De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op artikel 2.3, tweede lid, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen
publieke en semipublieke sector;
BESLUIT:
ARTIKEL I
Artikel 2.3, eerste lid, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke
en semipublieke sector wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel b wordt ‘€ 8.263’ vervangen door: € 8.338;
b. In onderdeel c wordt ‘€ 34.871’ vervangen door: € 33.041.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.
TOELICHTING
Deze regeling strekt er toe voor 2015 de bedragen met betrekking tot het wettelijke
bezoldigingsmaximum van de huidige Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke
en semipublieke sector vast te stellen (WNT). Op grond van het huidige artikel 2.3,
tweede lid, WNT dient de huidige norm ter hoogte van 130% van de bezoldiging van een
minister jaarlijks bij ministeriële regeling te worden geïndexeerd en bovendien dient
deze wijziging uiterlijk voor 1 november van het voorafgaande jaar te worden bekendgemaakt.
Deze indexatie van de huidige 130%-norm staat los van het voorstel van wet tot aanpassing
van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector
in verband met de verlaging van het wettelijke bezoldigingsmaximum van 130% naar 100%
van de bezoldiging van een minister (Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT), in de
praktijk aangeduid als de WNT2.1
Artikel I
Het wettelijke bezoldigingsmaximum van 130% is in deze ministeriële regeling berekend
aan de hand van de vereisten, neergelegd in het huidige artikel 2.3, derde lid, van
de WNT. Deze 130%-norm bedraagt op basis van de nieuwe bedragen voor 2015 € 228.719.
Dit bedrag is als volgt vastgesteld.
Het bedrag in artikel 2.3, eerste lid, aanhef, het aandeel in het wettelijke bezoldigingsmaximum
voor de beloning, wordt voor 2015 (net als voor 2014) niet geïndexeerd omdat het salaris
van het burgerlijk rijkspersoneel in de afgelopen twaalf maanden niet is gewijzigd.
Dit betekent dat dit aandeel voor 2015 ongewijzigd op € 187.340 blijft.
Het bedrag in artikel 2.3, eerste lid, onderdeel a, het aandeel voor de belastbare
vaste en variabele onkostenvergoedingen, wordt aan de hand van de consumentenprijsindex
van september 2013 (0,9%) met ingang van 1 januari 2015 verhoogd van € 8.263 naar
€ 8.338.
Het bedrag in artikel 2.3, eerste lid, onderdeel b, het aandeel voor de voorzieningen
ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn, wordt gewijzigd van € 34.871 naar
€ 33.041. Dit bedrag komt overeen met de afdracht aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds
(ABP) van een werkgever in de sector rijk bij een beloning van € 187.340 overeenkomstig
de publicatie van het ABP Premiepercentages (%) en franchisebedragen (€) van de regelingen
van ABP en VUT-fonds per 1 januari 2014. Dit zijn de percentages die gelden op het
moment van vaststellen van deze ministeriële regeling.
Het bedrag van € 33.041 is als volgt opgebouwd:
Keuzepensioen
|
187.340 – 11.150
|
* 14,21%
|
=
|
25.037,60
|
|
|
|
|
|
Anw-compensatie
|
187.340 – 11.150
|
* 0,075%
|
=
|
132,14
|
|
|
|
|
|
Overgangspremie VPL
|
187.340
|
* 4,00%
|
=
|
7.493,60
|
|
|
|
|
|
Arbeidsongeschiktheidspensioen
|
187.340 – 19.250
|
* 0,225%
|
=
|
378,20
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
=
|
33.040,54
|
|
|
|
|
|
Afgerond
|
|
|
|
33.041
|
|
|
|
|
|
Gelet op het voorgaande bedraagt het bezoldigingsmaximum van 130% na indexering voor
2015
€ 187.340 + € 8.338 + € 33.041 = € 228.719.
Artikelen II
Deze regeling voorziet in een inwerkingtreding met ingang van 1 januari 2015. Indien
het wetsvoorstel voor de WNT2 voor 1 januari 2015 tot wet zal zijn verheven en per
die datum in werking treedt, zal deze ministeriële regeling geen effect sorteren.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk