TOELICHTING
1. Doel en aanleiding
Asbestdaken verweren in de buitenlucht waardoor er asbestvezels vrijkomen in de leefomgeving.
Het inademen daarvan kan schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen. Om het risico
voor de gezondheid te beperken wordt het houden van asbestdaken vanaf 1 januari 2024
verboden. Dit wordt geregeld met een wijziging van artikel 10 van het Asbestverwijderingsbesluit
2005. Het verbod heeft als gevolg dat de eigenaren van asbestdaken in de periode 2016–2024
het asbestdak moeten laten verwijderen.
Op dit moment is er nog ongeveer 120 miljoen m2 asbestdaken aanwezig. 105 miljoen m2 ligt op bedrijfsgebouwen (75% agrarisch) en 15 miljoen m2 op woningen. Per jaar wordt nu ongeveer 4 miljoen m2 van deze daken verwijderd. Met een voortzetting van dit tempo zou het verwijderen
en vervangen van de gehele oppervlakte asbestdaken duren tot 2044.
Deze subsidieregeling heeft als doel de verwijdering van asbestdaken in de jaren 2016–2019
aan te jagen, zodat de doelstelling om alle asbestdaken in 2024 verwijderd te hebben
kan worden gehaald. Het verbod en de subsidieregeling zien uitsluitend op asbesthoudende
toepassingen in daken die in contact staan met de buitenlucht (bijvoorbeeld dakbedekking
van asbestgolfplaten en dakleien met asbest) en door verwering zorgen voor verspreiding
van asbestvezels naar de leefomgeving.
In het Kaderbesluit subsidies IenM (hierna: Kaderbesluit) zijn procedureregels opgenomen
die eveneens op de uitvoering van deze subsidieregeling van toepassing zijn. In bepaalde
gevallen mag bij ministeriële regeling worden afgeweken. Hiervan is gebruik gemaakt,
met het oog op het minimaliseren van administratieve lasten, in de artikelen 5, derde
lid en 6, vijfde lid, van deze regeling.
2. De regeling
2.1 Wie kunnen aanvragen?
De subsidie kan worden aangevraagd door degene voor wiens rekening de verwijdering
van het asbestdak komt. Dit zal in de meeste gevallen de eigenaar van het asbestdak
zijn. Particulieren en (agrarische) ondernemers komen in gelijke mate in aanmerking
voor de subsidie.
Gemeenten en provincies kunnen in het bezit zijn van gebouwen met asbestdaken. Wanneer
zij optreden als eigenaar van dat gebouw, zoals bedoeld in artikel 15a, tweede lid,
van de Financiële-verhoudingswet, komen zij op dezelfde wijze in aanmerking voor subsidie
als particulieren en ondernemingen. Wanneer een decentrale overheid een asbestsanering
uitvoert uit hoofde van een wettelijke taak is subsidieverlening uitgesloten. In dat
geval is de financiering geregeld bij de betreffende wettelijke taak.
2.2 Omvang subsidie
De omvang van de subsidie is € 4,50,– per m2 verwijderd asbestdak, met een maximum van € 25.000,– per adres.
Het is op grond van artikel 3 Asbestverwijderingsbesluit niet toegestaan om asbest
te verwijderen zonder dat een inventarisatie is uitgevoerd. Omdat de subsidie na de
verwijdering wordt uitbetaald, wordt bij de aanvraag alleen vereist dat de factuur
wordt meegestuurd. Aan de factuur worden diverse inhoudelijke eisen gesteld, zodat
bijvoorbeeld eenvoudig kan worden afgelezen hoeveel m2 asbestdak daadwerkelijk is verwijderd. Dit maakt ook mogelijk dat een eigenaar van
meerdere asbestdaken op een perceel de sanering stapsgewijs (per dak) uitvoert. Het
inventarisatierapport en de melding van verwijdering in het landelijk asbestvolgsysteem
(LAVS) kunnen dienen als controlemiddel van de hoeveelheid verwijderde m2 asbestdak.
De totale hoeveelheid asbestdak op een object moet minimaal 35 m2 beslaan om in aanmerking te komen voor subsidie. Deze grens valt samen met de eis
om in alle gevallen de verwijdering uit te laten voeren door een gecertificeerd bedrijf.
Dergelijke asbestverwijderingen zijn minder fraudegevoelig en kostbaarder, waardoor
een subsidie meer op zijn plaats is.
Het is mogelijk dat een asbestdak in fases wordt verwijderd. De subsidieregeling staat
hier niet aan in de weg. Het is in die situatie ook mogelijk dat deelverwijderingen
minder dan 35 m2 beslaan. Deze verwijderingen komen voor subsidie in aanmerking, zo lang de totale
geïnventariseerde hoeveelheid asbestdak op het adres meer dan 35 m2 beslaat.
