Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 18 februari 2014, nr. IENM/BSK-2013/129706, tot wijziging en intrekking van diverse ministeriële regelingen ter uitvoering van verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PbEG 2007, L 171) en van verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (PbEG 2009, L 188)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PbEG 2007, L 171) en verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (PbEG 2009, L 188), de artikelen 34, derde en vierde lid, 71, 71a, 99, tweede lid, en 101, eerste en tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994, de artikelen 9.5.1, zesde lid, en 15.13, eerste en tweede lid, van de Wet milieubeheer, artikel 15, derde lid, onderdeel b, van de Wet pleziervaartuigen en artikel 6a van het Besluit etikettering energiegebruik personenauto’s;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 1 van de Regeling relatieve zuinigheid personenauto’s wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt ‘Richtlijn 80/1268/EG’ vervangen door: Verordening (EG) 692/2008 van de Commissie van 18 juli 2008 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PbEG 2008, L 199).

2. In het vierde lid wordt ‘richtlijn 80/1268/EG’ vervangen door: Verordening (EG) 692/2008 van de Commissie van 18 juli 2008 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PbEG 2008, L 199).

ARTIKEL II

De Regeling voertuigen wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1.2 worden onder vervanging van de punt aan het slot van de begripsomschrijving bij richtlijn 2007/46/EG door een puntkomma twee begrippen toegevoegd, luidende:

verordening (EG) 595/2009:

Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (PbEG 2009, L 188);

verordening (EG) 715/2007:

Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PbEG 2007, L 171).

B

Artikel 5.2.11, derde lid, kolom ‘eisen’, komt te luiden:

Personenauto’s moeten blijven voldoen aan de voorschriften bij of krachtens verordening (EG) 715/2007.

C

Artikel 5.3.11, derde lid, kolom ‘eisen’, komt te luiden:

Bedrijfsauto’s moeten blijven voldoen aan de voorschriften bij of krachtens verordening (EG) 595/2009.

D

Artikel 5.3a.11, derde lid, kolom ‘eisen’, komt te luiden:

Bussen moeten blijven voldoen aan de voorschriften bij of krachtens verordening (EG) 595/2009.

E

Artikel 5.5.11, derde lid, kolom ‘eisen’, komt te luiden:

Driewielige motorrijtuigen moeten blijven voldoen aan de voorschriften, bedoeld in richtlijn 97/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1997 betreffende bepaalde onderdelen of eigenschappen van motorvoertuigen op twee of drie wielen (PbEG 1997, L 24).

ARTIKEL III

De Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen voor voertuigen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen a, d, e, i, n tot en met r vervallen en de onderdelen b, c, f, g, h, j tot en met m worden geletterd a tot en met i.

2. Onderdeel c (nieuw) komt te luiden:

  • c. voertuig: bestelauto, vrachtauto of bus;.

B

De paragrafen 2.1 en 2.2, Bijlage I, behorende bij artikel 2.2, tweede lid, en Bijlage II, behorende bij artikel 2.8, tweede lid, vervallen.

ARTIKEL IV

In artikel 1 van de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 1 oktober 2007 tot aanwijzing van een keuringsrichtlijn als bedoeld in artikel 15, derde lid, onderdeel b, van de Wet pleziervaartuigen (Stcrt. 2007, 194) wordt de zinsnede ‘zoals deze is gewijzigd bij richtlijn nr. 2005/78/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 14 november 2005 (PbEU L 313)’ vervangen door: zoals deze luidde op 30 december 2013.

ARTIKEL V

De volgende regelingen worden ingetrokken:

a. de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging;

b. de regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 18 juni 1990 ex. artikel 2a Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging (Stcrt. 1990, 123);

c. de regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 18 juni 1990 ex. artikel 3a Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging (Stcrt. 1990, 123);

d. de Regeling typering gasgevoede motorrijtuigen luchtverontreiniging;

e. de Regeling typegoedkeuring roetfilters;

f. de regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 29 februari 2008, houdende wijziging van de Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen voor voertuigen (wijziging subsidiebedragen, subsidieplafonds en voorschriften inzake de indiening van de subsidieaanvraag) (Stcrt. 2008, 51);

