ARTIKEL I
Artikel 1 van de Regeling relatieve zuinigheid personenauto’s wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt ‘Richtlijn 80/1268/EG’ vervangen door: Verordening (EG) 692/2008
van de Commissie van 18 juli 2008 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG)
nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring
van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen
(Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PbEG 2008,
L 199).
2. In het vierde lid wordt ‘richtlijn 80/1268/EG’ vervangen door: Verordening (EG) 692/2008
van de Commissie van 18 juli 2008 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG)
nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring
van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen
(Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PbEG 2008,
L 199).
ARTIKEL II
De Regeling voertuigen wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1.2 worden onder vervanging van de punt aan het slot van de begripsomschrijving
bij richtlijn 2007/46/EG door een puntkomma twee begrippen toegevoegd, luidende:
- verordening (EG) 595/2009:
-
Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009
betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies
van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie,
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking
van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (PbEG 2009, L 188);
- verordening (EG) 715/2007:
-
Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007
betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte
personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en
onderhoudsinformatie (PbEG 2007, L 171).
B
Artikel 5.2.11, derde lid, kolom ‘eisen’, komt te luiden:
Personenauto’s moeten blijven voldoen aan de voorschriften bij of krachtens verordening
(EG) 715/2007.
C
Artikel 5.3.11, derde lid, kolom ‘eisen’, komt te luiden:
Bedrijfsauto’s moeten blijven voldoen aan de voorschriften bij of krachtens verordening
(EG) 595/2009.
D
Artikel 5.3a.11, derde lid, kolom ‘eisen’, komt te luiden:
Bussen moeten blijven voldoen aan de voorschriften bij of krachtens verordening (EG)
595/2009.
E
Artikel 5.5.11, derde lid, kolom ‘eisen’, komt te luiden:
Driewielige motorrijtuigen moeten blijven voldoen aan de voorschriften, bedoeld in
richtlijn 97/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1997 betreffende
bepaalde onderdelen of eigenschappen van motorvoertuigen op twee of drie wielen (PbEG
1997, L 24).
ARTIKEL III
De Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen voor voertuigen wordt als volgt
gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De onderdelen a, d, e, i, n tot en met r vervallen en de onderdelen b, c, f, g, h,
j tot en met m worden geletterd a tot en met i.
2. Onderdeel c (nieuw) komt te luiden:
B
De paragrafen 2.1 en 2.2, Bijlage I, behorende bij artikel 2.2, tweede lid, en Bijlage
II, behorende bij artikel 2.8, tweede lid, vervallen.
ARTIKEL IV
In artikel 1 van de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 1 oktober
2007 tot aanwijzing van een keuringsrichtlijn als bedoeld in artikel 15, derde lid,
onderdeel b, van de Wet pleziervaartuigen (Stcrt. 2007, 194) wordt de zinsnede ‘zoals deze is gewijzigd bij richtlijn nr. 2005/78/EG van de Commissie
van de Europese Gemeenschappen van 14 november 2005 (PbEU L 313)’ vervangen door:
zoals deze luidde op 30 december 2013.
ARTIKEL V
De volgende regelingen worden ingetrokken:
a. de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging;
b. de regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
van 18 juni 1990 ex. artikel 2a Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging
(Stcrt. 1990, 123);
c. de regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
van 18 juni 1990 ex. artikel 3a Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging
(Stcrt. 1990, 123);
d. de Regeling typering gasgevoede motorrijtuigen luchtverontreiniging;
e. de Regeling typegoedkeuring roetfilters;
f. de regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
van 29 februari 2008, houdende wijziging van de Subsidieregeling emissieverminderende
voorzieningen voor voertuigen (wijziging subsidiebedragen, subsidieplafonds en voorschriften
inzake de indiening van de subsidieaanvraag) (Stcrt. 2008, 51);
g. het besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 5 augustus 1975 houdende
de aanwijzing van richtlijnen van de Raad of van de Commissie der Europese Gemeenschappen
inzake type-goedkeuring motorvoertuigen in het kader der Europese Gemeenschappen (Stcrt.
1975, 151);
h. het besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 14 januari 1993 houdende
wijziging van de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 5 augustus
1975, nr. R 51561 (Stcrt. 1993, 41), en
i. het besluit van de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne en de Minister van
Verkeer en Waterstaat van 7 september 1973, nr. 106729, houdende de Aanwijzing Rijksdienst
voor het Wegverkeer als keuringsinstantie.
ARTIKEL VI
Op een motorrijtuig dat voorzien is van een achteraf ingebouwd gassysteem is blijven
de artikelen 1, onderdeel gg, 3, 3a en 4 van en de bijlage bij artikel 3 van de Regeling
keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging zoals die artikelen en bijlage
luidden tot de inwerkingtreding van deze regeling tot 1 januari 2015 van toepassing.
ARTIKEL VII
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag dat het besluit van 1 maart
2014 tot wijziging en intrekking van diverse besluiten ter uitvoering van verordening
(EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende
de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen-
en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie
(PbEG 2007, L 171) en ter uitvoering van verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees
Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen
en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de
toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG)
nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG,
2005/55/EG en 2005/78/EG (PbEG 2009, L 188) (Stb. 120) in werking treedt.
TOELICHTING
Algemeen
1. Inleiding
Met het besluit van 1 maart 2014 tot wijziging en intrekking van diverse besluiten
ter uitvoering van verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de
Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking
tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang
tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PbEG 2007, L 171) en ter uitvoering van verordening
(EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende
de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van
zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie,
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking
van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (PbEG 2009, L 188) (Stb. 120) (hierna: wijzigingsbesluit) zijn de regels op het niveau van algemene maatregel
van bestuur aangepast ten behoeve van de nadere uitvoering van de verordeningen (EG)
715/20071 en (EG) 595/20092. Met de onderhavige regeling zijn ten behoeve van de nadere uitvoering van deze verordeningen
de regels op het niveau van ministeriële regeling gewijzigd. Waar bleek dat ministeriële regelingen of bepalingen van
ministeriële regelingen geen werking meer hadden of er sprake was van een doublure
met de Regeling voertuigen, zijn de ministeriële regelingen ingetrokken dan wel de
bepalingen vervallen. Daarnaast zijn enkele ministeriële regelingen aangepast in verband
met de wijzigingen die op grond van het wijzigingsbesluit in het Besluit typekeuring
motorrijtuigen luchtverontreiniging (hierna: Btml) zijn doorgevoerd.
2. Beschrijving van de uit te voeren regelgeving en hoofdlijnen van de regeling
Verordening (EG) 715/2007 bevat regels ten aanzien van emissies van lichte personen-
en bedrijfsvoertuigen. Verordening (EG) 595/2009 bevat regels ten aanzien van emissies
van zware bedrijfsvoertuigen. Een verordening heeft rechtstreekse werking in de lidstaten.
De verordeningen (EG) 715/2007 en (EG) 595/2009 behoeven dus geen implementatie. Wel
moest een aantal bepalingen van deze verordeningen worden uitgevoerd in nationale
wet- of regelgeving, namelijk de artikelen 10, derde en vijfde lid, 13 en 17, vierde
lid, van verordening (EG) 715/2007 en de artikelen 8, 11, 16 en 17 van verordening
(EG) 595/2009. In de nota van toelichting bij het wijzigingsbesluit is hier reeds
uitgebreid op ingegaan.
Met deze regeling zijn in de eerste plaats artikel 17, vierde lid, van verordening
(EG) 715/2007 en artikel 17 van verordening (EG) 595/2009 uitgevoerd op het niveau
van ministeriële regeling. In artikel 17 van verordening (EG) 715/2007 zijn 25 richtlijnen
ingetrokken en de lidstaten moesten op grond van het vierde lid hun implementatieregelgeving
voor die richtlijnen intrekken. In artikel 17 van verordening (EG) 595/2009 zijn drie
richtlijnen ingetrokken.
Verder is met de wijzigingsregeling beoogd om op het niveau van ministeriële regeling
een aantal doublures en onduidelijkheden weg te nemen die het gevolg zijn van het
niet altijd even eenduidig onderscheid tussen de regelgeving ingevolge de Wegenverkeerswet
1994 en de regelgeving ingevolge de Wet milieubeheer. Voor een uitgebreide toelichting
op de uit te voeren regelgeving en de verhouding tot bestaande regelgeving wordt verwezen
naar de nota van toelichting bij het wijzigingsbesluit.
Met deze regeling zijn daarnaast ministeriële regelingen ingetrokken en bepalingen
in ministeriële regelingen vervallen voor zover bij de uitvoering van de verordeningen
bleek dat deze ministeriële regelingen of bepalingen geen werking meer hadden. Tenslotte
zijn met deze regeling ministeriële regelingen aangepast in verband met de wijzigingen
die op grond van het wijzigingsbesluit in het Btml zijn doorgevoerd. In de artikelgewijze
toelichting wordt nader ingegaan op waarom de ministeriële regelingen gewijzigd worden.
3. Uitvoering, handhaving en gevolgen
Het vervallen van bepalingen en intrekken van ministeriële regelingen ter uitvoering
van de verordeningen (EG) 715/2007 en 595/2009 en in verband met doublures ten opzichte
van de wet- en regelgeving op grond van de Wegenverkeerswet 1994 en uitgewerkt overgangsrecht
maakt de regels die uitvoer en handhaving behoeven overzichtelijker.
Er zijn in de systematiek van de (bestuurlijke en strafrechtelijke) handhaving geen
wijzigingen doorgevoerd. De bestuursrechtelijke handhaving van de bepalingen in de
Regeling voertuigen is en blijft in handen van de Dienst Wegverkeer.
Net als het wijzigingsbesluit, heeft deze regeling geen financiële gevolgen of gevolgen
voor het milieu. In de regeling is met name uitvoeringsregelgeving van ingetrokken
richtlijnen ingetrokken en wettechnische wijzigingen doorgevoerd. De verordeningen
(EG) 715/2007 en 595/2009 zijn al in werking getreden en waren grotendeels reeds geëffectueerd
op grond van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet milieubeheer. Het besluit heeft dan
ook geen financiële gevolgen. Aangezien de regeling weinig inhoudelijke wijzigingen
met zich meebrengt, zijn er ook geen gevolgen voor het milieu.
4. Advisering en consultatie
Bij het opstellen van deze regeling zijn het Openbaar Ministerie en de Inspectie Leefomgeving
en Transport betrokken. Naar aanleiding van de op grond van artikel 11 van de Regeling
sturing van en toezicht op de Dienst Wegverkeer voorgeschreven procedure is deze regeling
voorgelegd aan de Dienst Wegverkeer met het oog op een uitvoeringstoets. De Dienst
Wegverkeer heeft een aantal opmerkingen gemaakt die zijn verwerkt.
5. Overgangsrecht en inwerkingtreding
Op grond van artikel VI blijven de artikelen 1, onderdeel gg, 3, 3a en 4 van en de
bijlage bij artikel 3 bij de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging
geldig tot 1 januari 2015. Kortheidshalve wordt verwezen naar de artikelgewijze toelichting
op de artikelen V en VI van deze regeling, waarin het overgangsrecht is toegelicht.
De onderhavige regeling treedt tegelijkertijd met het wijzigingsbesluit in werking.
In de nota van toelichting bij het wijzigingsbesluit is reeds toegelicht, dat afgeweken
wordt van het kabinetsbeleid inzake de aanpak van administratieve lasten (Kamerstukken
II 2009/10, 29 515, nr. 309), omdat er sprake is van Europese regelgeving. Hetzelfde geldt voor deze regeling.