Ook met deze ondergrens komt de opdrachtgever voor relatief kleine verwijderingen
in aanmerking voor subsidie. Gelet op de mogelijkheid van lage subsidies wordt de
toegang tot subsidie laagdrempelig ingericht (zie paragraaf 2.3).
De subsidie bedraagt maximaal € 25.000,– per adres. Binnen dit maximumbedrag kan verwijdering
van omvangrijke asbestdaken worden gesubsidieerd. Veruit het merendeel van de asbestsaneringen
is van een (veel) kleinere schaal. Het mogelijk maken van subsidies die dit bedrag
overschrijden past niet bij de laagdrempelige opzet van de subsidieregeling.
Voor de totale subsidieperiode is een bedrag van 75 miljoen euro beschikbaar. Dit
wordt in delen beschikbaar gesteld, waardoor per jaar een subsidieplafond geldt. Het
subsidieplafond wordt jaarlijks bekend gemaakt.
2.3 Eenvoudige uitvoering
Deze subsidieregeling wordt uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland,
onderdeel van het Ministerie van Economische Zaken. Mandaat en machtiging daartoe
is verleend in het Besluit mandaat, volmacht en machtiging algemeen directeur Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland op het terrein van het ministerie van Infrastructuur en
Milieu 2015. De regeling is zodanig vormgegeven dat deze tot zo min mogelijk administratieve
lasten voor aanvragers zal leiden. Tegelijkertijd zijn wel afdoende waarborgen tegen
misbruik opgenomen.
Er is gekozen voor het verstrekken van subsidie nadat de asbestverwijdering heeft
plaatsgevonden. Daardoor kan bij de verstrekking van de subsidie maximaal gebruik
worden gemaakt van de informatie die reeds in het proces van asbestverwijdering is
verzameld (inventarisatie, melding van verwijdering). Dit vermindert de administratieve
lasten voor de aanvrager en maakt controle van de aanvraag zo eenvoudig mogelijk.
De aanvrager kan volstaan met de factuur van de verwijdering waarin onder meer de
datum van verwijdering en het nummer het nummer dat is toegewezen aan het object in
het LAVS, waar het asbestdak onderdeel van uitmaakt is opgenomen. De inventarisatie
en melding van verwijdering, die de aanvraag valideren, kan rechtstreeks uit het LAVS
worden geraadpleegd. Hiermee wordt de procedure eenvoudiger voor de aanvrager.
De aanvrager kan de subsidie pas aanvragen nadat de asbestverwijdering is uitgevoerd.
Daardoor moet de aanvrager het subsidiebedrag zelf voorschieten. Gelet op het feit
dat de subsidie een beperkte bijdrage aan het totaalbedrag van sanering is, weegt
dit nadeel niet op tegen de efficiency voordelen. In dit verband is nog van belang
dat met de subsidie wordt beoogd de verwijdering van asbestdaken aan te jagen. Ook
zonder subsidie geldt immers de verplichting vanaf 1 januari 2024 om het asbestdak
verwijderd te hebben.
Omdat er een subsidieplafond is, ontstaat de mogelijkheid dat een asbestverwijdering
wordt uitgevoerd maar dat (in het betreffende jaar) geen subsidie meer beschikbaar
is. Dit moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarom publiceert de Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland periodiek op de website www.rvo.nl de mate waarin het subsidiebudget is benut. Daarnaast bepaalt de subsidieregeling
dat een aanvraag, die wordt ingediend op het moment waarop voor het betreffende jaar
het subsidieplafond is bereikt, wordt doorgeschoven naar 1 januari van het daaropvolgende
jaar. Daarmee wordt voorkomen dat aanvragen moeten worden afgewezen wegens het bereiken
van het subsidieplafond in het betreffende kalenderjaar, terwijl het opnieuw indienen
van een aanvraag in het daaropvolgende kalenderjaar niet meer mogelijk is omdat de
termijn waarbinnen de aanvraag moet worden ingediend, inmiddels is verstreken. De
fictieve ontvangstdatum van 1 januari van het daaropvolgende jaar geldt niet voor
de toets op grond van artikel 6, eerste lid. Hiervoor wordt de feitelijke ontvangstdatum
gehanteerd. Dit is noodzakelijk omdat anders de aanvragen die worden doorgeschoven
zouden moeten worden geweigerd als de datum van verwijdering meer dan 6 maanden voor
1 januari van het volgende jaar ligt.
Eigenaren van asbestdaken die de verwijdering pas laten uitvoeren na 2019, of eerder
als het totale beschikbare bedrag aan subsidie is uitgeput, komen niet meer voor subsidie
in aanmerking.
De aanvraag van de subsidie kan digitaal geschieden. Om in te kunnen loggen, heeft
de particuliere aanvrager een DigiD, en hebben bedrijven en non-profitorganisaties
eHerkenning (niveau 1) nodig.
Het doel van de subsidie is om in de komende jaren de verwijdering van asbestdaken
aan te jagen. Daarvoor is van belang dat subsidie wordt verleend voor de verwijdering
van asbestdaken die onlangs heeft plaatsgevonden. Het verbod op asbestdaken is halverwege
2015 aangeboden aan de Tweede Kamer. Vanaf 4 januari 2016 wordt het mogelijk om subsidie
aan te vragen. De aanvraag moet worden ingediend binnen zes maanden na de verwijdering.
Deze termijn gaat lopen vanaf de dag waarop de verwijdering is voltooid.
Aanvragen voor subsidie die later binnenkomen dan zes maanden na de verwijdering van
het asbestdak, of buiten de termijn genoemd in het tweede lid van artikel 6, worden
afgewezen op grond van artikel 11 van het Kaderbesluit subsidies I en M.
De aanvraag gaat vergezeld van een factuur. In artikel 6, vierde lid, zijn enkele
inhoudelijke vereisten aan de factuur gesteld. In overleg met de branche zal worden
geborgd dat facturen die worden verstrekt voor de verwijdering van asbestdaken aan
deze eisen voldoen. Overige documenten zoals het betalingsbewijs hoeven niet te worden
verstrekt bij de aanvraag. Wel is de subsidieontvanger op grond van artikel 19, derde
lid, van het Kaderbesluit verplicht de gegevens te bewaren waaruit blijkt dat de asbestverwijdering
is uitgevoerd. Dit kan onder meer het bewijs van betaling aan het gecertificeerde
asbestverwijderingsbedrijf zijn.
De subsidie wordt op volgorde van binnenkomst van de aanvragen vastgesteld, zolang
het budget toereikend is. Op grond van artikel 8, derde lid, van het Kaderbesluit
geldt de datum van binnenkomst van de aanvraag, die voldoet aan alle wettelijke eisen,
als de datum van ontvangst en dus niet de datum waarop een onvolledige aanvraag (aanvraag
die nog aanvulling behoeft) wordt ingediend.
Sommige verplichtingen uit het Kaderbesluit zijn buiten toepassing verklaard om de
administratieve lasten te beperken.
Samenloop met andere subsidies is toegestaan.
2.4 Afwijzingsgronden
De regeling kent verschillende afwijzingsgronden. Indien deze van toepassing zijn,
wordt er geen subsidie verstrekt.
De afwijzingsgronden zijn:
-
• Het asbestdak is (nog) niet verwijderd.
Zoals onder 2.3 is aangegeven wordt de subsidie pas verstrekt als het dak ook daadwerkelijk
is verwijderd. De aanvrager toont de verwijdering aan door een factuur, met vermelding
van de datum waarop de verwijdering van het asbestdak is voltooid, die is ontvangen
van het gecertificeerde verwijderingsbedrijf. De aangeleverde informatie kan onder
andere worden gecontroleerd door deze te vergelijken met informatie uit het LAVS.
-
• De geïnventariseerde oppervlakte asbestdak op het betreffende adres is kleiner dan
of gelijk aan 35 m2.
Het totale geïnventariseerde oppervlak van asbestdak moet groter zijn dan 35 m2. Het is mogelijk om subsidie in delen aan te vragen, bijvoorbeeld voor een verwijdering
van 20 m2 en een verwijdering van 16 m2, zolang beide verwijderingen maar op hetzelfde adres plaatsvinden. Er is een maximaal
subsidiebedrag per adres van € 25.000.
-
• De verwijdering is niet door een gecertificeerd bedrijf uitgevoerd.
Het verwijderen van meer dan 35 m2 asbest moet in alle gevallen worden gedaan door een gecertificeerd bedrijf op grond
van artikel 6, eerste lid, van het Asbestverwijderingsbesluit 2005. Op grond van het
derde lid van dat artikel kan aan de opdrachtgever een boete worden opgelegd, wanneer
de asbestverwijdering is uitgevoerd door een niet gecertificeerd bedrijf.
-
• In de aanvraag wordt verzocht om uitbetaling van de subsidie op een rekening die niet
van de aanvrager is.
Deze afwijzingsgrond is opgenomen om de kans op misbruik of oneigenlijk gebruik bij
de subsidieregeling verder te beperken.
-
• de melding van de verwijdering is niet ingevoerd in het landelijk asbestvolgsysteem.
Het LAVS is een digitaal hulpmiddel voor professionele opdrachtgevers, bedrijven en
overheden om overzicht te houden op de asbestverwijdering. De voornaamste documenten
en meldingen worden opgenomen in het systeem zodat inzichtelijk is of een asbestverwijdering
aan alle formaliteiten voldoet. Het gebruik van dit systeem is op dit moment nog niet
voorgeschreven, echter om aanspraak te maken op deze subsidie is het wel verplicht
om dit systeem te gebruiken. Doordat in dit systeem veel documentatie wordt gekoppeld,
die door verschillende gecertificeerde bedrijven wordt aangeleverd, is goed te controleren
of een aanvraag voor een subsidie klopt, zonder dat de aanvrager veel documenten hoeft
aan te leveren bij de subsidieaanvraag.
Particuliere opdrachtgevers hebben geen toegang tot het LAVS. Zij zullen op gebruik
van het systeem moeten aandringen bij de bedrijven die zij inschakelen. De branche
zal worden geïnformeerd dat zij het systeem moeten gebruiken om de opdrachtgever in
aanmerking te laten komen voor subsidie op grond van deze regeling.
3. Administratieve lasten
Deze regeling levert geringe administratieve lasten op voor aanvragers. Particulieren,
ondernemingen en non-profit organisaties kunnen subsidie aanvragen met een factuur.
De factuur zou ook worden verstrekt als er geen subsidie werd aangevraagd. De eis
om een factuur aan te leveren levert daarom geen (extra) administratieve last voor
de aanvrager op.
Het LAVS is ontwikkeld om op eenvoudige wijze te kunnen voldoen aan de administratieve
verplichting (meldingen etc.) die voor de verwijdering van asbest geldt. Het gebruik
van deze faciliteit levert dan ook geen extra lasten op voor de bedrijven die asbestsaneringen
uitvoeren.
De subsidie wordt digitaal aangevraagd met behulp van DigiD (particulieren) of eHerkenning
Niveau 1 (niet-particulieren). Het doen van een subsidieaanvraag, inclusief het lezen
van de informatie op de website van RVO.nl, kost de aanvrager naar verwachting ongeveer
een uur. RVO.nl zal steekproefsgewijs controles uitvoeren. Het aantal steekproeven
is afhankelijk van de bevindingen uit de steekproeven, maar zal waarschijnlijk rond
de 10% liggen. Voor aanvragers die in de controlesteekproef vallen, kost dit ca. 30
minuten voor het opsturen van relevante documenten. Met het budget van deze subsidieregeling
(75 miljoen euro) kan ruim 16 miljoen m2 asbestdak met subsidie worden verwijderd.
4. Vaste verandermomenten
Doordat is gekozen voor een inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2016 wordt aangesloten
bij een voor ministeriële regelingen geldend vast verandermoment. Van de vaste invoeringstermijn
van tenminste twee maanden wordt afgeweken. Reden daarvan is het openbaar belang dat
gediend is met een zo snel mogelijke verwijdering van asbestdaken. De regeling geldt
voor een periode van vier jaar en vervalt op 1 januari 2020. Zij blijft uiteraard
van toepassing op de afhandeling van de vóór dat tijdstip ontvangen subsidieaanvragen.
5. Europeesrechtelijke aspecten
In verband met het algehele verbod op asbestdaken per 1 januari 2024 wordt het verwijderen
van asbestdaken met deze subsidieregeling gestimuleerd. Dit is een generieke stimuleringsmaatregel
die voor alle eigenaren van asbestdaken (particulieren, non-profit -organisaties,
overheden en bedrijven) onder gelijke voorwaarden van toepassing is.
Alleen een steunmaatregel die selectief is (en waarbij alleen bepaalde ondernemingen
direct of indirect worden bevoordeeld) valt onder de definitie van staatssteun in
de zin van artikel 107 van het Verdrag betreffende werking van de Europese Unie. Aangezien
de onderhavige subsidieregeling voor alle eigenaren van asbestdaken onder gelijke
voorwaarden van toepassing is, is geen sprake van een steunmaatregel die aan de Europese
Commissie behoeft te worden gemeld.
Het voordeel dat de asbestbranche via deze regeling kan krijgen, is een (tijdelijke)
vergroting van de orderportefeuille en daarmee een verhoging van de omzet. Elke gecertificeerde
onderneming, ongeacht waar die gevestigd is, kan van dat voordeel profiteren.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
S.A.M. Dijksma