g. het besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 5 augustus 1975 houdende de aanwijzing van richtlijnen van de Raad of van de Commissie der Europese Gemeenschappen inzake type-goedkeuring motorvoertuigen in het kader der Europese Gemeenschappen (Stcrt. 1975, 151);

h. het besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 14 januari 1993 houdende wijziging van de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 5 augustus 1975, nr. R 51561 (Stcrt. 1993, 41), en

i. het besluit van de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne en de Minister van Verkeer en Waterstaat van 7 september 1973, nr. 106729, houdende de Aanwijzing Rijksdienst voor het Wegverkeer als keuringsinstantie.

ARTIKEL VI

Op een motorrijtuig dat voorzien is van een achteraf ingebouwd gassysteem is blijven de artikelen 1, onderdeel gg, 3, 3a en 4 van en de bijlage bij artikel 3 van de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging zoals die artikelen en bijlage luidden tot de inwerkingtreding van deze regeling tot 1 januari 2015 van toepassing.

ARTIKEL VII

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag dat het besluit van 1 maart 2014 tot wijziging en intrekking van diverse besluiten ter uitvoering van verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PbEG 2007, L 171) en ter uitvoering van verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (PbEG 2009, L 188) (Stb. 120) in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Met het besluit van 1 maart 2014 tot wijziging en intrekking van diverse besluiten ter uitvoering van verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PbEG 2007, L 171) en ter uitvoering van verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (PbEG 2009, L 188) (Stb. 120) (hierna: wijzigingsbesluit) zijn de regels op het niveau van algemene maatregel van bestuur aangepast ten behoeve van de nadere uitvoering van de verordeningen (EG) 715/20071 en (EG) 595/20092. Met de onderhavige regeling zijn ten behoeve van de nadere uitvoering van deze verordeningen de regels op het niveau van ministeriële regeling gewijzigd. Waar bleek dat ministeriële regelingen of bepalingen van ministeriële regelingen geen werking meer hadden of er sprake was van een doublure met de Regeling voertuigen, zijn de ministeriële regelingen ingetrokken dan wel de bepalingen vervallen. Daarnaast zijn enkele ministeriële regelingen aangepast in verband met de wijzigingen die op grond van het wijzigingsbesluit in het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging (hierna: Btml) zijn doorgevoerd.

2. Beschrijving van de uit te voeren regelgeving en hoofdlijnen van de regeling

Verordening (EG) 715/2007 bevat regels ten aanzien van emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen. Verordening (EG) 595/2009 bevat regels ten aanzien van emissies van zware bedrijfsvoertuigen. Een verordening heeft rechtstreekse werking in de lidstaten. De verordeningen (EG) 715/2007 en (EG) 595/2009 behoeven dus geen implementatie. Wel moest een aantal bepalingen van deze verordeningen worden uitgevoerd in nationale wet- of regelgeving, namelijk de artikelen 10, derde en vijfde lid, 13 en 17, vierde lid, van verordening (EG) 715/2007 en de artikelen 8, 11, 16 en 17 van verordening (EG) 595/2009. In de nota van toelichting bij het wijzigingsbesluit is hier reeds uitgebreid op ingegaan.

Met deze regeling zijn in de eerste plaats artikel 17, vierde lid, van verordening (EG) 715/2007 en artikel 17 van verordening (EG) 595/2009 uitgevoerd op het niveau van ministeriële regeling. In artikel 17 van verordening (EG) 715/2007 zijn 25 richtlijnen ingetrokken en de lidstaten moesten op grond van het vierde lid hun implementatieregelgeving voor die richtlijnen intrekken. In artikel 17 van verordening (EG) 595/2009 zijn drie richtlijnen ingetrokken.

Verder is met de wijzigingsregeling beoogd om op het niveau van ministeriële regeling een aantal doublures en onduidelijkheden weg te nemen die het gevolg zijn van het niet altijd even eenduidig onderscheid tussen de regelgeving ingevolge de Wegenverkeerswet 1994 en de regelgeving ingevolge de Wet milieubeheer. Voor een uitgebreide toelichting op de uit te voeren regelgeving en de verhouding tot bestaande regelgeving wordt verwezen naar de nota van toelichting bij het wijzigingsbesluit.

