BIJLAGE
Handboek Financiële Verantwoording landelijke publieke media-instellingen en Ster
2014
Ministerie van Onderwijs
Cultuur en Wetenschap
Den Haag, Maart 2014
INHOUDSOPGAVE
1.
|
Inleiding
|
2
|
2.
|
Jaarrekening
|
4
|
3.
|
Additionele informatie
|
10
|
|
|
|
MODELLEN
|
|
I.
|
Balans
|
13
|
II.
|
Kasstroomoverzicht
|
14
|
III.
|
Exploitatierekening volgens de categoriale indeling
|
14
|
IV.
|
Toelichting op exploitatierekening volgens de categoriale indeling
|
16
|
Va.
|
Specificatie bij Exploitatierekening volgens de categoriale indeling
|
18
|
Vb.
|
Specificatie Organisatiekosten
|
22
|
VI
|
Toelichting op de nevenactiviteiten per cluster
|
26
|
VII
|
Sponsorbijdragen en bijdragen van derden
|
27
|
|
|
|
BIJLAGE
|
|
Controleprotocol publieke media-instellingen 2014
|
28
|
Model A: Controleverklaring van de onafhankelijke accountant bij de jaarrekening
|
32
|
Model B: Controleverklaring van de onafhankelijke accountant bij de Additionele informatie
|
33
|
Handboek Financiële Verantwoording landelijke publieke media-instellingen en Ster
2014
1. Inleiding
Op grond van artikel 2.172, derde lid van de Mediawet 2008 (hierna MW 2008), dat bepaalt
dat bij ministeriële regeling nadere regels kunnen worden gesteld over de inhoud en
inrichting van de jaarrekening, is dit nieuwe Handboek Financiële Verantwoording landelijke
publieke media-instellingen en Ster 2014 (hierna Handboek) vastgesteld.
Dit Handboek vervangt het vorige Handboek van 20 juni 2011 en is van toepassing vanaf
het boekjaar 2014. Voor de leesbaarheid wordt in dit Handboek met ‘publieke media-instelling’
bedoeld de landelijke publieke media-instellingen en Ster. Indien een regel alleen
voor de landelijke publieke media-instellingen of Ster van toepassing is, wordt dit
expliciet vermeld.
Jaarlijks dienen de landelijke publieke media-instellingen voor 1 mei van het jaar
volgend op het afgesloten boekjaar de volgende informatie aan bij het Commissariaat
en een afschrift aan de Raad van Bestuur van de NPO:
-
• Jaarverslag (bestuursverslag en jaarrekening) voorzien van controleverklaring
-
• Additionele informatie voorzien van controleverklaring
-
• Accountantsverslag
-
• Bedrijfsvoeringsverklaring
-
• Financiële verantwoordingsdocumenten van gelieerde rechtspersonen
De jaarrekening, als onderdeel van het ingediende jaarverslag dient te zijn ondertekend
door het bestuur en de Raad van Toezicht en te zijn gewaarmerkt door de controlerende
accountant.
1.1 Wettelijk kader
Op grond van artikel 2.172, eerste lid MW 2008 is Titel 9 van het Tweede Boek van
het Burgerlijk Wetboek (hierna te noemen BW 2 Titel 9) van toepassing op de landelijke
publieke media-instellingen met dien verstande dat zij de winst- en verliesrekening
vervangen door een exploitatierekening. Op de exploitatierekening zijn de bepalingen
omtrent de winst- en verliesrekening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Bij toepassing van de omvangscriteria volgens de artikelen 396 en 397 Boek 2 BW dient
het begrip netto-omzet te worden geïnterpreteerd als de totale baten (inclusief subsidies
en bijdragen van derden) van de publieke media-instelling.
Ongeacht de omvang van de media-instelling is de controleplicht volgens artikel 393
BW 2 voor alle landelijke publieke media-instellingen van toepassing. Verder is het
bestuur verantwoordelijk om te voldoen aan de deponeringsplicht volgens artikel 394
Boek 2 BW.
Doel van de hierbij nader te bepalen voorschriften en modellen met betrekking tot
de presentatie van de financiële verantwoording is het bereiken van een uniforme en
vergelijkbare jaarverslaggeving inzake de financiële gegevens door de jaren heen,
alsmede tussen de verschillende media-instellingen. Daarbij zijn de regels van het
jaarrekeningenrecht, zoals deze zijn opgenomen in BW 2 Titel 9, de richtlijnen van
de Raad voor de Jaarverslaggeving en jurisprudentie van toepassing. Wanneer hetgeen
in dit Handboek vermeld afwijkt van eerdergenoemde richtlijnen, dan prevaleert het
Handboek.
1.2 Informatie
Op grond van artikel 2.171, eerste t/m derde lid MW 2008, sturen de landelijke publieke
media-instellingen vóór 1 mei de jaarrekening over het voorafgaande boekjaar aan het
Commissariaat voor de Media (hierna: Commissariaat). Daarbij is bepaald dat het boekjaar
gelijk is aan een kalenderjaar. Op grond van artikel 2.171, tweede en derde lid MW
2008, zenden de landelijke publieke media-instellingen een afschrift van de jaarrekening
ook aan de raad van bestuur van de NPO. De NPO levert zijn jaarrekening, samen met
opmerkingen over de jaarrekeningen van de landelijke publieke media-instellingen,
voor 1 juli aan het Commissariaat.
De jaarrekening van bevat minimaal de volgende onderdelen:
-
1. Balans met toelichting (model I)
-
2. Exploitatierekening volgens de categoriale indeling met toelichting (model III en
IV)
-
3. Kasstroomoverzicht (model II)
Daarnaast voegt het bestuur de “Overige gegevens’ zoals genoemd in artikel 392 BW
2, met inachtneming van hetgeen bepaald is in het vijfde lid van genoemd artikel,
toe aan de jaarrekening. In de bijlage is het controleprotocol en het model controleverklaring
(Model A) opgenomen.
De Additionele informatie dient vóór 1 mei te worden verstrekt. De NPO levert de additionele
informatie voor 1 juli aan het Commissariaat. De Additionele informatie sluit aan
bij de gepubliceerde jaarrekening en bestaat uit:
-
1. Aanvullende toelichting bij de balans en exploitatierekening (opgave lasten onafhankelijk
product)
-
2. Toelichting op de nevenactiviteiten per cluster (model VI)
-
3. Sponsorbijdragen en bijdragen van derden1 (model VII)
-
4. Accountantsverslag.
Verder wordt er een controleverklaring en een verslag van bevindingen bij de Additionele
informatie verstrekt. Indien de onderwerpen van het verslag van bevindingen opgenomen
zijn in het accountantsverslag, vervalt de verplichting om een apart verslag van bevindingen
op te stellen.
In de bijlage is het controleprotocol en het model controleverklaring (Model B) opgenomen.
1.3 Betrokkenheid bij andere rechtspersoon
Publieke media-instellingen kunnen betrokken zijn bij andere rechtspersonen. Dit betreft
rechtspersonen waarin een publieke media-instelling een aanmerkelijk (financieel)
belang heeft of waarop de publieke media-instelling een overwegende invloed uitoefent.
Een publieke media-instelling is betrokken bij een rechtspersoon als bijvoorbeeld
één of meer van de volgende aspecten, eventueel in onderling verband en samenhang
bezien, van toepassing zijn. De opsomming van de aspecten is niet limitatief.
-
• De publieke media-instelling heeft een belang verworven in een rechtspersoon om andere
redenen dan het beleggen van overtollig vermogen;
-
• De publieke media-instelling heeft op enigerlei wijze aanspraak op de door een rechtspersoon
gegenereerde winst;
-
• De publieke media-instelling is betrokken bij het ontstaan van een rechtspersoon;
-
• In de doelomschrijving van een rechtspersoon wordt verwezen naar de behartiging van
één of meer belangen van de publieke media-instelling
-
• Een rechtspersoon voert een taak uit die voorheen door de publieke media-instelling
aan zich was getrokken of door de publieke media-instelling als één van haar taken
wordt gezien;
-
• De publieke media-instelling heeft statutair of feitelijk invloed op de bestuurssamenstelling
van een rechtspersoon of op de beslissingen van het bestuur van een rechtspersoon;
-
• De publieke media-instelling draagt op enigerlei wijze (al dan niet financieel) bij
in de financiering van de bedrijfsvoering middelen van een rechtspersoon.
De financiële bescheiden c.q. de jaarrekening van de bedoelde rechtspersonen, waarover
de desbetreffende publieke media-instelling uit hoofde van de betrokkenheid kan beschikken,
worden gelijktijdig met de toezending van de jaarrekening van de betrokken publieke
media-instelling meegezonden naar het Commissariaat.
Indien sprake is van duurzame kapitaaldeelname in een afzonderlijke rechtspersoon
ten dienste van de eigen werkzaamheid van de publieke media-instelling zijn de desbetreffende
bepalingen inzake de zogenaamde deelneming in een rechtspersoon (artikel 24c BW 2)
van toepassing.
1.4 Samenwerkingsvereniging
Per 1 januari 2014 is het mogelijk voor omroepverenigingen om te fuseren. De fusie
kan op twee manieren geschieden; met behoud van de oude verenigingen en zonder behoud
van de oude verenigingen. Uitgangspunt is dat de media-instellingen geen voor of nadelen
hebben van de gekozen structuur.
Ook dienen aspirant omroepen zich uiterlijk vanaf 2016 aan te sluiten bij een al bestaande
vereniging of taakomroep.
Dit handboek is van toepassing op het geheel van de entiteiten die de samenwerkingsmedia-instelling
vormt. Van alle entiteiten wordt conform paragraaf 1.2 tijdig de volledige financiële
verantwoording verstrekt aan het Commissariaat en de NPO. Onderdeel van de additionele
informatie van de samenwerkingsvereniging is een samengevoegde balans (model I) en
exploitatierekening (model III en IV) Bij de balans en exploitatierekening dienen
toelichtingen te worden opgenomen indien de mutaties en samenstelling van posten niet
blijken uit de toelichting in de enkelvoudige jaarrekeningen.
In het jaar dat de media-instellingen samengaan dient van de nieuwe situatie een gecertificeerde
openingsbalans te worden overlegd aan het Commissariaat. Indien dit noodzakelijk is
voor het inzicht in de samengevoegde balans en resultatenrekening worden posten nader
toegelicht, voorzover dit nog niet is toegelicht in de individuele jaarrekeningen
van de entiteiten van de samenwerkingsmedia-instelling.
In de toelichting op het Eigen Vermogen licht de samenwerkingsvereniging toe welke
vermogens waar verantwoord zijn en hoe het resultaat verdeeld is.
2. Jaarrekening
De jaarrekening van een publieke media-instelling wordt opgesteld in euro’s en bevat
minimaal de volgende onderdelen:
-
• Balans met toelichting (zie 2.1)
-
• Exploitatierekening volgens de categoriale indeling met toelichting (zie 2.2)
-
• Kasstroomoverzicht (zie 2.3)
De publieke media-instelling neemt alleen die posten in de voorgeschreven modellen
op, die voor de betrokken instelling van toepassing zijn. Vreemde valuta worden op
de balansdatum gewaardeerd tegen de dagwaarde zoals aangegeven door de Nederlandsche
Bank.
Daarnaast voegt het bestuur de ‘Overige gegevens’, zoals genoemd in artikel 392 BW
2, met inachtneming van hetgeen bepaald in het vijfde lid van genoemd artikel toe
aan de jaarrekening.
2.1 Balans met toelichting
Hierbij wordt Model I balans gevolgd.
Met betrekking tot de waarderingsgrondslagen zijn in aanvulling op de bepalingen in
BW 2 Titel 9 de volgende regels van toepassing.
2.1.1 Vaste Activa
Immateriële vaste activa
Waardering van immateriële vaste activa geschiedt tegen kostprijs, verminderd met
cumulatieve afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen. Afschrijving vindt
plaats op systematische wijze over de (economische) levensduur.
Materiële vaste activa
Waardering van materiële vaste activa geschiedt op basis van historische kosten onder
aftrek van afschrijvingen. Daarbij gelden de hieronder vermelde afschrijvingspercentages.
Bedrijfsgebouwen en terreinen
Als overgangsmaatregel geldt dat de ultimo 1995 gevolgde waarderingsmethodiek voor
de ultimo 1996 aanwezige activa gecontinueerd kan worden, waarbij toekomstige herwaarderingen
zijn uitgesloten.
Afschrijvingspercentages per jaar
Terreinen
|
geen afschrijving
|
|
Bedrijfsgebouwen incl. facilitaire gebouwen
|
afschrijvingen in een termijn van 40 jaar op basis van de historische kostprijs
|
– voor zover het gebouw gefinancierd is met vreemd vermogen vindt de afschrijving
plaats op annuïtaire wijze tegen de afgesloten rentevoet;
– voor zover het gebouw gefinancierd is met eigen vermogen vindt de afschrijving plaats
op annuïtaire wijze, waarbij de rentevoet bepaald wordt in het jaar van de investering
overeenkomstig de op dat moment geldende langlopende hypotheekrente.
Of
– lineaire afschrijving over de (resterende) afschrijvingstermijn.
|
|
verbouwingskosten die een fundamentele wijziging in het gebruik van het pand tot gevolg
hebben
|
afschrijving op gelijke wijze als bij bedrijfsgebouwen
|
|
verbouwingskosten die geen fundamentele wijziging in het gebruik van het pand tot
gevolg hebben
|
10% van de historische kosten
|
Overige materiële vaste activa
Aanschaffingen boven de € 2.500 worden geactiveerd; aanschaffingen tot en met € 2.500
komen direct ten laste van de exploitatierekening.
Afschrijvingspercentages per jaar:
|
% van de historische kostprijs
|
Inventaris en inrichting
|
20,00
|
Facilitaire apparatuur
|
20,00
|
Hardware en software
|
25/33,33
|
Vervoermiddelen
|
25,00
|
Technische installaties
|
6,67
|
Zend- en energie-installaties
|
6,67
|
Voor de afschrijvingstermijn voor Hard- en software geldt dat afgeweken mag worden
en er een keuzevrijheid is tussen 25% of 33,33%. Voorwaarde is wel dat het gekozen
percentage moet leiden tot een meer getrouw beeld. De afwijking wordt bovendien volgtijdig
consistent toegepast.
Niet aan de bedrijfsuitoefening dienstbaar
Dit betreft vaste activa die niet dienstbaar zijn aan de publieke media-instelling.Te
denken valt aan gebouwen die worden verhuurd aan derden. Waardering geschiedt op basis
van verkrijgingsprijs. Afschrijving geschiedt tegen de bij bedrijfsgebouwen en terreinen
vermelde afschrijvingspercentages. De waardering van het actief wordt gecorrigeerd
als de marktwaarde lager is dan de boekwaarde.
Financiële vaste activa
Deelnemingen
Een overzicht met alle rechtspersonen waarbij een publieke media-instelling betrokken
is geeft inzicht in de aard van de rechtspersonen waarbij de desbetreffende publieke
media-instelling betrokken is.
Een overzicht met alle deelnemingen geeft inzicht in het resultaat per deelneming.
De omvang van
eventuele afwaarderingen wordt vermeld, waarbij bijzondere afwaarderingen nader worden
toegelicht.
Overige effecten
Dit betreft effecten die bestemd zijn om duurzaam te worden aangehouden. Waardering
geschiedt tegen verkrijgingsprijs, naar beneden te corrigeren indien de beurswaarde
of marktwaarde lager is dan de verkrijgingsprijs. De marktwaarde van de ter beurze
genoteerde effecten wordt in de toelichting vermeld.
2.1.2 Vlottende Activa
Voorraden
Onderhanden werken en gereed product m.b.t. media-aanbod
Dit betreft zowel nog niet verspreid media-aanbod als herhalingen. Een overzicht specificeert
het totaal van deze post naar nog te verspreiden media-aanbod en herhalingen. De omvang
van eventuele afwaarderingen wordt vermeld, waarbij bijzondere afwaarderingen nader
worden toegelicht.
Nog niet verspreid media-aanbod
Waardering van een eigen productie geschiedt tegen de directe kosten. Onder de directe
kosten zijn opgenomen de personele kosten van eigen medewerkers en overige medewerkers,
de facilitaire kosten en de overige programmakosten. Kosten die niet direct aan het
programma zijn toe te rekenen (bijvoorbeeld leiding en planning media-aanbod, netcoördinatie)
maken deel uit van de organisatiekosten.
De waardering van media-aanbod wordt verminderd met de voor dit media-aanbod ontvangen
bijdragen van derden. Dit betreft bijdragen van sponsors,de Stichting Co-productiefonds
binnenlandse Omroep (CoBO-fonds) en de Stichting Stimuleringsfonds Nederlandse culturele
mediaproducties (stimuleringsfonds)en overige derden. In de toelichting is de vermindering
afzonderlijk getoond.
Gereed voor uitzending maar nog niet verspreid media-aanbod wordt op balansdatum individueel
beoordeeld. Bepaald media-aanbod wordt volledig afgewaardeerd als er door de landelijke
publieke media-instelling in overleg met de raad van bestuur van de NPO of de door
hem gemandateerden definitief is besloten het media-aanbod niet te verspreiden.
Als twee jaar na de eerste voorraadwaardering nog steeds geen beslissing is genomen
ten aanzien van het verspreiden van bepaald media-aanbod, zal het betreffende media-aanbod
volledig worden afgewaardeerd.
In specifieke gevallen kan hiervan worden afgeweken. Er is in dit geval wel voldoende
zekerheid over de verspreiding van het media-aanbod, maar niet over het jaar waarin
de verspreiding zal plaatsvinden (danwel dat de verspreiding later dan 2 jaar na aankoop
of productie zal plaatsvinden). Dit geldt bijvoorbeeld voor de aankoop van (licenties
voor) speelfilms en series die minimaal 2 jaar na aankoop ingaan. Ingeval hier gebruik
van wordt gemaakt dient dit te worden toegelicht, incl. waarde per speelfilm/serie
e.d.
Herhalingen
Herhalingen van eigen producties worden gewaardeerd op de balans indien op het moment
van eerste verspreiding schriftelijk is vastgelegd dat bepaald media-aanbod daadwerkelijk
herhaald zal worden en voor de herhaling bekostiging is vastgesteld. Verspreidingen
van media-aanbod dat binnen 1 week na balansdatum worden herhaald, zijn uitgesloten
van voorraadwaardering. Waardering van een herhaling geschiedt tegen maximaal 15%
van de directe kosten.
Aangekochte producties waar op basis van contractuele afspraken is betaald voor het
recht op herhaling van media-aanbod, worden op balansdatum gewaardeerd tegen het bedrag
dat is betaald voor dit recht.
Alle herhalingen worden drie jaar na de eerste voorraadwaardering volledig afgewaardeerd.
Handelsdebiteuren
Vorderingen worden, onder aftrek van een eventuele voorziening wegens oninbaarheid,
tegen nominale waarde gewaardeerd.
Een verloopoverzicht van de voorziening dubieuze debiteuren geeft inzicht in de dotaties,
onttrekkingen en afwaarderingen die in een jaar hebben plaatsgevonden. Daarbij worden
omvangrijke mutaties toegelicht.
Effecten
Dit betreft effecten die gerekend worden tot de tijdelijke beleggingen. De effecten
worden per balansdatum gespecificeerd naar soort waardepapier (aandelen, obligaties,
opties, etc.) met – indien van toepassing – vermelding van het geldende rentepercentage
per balansdatum.
Waardering van niet ter beurze genoteerde effecten geschiedt tegen verkrijgingsprijs
of lagere marktwaarde. Voor de afwaardering naar lagere marktwaarde zijn twee methoden
toepasbaar:
In de toelichting dient te worden uiteengezet welke methode van afwaardering is toegepast.
Waardering van ter beurze genoteerde effecten geschiedt tegen marktwaarde. In de toelichting
wordt de afwijking van de waardering tegen verkrijgingsprijs uiteengezet. Het is niet
toegestaan gebruik te maken van een balansrekening Reserve Koersverschillen Beleggingen.
Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde koers-verschillen komen direct ten laste of
ten gunste van de exploitatierekening en worden verantwoord onder de post waardeveranderingen
van effecten.
Liquide middelen
De liquide middelen worden, voor zover van toepassing, per balansdatum gespecificeerd
onder vermelding van het geldende rentepercentage:
2.1.3 Eigen Vermogen
Een verloopoverzicht van ieder onderdeel van het Eigen Vermogen geeft inzicht in de
mutaties.
Reserve voor media-aanbod
De reserve voor media-aanbod kan incidenteel een negatief saldo vertonen. In het volgende
boekjaar dient de negatieve reserve voor media-aanbod verrekend te worden met het
dan vast te stellen exploitatieresultaat. Indien dit exploitatieresultaat onvoldoende
is voor volledige verrekening dient het resterende negatieve saldo van de reserve
voor media-aanbod te worden afgeboekt van de Algemene reserve.
Overige reserves
Overige reserves dienen in de toelichting nader te worden gespecificeerd.
2.1.4 Voorzieningen
Een verloopoverzicht van iedere individuele voorziening geeft inzicht in de dotaties,
onttrekkingen en overige mutaties. Het doel van de voorziening dient te worden toegelicht.
2.1.5 Kortlopende schulden
Overlopende passiva budget voor media-aanbod
Als de raad van bestuur van de NPO de bedragen die voor de verzorging van media-aanbod
ter beschikking zijn gesteld in een boekjaar niet volledig aan de landelijke publieke
media-instellingen heeft toegekend, dan verantwoordt de NPO deze middelen als overlopende
passiva budget voor media-aanbod. De NPO geeft bij de toelichting op de post overlopende
passiva een specificatie van deze post, waarbij eerdergenoemd deel ten behoeve van
het budget voor media-aanbod apart wordt vermeld.
2.2 Exploitatierekening volgens de categoriale indeling met toelichting
Hierbij wordt Model III exploitatierekening volgens de categoriale indeling gevolgd.
Bij de toelichting wordt Model IV gevolgd. Model Va en Vb geeft aan op welke wijze
posten dienen te worden gerubriceerd.
De publieke media-instelling neemt in haar jaarrekening de exploitatierekening op
volgens de categoriale indeling. Daarbij geeft de publieke media-instelling inzicht
in de herkomst van baten en lasten van de publieke media-instelling. In de toelichting
op de categoriale exploitatierekening (Model IV), blijken de afzonderlijke exploitaties
van de instelling, gesplitst in algemene televisie- en radioprogrammakanalen (zie
artikel 2.50 e.v. MW 2008), overige media-aanbod, neven- en verenigingsactiviteiten
en organisatiekosten (bij landelijke publieke media-instellingen en NPO) of indirecte
kosten (bij Ster). Model Va en Vb geeft aan op welke wijze posten volgens deze indeling
dienen te worden gerubriceerd. Daarbij is per post de aansluiting met de categoriale
indeling vermeld.
2.2.1 Nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten
Voor nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten wordt altijd een gescheiden administratie
gevoerd. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 2.135, eerste lid MW 2008 worden
de inkomsten uit neven- en verenigingsactiviteiten (waaronder inkomsten uit vermogen)
aangewend voor de verzorging van media-aanbod van de publieke media-instelling. Dit
betreft ook de gerealiseerde koerswinsten, ofwel het verschil tussen de verkoopopbrengst
en de boekwaarde. Genomen koersverliezen kunnen eerst met gerealiseerde koerswinsten
worden verrekend alvorens saldering met andere verenigingsgebonden baten en lasten
plaatsvindt. Noodzakelijke afboekingen in verband met niet-gerealiseerde boekverliezen,
waarbij de beurswaarde respectievelijk de marktwaarde lager is dan de verkrijgingsprijs,
kunnen in het jaar eerst met de gerealiseerde koerswinsten worden verrekend, alvorens
het bepaalde in artikel 2.135, eerste lid MW 2008 van toepassing is.
De toerekening van de resultaten van neven- en verenigingsactiviteiten naar het media-aanbod
(artikel 2.135, eerste lid MW 2008), wordt gespecificeerd in Model IV. Hierbij wordt
een toelichting opgenomen voor de verschillende verenigingsactiviteiten die in het
exploitatieoverzicht zijn verantwoord. Indien er, na verrekening met een eventueel
positief resultaat uit de programmabladen, sprake is van een negatief saldo uit verenigingsactiviteiten,
dient dit expliciet ten laste van de algemene (verenigings)reserve te worden gebracht.
Een toelichting van de nevenactiviteiten per cluster wordt gegeven conform model VI
bij de additionele informatie. Het totaal dient aan te sluiten met de kolom nevenactiviteiten
uit Model IV.
2.2.2 (Directe) kosten media-aanbod, neven- en verenigingsactiviteiten
Onder directe kosten dienen die kosten te worden verstaan die samenhangen met de kernactiviteiten
(activiteiten gericht op de voortbrenging van een of meerdere producten) van de organisatie.
Hierbij wordt voor de publieke media-instellingen, media-aanbod als verschillende
producten gedefinieerd. Onder de directe kosten zijn opgenomen de personele kosten
van eigen medewerkers en overige medewerkers, de facilitaire kosten en de overige
programmakosten.
2.2.3 Organisatie kosten
Alle kosten van de landelijke publieke media-instellingen en NPO die niet rechtstreeks
samenhangen met de kernactiviteiten van de organisatie en dus samenhangen met ondersteunende
activiteiten, worden aangemerkt als organisatie kosten. Ster gebruikt de term ‘indirecte
kosten’ in plaats van ‘organisatiekosten’.
De organisatiekosten en de vergoeding worden in een aparte kolom ingevuld (zie model
IV). De lasten op de platforms, nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten bestaan
dus alleen nog maar uit directe kosten. Op de laatste kostenregel ‘Toerekening organisatiekosten’
kunnen de organisatiekosten toegerekend worden aan de verenigings- en nevenactiviteiten.
De toerekening van de organisatiekosten aan neven- en verenigingsactiviteiten dient
plaats te vinden op bedrijfseconomische grondslagen.
De basis voor toerekening van de resterende organisatiekosten aan nevenactiviteiten
en verenigingsactiviteiten is de kostprijs. Voor de toerekening van de organisatie
kosten worden de volgende organisatiekostensoorten onderscheiden:
Bij de toerekening van organisatiekosten aan neven-en verenigingsactiviteiten worden
enkele van de in model Vb gedefinieerde categorieën organisatiekosten uitgezonderd.
Dit betreft mediaspecifieke overhead die ook voorheen niet zijn toegerekend aan neven-
en verenigingsactiviteiten. Het betreft de rubrieken A2,A9,A10, B1 t/m B4 en dat deel
van de onder rubriek C begrepen huisvestingskosten dat samenhangt met het gebruik
van het bedrijfspand voor mediaspecifieke activiteiten.
Personele organisatiekosten
Voor de toerekening van de personele organisatiekosten wordt de opslagcalculatiemethode
gehanteerd. Grondslag voor het opslagpercentage is de verhouding tussen de personele
organisatiekosten, verminderd met de personele kosten in de uitzonderingsrubrieken,
en de directe personele kosten, verhoogd met personele lasten in de uitzonderingsrubrieken.
Voorbeeld 1:
|
|
|
|
A:
|
Totaal directe personele kosten zijn
|
€ 100,
|
|
Totaal personele organisatiekostenkosten
|
€ 10.
|
|
De opslag (A) voor de personele organisatiekosten is dan 10/100 = 10%
|
|
|
|
|
De neven- of verenigingsactiviteit heeft € 40 directe personele kosten. Dan wordt
opslag A toegepast. In dit voorbeeld is dat 10% van € 40 = € 4.
|
Huisvestingkosten
De toerekening van de huisvestingskosten voor niet media-specifiek gebruik, vindt
plaats op basis van de door de nevenactiviteit of verenigingsactiviteit gebruikte
vloeroppervlakte (m2).
Voorbeeld 2:
|
B:
|
Totale vloeroppervlakte bedraagt.
|
150m2
|
|
De neven- of verenigingsactiviteit gebruikt hiervan
|
15m2.
|
De toerekening (B) voor de huisvestingskosten is dan 15/150 = 10%.
|
|
Totale huisvestingskosten bedragen € 100. Dan wordt de toerekening B toegepast. In
dit voorbeeld is dat 10% van € 100 = € 10.
|
Overige algemene kosten
Voor de toerekening van de overige algemene organisatiekosten wordt (conform de personele
organisatiekosten) de opslagcalculatiemethode gehanteerd. Grondslag voor het opslagpercentage
is de verhouding tussen de algemene organisatie kosten, verminderd met de overige
kosten in de uitzonderingsrubrieken, en de directe overige algemene verhoogd met de
overige kosten in de uitzonderingsrubrieken.
Voorbeeld 3:
|
C:
|
Totaal facilitaire kosten en overige directe kosten zijn
|
€ 50
|
|
Totaal overige algemene organisatiekosten
|
€ 10
|
|
De opslag (C) voor de overige algemeneorganisatie kosten is dan 10/50 = 20%
|
|
|
|
De neven- of verenigingsactiviteit heeft € 15 directe facilitaire kosten en overige
kosten. Dan wordt opslag C toegepast. In dit voorbeeld is dat 20% van € 15 = € 3.
|
|
2.2.4 Aantal fte ultimo boekjaar
Het aantal medewerkers in Full Time Equivalent dat ultimo boekjaar in dienst is bij
de publieke media-instelling wordt aangegeven in Model III en Model IV.
2.2.5 Gemiddeld aantal fte over het boekjaar
Het gemiddeld aantal medewerkers in Full Time Equivalent dat over het boekjaar in
dienst is geweest bij de publieke media-instelling, wordt aangegeven in Model III
en Model IV.
2.2.6 Bezoldiging bestuurders, directie en toezichthouders
In de toelichting wordt overeenkomstig artikel 383 BW 2 opgave gedaan van de bezoldiging
van de gezamenlijke bestuurders en gewezen bestuurders en, afzonderlijk, voor de gezamenlijke
toezichthouders en gewezen toezichthouders. De bedragen dienen in het boekjaar ten
laste van de publieke media-instelling te zijn verantwoord. Op overeenkomstige wijze
wordt afzonderlijk opgave gedaan van de bezoldiging van de gezamenlijke directieleden
en gewezen directieleden.
De wijze waarop de bezoldiging wordt berekend is overeenkomstig de berekeningswijze,
zoals deze is bepaald in Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en
semipublieke sector (WNT) die op 1 januari 2013 in werking is getreden.Volgens artikel
1.3 eerste lid onderdeel d vallen de landelijke publieke media-instellingen, NPO en
Ster onder het bezoldigingsmaximum en het openbaarmakingsregime. De WNT geldt voor
topfunctionarissen die werken bij instellingen die onder de WNT vallen. Topfunctionarissen
zijn conform artikel 1.1 lid b:
-
1. de leden van de hoogste uitvoerende en toezichthoudende organen;
-
2. hoogste ondergeschikte of leden van de groep hoogste ondergeschikten;
-
3. degene(n) belast met de dagelijkse leiding.
Voor nadere bepalingen omtrent de hoogte van het bezoldigingsmaximum en de berekening
wordt verwezen naar de WNT paragraaf 2.
In de financiële verantwoording dient van iedere (gewezen) bestuurder de bezoldiging
openbaar te worden gemaakt conform de bepalingen in paragraaf 4 van de WNT. Indien
een bestuurder naast zijn besturende functie eveneens presentator is bij de media-instelling
dient de verdeling in de financiële verantwoording inzichtelijk te worden gemaakt.
Indien een (gewezen) bestuurder meer bezoldiging heeft ontvangen dan het bezoldigingsmaximum
zoals bepaald in de WNT, is het meerdere een onverschuldigde betaling conform artikel
1.6 WNT.
Voor leden van Raden van Commissarissen en leden van Raden van Toezicht zijn specifieke
bepalingen opgenomen in de WNT in artikel 3.2. Voor deze leden geldt eveneens het
openbaarmakingsregime.
Jaarlijks dienen de bezoldigingen voor 1 juli van het jaar volgend op het boekjaar
te worden gemeld.
2.2.7 Verantwoording in het kader van het BPPO
Op grond van artikel 2.3 derde lid onderdeel b MW 2008 is door de raad van bestuur
van de NPO ‘Het Beloningskader Presentatoren in de Publieke Omroep’ opgesteld. Het
bedrag dat uiteindelijk is toegestaan om boven het maximum van categorie C aan een
Presentator toe te kennen, mag bij ledenverenigingen ten aanzien van contracten aangegaan
na 1 september 2009 niet betaald worden uit de omroepbudgetten, maar alleen uit de
verenigingsmiddelen. Dit geldt eveneens voor het deel van het dienstverband dat een
bestuurder tevens presentator bij de media-instelling is. Het bedrag dat uit verenigingsmiddelen
is betaald, wordt in de toelichting bij Model IV opgenomen. De media-instelling dient
op adequate wijze toe te lichten hoe het bedrag, dat uit verenigingsmiddelen is betaald,
tot stand is gekomen.
2.2.8 Bijzonderheden
De bijzonderheden die zich in het boekjaar hebben voorgedaan worden tekstueel toegelicht.
Dit betreft onder meer:
-
• toelichting op de wijziging van verdeelsleutels bij de vaststelling van de lasten
-
• toelichting op een aanzienlijke stijging of daling (meer dan 10%) van balansposten,
baten en lasten ten opzichte van vorig jaar
-
• toelichting op bijzondere waardeverminderingen
-
• toelichting als een post van de exploitatierekening volgens de categoriale indeling
meer dan 10% afwijkt van de begroting zoals bedoeld in de artikelen 2.147 MW 2008
of de begroting van de Ster zoals bedoeld in artikel 14, tweede lid van de statuten
van de Ster.
-
• De overige bedrijfslasten dienen, ongeacht hun omvang en/of afwijking ten opzichte
van voorgaand jaar danwel begroting, te worden toegelicht. De omvang van de toelichting
mag hierbij wel worden afgestemd op de omvang van de betreffende lasten.
2.3 Kasstroomoverzicht
Hierbij wordt Model II kasstroomoverzicht gevolgd. De kasstromen worden hierbij ingedeeld
naar herkomst uit operationele activiteiten, investeringsactiviteiten en financieringsactiviteiten.
3 Additionele informatie
In geval van fusieomroepen dient een samengevoegde balans en exploitatierekening te
worden aangeleverd, hiervoor kan worden verwezen naar paragraaf 1.4 van dit Handboek.
3.1 Aanvullende toelichting bij de balans en exploitatierekening
3.1.1 Vlottende Activa
Voorraden
Onderhanden werken en gereed product m.b.t. media-aanbod
Voor het nog niet verspreide media-aanbod wordt per bepaald media-aanbod de hoogte
van de ontvangen bijdragen van derden gespecificeerd, waarbij ook de organisatie wordt
vermeld die de bijdrage heeft verstrekt (Model VII).
3.1.2 Eigen Vermogen
Reserve voor media-aanbod
Een negatieve reserve voor media-aanbod wordt toegelicht.
Samengevoegde balans en exploitatierekening (in geval van samenwerkingsvereniging)
De balans en exploitatierekening van de samenwerkingsvereniging en de bovenliggende
entiteiten worden in de additionele informatie samengebracht in een samengevoegde
balans met toelichting (model I) en exploitatierekening met toelichting (model III
en IV). De samengevoegde balans bestaat uit cijfers van het geheel van de groep, als
ware dit een geconsolideerde jaarrekening.
Expliciet dient de samenstelling en omvang van het Eigen Vermogen te worden verantwoord
inclusief resultaatbestemming.
3.1.3 Exploitatierekening
Lasten onafhankelijk product
Door de landelijke publieke media-instellingen wordt een opgave verstrekt van de totale
lasten, zoals opgenomen in de exploitatierekening van het betreffende boekjaar, die
samenhangen met de verzorging van media-aanbod dat bestaat uit Europese producties
die kunnen worden aangemerkt als onafhankelijke productie als bedoeld in de artikelen
2.116 t/m 2.121 MW 20082.
De NPO rapporteert jaarlijks vóór 1 juli aan het Commissariaat hoeveel procent van
het totaal van de budgetten, bedoeld in artikel 2.149, eerste lid MW 2008, met uitzondering
van onderdeel e, die ter beschikking zijn gesteld voor het verzorgen van media-aanbod,
is besteed aan Europese producties als bedoeld in artikel 2.116 en 2.120 MW 2008 die
kunnen worden aangemerkt als onafhankelijke productie. Hiervoor gebruikt de NPO de
opgaven door de landelijke publieke media-instellingen.
3.2 Sponsorbijdragen en bijdragen van derden
Onder verwijzing naar artikel 2.106 t/m 2.114 MW 2008 wordt jaarlijks een gespecificeerd
overzicht (Model VII) verstrekt van alle sponsorbijdragen en andere bijdragen van
derden die in het boekjaar in de exploitatierekening zijn verantwoord voor de verspreiding
van media-aanbod.
Sponsoring is het verstrekken van financiële of andere bijdragen door een onderneming
of een natuurlijke persoon, die zich gewoonlijk niet bezighoudt met de vervaardiging
van mediadiensten of media-aanbod,ten behoeve van de totstandkoming of aankoop van
media-aanbod teneinde de verspreiding daarvan naar het algemene publiek of een deel
daarvan te bevorderen of mogelijk te maken (artikel 1.1, lid 1, MW 2008).
Onder sponsoring van media-aanbod wordt niet verstaan het verstrekken van een bijdrage
ten behoeve van de totstandkoming of aankoop van media-aanbod door:
-
a. overheidsinstellingen en andere instellingen die geen particuliere onderneming uitoefenen;
-
b. de publieke media-instelling die het media-aanbod waarvoor de bijdrage wordt verstrekt,
verzorgt;
-
c. de (co)producent die zich gewoonlijk bezighoudt met de vervaardiging van mediadiensten
of media-aanbod en geheel of gedeeltelijk is belast met de productie van het media-aanbod
waarvoor de bijdrage wordt verstrekt.3
Zoals toegelicht in paragraaf 3.1.1. wordt dit overzicht ook ingevuld voor het in
de voorraad opgenomen nog niet verspreide media-aanbod. Als laatste wordt het overzicht
ook ingevuld voor die bijdragen voor verspreid media-aanbod die toch direct door een
buitenproducent zijn ontvangen en niet door de publieke media-instelling die het media-aanbod
heeft verzorgd.
Sponsorbijdragen en andere bijdragen van derden worden direct met de publieke media-instelling
verrekend, zodat deze bijdragen als inkomsten in de jaarrekening van de publieke media-instelling
worden verantwoord. Het in mindering brengen van deze bijdragen op de kosten van verzorging
van media-aanbod is niet toegestaan. Als bijdragen voor verzorgd media-aanbod toch
direct zijn uitbetaald aan de buitenproducent en niet aan de publieke media-instelling
die het media-aanbod heeft verspreid, dan blijft de publieke media-instelling verantwoordelijk
voor melding van deze bijdragen.
3.3 Toelichting op de nevenactiviteiten per cluster
Zoals toegelicht in paragraaf 2.2.1, wordt dit overzicht (Model VI) ingevuld voor
ieder cluster van nevenactiviteiten (conform de beleidsbrieven clusterindeling nevenactiviteiten
van het Commissariaat).Voor programmabladen en deelnemingen wordt een exploitatie
per individuele ‘activiteit’ (programmablad, deelneming) aangeleverd. Indien een individuele
nevenactiviteit negatief is wordt deze nevenactiviteit separaat verantwoord.
De toegerekende opbrengsten en kosten volgens de ontkoppeling van abonnements- en
lidmaatschapsgelden worden in de toelichting separaat zichtbaar gemaakt. Dit betreft
de overheveling van de lidmaatschapsgelden begrepen in de abonnementsprijs en eventueel
kosten van het programmablad naar de vereniging. De regeling van de ontkoppeling is
opgenomen op de website van het Commissariaat.
MODEL I BALANS
|
Boekjaar
|
Voor- gaand boekjaar
|
|
Boekjaar
|
Voorgaand boekjaar
|
Vaste activa
|
|
|
Eigen vermogen
|
|
|
Immateriële vaste activa
|
|
|
Algemene reserve
|
|
|
Kosten van onderzoek en ontwikkeling
|
|
|
Herwaarderingsreserve
|
|
|
Concessies en vergunningen
|
|
|
Reserve voor media-aanbod
|
|
|
Overige immateriële vaste activa
|
|
|
Overige reserves
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Materiële vaste activa
|
|
|
Voorzieningen
|
|
|
Bedrijfsgebouwen en -terreinen
|
|
|
Voor pensioenen
|
|
|
Inventaris en inrichting
|
|
|
Voor belastingen
|
|
|
Andere vaste bedrijfsmiddelen
|
|
|
Overige
|
|
|
Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering
|
|
|
|
|
|
Niet aan de bedrijfsuitoefening dienstbaar
|
|
|
Langlopende schulden
|
|
|
|
|
|
Obligaties en onderhandse leningen
|
|
|
Financiële vaste activa
|
|
|
Schulden aan kredietinstellingen
|
|
|
Deelnemingen
|
|
|
Schulden aan leveranciers
|
|
|
Vordering op deelnemingen
|
|
|
Schulden aan deelnemingen
|
|
|
Overige effecten
|
|
|
Belastingen en premies sociale
verzekeringen
|
|
|
|
|
|
Schulden inzake pensioenen
|
|
|
Vlottende activa
|
|
|
Overige schulden
|
|
|
Onderhanden werken en gereed product m.b.t. media-aanbod
|
|
|
Overlopende passiva
|
|
|
Overige voorraden
|
|
|
|
|
|
Vooruitbetaald op voorraden
|
|
|
Kortlopende schulden
|
|
|
|
|
|
Obligaties en onderhandse leningen
|
|
|
Vorderingen
|
|
|
Schulden aan kredietinstellingen
|
|
|
Handelsdebiteuren
|
|
|
Schulden aan leveranciers
|
|
|
Deelnemingen
|
|
|
Schulden aan deelnemingen
|
|
|
Belastingen en premies sociale verzekeringen
|
|
|
Belastingen en premies sociale verzekeringen
|
|
|
Overige vorderingen
|
|
|
Schulden inzake pensioenen
|
|
|
Overlopende activa
|
|
|
Overige schulden
|
|
|
Effecten
|
|
|
Overlopende passiva
|
|
|
Liquide middelen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
Totaal
|
|
|
MODEL II KASSTROOMOVERZICHT
|
Boekjaar
|
Voorgaand boekjaar
|
I Kasstroom uit operationele activiteiten
|
|
|
Exploitatieresultaat
|
|
|
|
|
|
Aanpassen voor:
|
|
|
Afschrijvingen vaste activa
|
|
|
Mutatie voorzieningen
|
|
|
Bruto kasstroom uit operationele activiteiten
|
|
|
|
|
|
Mutatie voorraden
|
|
|
Mutatie vorderingen
|
|
|
Mutatie kortlopende schulden
|
|
|
Netto kasstroom uit operationele activiteiten
|
|
|
|
|
|
II Kasstroom uit investeringsactiviteiten
|
|
|
Investeringen in (im)materiële vaste activa
|
|
|
Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa
|
|
|
Investeringen in financiële vaste activa
|
|
|
Desinvesteringen financiële vaste activa
|
|
|
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
|
|
|
|
|
|
III Kasstroom uit financieringsactiviteiten
|
|
|
Ontvangsten uit langlopende schulden
|
|
|
Aflossing van langlopende schulden
|
|
|
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
|
|
|
|
|
|
Mutatie liquide middelen I – II + III
|
|
|
|
|
|
Liquide middelen einde boekjaar
|
|
|
Liquide middelen begin boekjaar
|
|
|
Mutatie liquide middelen
|
|
|
MODEL III EXPLOITATIEREKENING VOLGENS CATEGORIALE INDELING
|
Boekjaar
|
Voorgaand boekjaar
|
Begroting1 *
|
Afwijking boekjaarbegroting
In % van begroting
|
Baten
|
|
|
|
|
1. Media-aanbod
|
|
|
|
|
2. Programmagebonden eigen bijdragen
|
|
|
|
|
3. Opbrengst programmabladen
|
|
|
|
|
4. Opbrengst overige nevenactiviteiten
|
|
|
|
|
5. Opbrengst Verenigingsactiviteiten
|
|
|
|
|
6. Overige bedrijfsopbrengsten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7. Som der bedrijfsopbrengsten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lasten
|
|
|
|
|
8. Lonen en salarissen
|
|
|
|
|
9. Sociale lasten
|
|
|
|
|
10. Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa
|
|
|
|
|
11. Bijzondere waardevermindering van vlottende activa
|
|
|
|
|
12. Directe productiekosten
|
|
|
|
|
13. Overige bedrijfslasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
15. Som der bedrijfslasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
16. Bedrijfsresultaat
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
17. Opbrengst van vorderingen die tot de vaste activa behoren
|
|
|
|
|
18. Rentebaten en inkomsten uit beleggingen
|
|
|
|
|
19. Waardeverandering van vorderingen die tot de vaste activa behoren
|
|
|
|
|
20. Waardeverandering van beleggingen resp. effecten
|
|
|
|
|
21. Rentelasten en soortgelijke kosten (-/-)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
22.Som der financiële baten en lasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
25. Saldo uit gewone bedrijfsuitoefening
|
|
|
|
|
26. Over te dragen reserve voor media-aanbod
|
|
|
|
|
27. Exploitatieresultaat na overdracht
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
28. FTE gemiddeld
|
|
|
|
|
29. FTE ultimo2
|
|
|
|
|
X Noot
1Zoals bedoeld in artikelen 2.147 en,2.148 MW 2008; voor de Ster de begroting zoals
bedoeld in de statuten, artikel 14, 2e lid. Opnemen van de begroting geldt niet voor
de individuele landelijke publieke media-instellingen, maar alleen voor de landelijke
publieke omroep als geheel enSter
X Noot
2Opgave van de feitelijk aanwezige bezetting (exclusief vacatures), voorzover in dienst
van de publieke media-instelling.
MODEL IV TOELICHTING OP EXPLOITATIEREKENING VOLGENS CATEGORIALE INDELING
|
Radio
|
TV
|
OMA
|
Nevenactiviteiten
|
Verenigingsactiviteiten
|
Organisatiekosten
|
Totaal
|
Baten
|
|
|
|
|
|
|
|
1. Media-aanbod
|
|
|
|
|
|
|
|
2. Programmagebonden eigen bijdragen
|
|
|
|
|
|
|
|
3. Opbrengst programmabladen
|
|
|
|
|
|
|
|
4. Opbrengst overige nevenactiviteiten
|
|
|
|
|
|
|
|
5. Opbrengst Verenigingsactiviteiten
|
|
|
|
|
|
|
|
6. Overige bedrijfsopbrengsten
|
|
|
|
|
|
|
|
7. Som der bedrijfsopbrengsten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lasten
|
|
|
|
|
|
|
|
8. Lonen en salarissen
|
|
|
|
|
|
|
|
9. Sociale lasten
|
|
|
|
|
|
|
|
10. Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa
|
|
|
|
|
|
|
|
11. Bijzondere waardevermindering van vlottende activa
|
|
|
|
|
|
|
|
12. Directe productiekosten
|
|
|
|
|
|
|
|
13. Overige bedrijfslasten
|
|
|
|
|
|
|
|
14. Toerekening organisatiekosten
|
|
|
|
|
|
|
|
15. Som der bedrijfslasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
16. Bedrijfsresultaat
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
17. Opbrengst van vorderingen die tot de vaste activa behoren
|
|
|
|
|
|
|
|
18. Rentebaten en inkomsten uit beleggingen
|
|
|
|
|
|
|
|
19. Waardeverandering van vorderingen die tot de vaste activa behoren
|
|
|
|
|
|
|
|
20. Waardeverandering van beleggingen resp. effecten
|
|
|
|
|
|
|
|
21. Rentelasten en soortgelijke kosten (-/-)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
22.Som der financiële baten en lasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
23. Exploitatieresultaat voor toerekeningen Eigen Bijdragen
|
|
|
|
|
|
|
|
24. Toerekening resultaat niet-prog.gebonden EB
|
|
|
|
|
|
|
|
25. Saldo uit gewone bedrijfsuitoefening
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
26. Over te dragen reserve voor media-aanbod
|
|
|
|
|
|
|
|
27. Exploitatieresultaat na overdracht
|
|
|
|
|
|
|
|
28. FTE gemiddeld
|
|
|
|
|
|
|
|
29. FTE ultimo1
|
|
|
|
|
|
|
|
X Noot
1Opgave van de feitelijk aanwezige bezetting (exclusief vacatures), voorzover in dienst
van de publieke media-instelling
MODEL Va
SPECIFICATIE BIJ EXPLOITATIEREKENING (MODEL IV en V) VOLGENS DE CATEGORIALE INDELING4
BATEN
|
|
|
|
Toelichting
|
Media-aanbod
|
1.1
|
Vergoedingen OCW/raad van bestuur Stichting Nederlandse Publieke Omroep
|
|
Inclusief overige wettelijke bijdragen
|
Programmagebonden eigen bijdragen
|
2.1
|
Bijdragen Stimuleringsfonds
|
|
|
|
2.2
|
Bijdragen CoBO
|
|
|
|
2.3
|
|
CoBO-fonds
|
reguliere CoBO-bijdragen
|
|
2.4
|
|
Filmfonds CoBO
|
filmfonds via CoBO
|
|
2.5
|
Bijdragen coproducenten
|
|
|
|
2.6
|
Sponsorbijdragen
|
|
zie artikelen 2.113,2.114 eerste en tweede lid MW 2008
|
|
2.7
|
Bijdragen overige derden
|
|
zie artikelen 2.113,2.114 tweede lid MW 2008
|
|
2.8
|
Overige programmaopbrengsten
|
|
zoals opbrengst kaartverkoop, aan derden doorberekende salarissen e.d. buiten de publieke
media-instelling
|
|
2.9
|
Opbrengsten gebruiksrechten
|
|
zoals abonnementen, sms opbrengsten e.d.
|
|
2.10
|
Reclameopbrengsten
|
|
|
Opbrengst Programmabladen
|
3.1
|
Opbrengst abonnementsgelden
|
|
na aftrek verschuldigde BTW en voorziening voor non-betaling e.d.
|
|
3.2
|
Opbrengst losse verkoop
|
|
na aftrek retouren
|
|
3.3
|
Opbrengst advertenties
|
|
|
Opbrengst overige nevenactiviteiten
|
4.1
|
Opbrengst verkoop geluidsdragers e.d.
|
|
al dan niet via derden
|
|
4.2
|
Opbrengst uitzendrechten/formats
Nevenactiviteiten
|
|
Exclusief aan publieke media-instelling (welke worden verrekend met de kosten)
|
|
4.3
|
Opbrengst verhuurde panden
|
|
|
|
4.4
|
Aan derden doorberekende salarissen e.d.
|
|
excl. radio, televisie en overig media-aanbod; Exclusief aan publieke media-instelling
((welke worden verrekend met de kosten)
|
|
4.5
|
Overige nevenactiviteiten
|
|
|
Opbrengst vereniging (-sactiviteiten)
|
5.1
|
Contributies leden
|
|
|
|
5.2
|
Opbrengst ledenbladen
|
|
zijnde niet-programmabladen
|
|
5.3
|
Overige opbrengsten ten bate
van de vereniging
|
|
dotaties, legaten
|
Overige bedrijfsopbrengsten
|
6
|
Overige bedrijfsopbrengsten NPO
|
|
|
Totale Baten Σ 1 t/m 6
LASTEN
|
|
|
|
Toelichting
|
Lonen en salarissen
|
8.1
|
Salarissen CAO personeel
|
|
|
|
8.2
|
Vakantiegeld (idem)
|
|
|
|
8.3
|
Decemberuitkering (idem)
|
|
|
|
8.4
|
Overwerk 100 en 150% (idem)
|
|
|
|
8.5
|
NRD vergoeding (idem)
|
|
|
|
8.6
|
Doorberekende lonen en salarissen
|
|
alleen aan publieke media-instelling
|
|
8.7
|
Dotatie reorganisatievoorziening
|
|
|
|
8.8
|
Mutatie verplichtingen openstaande vakantie-uren
|
|
|
|
8.9
|
Reiskosten woon-werk verkeer
|
|
indien vaste vergoeding; opslag% over 7.1 t/m 7.6.
|
|
8.10
|
WAO uitkeringen
|
|
|
|
8.11
|
Overlijdensuitkeringen
|
|
|
|
8.12
|
Gratificaties/Jubileumuitkeringen
|
|
|
Sociale lasten
|
9.1
|
Pensioenlasten
|
|
jaarlijks vergelijken van werkelijke kosten en opslag. Het verschil naar exploitaties
toerekenen o.b.v. werkelijke loonsom.
|
|
9.2
|
Werkgeversaandeel soc.verz. wetten
|
|
Idem
|
|
9.3
|
Bijdrage werkgever in ziektekostenverzekering
|
|
Idem
|
Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa
|
10.1
|
Afschrijving inventaris en inrichting
|
|
|
|
10.2
|
Afschrijving facilitaire apparatuur
|
|
|
|
10.3
|
Afschrijving hardware en software
|
|
|
|
10.4
|
Afschrijving gebouwen
|
|
|
Bijzondere waarde-verminderingen vlottende activa
|
11.1
|
Afschrijvingen media-aanbod
|
|
alleen de niet reguliere afschrijvingen
|
|
11.2
|
Idem voorraad geluidsdragers e.d.
|
|
|
|
11.3
|
Idem m.b.t. programmabladen
|
|
|
Directe productiekosten
|
12.1
|
Distributiekosten
|
|
|
|
12.2
|
Technische productiekosten media-aanbod
|
|
|
|
12.2.1
|
|
ENG/EFP materiaal
|
|
|
12.2.2
|
|
Faciliteiten NOB en overigen
|
inclusief verrekening interne cameraploeg
|
|
12.2.3
|
|
Verbindingen
|
|
|
12.2.4
|
|
Huur van locaties
|
|
|
12.2.5
|
|
Ster: Technische diensten RTV
|
|
|
12.2.6
|
|
Ster: Data en distributiekosten RTV
|
|
|
12.3
|
Overige productiekosten media-aanbod
|
|
|
|
12.3.1
|
|
Honorering freelancers
|
|
|
12.3.2
|
|
Uitzendrechten
|
|
|
12.3.3
|
|
Algemene kosten freelance personeel
|
|
|
12.3.4
|
|
Overige programmakosten
|
waaronder begrepen de direct toerekenbare kosten 12.1 tot en met 12.3
|
|
12.4
|
Programmabladen
|
|
|
|
12.4.1
|
|
Druk- en verzendkosten
|
|
|
12.4.2
|
|
Artikelen, foto’s e.d.
|
|
|
12.4.3
|
|
Kosten advertentieacquisitie
|
|
|
12.4.4
|
|
Kortingen reclamebureau
|
|
|
12.4.5
|
|
Plaatsingskosten advertenties
|
|
|
12.4.6
|
|
Distributiekosten
|
|
|
12.4.7
|
|
Wervingskosten abonnees
|
|
|
12.5
|
Sales (geluidsdragers, boeken e.d.)
Ster: Research
|
Ster: bereiksonderzoek, ad hoc onderzoek en overig onderzoek
|
|
|
|
Ster: PR en Communicatie
|
Ster: marketing communicatie, corparate communicatie, interne communicatie, web en
overige middelen
|
|
|
12.5.1
|
|
Directe productiekosten
|
|
|
12.5.2
|
|
Auteursrechten e.d.
|
|
|
12.5.3
|
|
Distributiekosten
|
|
|
12.5.4
|
|
Promotiekosten
|
|
|
12.5.5
|
|
Afschrijving voorraden
|
geen bijzondere waardeverminderingen opgenomen onder 10.2
|
|
12.6
|
Directe kosten vereniging
|
|
met betrekking tot het goed en democratisch functioneren van de vereniging
|
|
12.6.1
|
|
Productie- en verzendkosten betaaldocumenten
|
|
|
12.6.2
|
|
Kosten ledenadministratie
|
|
|
12.6.3
|
|
Kosten verzorging ledenvergaderingen
|
|
|
12.6.4
|
|
Kosten ledenwerving
|
|
|
12.6.5
|
|
Overige directe kosten vereniging
|
|
|
12.6.6
|
|
BPPO
|
|
Overige bedrijfslasten
|
13.1
|
Overige kosten CAO personeel
|
|
|
|
13.1.1
|
|
Reiskosten woon-werk verkeer
|
indien variabele vergoeding
|
|
13.1.2
|
|
Overige personele lasten
|
bijvoorbeeld kerstpakketten, kinderdagverblijf, vakbond, studiekosten, telefoon, auto,
bijdrage werkgever inzake maaltijdverzorging
|
|
13.2
|
Uitbesteed werk aan bedrijven
|
|
uitzendbureau’s, advieskosten, bewaking, catering, schoonmaakkosten
|
|
13.3
|
Overige aan afdeling gerelateerde algemene kosten
|
|
vergaderkosten, porti, drukkosten, e.d.
|
|
13.4
|
Promotiekosten (inclusief in- en externe betrekkingen)
|
|
|
|
13.4.1
|
|
Advertenties dag- en weekbladen
|
|
|
13.4.2
|
|
Kosten onderzoek
|
|
|
13.5
|
Huisvestingskosten
|
|
exclusief afschrijving, bewaking, rentelasten
|
|
13.5.1
|
|
Huur
|
aan derden betaalde huren, geen interne (binnen publieke media-instelling) huurverrekeningen
|
|
13.5.2
|
|
Belastingen
|
|
|
13.5.3
|
|
Verzekeringen
|
|
|
13.5.4
|
|
Onderhoudskosten
|
|
|
13.5.5
|
|
Kosten interne verhuizingen
|
|
|
13.5.6
|
|
Onderhoudscontracten
|
|
|
13.5.7
|
|
Gas, energie en water
|
|
|
13.5.8
|
|
Onderhoud tuinen
|
|
|
13.5.9
|
|
Vuilafvoer
|
|
|
13.6
|
Overige kosten
|
|
|
|
13.6.1
|
|
Lidmaatschappen branche organisaties
|
|
|
13.6.2
|
|
Kosten betalingsverkeer
|
|
|
13.6.3
|
|
Overige kosten
|
|
Toerekening organisatie kosten
|
14
|
|
|
Toerekening aan neven- en verenigingsactiviteiten, voor 2.42 omroepen wel toerekening
aan platforms
|
Totale lasten Σ 8 t/m 14
|
|
|
|
Toelichting
|
Opbrengst van vorderingen die tot de vaste activa behoren
|
17.1
|
Opbrengst deelnemingen
|
|
|
Rentebaten en inkomsten uit beleggingen
|
18.1
|
Renteopbrengsten op liquiditeiten
|
|
eliminatie interne renteverrekeningen
|
|
18.2
|
Resultaat op beleggingen
|
|
inclusief gerealiseerde boekwinsten en ongerealiseerde koerswinsten
|
Waardeverandering op vorderingen die tot de vaste activa behoren
|
19.1
|
Afwaardering deelnemingen
|
|
|
Waardeverandering van beleggingen respectievelijk effecten
|
20
|
|
|
indien ultimo boekjaar de boekwaarde respectievelijk de marktwaarde lager is dan de
verkrijgingsprijs
|
Rentelasten en soortgelijke kosten
|
21
|
|
|
elimineren interne renteverrekeningen
|
Toerekening resultaat niet-prog.gebonden EB
|
24
|
|
|
Toerekening aan media-aanbod
|
Saldo uit gewone bedrijfsuitoefening Σ 1 t/m 6 en 8 t/m 14 en 17 t/m 24
|
|
|
|
Toelichting
|
Over te dragen reserve media-aanbod
|
26
|
|
|
|
Exploitatiesaldo Σ 1 t/m 6 en 8 t/m 14 en 17 t/m 24 en 26
MODEL V b
DEFINITIE
ORGANISATIE KOSTEN BIJ EXPLOITATIEREKENING (MODEL IV en V)
5
Organisatiekosten
|
Subcategorie
|
Toelichting
|
A. Generieke Overhead
|
A1
|
Directie
|
• Loonkosten 1 algemene directie
• Vacatiegelden Raad van Toezicht (indien geen onderdeel van de vereniging)
|
|
A2
|
Hoger management in primair proces
|
• Loonkosten hogere managementfuncties in het primair proces. Het betreft hier de
hoofden van platforms (bijv. Hoofd TV, Hoofd Radio) en de hoofden van genreclusters
(bijv. Hoofd Nieuws, Hoofd Kunst & Cultuur etc.). Overige managementfuncties in het
primair proces vallen onder directe kosten.
|
|
A3
|
Secretariële ondersteuning (ten bate van directie/ management)
|
• Loonkosten van secretariële ondersteuning van de algemene directie en de hogere
managementfuncties in het primair proces. De stelregel geldt dat secretaresses en
assistenten van indirecte functies als indirect kunnen worden beschouwd, en secretaresses
en assistenten van directe functies als direct
• Kosten van tijdelijke inhuur van secretariële ondersteuning
|
|
A4
|
Beleid & Strategie
|
• Loonkosten van beleidsmedewerkers, beleidsadviseurs, en strategisch medewerkers
• Kosten van tijdelijke inhuur van beleids- en strategisch medewerkers
• Kosten van beleids-, organisatie- en strategisch advies
• Kosten van organisatieadvies samenhangend met reorganisaties
|
|
A5
|
OR
|
• Loonkosten van leden OR.
• Loonkosten van tijdelijke vervanging vaste OR-leden
• Advieskosten OR
|
|
A6
|
Financiën en Inkoop
|
• Loonkosten van medewerkers die zich bezighouden met (financiële) administratie.
• Loonkosten van medewerkers die zich bezighouden met externe financiële planning
(begrotingen) en externe verantwoording (kwartaalverslagen, jaarverslagen etc.)
• Loonkosten van medewerkers die zich bezighouden met interne budgetverdelingen (begrotingen)
en interne management accountant (verantwoording)
• Loonkosten van medewerkers die zich een significant deel van hun arbeidstijd bezighouden
met inkoopactiviteiten (>50%). Het betreft hier niet de aankoop van programma's, uitzendrechten,
en overige programmatische licenties
• Kosten tijdelijke inhuur administratieve en financieel medewerkers
• Kosten fiscaal adviseurs
• Externe kosten jaarverslag en overige rapportages
• Accountantskosten
• Bank- en incassokosten
|
|
A7
|
Personeels-zaken, HR, personeels-administratie
|
• Loonkosten van medewerkers die zich bezighouden met personeelszaken en Human Resource
Management
• Loonkosten van medewerkers die zich bezighouden met personeels- en salarisadministratie
• Kosten van tijdelijke inhuur medewerkers personeelszaken, HRM, personeels- en salarisadministratie
• Kosten extern personeels- en HRM-advies.
• Kosten uitbesteding personeels- en salarisadministratie.
• Kosten personeelswerving
• Sollicitatiekosten
• Kosten in-, door- en uitstroming personeel (opleiding en training zijn ook indirect
kosten, maar vallen onder de hoofdcategorie overige indirecte kosten)
• Kosten werkzekerheidsafspraken en loopbaanoriëntatie
• Afdrachten AWO-fonds
• Kosten flankerend personeelsbeleid
|
|
A8
|
M&C:
Communicatie
|
• Loonkosten van medewerkers die zich bezighouden met interne communicatie (personeelsvoorlichting,
inhoudelijke onderhoud intranet, interne nieuwsbrieven, etc) en externe communicatie
(persvoorlichting etc.)
• Tijdelijke inhuur van medewerkers communicatie.
• Kosten interne en externe voorlichtingsevenementen (presentatoren, zaalhuur, kosten
faciliteiten, decor en rekwisieten, representatie, fotografie, brochures, catering,
etc.)
• Kosten van bijeenkomsten Public Relations
• Kosten perspresentaties
• Portokosten
• Koeriersdiensten
• Drukwerk (incl. papier, mappen etc.)
• Kosten kopiëren (incl. papier, mappen etc.)
• Kosten scannen
• Verzendkosten
|
|
A9
|
M&C:
Omroep-marketing
|
• Loonkosten van medewerkers die zich bezighouden met marketing en profilering van
de omroep (omroeppromotie). Hieronder vallen niet de activiteiten die onderdeel uitmaken
van de verenigingsactiviteiten, zoals ledenwerving en ledenbehoud
• Tijdelijke inhuur van medewerkers omroepmarketing
• Ontwikkelkosten van omroepmarketingcampagne
• Kosten advertenties en overige promotie-uitingen
• Ontwerp- en layoutkosten van advertenties en overige promotie-uitingen
• Kosten promotie-evenementen van omroep (presentatoren, zaalhuur, kosten faciliteiten,
decor en rekwisieten, representatie, fotografie, brochures, catering, etc.)
• Reclameposters ter promotie van omroep
• Promotiematerialen samenhangend met omroepmarketing
|
|
A10
|
M&C:
Programma-marketing
(Exclusief Promo’s)
|
• Loonkosten van medewerkers die zich bezighouden met marketing van het media-aanbod
(programmapromotie, presentatorenpromotie, etc.)
• Tijdelijke inhuur van medewerkers programmamarketing
• Ontwikkelkosten van programmamarketingcampagne
• Kosten advertenties en overige promotie-uitingen
• Ontwerp- en layoutkosten van advertenties en overige promotie-uitingen
• Kosten promotie-evenementen van specifieke programma's (presentatoren, zaalhuur,
kosten faciliteiten, decor en rekwisieten, representatie, fotografie, brochures, catering,
etc.)
• Reclameposters ter promotie van programmering
• Promotiematerialen samenhangend met programmamarketing
|
|
A11
|
Juridische Zaken
|
• Loonkosten van medewerkers die zich bezighouden met juridische zaken
• Kosten tijdelijke inhuur medewerkers juridische zaken
• Kosten juridisch advies (bijvoorbeeld in geval van reorganisatie)
• Kosten Rechtsbijstand
• Advocaatkosten
• Kosten rechtsgang (griffierechten)
|
B. Media-specifieke overhead
|
B1
|
Programmeringcoördinatie en intekening
|
• Loonkosten van medewerkers die zich bezighouden met de intekening op het programmaschema,
en daarmee samenhangende coördinerende taken. Het gaat hier enkel om de loonkosten
van medewerkers die een significant deel van hun arbeidstijd (>50%) met deze activiteiten
bezighouden.
|
|
B2
|
Markt-onderzoek
|
• Loonkosten van medewerkers die zich bezighouden met marktonderzoek ter ondersteuning
van de mediaprogrammering
• Doorberekende kosten vanuit de NPO-afdeling Publieksonderzoek
• Ingekocht marktonderzoek ter ondersteuning van de mediaprogrammering
|
|
B3
|
Documentatie & Archivering
|
• Loonkosten van medewerkers die zich bezighouden met de documentatie en archivering
van papieren materialen (beleidsarchief, administratie, jaarverslagen etc.)
• Loonkosten van medewerkers die zich bezighouden met de documentatie en archivering
van programmamateriaal (videobestanden, audiobestanden, etc.)
• Tijdelijke inhuur medewerkers documentatie & archivering
• Kosten bewaarbanden
• Bewaarloon banden Technicolor
• Vernietigingskosten banden
• Advieskosten op het gebied van documentatie en archivering
|
|
B4
|
Idee- en concept-ontwikkeling
|
• Loonkosten van medewerkers die zich bezighouden met idee-, concept-, format- en
programmaontwikkeling. De loonkosten worden als organisatiekosten aangemerkt, overige
kosten worden als directe productiekosten aangemerkt.
|
C. Huisvesting
|
C1
|
Gebouw-kosten (excl. studio)
|
• Loonkosten van medewerkers die zich bezighouden met gebouwtechnisch beheer
• Tijdelijke inhuur medewerkers gebouwtechnisch beheer
• Afschrijvingen op gebouwen en afschrijvingen op verbouwingskosten
• Afschrijvingen op installaties
• Rentelasten op hypotheek huisvesting
• Toegerekende kapitaallasten voor huisvesting, indien pand is gefinancierd met eigen
vermogen
• Huurlasten van huisvesting
• Servicekosten in geval van huur
• Huurlasten parkeerterreinen
• Assurantie samenhangend met huisvesting
• Gemeentelijke belastingen, heffingen, en leges (OZB, verontreinigingsheffing)
• Waterschapsbelasting
• Kosten interne verbouwingen en renovaties
• Kosten interne verhuizingen
• Tekeningenbeheer
• Onderhoudskosten (timmer- en metselwerk, loodgieterskosten, elektriciteitswerk,
schilderwerk, stoffeerwerk, reparatiewerkzaamheden vloer, afpompen koelmachine, verhelpen
storingen, periodieke inspecties, kosten onderhoudscontracten, etc.)
• Reparatie en klein onderhoud
• Dotatie voorziening onderhoud
• Kosten plantenbakken
• Kosten onderhoud tuinen
|
|
C2
|
Inventaris
|
• Afschrijvingen inventaris met een kostprijs > € 2.500
• Kosten inventaris met een kostprijs < € 2.500 (bureaus, bureaustoelen, ventilatoren,
etc.)
• Aanschaf bedrijfsmiddelen
• Onderhoud inventaris
|
|
C3
|
GWE
|
• Kosten gas
• Kosten water
• Kosten elektra (excl. studio)
|
|
C4
|
Gebouw-exploitatie
|
• Loonkosten van medewerkers die zich bezighouden met huishoudelijke zaken
• Loonkosten van medewerkers beveiliging, receptie
• Loonkosten van medewerkers klantcontactcentrum en telefonisten
• Kosten van tijdelijke inhuur medewerkers huishoudelijke zaken, beveiliging en receptie,
klantcontactcentrum en telefonisten.
• Kosten van uitbesteding huishoudelijke zaken, beveiliging en receptie, klantcontactcentrum
en telefonisten.
• Kosten inbraakinstallatie
• Kosten beveiligingscamera's
• Schoonmaakkosten (zowel kosten van personeel als schoonmaakmiddelen)
• Kosten sanitaire artikelen
• Kosten vuilafvoer
• Advieskosten ten aanzien van huisvesting
|
|
C5
|
Postkamer & Repro
|
• Loonkosten van medewerkers postkamer en repro
• Kosten tijdelijke inhuur medewerkers postkamer en repro
• Koeriersdiensten direct samenhangend met postbehandeling (interne haal- en brengservices,
stadsritten)
|
|
C6
|
Catering
(niet aan maken programma verbonden)
|
• Loonkosten medewerkers catering
• Kosten tijdelijke inhuur medewerkers catering
• Kosten koffieautomaten (afschrijving, automaat, koffie, thee)
• Kosten overige vrij verkrijgbare (voedings-)producten (suiker, melk, roerstaafjes,
bekertjes etc.) (waarbij geen sprake is van een noodzakelijke declaratie of vergoeding
van de medewerker)
• Kosten serviesgoed en keukengerei
|
D. ICT
|
D1
|
Automatisering en werkplek-ondersteuning
|
• Loonkosten medewerkers die zich bezighouden met automatisering en werkplekondersteuning
• Kosten tijdelijke inhuur medewerkers automatisering en werkplekondersteuning
• Kosten installatie en implementatie hardware en softwaresystemen
• Kosten onderhoud automatiseringshardware en -software
• Kosten onderhoud netwerk
• Kosten serviceovereenkomsten
• Desktop PC's en laptops
• Desk phones
• Printers, printer services, cartrigdes etc.
• Overige generieke hardware (hard drives, chargers, batterijen etc.)
• Werkpleksoftware
• Web based applicatiekosten
• Kosten generieke ICT-licenties en certificaten
• Afschrijvingen op licenties
• Verzekeringskosten hardware en software
• Kosten leasecontracten ICT-hardware en -software
• Doorberekening ICT-kosten NPO
• Kosten advies mbt ICT, automatisering en werkplekondersteuning
|
|
D2
|
Algemene ICT- infrastructuur
|
• Kosten internet en data hosting
• Internet abonnementskosten
• Kosten email hosting en VPN services
• Kosten interne en externe housing en hosting (servercapaciteit)
• Kosten domeinregistratie
• Netwerk- en systeemcomponenten (routers, switchers, interne bekabeling etc.)
• Netwerk- en systeemsoftware
• Kosten glasvezelverbindingen
|
E. Overige organisatiekosten
|
E1
|
Opleidingen en
trainingen
|
• Kosten opleiding en studie
• Kosten educatief verlof
• Kosten trainingen en cursussen (excl. direct aan programma’s gerelateerd)
• Kosten deelname (educatief) congres
• Kosten coaching
|
|
E2
|
Ziekteverlof en uitkeringen
|
• Loonkosten medewerkers langdurig ziekte- en arbeidsongeschiktheidsverlof
• Kosten arbodienst
• Kosten bedrijfsarts
• Kosten zwangerschapsverlof
• Kosten zorgverlof
• Ontslagvergoedingen
• Kosten Sociaal Plan
• Dotatie reorganisatievoorzieningen samenhangend met personeel
|
|
E3
|
Algemene
Kredietrente
|
• Algemene lasten kredietrente, niet direct samenhangend met de financiering van huisvesting,
ICT, productiefaciliteiten etc.
|
|
E4
|
Reis- en verblijfkosten indirect personeel
|
• Reis- en verblijfkosten binnenland en buitenland
• Parkeer, tol- en veergelden
• Auto km-vergoeding
• Autohuur (inclusief benzine)
• OV-jaarkaart en OV-fiets
• Visa, vergunningen en permits
|
|
E5
|
Telefoon-kosten indirect personeel
|
• Telefoonvergoeding
• Kosten abonnementen mobiele telefonie
• Gesprekskosten mobiele telefonie
• Mobiele telefoon hardware
• Telefoonkosten binnenland en buitenland
• Telefoonkosten centrale
• Projectkosten en advieskosten samenhangend met telefonie
|
|
E6
|
Algemene persoons-gebonden kosten
|
• Representatie binnenland en buitenland (voor indirect personeel)
• Kosten bedrijfsauto's
• Afschrijving bedrijfsauto's
• Werkgeversbijdrage kantinekosten
• Kosten dienstkleding (incl. wasserij en stomerij)
• Kerstpakket
• Geschenken, cadeaus, bloemen
• Gratificaties, jubilea, afscheid
• Personeeluitjes en -feesten
|
|
E7
|
Overige kosten indirect personeel
|
• Kantoorbenodigdheden (incl. magazijn)
• Vergader- en receptiekosten
• Abonnementen
• Lectuur, boeken en tijdschriften
• Relatiegeschenken
• Gedeclareerde catering indirecte functies
• Overige declaraties
|
X Noot
1Onder Loonkosten worden de volgende kosten verstaan: salariskosten, sociale lasten,
pensioenlasten, december- en vakantieuitkering, NRD-uitkering, arbeidsmarkttoeslagen,
werkgeversbijdrage zorgverzekeringen
MODEL VI TOELICHTING OP NEVENACTIVITEITEN PER CLUSTER
6
|
Cluster 1
|
Cluster 2
|
Cluster ..
|
Cluster 13
|
Totaal
|
Baten
|
|
|
|
|
|
2. Programmagebonden eigen bijdragen
|
|
|
|
|
|
3. Opbrengst programmabladen
|
|
|
|
|
|
4. Opbrengst overige nevenactiviteiten
|
|
|
|
|
|
6. Overige bedrijfsopbrengsten
|
|
|
|
|
|
7. Som der bedrijfsopbrengsten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lasten
|
|
|
|
|
|
8. Lonen en salarissen
|
|
|
|
|
|
9. Sociale lasten
|
|
|
|
|
|
10. Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa
|
|
|
|
|
|
11. Bijzondere waardevermindering van vlottende activa
|
|
|
|
|
|
12. Directe productiekosten
|
|
|
|
|
|
13. Overige bedrijfslasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
14. Toerekeningorganisatie kosten
|
|
|
|
|
|
15. Som der bedrijfslasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
16. Bedrijfsresultaat
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
17. Opbrengst van vorderingen die tot de vaste activa behoren
|
|
|
|
|
|
18. Rentebaten en inkomsten uit beleggingen
|
|
|
|
|
|
19. Waardeverandering van vorderingen die tot de vaste activa behoren
|
|
|
|
|
|
20. Waardeverandering van beleggingen resp. effecten
|
|
|
|
|
|
21. Rentelasten en soortgelijke kosten (-/-)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
22.Som der financiële baten en lasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
23. Exploitatieresultaat voor toerekeningen Eigen Bijdragen
|
|
|
|
|
|
MODEL VII SPONSORBIJDRAGEN EN BIJDRAGEN VAN DERDEN
7
Titel Media-aanbod
|
Aantal afleveringen
|
naam organisatie
|
totale bijdrage in €
|
commerciële sponsoring
|
specificatie bijdragen derden in €
|
CoBO- fonds
|
Stimulerings- fonds
|
overige derden
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aansluiting exploitatierekening----->>>>
|
0
|
0
|
0
|
0
|
0
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aansluiting ‘ vermindering van voorraad’ in balans ----->>>>
|
0
|
0
|
0
|
0
|
0
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal ontvangen bijdragen derden door buitenproducent---->>>>
|
0
|
0
|
0
|
0
|
0
|
Verklaring kolommen
|
|
Media-aanbodtitel
|
De naam van het media-aanbod waarvoor een bijdrage van een sponsor of een derde is
ontvangen.
|
Aantal afleveringen
|
Het aantal afleveringen van het media-aanbod waarop de bijdrage betrekking heeft.
|
Naam organisatie
|
De naam van de organisatie of instelling die een bijdrage heeft verstrekt.
|
Totale bijdrage in €
|
De financiële bijdragen die zijn ontvangen ten behoeve van media-aanbod. Dit betreft
bijdragen van particulieren, ondernemingen, overheidsinstellingen, instellingen zoals
genoemd in artikel 1.1,tweede lid MW 2008, overige organisaties.
|
|
Alle bijdragen die in de exploitatierekening zijn verantwoord worden vermeld. Het
totaal sluit aan met de exploitatierekening.
|
|
Indien meerdere organisaties bijdragen hebben verstrekt voor één bepaald media-aanbod
worden zij apart genoemd.
|
CoBO-fonds, Stimuleringsfonds
|
De bijdrage nogmaals invullen indien afkomstig van één van deze fondsen.
|
Commerciële sponsoring
|
De bijdrage nogmaals invullen indien afkomstig van een particuliere onderneming.
|
Overige derden
|
De bijdrage nogmaals invullen indien afkomstig van een overheidsinstelling, een instelling
zoals genoemd in artikel 1.1, tweede lid MW 2008 of een overige organisatie of instelling
hier niet eerder genoemd.
|
|
|
Bijlage bij het Handboek Financiële Verantwoording
CONTROLEPROTOCOL PUBLIEKE MEDIA-INSTELLINGEN
1. Inleiding
Voor welke instellingen geldt dit controleprotocol?
Op basis van de artikelen 2.171,2.172 en 2.179 MW 2008 is dit protocol van toepassing
op de publieke media-instellingen. Voor de kerkgenootschappen en genootschappen op
geestelijke grondslag die media-aanbod voor de landelijke publieke mediadienst verzorgen
geldt dit alleen voor zover het de activiteiten en financiën betreft die betrekking
hebben op het verzorgen van programma-aanbod en daaraan gerelateerd ander media-aanbod.
Doel
De op basis van de artikelen 2.149 t/m 2.159 MW 2008 door de Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap MOCW) ter beschikking gestelde budgetten worden via het Commissariaat
verstrekt aan de raad van bestuur van de NPO die deze gelden ter beschikking stelt
aan de landelijke publieke media-instellingen. De Ster wordt op grond van artikel
2.105, derde lid, MW 2008 bekostigd door vermindering van de Ster-opbrengsten met
de door de MOCW goedgekeurde uitgaven. Namens de MOCW verwacht de publieke media-instelling
van de instellingsaccountant een verklaring van getrouwheid en van rechtmatigheid
bij de jaarrekening van de publieke media-instelling evenals een verklaring van getrouwheid
bij de Additionele informatie. Het controleprotocol is bedoeld om de verwachtingen
van MOCW vast te leggen ten aanzien van deze verklaringen. Deze verklaringen zijn
mede de basis voor het oordeel van de departementale accountant bij de departementale
jaarrekening.
Wettelijk kader
De landelijke publieke media-instellingenleggen op grond van artikel 2.171, eerste
t/m derde lid MW 2008, financiële rekening en verantwoording af aan het Commissariaat
over de financiële rechtmatigheid van de uitgaven. Krachtens artikel 2.172, derde
lid, MW 2008 zijn nadere regels gesteld voor de inrichting van de jaarrekening. Deze
regels zijn opgenomen in het Handboek Financiële Verantwoording landelijke publieke
media-instellingen 2014 (Handboek). Voor het rechtmatigheidoordeel controleert de
instellingsaccountant de naleving van:
-
– de artikelen van de MW 2008 die zijn vermeld in dit controleprotocol,
-
– het Handboek en
-
– de aanwijzingen van het Commissariaat.
Het object van controle is de verantwoording van de publieke media-instelling. De
verantwoording bestaat uit de jaarrekening (inclusief jaarverslag volgens artikel
2:391 BW) en de Additionele informatie. Bij de controle van de jaarrekening en de
Additionele informatie stelt de instellingsaccountant de getrouwheid daarvan vast.
Hieronder worden mede verstaan de toedeling van de kosten naar radio- en televisieprogramma’s,
overig media-aanbod, nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten en naar categorie
(direct – organisatie).
De controle van de jaarrekening is tevens gericht op de financiële rechtmatigheid
van de bestedingen en inkomsten. Op grond van zijn controlewerkzaamheden dient de
instellingsaccountant een getrouwheids- en rechtmatigheidsoordeel, zoals opgenomen
in de Controleverklaring (Model A) af te geven bij de jaarrekening en een getrouwheidsoordeel
bij de Additionele informatie (Model B). De controle dient te worden uitgevoerd in
overeenstemming met de Controle- en overige standaarden (COS) zoals uitgegeven door
de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants en de aanwijzingen zoals opgenomen
in dit controleprotocol.
De controle bij de Additionele informatie dient het mogelijk te maken een accountantsoordeel
af te geven op de volgende specifieke punt:
Procedure
De landelijke publieke media-instellingen, sturen in overeenstemming met artikel 2.171,
tweede lid, MW 2008 vóór 1 mei de jaarrekening in bij het Commissariaat.Op grond van
artikel 2.171, derde lid, MW 2008 zendt de NPO vóór 1 juli de opmerkingen over de
jaarrekeningen tezamen met de jaarrekening van de NPO aan het Commissariaat. Het Commissariaat
stelt op grond van de artikelen 2.173, 7.6 t/m 7.8 MW 2008 vóór 1 september een verantwoording
op over het beheer van de mediagelden in het voorgaande boekjaar, voorzien van een
getrouwheids- en rechtmatigheidsoordeel van de accountant van het Commissariaat, ten
behoeve van MOCW. In deze verantwoording zijn de vaststellingen opgenomen van de mediabijdragen
over voorgaande jaren voor alle publieke media-instellingen, die door tussenkomst
van het Commissariaat worden bekostigd.
De accountant van het Commissariaat maakt voor de bovengenoemde verantwoording gebruik
van de controleverklaringen bij de jaarrekeningen van de publieke media-instellingen.
Daarnaast maakt hij gebruik van de jaarlijkse toetsing door het Commissariaat van
de financiële rechtmatigheid van de besteding van de mediabijdragen.
Het Commissariaat is belast met de jaarlijkse toetsing van de financiële rechtmatigheid
van de besteding van mediagelden op basis van de jaarrekeningen van de landelijke
publieke media-instellingen en NPO. De toetsing van de financiële rechtmatigheid geschiedt
door het Commissariaat. Een van de beheermaatregelen die het Commissariaat ter beschikking
staan is het reviewen van de accountantscontroles bij de landelijke publieke media-instellingen
en de NPO. Het doel van de review is het inzicht krijgen in de kwaliteit en toereikendheid
van de door de instellingsaccountants uitgevoerde werkzaamheden. De uitkomsten van
deze review gebruikt de accountant van het Commissariaat voor de controle van de jaarrekening
van het Commissariaat. Het Commissariaat kan de reviewtaak uitbesteden aan een registeraccountant.
De reviews worden uitgevoerd mede op basis van een roulatiesysteem.
2. Reikwijdte accountantsonderzoek
Onderzoeksaanpak
De instellingsaccountant neemt in zijn controledossier een risicoanalyse op, waarin
expliciet rekening wordt gehouden met de aandachtspunten van dit controleprotocol.
Dit controledossier vormt de basis voor een review die het Commissariaat kan (laten)
uitvoeren. De instellingsaccountant controleert de financiële rechtmatigheid van de
besteding van de mediagelden. De op de financiële rechtmatigheid van toepassing zijnde
wettelijke bepalingen uit de MW 2008 zijn onderstaand aangegeven onder financiële
transacties. Van de instellingsaccountant wordt verwacht dat hij over de naleving
van de bepalingen, zoals hieronder opgenomen onder financiële beheershandelingen,
rapporteert in het verslag van bevindingen.
|
Financiële transacties
MW 2008
|
Financiële beheershandelingen
MW 2008:
|
Raad van bestuur NPO
|
2.2, tweede lid, onderdelen i en j, juncto; 2.60; , 2.2, tweede lid;
2.151,eerste en tweede lid;
2.152, t/m 2.159;
2.167, tweede lid; 2.168, tweede en derde;2.174 en 2.176 tweede lid; 7.16, eerste
lid, onderdeel b tweede en derde lid;
|
2.178, tweede lid
2.115 t/m 2.121
|
NPO, NTR, Omroepvereniging, Ster
|
2.24 tweede lid, onderdeel e en derde lid; 2.105,derde lid; 2.135; 2.136; 2.152, tweede
lid; 2.174; 2.176; 2.177;
|
2.109 t/m 2.114; 2.141; 2.142; 2.150; 2.171 t/m 2.173, 2.174a; 2.178, tweede lid;
|
Kerkgenootschappen/ genootschappen op geestelijke grondslag (2.42)
|
2.133 t/m 2.135; 2.153, tweede lid; 2.174; 2.176; 2.177;
|
2.109 t/m 2.114; 2.141; 2.142; 2.150; 2.171 t/m 2.173;
|
* Niet van toepassing op Stichting Etherreclame
In bepaalde gevallen is een gesubsidieerde instelling in de zin van de Europese regelgeving
een aanbestedende dienst. De accountant controleert in dat geval of de instelling
de richtlijnen voor Europese aanbesteding naleeft. De accountant gaat na of bij in
het controlejaar aangegane verplichtingen de Europese aanbestedingsregels zijn nageleefd.
De accountant weegt zijn bevindingen mee in zijn oordeel. Indien de accountantscontrole
fouten aan het licht brengt die de instelling niet herstelt, vermeldt de accountant
deze in het verslag van bevindingen. Hiervoor geldt een rapportagetolerantie van 0%.
Bij de jaarlijkse toetsing van de financiële rechtmatigheid van alle bestedingen en
inkomsten kunnen door het Commissariaat aanwijzingen zijn gegeven. De instellingsaccountant
betrekt de naleving van de aanwijzingen in zijn controle. Voor zover deze niet zijn
nageleefd maakt de instellingsaccountant daarvan melding in het verslag van bevindingen.
Tevens weegt de instellingsaccountant eventuele fouten en onzekerheden die hieruit
voortvloeien, bij de strekking van het getrouwheids- en rechtmatigheidsoordeel.
Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid
De instellingsaccountant richt zijn controle zodanig in dat hij met een betrouwbaarheid
van 95% de uitspraak kan doen dat in de verantwoording geen onjuistheden en onzekerheden
voorkomen met een belang dat groter is dan de voorgeschreven toleranties. Voor de
strekking van de controleverklaring gelden de volgende toleranties:
|
Onjuistheden
(in de verantwoording)
|
Onzekerheden
(in de controle)
|
|
Beperking
|
Afkeuring
|
Beperking
|
Oordeelsonthouding
|
Rechtmatigheid
a. Instellingen 2.42 (% van de totale lasten)
b. Overige instellingen (% van de totale lasten)
|
>5 en <10
>1 en <3
|
=>10
=>3
|
>5 en <10
>3 en <10
|
=>10
=>10
|
Getrouwheid
c. Balans (% van de balanstelling)
d. Exploitatierekening (% van de baten)
|
>5 en <10
>2 en <5
|
=>10
=>5
|
>5 en <10
>5 en <10
|
=>10
=>10
|
Getrouwheid van de Additionele informatie
e. Exploitatierekening (% van de baten)
|
>2 en <5
|
=>5
|
>5 en <10
|
=>10
|
Voor het omgaan met geconstateerde fouten geldt de volgende gedragslijn. Er wordt
onderscheid gemaakt tussen fouten die wel en fouten die geen invloed kunnen hebben
op de financiële rechtmatigheid van de bestedingen en inkomsten. Geconstateerde fouten
die wel invloed kunnen hebben, moeten voor zover mogelijk door de instelling worden
gecorrigeerd. Hierbij is het niet van belang of de tolerantiegrenzen worden overschreden.
Voor het omgaan met geconstateerde fouten die geen invloed hebben op de financiële
rechtmatigheid van bestedingen en inkomsten gelden de toleranties die in het schema
staan. De instelling corrigeert deze fouten als de tolerantiegrens wordt overschreden.
De accountant vermeldt alle fouten groter dan 0,1% van de lasten die niet zijn gecorrigeerd
in het verslag van bevindingen.
Normenkader
De publieke media-instelling stelt de jaarrekening op in overeenstemming met de richtlijnen
die zijn opgenomen in het Handboek. In de jaarrekening zijn tevens een aantal modellen
opgenomen die behoren tot de categorie Additionele informatie.
De instellingsaccountant controleert de jaarrekening van de publieke media-instellingen
waarin, indien van toepassing, tevens opgenomen de verantwoording van de verenigingen
van de publieke media-instellingen. De controle is gericht op het vaststellen van
de getrouwheid van de jaarrekening en op de toetsing van de financiële rechtmatigheid
van alle bestedingen en inkomsten. Onder financiële rechtmatigheid wordt verstaan
dat alle financiële transacties van de publieke media-instelling hebben plaatsgevonden
binnen de bepalingen die bij het wettelijk kader zijn weergegeven. Als een financiële
transactie in strijd met het wettelijk kader heeft plaatsgevonden, dan dient de instellingsaccountant
het totale bedrag van de financiële transactie als een fout in de verantwoording aan
te merken. Het totaal aan financiële rechtmatigheidsfouten dient de instellingsaccountant
te betrekken bij het rechtmatigheidsoordeel.
De instellingsaccountant stelt vast dat de opgave van het bedrag van de bezoldiging
voor de bestuurders juist en volledig is. De verplichtingen, bedoeld in artikel 383
c van Titel 9 Boek 2 BW zijn van toepassing. Dit betekent voor publieke media-instellingen
dat zij een opgave op naamsniveau moet doen van alle bestuurders en gewezen bestuurders.
De accountant stelt aan de hand van de administratie van de publieke media-instelling
integraal vast of de gegevens in de jaarrekening van de publieke media-instelling
op grond van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke
sector (WNT) juist en volledig is. Indien dit niet het geval is, geeft de accountant
een ander dan goedkeurend getrouwheidsoordeel af en vermeldt hij de ontbrekende informatie
alsnog in zijn verklaring. Voor deze post geldt een controletolerantie van 0%.
In dit kader wordt verwezen naar NBA Praktijkhandreiking 1115 Aanpassing van het oordeel
in de controleverklaring bij materiële tekortkomingen in de toelichting op de jaarrekening.
De accountant stelt, aan de hand van de administratie van de instelling integraal
vast of de opgave aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op
grond van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke
sector (WNT) juist en volledig is. Indien dit niet het geval is dan neemt de accountant
dit op in een verslag van bevindingen zoals vermeld in het accountantsverslag.
3. Rapportages accountantsonderzoek
Controleverklaring
De departementale accountant en het Commissariaat moeten beschikken over een rechtmatigheidsoordeel
inzake de bestedingen van de mediagelden zoals verantwoord in de jaarrekening, en
een getrouwheidsoordeel inzake de jaarrekening en de Additionele informatie. De instellingsaccountant
van de publieke media-instelling verstrekt daartoe een controleverklaring inzake getrouwheid
en financiële rechtmatigheid te verstrekken bij de jaarrekening en een controleverklaring
inzake getrouwheid bij de Additionele informatie. De instellingsaccountant hanteert
bij het opstellen van de goedkeurende controle verklaring de voorgeschreven modellen
die bij dit controleprotocol zijn gevoegd (Model A voor de verklaring bij de jaarrekening
en Model B voor de verklaring bij de Additionele informatie). Bij een niet-goedkeurende
controleverklaring past de accountant de Modellen A en B aan overeenkomstig de betreffende
voorbeeldteksten van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants. De instellingsaccountant
waarmerkt8 de jaarrekening en additionele informatie.
Accountantsverslag
De instellingsaccountant stelt een verslag van bevindingen op en stuurt dit verslag
aan het Commissariaat. In het verslag van bevindingen rapporteert de instellingsaccountant
tenminste over de financiële beheershandelingen, materialiteitbepaling en overzicht
van controleverschillen, het niet naleven van aanwijzingen van het Commissariaat en
over niet door de instelling gecorrigeerde fouten.
Model A: Controleverklaring van de onafhankelijke accountant bij de jaarrekening
Afgegeven ten behoeve van het Commissariaat voor de Media
Aan: Opdrachtgever
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen) jaarrekening 20.... van ...............
(naam instelling) te .......................... (statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd.
Deze jaarrekening bestaat uit de balans per ....... 20... (rapportagedatum), de exploitatierekening
over 20.. en het kasstroomoverzicht 20... met de toelichting, waarin zijn opgenomen
een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere
toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de instelling is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening
die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen
van het bestuurs- en jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling vaststelling
Handboek Financiële Verantwoording landelijke publieke media-instellingen en Ster
2014.
Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in
de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze
bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving
opgenomen bepalingen.
Het bestuur is tenslotte verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als
het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van de relevante
wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als
gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis
van onze controle, als bedoeld in artikel 11, tweede lid van de Mediaregeling 2008.
Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder
de Nederlandse controlestandaarden en het Controleprotocol landelijke publieke media-instellingen
en Ster van de Regeling vaststelling Handboek Financiële Verantwoording landelijke
publieke media-instellingen en Ster 2014. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons
geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren
dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen
van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie
over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden
zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip
van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel
belang bevat als gevolg van fraude of fouten.
Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing
in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe
beeld daarvan alsmede voor de naleving van de betreffende wet- en regelgeving, gericht
op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze
risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen
over de effectiviteit van de interne beheersing van de instelling. Een controle omvat
tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële
verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid
van de door het bestuur van de instelling gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie
van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt
is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekening9*
Naar ons oordeel* geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling
van het vermogen van ........ (naam instelling) per 20....... en van het resultaat
over 20 ...... in overeenstemming met de Regeling vaststelling Handboek Financiële
Verantwoording landelijke publieke media-instellingen en Ster 2014.
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten
en balansmutaties over 20... voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit
houdt in dat deze bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en
regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in het Controleprotocol landelijke
publieke media-instellingen en Ster van de Regeling vaststelling Handboek Financiële
Verantwoording landelijke publieke media-instellingen en Ster 2014.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen
zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag10, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld,
en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd.
Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar
is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Plaats, datum
Naam accountantspraktijk
Naam accountant
Model B Controleverklaring van de onafhankelijke accountant bij de Additionele informatie
Afgegeven ten behoeve van het Commissariaat voor de Media
Aan: Opdrachtgever
Verklaring betreffende de Additionele informatie
Wij hebben de Additionele informatie bij de jaarrekening 20 .... van ...............
(naam instelling) te ...................... (statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd,
bestaande uit de volgende financiële overzichten:
-
• de Aanvullende toelichting bij de balans en exploitatierekening (opgave lasten onafhankelijk
product);
-
• de Sponsorbijdragen en bijdragen van derden
-
• de Toelichting op de nevenactiviteiten per cluster.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de instelling is verantwoordelijk voor het opmaken van de Additionele
informatie bij de
jaarrekening van ............... (naam instelling) die de daarin opgenomen informatie
volledig en juist dient weer te geven, in overeenstemming met de Regeling vaststelling
Handboek Financiële Verantwoording landelijke publieke media-instellingen 2014. Het
bestuur is verder verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk
acht om het opmaken van de Additionele informatie mogelijk te maken zonder afwijkingen
van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de Additionele informatie
op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met
Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het Controleprotocol
landelijke publieke media-instellingen, Wereldomroep en Ster van de Regeling vaststelling
Handboek Financiële Verantwoording landelijke publieke media-instellingen 2014. Dit
vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze
controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen
dat de Additionele informatie geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie
over de bedragen en de toelichtingen in de Additionele informatie. De geselecteerde
werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming,
met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de Additionele informatie een
afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten.
Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing
in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de Additionele informatie en voor
het volledig en juist weergeven van de Additionele informatie bij de jaarrekening,
gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden.
Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking
te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de instelling.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt
is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de Additionale informatie
Naar ons oordeel is de financiële informatie in de Additionele informatie bij de jaarrekening
20 .... van ............... (naam instelling) in alle van materieel belang zijnde
aspecten volledig en juist weergegeven in overeenstemming met de Regeling vaststelling
Handboek Financiële Verantwoording landelijke publieke media-instellingen 2014.
Voorts zijn wij van oordeel dat de financiële informatie in de Additionele informatie
verenigbaar is met de financiële informatie die in de (gepubliceerde) jaarrekening
van ............... (naam instelling) is opgenomen.
Plaats, datum
Naam accountantspraktijk
Naam accountant