Artikelgewijze toelichting
Artikel I
Met dit artikel zijn in de Regeling relatieve zuinigheid personenauto’s de verwijzingen
naar de inmiddels vervallen Richtlijn 80/1268/EEG3 vervangen door verwijzingen naar verordening (EG) 692/20084. In verordening (EG) 692/2008 wordt verordening (EG) 715/2007 uitgevoerd. De uitvoeringsverordening
stelt voorschriften voor het meten van de CO2-emissies en het brandstofverbruik.
Artikel II
Met dit artikel is de Regeling voertuigen gewijzigd.
In verband met de wijzigingen die op grond van het wijzigingsbesluit zijn doorgevoerd
in het Btml, zijn de verwijzingen naar het Btml in de Regeling voertuigen aangepast.
In de Regeling voertuigen werd als permanente eis voor personenauto’s (artikel 5.2.11
(oud)), bedrijfsauto’s (artikel 5.3.11 (oud)), bussen (artikel 5.3a.11 (oud)) en driewielige
voertuigen (artikel 5.5.11 (oud)) gesteld, dat deze voertuigen moesten blijven behoren
tot een goedgekeurd type als bedoeld in artikel 2 van het Btml. Deze eis is aangepast
in het vereiste dat de voertuigen moeten blijven voldoen aan de voorschriften in verordening
(EG) 715/2007, verordening (EG) 519/2009 of Richtlijn 97/24/EG5 (artikel II, onderdelen B tot en met E). In artikel 1.2 van de Regeling voertuigen
zijn de verordeningen (EG) 715/2007 en 595/2009 als begrippen opgenomen (artikel II,
onderdeel A).
In de Regeling voertuigen staan ook verwijzingen naar richtlijnen die op grond van
de verordeningen (EG) 715/2007 en 595/2009 zijn vervallen (in de bijlagen, behorend
bij Hoofdstuk 3 van de Regeling voertuigen). Ten behoeve van de leesbaarheid van de
regelgeving zijn in deze regeling waar mogelijk de verwijzingen naar de op grond van
de verordeningen (EG) 715/2007 en 595/2009 vervallen richtlijnen in verschillende
ministeriële regelingen geactualiseerd. In verband met de implementatie van Richtlijn
2007/46/EG6 (hierna: de Kaderrichtlijn) is in het geval van de Regeling voertuigen evenwel besloten
deze verwijzingen niet aan te passen. In de Kaderrichtlijn wordt namelijk nog verwezen
naar de vervallen richtlijnen. Juridisch heeft dit geen gevolg: blijkens de verordeningen
(EG) 715/2007 en 595/2009 gelden verwijzingen naar de vervallen richtlijnen als verwijzingen
naar deze verordeningen.
Artikel III
Met dit artikel is de Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen voor voertuigen
gewijzigd. Bij het actualiseren van de subsidieregeling ten behoeve van de uitvoer
van de verordeningen (EG) 715/2007 en (EG) 595/2009 bleek dat de paragrafen 2.1 inzake
het subsidieprogramma retrofit lichte voertuigen en 2.2 inzake het subsidieprogramma
retrofit zware voertuigen konden vervallen. Voor beide subsidieprogramma’s is geen
budget meer beschikbaar. Intrekken van de subsidieprogramma’s was reeds gepland.7
Met het vervallen van deze twee subsidieprogramma’s zijn ook de verordeningen (EG)
715/2007 en (EG) 595/2009 uitgevoerd, omdat met het vervallen van de subsidieprogramma’s
de verwijzingen naar ingetrokken richtlijnen zijn komen te vervallen. Paragraaf 2.3
inzake het subsidieprogramma ongebruikte zware voertuigen is in 2012 al van toepassing
geworden op voertuigen die aan de Euro VI-emissienormen voldoen8 en behoeft dan ook geen actualisatie.
Artikel IV
In artikel 15, derde lid, onderdeel b, van de Wet pleziervaartuigen is kort gezegd
geregeld dat voortstuwingsmotoren die zijn goedgekeurd volgens ‘een bij ministeriële
regeling aangewezen EG-richtlijn’ zonder CE-markering in de handel kunnen worden gebracht
of in bedrijf worden gesteld (indien deze vergezeld gaan van een verklaring van overeenstemming
overeenkomstig bijlage XV, punt 3, van richtlijn 94/25/EG9). Op grond van deze bepaling was Richtlijn 2005/55/EG10 aangewezen. Richtlijn 2005/55/EG is evenwel op 31 december 2013 op grond van verordening
(EG) 595/2009 vervallen.
Besloten is om de verwijzing naar richtlijn 2005/55/EG niet te wijzigen in een verwijzing
naar verordening (EG) 595/2009. In de eerste plaats heeft een verwijzing naar verordening
(EG) 595/2009 geen toegevoegde waarde. Om een motor die is goedgekeurd voor gebruik
in een vrachtwagen in te bouwen in een pleziervaartuig moet zoveel aan die motor worden
aangepast, dat de goedkeuring van die motor op grond van de eisen in verordening (EG)
595/2009 niet meer geldig is. In de tweede plaats wordt momenteel gewerkte aan een
totale herziening van de Wet pleziervaartuigen en de onder die wet hangende regelgeving.
De verwachting is, dat het onderwerp over de samenloop van CE-markering en typegoedkeuring
meegenomen zal worden. Het is niet gewenst hierop vooruit te lopen.
Geregeld is derhalve dat motoren die zijn goedgekeurd op grond van de vervallen richtlijn
2005/55/EG vooralsnog zonder CE-markering op de markt mogen worden gebracht.
Artikelen V en VI
Met artikel V van deze regeling worden negen ministeriële regelingen in getrokken.
De Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging
Met het wijzigingsbesluit zijn de artikelen 5 en 10 van het Btml vervallen. Deze artikelen
vormden de grondslag voor de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging.
In de nota van toelichting bij het wijzigingsbesluit is reeds aangekondigd dat de
Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging zou worden ingetrokken.
In de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging werd met
name uitvoering gegeven aan richtlijnen die op grond van artikel 17 van verordening
(EG) 715/2007 en artikel 17 van verordening (EG) 595/2009 zijn vervallen.
Daarnaast waren in de artikelen 2a en 8a van de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen
luchtverontreiniging de richtlijnen 97/24/EG, 2002/51/EG11 en 2003/77/EG12 (inzake de emissie van twee- en driewielige voertuigen) geïmplementeerd. Bij de nota
van toelichting bij het wijzigingsbesluit (artikelgewijze toelichting op artikel III,
onderdeel a) is reeds uitgelegd dat de richtlijnen 97/24/EG en 2002/51/EG tevens in
de regelgeving op grond van de Wegenverkeerswet 1994 zijn geïmplementeerd. Vanwege
deze doublure konden ook de artikelen 2a en 8a van de Regeling keuringsvoorschriften
motorrijtuigen luchtverontreiniging vervallen.
De enige bepalingen in de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging
die nog niet op dit moment konden vervallen, zijn de bepalingen inzake LPG en CNG
retrofit installaties. Het betreft de artikelen 1, onderdeel gg, 3, 3a en 4 van en
de bijlage bij artikel 3 van de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging.
In deze artikelen staan de voorschriften inzake de uitvoering van artikel 23, derde
lid, onderdeel c, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994. Daarnaast is in deze
bepalingen vermeld aan welke voorschriften de LPG of CNG retrofit installaties moeten
voldoen.
Op dit moment wordt in overleg met de branche en de uitvoerende diensten gewerkt aan
een inhoudelijke actualisering van zowel de voorschriften ter uitvoering van artikel
23, derde lid, onderdeel c, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 als de voorschriften
waaraan de LPG- en CNG retrofit installaties moeten voldoen. In samenspraak met de
branche is besloten dat deze nieuwe voorschriften per 1 januari 2015 in zullen gaan.
Het per direct buiten toepassing laten van de artikelen 1, onderdeel gg, 3, 3a en
4 van en de bijlage bij artikel 3 bij de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen
luchtverontreiniging zou leiden tot overgangsrechtelijke problemen bij Nederlandse
fabrikanten van met name LPG-installaties. In artikel VI van deze regeling is daarom
bepaald dat deze bepalingen per 1 januari 2015 niet meer worden toegepast. Dit heeft
tot gevolg dat artikel 17, vierde lid, van verordening (EG) 715/2007 voor wat betreft
LPG en CNG retrofit installaties vertraagd wordt uitgevoerd.
De Regeling ex artikel 2a Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging
Met het wijzigingsbesluit is artikel 2a van het Btml ingetrokken. De Regeling ex artikel
2a Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging betrof de uitwerking van
artikel 2a van het Btml. Hetgeen bepaald was in artikel 2a van het Btml is nu geregeld
in de artikelen 4 van verordening (EG) 715/2007 en de artikelen 4, tweede lid en 5,
tweede lid, van verordening (EG) 595/2009. Artikel 2a van het Btml kon dan ook met
het wijzigingsbesluit worden geschrapt. Met het vervallen van artikel 2a van het Btml,
had de Regeling ex. artikel 2a Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging
geen toegevoegde waarde meer en kon worden ingetrokken.
Opgemerkt moet worden dat de Regeling ex artikel 2a Besluit typekeuring motorrijtuigen
luchtverontreiniging door het vervallen van de grondslag in principe reeds van rechtswege
vervalt. Ten behoeve van de duidelijkheid is er evenwel voor gekozen de ministeriële
regeling desalniettemin uitdrukkelijk in artikel V op te nemen.
De Regeling ex artikel 3a Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging
Met het wijzigingsbesluit is artikel 3a van het Btml ingetrokken. De Regeling ex artikel
3a Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging betrof de uitwerking van
artikel 3a van het Btml. Artikel 3a van het Btml inzake de verplichting een symbool
aan te brengen op goedgekeurde motorrijtuigen, vormde onderdeel van de implementatie
van Richtlijn 72/306/EEG13. Dit is één van de richtlijnen die op grond van verordening (EG) 715/2007 is vervallen.
De verplichting om een symbool aan te brengen is niet overgenomen in verordening (EG)
715/2007 en is daarom vervallen. In de Regeling ex. artikel 3a Besluit typekeuring
motorrijtuigen luchtverontreiniging waren over die verplichting nadere regels gesteld.
Met het vervallen van artikel 3a van het Btml, had de regeling geen toegevoegde waarde
meer en kon worden ingetrokken.
Ook hier geldt, dat de Regeling ex artikel 3a Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging
door het vervallen van de grondslag in principe reeds van rechtswege vervalt. Ten
behoeve van de duidelijkheid is er evenwel voor gekozen de ministeriële regeling desalniettemin
uitdrukkelijk in artikel V op te nemen.
De Regeling typering gasgevoede motorrijtuigen luchtverontreiniging
In de Regeling typering gasgevoede motorrijtuigen luchtverontreiniging werd de reikwijdte
van het Btml uitgebreid. In de nota van toelichting bij het wijzigingsbesluit is reeds
toegelicht dat in het Btml voortaan aangesloten wordt bij de reikwijdte die volgt
uit de verordeningen (EG) 715/2007 en 595/2009. De reikwijdtebepalingen in de Regeling
typering gasgevoede motorrijtuigen luchtverontreiniging zijn daarom geschrapt. Aangezien
de Regeling typering gasgevoede motorrijtuigen luchtverontreiniging inhoudelijk enkel
uit reikwijdte bepalingen bestond, kon de regeling in zijn geheel vervallen.
De Regeling typegoedkeuring roetfilters
De Regeling typegoedkeuring roetfilters zag op ‘retrofit roetfilters’ in zware voertuigen.
Retrofit roetfilters zijn roetfilters die worden gemonteerd in voertuigen die bij
toelating op de weg wel voldeden aan de (emissie)eisen voor typegoedkeuring, maar
op dat moment nog niet voorzien van een roetfilter.
Ingevolge de artikelen 86c en 86d van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens
1990, zoals die luidden tot de inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit, hadden
vrachtauto’s die nog niet aan de Euro-IV norm voldeden maar wel voorzien waren van
een goedgekeurde roetfilter tot 1 juli 2013 toegang tot milieuzones. Die bepaling
is uitgewerkt en daarom met het wijzigingsbesluit komen te vervallen. De Regeling
typegoedkeuring roetfilters heeft hierdoor geen praktische toepassing meer. Sinds
1 juli 2013 is de vraag naar inbouw van goedgekeurde roetfilters nagenoeg stil komen
te liggen.
De verwachting is overigens dat er in 2014 een bij de Overeenkomst betreffende het
aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en
onderdelen die kunnen worden aangebracht of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden
voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen (Trb. 1959, 83) behorend VN/ECE-Reglement inzake de typekeuring van retrofit roetfilters wordt aangenomen.
Mogelijk leidt dit te zijner tijd tot een aanpassing van de Regeling voertuigen.
Wijzigingsregeling Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen voor voertuigen
(subsidiebedragen, subsidieplafonds en voorschriften indiening subsidieaanvraag)
De genoemde regeling, waarin een verwijzing naar de op grond van verordening (EG)
595/2009 vervallen richtlijn 2005/55/EG stond, behelsde enkel nog uitgewerkt overgangsrecht
en is daarom ingetrokken.
Type-goedkeuring motorvoertuigen in het kader der Europese Gemeenschappen
De genoemde regeling regelde kort gezegd, dat de nationale regels op grond van de
Wegenverkeerswet 1994 niet golden ten aanzien van motorvoertuigen die voor de betreffende
aspecten al voldeden aan de richtlijnen die in de bijlage van die regeling waren opgenomen.
Met deze regeling werd beoogd strijd tussen het nationale recht en de vele richtlijnen
te voorkomen. Gezien de verticale rechtstreekse werking van onjuiste of niet op tijd
geïmplementeerde Europese richtlijnen, diende deze regeling vooral ter informatie.
De regeling is inmiddels verouderd. Inmiddels is de nationale regelgeving overeenkomstig
de richtlijnen. Een aantal van de richtlijnen waar in de bijlage van de regeling naar
werd verwezen, is zelfs al ingetrokken.
Typegoedkeuring motorvoertuigen in EG-kader
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de genoemde regeling in te trekken. De regeling
behelsde enkel nog een inwerkingtredingsbepaling.
De Aanwijzing Rijksdienst voor het Wegverkeer als keuringsinstantie
In de genoemde regeling is de Rijksdienst voor het Wegverkeer (thans Dienst Wegverkeer)
aangewezen als keuringsinstantie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, en
tweede lid, onder a, van het Btml. Het bepaalde in artikel 2, eerste lid, onder a,
en tweede lid, onder a, van het Btml (oud) is reeds geregeld in artikel 21, eerste
lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met artikel 3.1, 3.2 en 3.6 van de
Regeling voertuigen, in artikel 33, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, en in
artikel 4.1 van de Regeling voertuigen. Dientengevolge kan de Aanwijzing Rijksdienst
voor het Wegverkeer als keuringsinstantie worden ingetrokken.
Artikel VII
Kortheidshalve wordt verwezen naar hoofdstuk 5 van de algemene toelichting bij deze
regeling, waarin de inwerkingtreding reeds is toegelicht.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld