TOELICHTING
Algemeen
Inleiding
De aanleiding voor het opzetten van deze subsidieregeling LerarenOntwikkelFonds is
de motie van VVD en PvdA op 6 november 2014 waarin zij staatssecretaris Dekker verzochten
in 2015 € 5 miljoen in te zetten voor een innovatiefonds voor ambitieuze leraren.
Dit fonds zou aan de beroepsgroep moeten toebehoren en beschikbaar moeten zijn voor
leraren die ingeschreven staan in het lerarenregister.
Deze motie komt voort uit één van de ideeën van het stuk ‘Samen leren: aanbevelingen
uit het onderwijs’, waarin dit fonds naar voren wordt gebracht als idee om de betrokkenheid
van de beroepsgroep in onderwijsvernieuwing te vergroten en om de beroepsgroep als
geheel te versterken.
De beroepsgroep heeft op dit moment zelf geen directe toegang tot middelen om goede
ideeën van leraren uit te kunnen werken en er vervolgens als beroepsgroep op voort
te bouwen. Beschikbare middelen zijn vaak onderdeel van bredere schoolontwikkelings-
of grotere innovatietrajecten, waardoor juist kleinschalige ideeën van individuele
leraren niet de kans krijgen om uitgetest te worden. Dit kan voor juist die leraren
die meer in hun mars hebben en die het onderwijs verder willen brengen, een reden
zijn om uit het onderwijs te stappen. En wanneer zij wél geld en ruimte krijgen vanuit
de school, staat deze leraar er alleen voor en is kennisdeling onder leraren van deze
innovatie onvoldoende geborgd. Door de huidige situatie wordt er niet ten volle gebruik
gemaakt van het innoverende vermogen van leraren in Nederland, waardoor leraar gedreven
ontwikkeling in het onderwijs nog onvoldoende wordt gerealiseerd.
Doel van de subsidieregeling
De onderhavige subsidieregeling is bedoeld als impuls om leraren meer mogelijkheden
te geven om het onderwijs van onderop te vernieuwen en te verbeteren. Daarnaast stelt
het LerarenOntwikkelFonds leraren in staat om een leerproces door te maken samen met andere leraren, waardoor
de leraar zich professionaliseert en de beroepsgroep wordt versterkt. Door de taken
die de Onderwijscoöperatie uitvoert (zie de toelichting op artikel 2), zorgt het LerarenOntwikkelFonds
ook voor kennisdeling, zodat leraren op elkaars werk kunnen voortbouwen.
Naam van de regeling
De naam van deze subsidieregeling roept een associatie op met een formele fondsconstructie.
Daarvan is echter geen sprake. De naam komt deels voort uit het voorstel van Samen
Leren en is vervolgens aangepast naar LerarenOntwikkelFonds door de Onderwijscoöperatie.
Vaste verandermomenten
Er is naar gestreefd om het LerarenOntwikkelFonds al in 2015 operationeel te laten
zijn in lijn met de hierboven ingediende motie. Om hieraan te voldoen wordt er afgeweken
van de vaste verandermomenten, zodat het fonds in oktober opengesteld kon worden voor
aanvragen. Een eerder moment, dat overeenkomt met een vast verandermoment, was daarin
niet haalbaar. Later was ook niet wenselijk, omdat er naar is gestreefd om al in 2015
een eerste aanvraagronde te kunnen afhandelen.
Administratieve lasten
De administratieve lasten zullen stijgen voor po- en vo-schoolbesturen vanwege het
doen van een (digitale) aanvraag voor de subsidie. Deze stijging is het gevolg van
de nieuwe doelgroep die van deze regeling gebruik kan maken. In de oude situatie kon
deze doelgroep niet gebruik maken van een vergelijkbare regeling. Onder administratieve
lasten wordt verstaan: de kosten om te voldoen aan informatieverplichtingen aan de
overheid, voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid. Het gaat om het verzamelen,
bewerken, registreren, bewaren en ter beschikking stellen van informatie aan de overheid.
Deze lasten doen zich voor bij de subsidieaanvraag en bij de verantwoording hiervan.
De administratieve lasten voor PO en VO worden geraamd op € 23.000,–. Dit is voor
het schooljaar 2015/2016 0,5% van het totale subsidiebedrag.