Met deze regeling zijn daarnaast ministeriële regelingen ingetrokken en bepalingen in ministeriële regelingen vervallen voor zover bij de uitvoering van de verordeningen bleek dat deze ministeriële regelingen of bepalingen geen werking meer hadden. Tenslotte zijn met deze regeling ministeriële regelingen aangepast in verband met de wijzigingen die op grond van het wijzigingsbesluit in het Btml zijn doorgevoerd. In de artikelgewijze toelichting wordt nader ingegaan op waarom de ministeriële regelingen gewijzigd worden.

3. Uitvoering, handhaving en gevolgen

Het vervallen van bepalingen en intrekken van ministeriële regelingen ter uitvoering van de verordeningen (EG) 715/2007 en 595/2009 en in verband met doublures ten opzichte van de wet- en regelgeving op grond van de Wegenverkeerswet 1994 en uitgewerkt overgangsrecht maakt de regels die uitvoer en handhaving behoeven overzichtelijker.

Er zijn in de systematiek van de (bestuurlijke en strafrechtelijke) handhaving geen wijzigingen doorgevoerd. De bestuursrechtelijke handhaving van de bepalingen in de Regeling voertuigen is en blijft in handen van de Dienst Wegverkeer.

Net als het wijzigingsbesluit, heeft deze regeling geen financiële gevolgen of gevolgen voor het milieu. In de regeling is met name uitvoeringsregelgeving van ingetrokken richtlijnen ingetrokken en wettechnische wijzigingen doorgevoerd. De verordeningen (EG) 715/2007 en 595/2009 zijn al in werking getreden en waren grotendeels reeds geëffectueerd op grond van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet milieubeheer. Het besluit heeft dan ook geen financiële gevolgen. Aangezien de regeling weinig inhoudelijke wijzigingen met zich meebrengt, zijn er ook geen gevolgen voor het milieu.

4. Advisering en consultatie

Bij het opstellen van deze regeling zijn het Openbaar Ministerie en de Inspectie Leefomgeving en Transport betrokken. Naar aanleiding van de op grond van artikel 11 van de Regeling sturing van en toezicht op de Dienst Wegverkeer voorgeschreven procedure is deze regeling voorgelegd aan de Dienst Wegverkeer met het oog op een uitvoeringstoets. De Dienst Wegverkeer heeft een aantal opmerkingen gemaakt die zijn verwerkt.

5. Overgangsrecht en inwerkingtreding

Op grond van artikel VI blijven de artikelen 1, onderdeel gg, 3, 3a en 4 van en de bijlage bij artikel 3 bij de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging geldig tot 1 januari 2015. Kortheidshalve wordt verwezen naar de artikelgewijze toelichting op de artikelen V en VI van deze regeling, waarin het overgangsrecht is toegelicht.

De onderhavige regeling treedt tegelijkertijd met het wijzigingsbesluit in werking.

In de nota van toelichting bij het wijzigingsbesluit is reeds toegelicht, dat afgeweken wordt van het kabinetsbeleid inzake de aanpak van administratieve lasten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309), omdat er sprake is van Europese regelgeving. Hetzelfde geldt voor deze regeling.

Artikelgewijze toelichting

Artikel I

Met dit artikel zijn in de Regeling relatieve zuinigheid personenauto’s de verwijzingen naar de inmiddels vervallen Richtlijn 80/1268/EEG3 vervangen door verwijzingen naar verordening (EG) 692/20084. In verordening (EG) 692/2008 wordt verordening (EG) 715/2007 uitgevoerd. De uitvoeringsverordening stelt voorschriften voor het meten van de CO2-emissies en het brandstofverbruik.

Artikel II

Met dit artikel is de Regeling voertuigen gewijzigd.

In verband met de wijzigingen die op grond van het wijzigingsbesluit zijn doorgevoerd in het Btml, zijn de verwijzingen naar het Btml in de Regeling voertuigen aangepast. In de Regeling voertuigen werd als permanente eis voor personenauto’s (artikel 5.2.11 (oud)), bedrijfsauto’s (artikel 5.3.11 (oud)), bussen (artikel 5.3a.11 (oud)) en driewielige voertuigen (artikel 5.5.11 (oud)) gesteld, dat deze voertuigen moesten blijven behoren tot een goedgekeurd type als bedoeld in artikel 2 van het Btml. Deze eis is aangepast in het vereiste dat de voertuigen moeten blijven voldoen aan de voorschriften in verordening (EG) 715/2007, verordening (EG) 519/2009 of Richtlijn 97/24/EG5 (artikel II, onderdelen B tot en met E). In artikel 1.2 van de Regeling voertuigen zijn de verordeningen (EG) 715/2007 en 595/2009 als begrippen opgenomen (artikel II, onderdeel A).

In de Regeling voertuigen staan ook verwijzingen naar richtlijnen die op grond van de verordeningen (EG) 715/2007 en 595/2009 zijn vervallen (in de bijlagen, behorend bij Hoofdstuk 3 van de Regeling voertuigen). Ten behoeve van de leesbaarheid van de regelgeving zijn in deze regeling waar mogelijk de verwijzingen naar de op grond van de verordeningen (EG) 715/2007 en 595/2009 vervallen richtlijnen in verschillende ministeriële regelingen geactualiseerd. In verband met de implementatie van Richtlijn 2007/46/EG6 (hierna: de Kaderrichtlijn) is in het geval van de Regeling voertuigen evenwel besloten deze verwijzingen niet aan te passen. In de Kaderrichtlijn wordt namelijk nog verwezen naar de vervallen richtlijnen. Juridisch heeft dit geen gevolg: blijkens de verordeningen (EG) 715/2007 en 595/2009 gelden verwijzingen naar de vervallen richtlijnen als verwijzingen naar deze verordeningen.

Artikel III

Met dit artikel is de Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen voor voertuigen gewijzigd. Bij het actualiseren van de subsidieregeling ten behoeve van de uitvoer van de verordeningen (EG) 715/2007 en (EG) 595/2009 bleek dat de paragrafen 2.1 inzake het subsidieprogramma retrofit lichte voertuigen en 2.2 inzake het subsidieprogramma retrofit zware voertuigen konden vervallen. Voor beide subsidieprogramma’s is geen budget meer beschikbaar. Intrekken van de subsidieprogramma’s was reeds gepland.7

Met het vervallen van deze twee subsidieprogramma’s zijn ook de verordeningen (EG) 715/2007 en (EG) 595/2009 uitgevoerd, omdat met het vervallen van de subsidieprogramma’s de verwijzingen naar ingetrokken richtlijnen zijn komen te vervallen. Paragraaf 2.3 inzake het subsidieprogramma ongebruikte zware voertuigen is in 2012 al van toepassing geworden op voertuigen die aan de Euro VI-emissienormen voldoen8 en behoeft dan ook geen actualisatie.

Artikel IV

In artikel 15, derde lid, onderdeel b, van de Wet pleziervaartuigen is kort gezegd geregeld dat voortstuwingsmotoren die zijn goedgekeurd volgens ‘een bij ministeriële regeling aangewezen EG-richtlijn’ zonder CE-markering in de handel kunnen worden gebracht of in bedrijf worden gesteld (indien deze vergezeld gaan van een verklaring van overeenstemming overeenkomstig bijlage XV, punt 3, van richtlijn 94/25/EG9). Op grond van deze bepaling was Richtlijn 2005/55/EG10 aangewezen. Richtlijn 2005/55/EG is evenwel op 31 december 2013 op grond van verordening (EG) 595/2009 vervallen.

Besloten is om de verwijzing naar richtlijn 2005/55/EG niet te wijzigen in een verwijzing naar verordening (EG) 595/2009. In de eerste plaats heeft een verwijzing naar verordening (EG) 595/2009 geen toegevoegde waarde. Om een motor die is goedgekeurd voor gebruik in een vrachtwagen in te bouwen in een pleziervaartuig moet zoveel aan die motor worden aangepast, dat de goedkeuring van die motor op grond van de eisen in verordening (EG) 595/2009 niet meer geldig is. In de tweede plaats wordt momenteel gewerkte aan een totale herziening van de Wet pleziervaartuigen en de onder die wet hangende regelgeving. De verwachting is, dat het onderwerp over de samenloop van CE-markering en typegoedkeuring meegenomen zal worden. Het is niet gewenst hierop vooruit te lopen.

Geregeld is derhalve dat motoren die zijn goedgekeurd op grond van de vervallen richtlijn 2005/55/EG vooralsnog zonder CE-markering op de markt mogen worden gebracht.

Artikelen V en VI

Met artikel V van deze regeling worden negen ministeriële regelingen in getrokken.

De Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging

Met het wijzigingsbesluit zijn de artikelen 5 en 10 van het Btml vervallen. Deze artikelen vormden de grondslag voor de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging. In de nota van toelichting bij het wijzigingsbesluit is reeds aangekondigd dat de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging zou worden ingetrokken.

In de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging werd met name uitvoering gegeven aan richtlijnen die op grond van artikel 17 van verordening (EG) 715/2007 en artikel 17 van verordening (EG) 595/2009 zijn vervallen.

Daarnaast waren in de artikelen 2a en 8a van de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging de richtlijnen 97/24/EG, 2002/51/EG11 en 2003/77/EG12 (inzake de emissie van twee- en driewielige voertuigen) geïmplementeerd. Bij de nota van toelichting bij het wijzigingsbesluit (artikelgewijze toelichting op artikel III, onderdeel a) is reeds uitgelegd dat de richtlijnen 97/24/EG en 2002/51/EG tevens in de regelgeving op grond van de Wegenverkeerswet 1994 zijn geïmplementeerd. Vanwege deze doublure konden ook de artikelen 2a en 8a van de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging vervallen.

De enige bepalingen in de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging die nog niet op dit moment konden vervallen, zijn de bepalingen inzake LPG en CNG retrofit installaties. Het betreft de artikelen 1, onderdeel gg, 3, 3a en 4 van en de bijlage bij artikel 3 van de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging. In deze artikelen staan de voorschriften inzake de uitvoering van artikel 23, derde lid, onderdeel c, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994. Daarnaast is in deze bepalingen vermeld aan welke voorschriften de LPG of CNG retrofit installaties moeten voldoen.

Op dit moment wordt in overleg met de branche en de uitvoerende diensten gewerkt aan een inhoudelijke actualisering van zowel de voorschriften ter uitvoering van artikel 23, derde lid, onderdeel c, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 als de voorschriften waaraan de LPG- en CNG retrofit installaties moeten voldoen. In samenspraak met de branche is besloten dat deze nieuwe voorschriften per 1 januari 2015 in zullen gaan. Het per direct buiten toepassing laten van de artikelen 1, onderdeel gg, 3, 3a en 4 van en de bijlage bij artikel 3 bij de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging zou leiden tot overgangsrechtelijke problemen bij Nederlandse fabrikanten van met name LPG-installaties. In artikel VI van deze regeling is daarom bepaald dat deze bepalingen per 1 januari 2015 niet meer worden toegepast. Dit heeft tot gevolg dat artikel 17, vierde lid, van verordening (EG) 715/2007 voor wat betreft LPG en CNG retrofit installaties vertraagd wordt uitgevoerd.

De Regeling ex artikel 2a Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging

Met het wijzigingsbesluit is artikel 2a van het Btml ingetrokken. De Regeling ex artikel 2a Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging betrof de uitwerking van artikel 2a van het Btml. Hetgeen bepaald was in artikel 2a van het Btml is nu geregeld in de artikelen 4 van verordening (EG) 715/2007 en de artikelen 4, tweede lid en 5, tweede lid, van verordening (EG) 595/2009. Artikel 2a van het Btml kon dan ook met het wijzigingsbesluit worden geschrapt. Met het vervallen van artikel 2a van het Btml, had de Regeling ex. artikel 2a Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging geen toegevoegde waarde meer en kon worden ingetrokken.

Opgemerkt moet worden dat de Regeling ex artikel 2a Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging door het vervallen van de grondslag in principe reeds van rechtswege vervalt. Ten behoeve van de duidelijkheid is er evenwel voor gekozen de ministeriële regeling desalniettemin uitdrukkelijk in artikel V op te nemen.

De Regeling ex artikel 3a Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging

Met het wijzigingsbesluit is artikel 3a van het Btml ingetrokken. De Regeling ex artikel 3a Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging betrof de uitwerking van artikel 3a van het Btml. Artikel 3a van het Btml inzake de verplichting een symbool aan te brengen op goedgekeurde motorrijtuigen, vormde onderdeel van de implementatie van Richtlijn 72/306/EEG13. Dit is één van de richtlijnen die op grond van verordening (EG) 715/2007 is vervallen. De verplichting om een symbool aan te brengen is niet overgenomen in verordening (EG) 715/2007 en is daarom vervallen. In de Regeling ex. artikel 3a Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging waren over die verplichting nadere regels gesteld. Met het vervallen van artikel 3a van het Btml, had de regeling geen toegevoegde waarde meer en kon worden ingetrokken.

Ook hier geldt, dat de Regeling ex artikel 3a Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging door het vervallen van de grondslag in principe reeds van rechtswege vervalt. Ten behoeve van de duidelijkheid is er evenwel voor gekozen de ministeriële regeling desalniettemin uitdrukkelijk in artikel V op te nemen.

De Regeling typering gasgevoede motorrijtuigen luchtverontreiniging

In de Regeling typering gasgevoede motorrijtuigen luchtverontreiniging werd de reikwijdte van het Btml uitgebreid. In de nota van toelichting bij het wijzigingsbesluit is reeds toegelicht dat in het Btml voortaan aangesloten wordt bij de reikwijdte die volgt uit de verordeningen (EG) 715/2007 en 595/2009. De reikwijdtebepalingen in de Regeling typering gasgevoede motorrijtuigen luchtverontreiniging zijn daarom geschrapt. Aangezien de Regeling typering gasgevoede motorrijtuigen luchtverontreiniging inhoudelijk enkel uit reikwijdte bepalingen bestond, kon de regeling in zijn geheel vervallen.

De Regeling typegoedkeuring roetfilters

De Regeling typegoedkeuring roetfilters zag op ‘retrofit roetfilters’ in zware voertuigen. Retrofit roetfilters zijn roetfilters die worden gemonteerd in voertuigen die bij toelating op de weg wel voldeden aan de (emissie)eisen voor typegoedkeuring, maar op dat moment nog niet voorzien van een roetfilter.

Ingevolge de artikelen 86c en 86d van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, zoals die luidden tot de inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit, hadden vrachtauto’s die nog niet aan de Euro-IV norm voldeden maar wel voorzien waren van een goedgekeurde roetfilter tot 1 juli 2013 toegang tot milieuzones. Die bepaling is uitgewerkt en daarom met het wijzigingsbesluit komen te vervallen. De Regeling typegoedkeuring roetfilters heeft hierdoor geen praktische toepassing meer. Sinds 1 juli 2013 is de vraag naar inbouw van goedgekeurde roetfilters nagenoeg stil komen te liggen.

De verwachting is overigens dat er in 2014 een bij de Overeenkomst betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen (Trb. 1959, 83) behorend VN/ECE-Reglement inzake de typekeuring van retrofit roetfilters wordt aangenomen. Mogelijk leidt dit te zijner tijd tot een aanpassing van de Regeling voertuigen.

Wijzigingsregeling Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen voor voertuigen (subsidiebedragen, subsidieplafonds en voorschriften indiening subsidieaanvraag)

De genoemde regeling, waarin een verwijzing naar de op grond van verordening (EG) 595/2009 vervallen richtlijn 2005/55/EG stond, behelsde enkel nog uitgewerkt overgangsrecht en is daarom ingetrokken.

Type-goedkeuring motorvoertuigen in het kader der Europese Gemeenschappen

De genoemde regeling regelde kort gezegd, dat de nationale regels op grond van de Wegenverkeerswet 1994 niet golden ten aanzien van motorvoertuigen die voor de betreffende aspecten al voldeden aan de richtlijnen die in de bijlage van die regeling waren opgenomen. Met deze regeling werd beoogd strijd tussen het nationale recht en de vele richtlijnen te voorkomen. Gezien de verticale rechtstreekse werking van onjuiste of niet op tijd geïmplementeerde Europese richtlijnen, diende deze regeling vooral ter informatie. De regeling is inmiddels verouderd. Inmiddels is de nationale regelgeving overeenkomstig de richtlijnen. Een aantal van de richtlijnen waar in de bijlage van de regeling naar werd verwezen, is zelfs al ingetrokken.

Typegoedkeuring motorvoertuigen in EG-kader

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de genoemde regeling in te trekken. De regeling behelsde enkel nog een inwerkingtredingsbepaling.

De Aanwijzing Rijksdienst voor het Wegverkeer als keuringsinstantie

In de genoemde regeling is de Rijksdienst voor het Wegverkeer (thans Dienst Wegverkeer) aangewezen als keuringsinstantie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, en tweede lid, onder a, van het Btml. Het bepaalde in artikel 2, eerste lid, onder a, en tweede lid, onder a, van het Btml (oud) is reeds geregeld in artikel 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met artikel 3.1, 3.2 en 3.6 van de Regeling voertuigen, in artikel 33, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, en in artikel 4.1 van de Regeling voertuigen. Dientengevolge kan de Aanwijzing Rijksdienst voor het Wegverkeer als keuringsinstantie worden ingetrokken.

Artikel VII

Kortheidshalve wordt verwezen naar hoofdstuk 5 van de algemene toelichting bij deze regeling, waarin de inwerkingtreding reeds is toegelicht.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 juni 2007 betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PbEG 2007, L 171)

X Noot
2

Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (PbEG 2009, L 188)

X Noot
3

Richtlijn 80/1268/EEG van de Raad van 16 december 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van wetgevingen der Lid-Staten inzake het brandstofverbruik van motorvoertuigen (PbEEG 1980, L 375)

X Noot
4

Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie van 18 juli 2008 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PbEG 2008, L 199)

X Noot
5

Richtlijn 97/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1997 betreffende bepaalde onderdelen of eigenschappen van motorvoertuigen op twee of drie wielen (PbEG 1997, L 24)

X Noot
6

Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (PbEG 2007, L 263)

X Noot
7

Zie voor een toelichting over het vervallen van subsidies inzake roetfilters ook de toelichting bij de Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu van 6 december 2011, nr. IENM/BSK-2011/161754 tot intrekking van enkele subsidieregelingen en het laten vervallen van een subsidieprogramma op de beleidsterreinen ruimtelijke ordening en milieu.

X Noot
8

Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 30 mei 2012, nr. IENM/BSK-2012/79703, tot wijziging van de Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen voor voertuigen (Stcrt. 2012, 11072)

X Noot
9

Richtlijn 94/25/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 16 juni 1994 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid-Staten met betrekking tot pleziervaartuigen (PbEG 1994, L 164)

X Noot
10

Richtlijn 2005/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 september 2005 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen de emissie van verontreinigende gassen en deeltjes door voertuigmotoren met compressieontsteking en de emissie van verontreinigende gassen door op aardgas of vloeibaar petroleumgas lopende voertuigmotoren met elektrische ontsteking (PbEG 2005, L 275)

X Noot
11

Richtlijn 2002/51/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de verlaging van het niveau van verontreiniging door uitlaatgassen van motorvoertuigen op twee of drie wielen en tot wijziging van Richtlijn 97/24/EG (PbEG 2002, L 252)

X Noot
12

Richtlijn 2003/77/EG van de Commissie van 11 augustus 2003 tot wijziging van de Richtlijnen 97/24/EG en 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen (PbEG 2003, L 211)

X Noot
13

Richtlijn 72/306/EEG van de Raad van 2 augustus 1972 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten met betrekking tot de maatregelen die moeten worden genomen tegen de verontreiniging door dieselmotoren, bestemd voor het aandrijven van voertuigen (PbEEG 1972, L 190)

Naar boven