald dat een afgedankt apparaat bij levering van een nieuw
exemplaar kosteloos kan worden ingeleverd.
Niet alleen voordat een aankoop plaatsvindt maar ook voorafgaand aan de levering van
een nieuw apparaat moet de klant, bij wijze van eigendomsoverdracht van een product,
duidelijk zichtbaar worden geïnformeerd over de mogelijkheid tot inname van een oud,
gelijkwaardig product. Dit is van belang omdat bij verkoop op afstand de aankoop en
de levering van een product gescheiden trajecten zijn. Zie ook het algemeen deel.
Artikel I, onderdelen A en C
Met de aanpassing van artikel 11, tweede lid, onderdeel d, van de regeling is beoogd
de eis van passende verwerking te verduidelijken. De passende verwerking is geregeld
in artikel 8, eerste tot en met derde lid, van richtlijn nr. 2012/19/EU. Op grond
van artikel 8, vijfde lid, van richtlijn nr. 2012/19/EU kunnen lidstaten kiezen voor
kwaliteitsnormen voor de verwerking van afgedankte apparatuur (optionele implementatie).
Passende verwerking houdt na wijziging van artikel 11, tweede lid, niet alleen in
dat afgedankte apparatuur door de bedrijven in Nederland volgens de normen van de
WEEELABEX Standard wordt verwerkt. De naleving van deze Standard moet tevens blijken
uit het bezit van een geldige conformiteitsverklaring die is verbonden aan de verplichte
WEEELABEX Standard voor de verwerking van afgedankte apparatuur. Hoewel het hebben
van de conformiteitsverklaring onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van de eis om afgedankte
apparatuur te verwerken volgens de WEEELABEX Standard, is er voor gekozen om het bezitten
en daarmee kunnen tonen van die verklaring, met het oog op de effectieve handhaving
door toezichthouders en de kenbaarheid voor verwerkers, in de regeling te verduidelijken.
De conformiteitsverklaring moet zijn verstrekt overeenkomstig een geldige versie van
de WEEELABEX Standard die is vastgesteld door de WEEELABEX Organisatie die is gezeteld
in Praag, Tsjechië. De bij bekendmaking van deze regeling meest recente en geldende
versie is vanaf 7 mei 2013 de WEEELABEX Standard, Treatment (v10). Dit is de versie
waaraan de Nederlandse bedrijven die een of meer afvalstromen van afgedankte apparatuur
verwerken met ingang van 1 juli 2015 moeten voldoen. De conformiteitsverklaring is
gebonden aan de verwerkingslocatie en de te verwerken afvalstroom. Beiden worden op
de verklaring vermeld.
De nieuwe begripsomschrijving van de WEEELABEX Standard in artikel 1 van deze regeling
impliceert dat de kwaliteitsnormen van verwerking volgens de WEEELABEX Standard kunnen
worden geactualiseerd op basis van nieuwe inzichten. De geactualiseerde kwaliteitsnormen
uiten zich in een of meer geldende, latere versies van de WEEELABEX Standard waaraan
moet worden voldaan voor nieuwe aanvragers. De Standard wordt opgesteld en beheerd
door de WEEELABEX Organisatie. Zo kan bijvoorbeeld een nieuwe versie (WEEELABEX Standard,
Treatment v11) in de toekomst worden vastgesteld; deze wordt dan van kracht naast
de reeds bestaande versie (v10) voor de bedrijven die op basis daarvan zijn beoordeeld
en aan wie de daarbij behorende conformiteitsverklaring is toegekend. Bestaande versies
van de WEEELABEX Standard en de versies in de toekomst als geldig worden vastgesteld,
staan uniek geregistreerd op www.weeelabex.org.
In artikel 11 wordt een nieuw vijfde lid ingevoegd over de overbrenging van gebruikte
elektrische of elektronische apparatuur waarvan wordt vermoed dat het afgedankte apparatuur
is. Deze wijziging is een verbetering van de implementatie van richtlijn nr. 2012/94/EU
in de regeling. Het betreft de verplichting dat in voornoemd geval moet worden voldaan
aan minimumvoorschriften van bijlage VI van richtlijn nr. 2012/19/EU waarin wordt
geregeld dat een houder moet kunnen beschikken over bewijzen dat gebruikte apparatuur wordt overgebracht. Deze verplichting was onbedoeld gekoppeld aan artikel
11, vierde lid, van de regeling, over het overbrengen van afgedankte apparatuur in plaats van aan de specifieke categorie gebruikte apparatuur waarvan wordt vermoed dat het geheel of gedeeltelijk afgedankt
is, zoals richtlijn nr. 2012/19/EU regelt.
De wijziging regelt dat wanneer bij overbrenging naar het buitenland wordt vermoed
dat gebruikte apparatuur geheel of gedeeltelijk bestaat uit afgedankt materiaal, de
houder daarvan moet controleren en desgevraagd aantonen dat het daadwerkelijk gaat
om gebruikte apparaten en niet om afgedankt materiaal. Hiervoor geldt namelijk een bijzondere bewijslast voor bestemming van
het materiaal. De betreffende minimumvoorschriften zijn van toepassing indien de houder
het vermoeden heeft of redelijkerwijs zou moeten hebben dat het kan gaan om afgedankt
materiaal. Dit kan het geval zijn indien de betreffende (gebruikte) producten niet
zijn verpakt of anderszins kenmerken vertonen van afgedankt materiaal, zoals gebreken.
Houders zijn in dat geval verplicht te testen of de apparatuur werkt en dat aan te
tonen met de in bijlage VI voorschreven bewijzen. De Inspectie Leefomgeving en Transport
(ILT) ziet er op toe dat in geval van voornoemd vermoeden aan de minimumvoorschriften
van overbrenging in bijlage VI van richtlijn nr. 2012/19/EU wordt voldaan.
Artikel II
In verband met de gewenste regeling voor alternatieven voor de inname van oude apparaten
bij bezorging op afstand en het belang hiervan voor de distributeurs, wordt met betrekking
tot de data van inwerkingtreding en de minimum invoeringstermijn afgeweken van de
vaste verandermomenten voor inwerkingtreding. Deze afwijking berust op de afwijkingsgrond
a van Aanwijzing 174, vierde lid, die in dit geval betrekking heeft op het voorkomen
van aanmerkelijke ongewenste nadelen in de vervoerslogistiek voor de bezorging van
nieuwe apparatuur op afstand (per post). De sector heeft geen voorbereidingstijd nodig
om deze regeling met de nieuwe mogelijkheden tot inname van afgedankte apparaten uit
te voeren omdat die in hun voordeel zijn. De bestaande optie om afgedankte apparaten
direct in te nemen blijft bovendien behouden. Deze regeling zou volgens planning op
1 januari 2016 of zo snel mogelijk daarna in werking treden.
Transponeringstabel
Richtlijn nr. 2012/19/EU
|
Regeling
|
Toelichting
|
Artikel 5, tweede lid, onderdeel b
|
Artikel 4, eerste, tweede en derde lid
|
Het toegevoegde tweede en derde lid van artikel 4 zijn aanvullende mogelijkheden om
uitvoering te geven aan de verantwoordelijkheid om bij levering van een nieuw product
een afgedankt apparaat (afval) in te leveren
|
Artikel 10, tweede lid
|
Artikel 11, vierde, vijfde en zesde lid
|
De overbrenging van afgedankte apparatuur is in artikel 11 onderscheiden naar de gevallen
waarin afgedankt respectievelijk gebruikt materiaal waaraan het vermoeden van afgedankte
apparatuur kleeft, wordt overgebracht
|
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
S.A.M. Dijksma