Artikelsgewijs:
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
Deze regeling is ook van toepassing op groen onderwijs. Voor het vbo groen geldt dat
dit onderwijs wordt verzorgd door een AOC. Een AOC is een instelling op grond van
de WEB. In afstemming met EZ wordt OCW-budget hiervoor beschikbaar gesteld.
Artikelen 2.1 t/m 2.7 Subsidie aan de Onderwijscoöperatie
De organisatie die de beroepsgroep vertegenwoordigt, de Onderwijscoöperatie, krijgt
de rol van uitvoerder van het LerarenOntwikkelFonds, zodat de beroepsgroep zelf zo
direct mogelijk regie kan uitvoeren over het fonds en de bijbehorende activiteiten
overeenkomstig met de hierboven genoemde motie. De Onderwijscoöperatie wordt gevormd
door de grootste onderwijsvakverenigingen: AOb, CNV Onderwijs, FvOv, Platform VVVO
en BON en werkt verder nauw samen met diverse geassocieerde beroepsorganisaties en
initiatieven.
De Onderwijscoöperatie is verantwoordelijk voor de volgende zaken rond het LerarenOntwikkelFonds:
-
• Communicatie over het LerarenOntwikkelFonds en stimuleren van aanvragen
-
• De organisatie van beoordeling door de jury van leraren, aanleveren van juryadvies
aan DUO.
-
• Organisatie van begeleiding van leraren door coaches en door bijeenkomsten waar leraren
leren van elkaar
-
• Organisatie van kennisdeling
-
• Organisatie van onderzoek naar de werking van het LerarenOntwikkelFonds
DUO zal het aanvraagproces ondersteunen: subsidieaanvragen worden door leraren namens
hun bevoegd gezag ingediend bij DUO. De Onderwijscoöperatie draagt er zorg voor dat
de juryadviezen worden aangeleverd aan de minister en vervolgens zal DUO na het besluit
van de minister de beschikking en betaling verzorgen.
De Regeling OCW-subsidies (ROS) is van toepassing op deze regeling. De subsidieverstrekking
verloopt conform de regels uit de ROS.
Aan de hand van het activiteitenverslag en de jaarrekening toont de subsidieontvanger
aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan
aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn. Aan de hand van de jaarrekening
als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek legt de subsidieontvanger
op herkenbare wijze rekening en verantwoording af en wordt inzicht gegeven in de besteding.
De jaarrekening gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid,
afgegeven door een accountant. Deze richt zijn onderzoek in overeenkomstig het Controleprotocol
subsidies aan niet-onderwijsinstellingen, zoals opgenomen in bijlage 1 bij de Ros.
Om de administratieve lasten van de Onderwijscoöperatie laag te houden, wordt bij
de verantwoording en vaststelling van de subsidie aangesloten bij de instellingssubsidie
die de Onderwijscoöperatie jaarlijks van OCW ontvangt.
Artikel 3.2 Subsidieplafond
Het beschikbare subsidie bedrag voor de activiteiten van leraren zal jaarlijks gepubliceerd
worden in de Staatscourant. De kosten die nodig zijn voor de uitvoering door de OC
en door DUO worden afgetrokken van het totale bedrag. In schooljaar 2015–2016 is daarom
van het totaal beschikbare bedrag van € 5 miljoen een bedrag van € 4,1 miljoen over
voor de activiteiten van leraren.
De aanvragen van leraren uit het (voortgezet) speciaal onderwijs vallen onder het
budget van primair onderwijs.
Artikel 3.3 Aanvraag
Er is gekozen om de leraar namens het bevoegd gezag subsidie te laten aanvragen, waarbij
het bevoegd gezag de leraar eenmalig machtigt om de aanvraag namens het bevoegd gezag
in te dienen. Deze keuze is gemaakt om de leraar in de ‘driver’s seat’ te laten zitten;
het is immers het idee van de leraar waarvoor een aanvraag wordt ingediend en hij
zal er mee aan de slag gaan. Echter, voor de systematiek van de aanvraag is het bevoegd
gezag de officiële aanvrager, vanwege uitvoeringsaspecten en om de administratieve
lasten voor de leraar laag te houden. Het bevoegd gezag stelt de leraar in staat om
zijn project uit te voeren. Het bevoegd gezag neemt het project mee in haar financiële
verantwoording.
Natuurlijk moet onderwijsvernieuwing tot stand komen in goed overleg en samenwerking
met alle lagen in het onderwijs.
Een leraar kan maar één aanvraag per aanvraagronde indienen, om te voorkomen dat er
meerdere aanvragen van één leraar gehonoreerd zouden kunnen worden. In theorie zou
een leraar zich met meerdere aanvragen kunnen committeren aan meer werk dan hij kan
uitvoeren. Ook levert deze beperking in geval van uitputting van de beschikbare middelen
aan meerdere leraren de kans om activiteiten te ondernemen en zich te professionaliseren.
Een leraar kan pas 18 maanden nadat hij een positief besluit heeft gekregen op een
subsidieaanvraag in het kader van deze regeling weer in aanmerking komen voor nieuwe
subsidie in het kader van deze regeling. Wederom heeft dit te maken met het spreiden
van kansen voor zoveel mogelijk leraren om hun ideeën uit te voeren en zich te professionaliseren.
Beide beperkingen in aanvragen door een leraar, slechts één per aanvraagronde en de
18 maanden die tussen het besluit en een volgende aanvraag moet zitten, betekenen
overigens niet dat er niet meerdere aanvragen namens een bevoegd gezag gedaan kunnen
worden. Hier moet echter wel een andere leraar aan verbonden zijn.
Er zijn drie aanvraagmomenten per schooljaar. Op verzoek van de Onderwijscoöperatie
zijn alleen nog de aanvraagmomenten voor het schooljaar 2015-2016 gepubliceerd. Aan
het einde van dit schooljaar zal de Onderwijscoöperatie aangeven of de in dit schooljaar
gekozen momenten en intervallen praktisch waren qua organisatie en voor leraren rekening
houdend met het ritme van het schooljaar. Op basis daarvan zullen de nieuwe data gekozen
worden. De data zullen gepubliceerd worden in de Staatscourant en uiterlijk 1 juli
bekend gemaakt worden op de website van de Onderwijscoöperatie.
Wanneer een aanvraag wordt ingediend na sluiting van een aanvraagmoment in een bepaald
schooljaar, wordt de aanvraag automatisch meegenomen in de volgende ronde. De aanvraag
wordt pas beoordeeld na sluiting van deze volgende ronde. Wanneer een aanvraag na
het derde aanvraagmoment van een schooljaar binnenkort, wordt deze niet in behandeling
genomen, zoals beschreven staat in artikel 3.3, negende lid. Een aanvrager zal zijn
aanvraag opnieuw moeten indienen in het volgende schooljaar.
De aanvraag kan naast de elektronische weg ook per post worden ingediend bij DUO,
postbus 606 2700 ML Zoetermeer.
Conform de geldende jurisprudentie wordt bij een elektronisch ingediende aanvraag
als moment van binnenkomst aangemerkt het moment waarop de aanvraag het systeem voor
gegevensverwerking van het betreffende bestuursorgaan heeft bereikt. Indien de aanvraag
per post wordt ingezonden wordt uitgegaan van de datum van het poststempel behorende
bij de aanvraag, voor de beoordeling of de aanvraag tijdig is ingediend.
Artikel 3.4 Jury
Het LerarenOntwikkelFonds moet een regeling zijn waarbij de beroepsgroep zelf kan
aangeven welke ideeën een bijdrage kunnen leveren aan vernieuwing en verbetering van
het onderwijs en aan professionalisering van de individuele leraar en van de beroepsgroep
als geheel. Om de beroepsgroep die positie te geven, geeft een jury van leraren adviezen
aan de minister over de aanvragen. De jury stelt hiertoe een beoordelingskader vast,
die gepubliceerd wordt op de website van de Onderwijscoöperatie. De adviezen van de jury zullen door de minister worden overgenomen worden
tenzij er zwaarwegende gronden zijn om het advies niet over te nemen.
Artikel 3.5 Beoordeling van subsidieaanvraag door de jury
De criteria waarop aanvragen beoordeeld worden zullen nader gespecificeerd worden
in het beoordelingskader dat vastgesteld wordt door de jury. Dit beoordelingskader
wordt gepubliceerd op de website van de Onderwijscoöperatie. In de begroting van de
kosten van de activiteiten kunnen ook vervangingskosten voor de leraar worden opgenomen.
In het aanvraagformulier, dat op de website van de Onderwijscoöperatie wordt gepubliceerd,
wordt de aanvrager langs de gevraagde onderdelen van een projectplan geleid.
Artikel 3.7 Besluitvorming door de minister
Subsidieplafond
Indien er na sluiting van een aanvraagronde meer positief beoordeelde aanvragen zijn
dan er ruimte is binnen het subsidieplafond van een sector, wijst de minister op basis
van een rangschikking het teveel aan aanvragen af totdat de laatste aanvraagronde
in het betreffende schooljaar is geweest. In dit geval kunnen er voor die sector geen
nieuwe aanvragen worden ingediend in de resterende aanvraagrondes van het desbetreffende
schooljaar. Die aanvraagrondes vervallen. Zodra er geconstateerd wordt dat het subsidieplafond
voor een sector is bereikt, zal dit direct bekend worden gemaakt op de website van
de Onderwijscoöperatie.
Wanneer de laatste aanvraagronde is geweest en er geld over is in de andere sector
kunnen de eerder afgegeven afwijzingsbesluiten worden ingetrokken. De aanvrager hoeft
dan geen nieuwe aanvraag in te dienen. Wel zal er nog een check plaats vinden bij
de aanvrager of hij de subsidie nog steeds wil ontvangen.
Begrenzing gehonoreerde aanvragen
Op verzoek van de Onderwijscoöperatie is er een beperking in het schooljaar 2015–2016
op het maximum aantal aanvragen dat gehonoreerd wordt in de eerste en de tweede aanvraagronde.
Op deze manier kan er eerst op kleinere schaal ervaring worden opgedaan met de begeleiding,
bijeenkomsten en kennisdeling, om daarna de schaal te vergroten. Er kunnen in de eerste
en tweede aanvraagronde van schooljaar 2015–2016 per ronde maximaal 100 positief beoordeelde
aanvragen, ongeacht sector, worden gehonoreerd. Deze 100 worden bepaald op basis van
de rangschikking bedoeld in artikel 3.6. Aanvragen die daarna zijn binnen gekomen
tot aan het subsidieplafond gaan automatisch door naar de volgende aanvraagronde en
zijn daar als eerste aan de beurt. De aanvrager ontvangt hierover een mededeling.
Voor aanvragen die boven het subsidieplafond uitstijgen geldt de algemene regel over
de uitputting van het plafond zoals beschreven in de paragraaf hierboven.
Artikel 3.8 Betaling
Ongeacht de hoogte van de aanvraag wordt het subsidiebedrag ineens betaald. Subsidie
kan worden teruggevorderd op grond van artikel 4:49 Awb.
Artikel 3.9 Subsidiebedrag
Aanvragen die naar het oordeel van de jury te ruim begroot zijn, zullen door de minister
worden afgewezen.
Artikel 3.10 Besteding van de subsidie en uitvoering activiteiten
De begeleiding van de projecten zoals georganiseerd door de Onderwijscoöperatie loopt
gedurende een jaar nadat de subsidie is ontvangen. Om vooral ook leraren die grotere
projecten in teams willen uitvoeren tegemoet te komen is de looptijd om de subsidie
te besteden ruimer genomen dan één jaar en is er gekozen voor twee jaar.
Artikel 3.11 Subsidieverplichting
Het bevoegd gezag geeft van tevoren haar akkoord op het plan van de leraar door een
handtekening te zetten op het plan en de leraar te machtigen om het plan namens het
bevoegd gezag in te dienen. Vervolgens zal het bevoegd gezag de leraar ook in staat
moeten stellen om het plan, wanneer de aanvraag is goedgekeurd en subsidie is verstrekt,
uit te voeren. Dit betekent dat de leraar en het bevoegd gezag werkafspraken zullen
moeten maken over de besteding van de middelen en dat de leraar deel kan nemen aan
de door de Onderwijscoöperatie verplicht gestelde activiteiten rond begeleiding en
kennisdeling.
Artikel 4.1 Vervaldatum
Het vervallen van de regeling per 1 augustus 2020 neemt niet weg dat de regeling op
grond van het rechtszekerheidsbeginsel de grondslag blijft bieden voor het rechtmatig
afhandelen van gevestigde aanspraken.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker