Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Openbaar Ministerie (OM) | Staatscourant 2014, 27808 | Convenanten |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Openbaar Ministerie (OM) | Staatscourant 2014, 27808 | Convenanten |
Het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie (hierna: het FP), de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (hierna: de FIOD), de directie Opsporing van de Inspectie SZW (hierna: de Inspectie SZW), de Nederlandse Zorgautoriteit (hierna: de NZa) en de Inspectie voor de Gezondheidszorg (hierna: de IGZ), hierna gezamenlijk: de partijen,
overwegende dat
a) dit protocol voortkomt uit de gezamenlijke wens om de onderlinge relatie van de partijen bij de uitvoering en handhaving van wetgeving in de gezondheidszorg, vast te leggen en daarover transparantie te betrachten;
b) er overtredingen van wetgeving in de gezondheidszorg zijn die zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk kunnen worden gesanctioneerd;
c) het voor een effectieve bevordering van normnaleving essentieel is dat de keten van wet- en regelgeving, preventie, toezicht, controle, bestuurlijke sanctionering, opsporing en strafrechtelijke vervolging goed op elkaar aansluit en dat bestuursrechtelijke en strafrechtelijke instrumenten daarbij in samenhang met elkaar worden ingezet om de normnaleving in de zorg te bevorderen;
d) het van belang is dat partijen elkaar informeren over zaken en ontwikkelingen die voor elkaars taakuitvoering van belang kunnen zijn;
e) het Openbaar Ministerie is belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en dat het Openbaar Ministerie als taak heeft om al dan niet na opsporing een vervolgingsbeslissing te nemen;
f) de FIOD is belast met de opsporing van economisch delicten;
g) de Inspectie SZW is op basis van de regeling van de minister van VWS van 16 december 2013 (kenmerk 176586-114158-Z) belast met de opsporing van fraude in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Zorgverzekeringswet (Zvw);
h) de NZa op basis van de Wet markordening gezondheidszorg (Wmg) is belast met
– het zorgspecifiek markttoezicht op zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars, waaronder marktontwikkeling en het reguleren van tarieven en prestaties op het terrein van de gezondheidszorg, het toezicht op de rechtmatige uitvoering door zorgverzekeraars van hetgeen bij of krachtens de Zorgverzekeringswet is geregeld,
– het toezicht op de recht- en doelmatige uitvoering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ),
– het toezicht op de informatieverstrekking door of namens ziektekostenverzekeraars en zorgaanbieders aan consumenten en het toezicht op ziektekostenverzekeraars bij de uitvoering van de artikelen 41 tot en met 43 van de Wmg over verkoop op afstand,
– en concentratie door zorgaanbieders en toezicht in het kader van artikel 66d Zvw;
i) de IGZ op basis van de Gezondheidswet -onder andere- is belast met het toezicht op de naleving en de opsporing van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens wettelijke voorschriften op het gebied van de volksgezondheid, een en ander voor zover de ambtenaren van het Staatstoezicht daarmede zijn belast bij of krachtens wettelijk voorschrift;
j) dit protocol ten aanzien van de IGZ toeziet op de handhaving van wetgeving op het terrein van de gezondheidszorg voor zover dat betrekking heeft op het werkterrein van de IGZ in het economische domein als bepaald in artikel 1 van de Wet op de economische delicten, onder 1’, de Geneesmiddelenwet, onder 4’, de Wet op de medische hulpmiddelen, de Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal; en de Opiumwet;
k) indien een overtreding tevens een strafbaar feit is, deze op grond van artikel 5:44 tweede lid Algemene wet bestuursrecht (Awb) door het bestuursorgaan (toezichthouder) aan de officier van justitie moet worden voorgelegd, tenzij anders is overeengekomen;
l) op grond van artikel 5:44, derde lid Awb inzake een gedraging die aan de officier van justitie moet worden voorgelegd, het bestuursorgaan slechts een bestuurlijke boete oplegt indien: a. de officier van justitie aan het bestuursorgaan heeft medegedeeld ten aanzien van de overtreder van strafvervolging af te zien, of b. het bestuursorgaan niet binnen dertien weken een reactie van de officier van justitie heeft ontvangen;
m) de partijen overeengekomen zijn dat de toezichthouders zaken zoals omschreven in artikel 4, tweede lid voorleggen aan het FP;
n) de officier van justitie een zaak waarbij sprake is van een strafbaar feit, dat tevens een overtreding oplevert, kan overdragen aan de toezichthouder indien de zaak zich meer voor bestuursrechtelijke handhaving leent;
o) degenen die zijn belast met het toezicht op de naleving en degenen die zijn belast met de opsporing, elkaar alle gegevens en inlichtingen verstrekken voor zover dat noodzakelijk is voor de uitoefening van hun taak en voor zover wettelijk toegestaan;
zijn het volgende overeengekomen.
In dit protocol wordt verstaan onder:
– FP: Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie
– FIOD: Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst
– Inspectie SZW: Inspectie Sociale zaken en werkgelegenheid
– NZa: Nederlandse Zorgautoriteit
– IGZ: Inspectie voor de Gezondheidszorg
Wet marktordening gezondheidszorg;
Wet op de economische delicten;
de bestraffende sanctie, inhoudende een onvoorwaardelijke verplichting tot betaling van een geldsom;
er is sprake van ‘voorleggen’ als één van de partijen een vermoedelijke overtreding van wetgeving binnen de gezondheidszorg in het Centraal Selectieoverleg Zorg (CSO Zorg) volgens het vastgestelde sjabloon voorlegt aan het FP, opdat het FP kan besluiten of zij strafrechtelijk onderzoek instelt dan wel afziet van strafvervolging of toepassing van artikel 74 Wetboek van Strafrecht.
Partijen informeren elkaar over en weer over zaken en ontwikkelingen die voor elkaars functioneren van belang kunnen zijn. Ze verstrekken elkaar binnen de bestaande wettelijke kaders alle gegevens en inlichtingen voor zover dat noodzakelijk is voor de uitoefening van hun taak.
Er is een informatieoverleg, waarin partijen in een vroege fase mogelijk betekenisvolle zaken bespreken. Het informatieoverleg vindt maandelijks plaats en wordt voorgezeten door het FP. Het overleg heeft tot doel:
– het delen van nieuwe signalen en ontwikkelingen, nog voordat er een concreet vermoeden van een strafbaar feit /concreet vermoeden van een overtreding van gezondheidszorgwetgeving is gerezen;
– het delen van (rest) informatie uit strafrechtelijke of bestuursrechtelijke onderzoek;
– het uitwisselen van informatie met het oog op het handhavingsbeleid en prioritering van partijen.
1. Er is een Centraal Selectieoverleg Zorg, afgekort als CSO Zorg. Het CSO Zorg vindt maandelijks plaats en wordt voorgezeten door het FP.
2. Partijen leggen in het CSO Zorg de volgende schendingen van gezondheidszorgwetgeving voor aan het FP:
a. Betekenisvolle overtredingen van gezondheidszorgwetgeving. Bij ‘betekenisvolle overtredingen’ zal over het algemeen sprake zijn van opzettelijk handelen. Naast de vraag of er sprake is van opzettelijk handelen wordt (in elk geval) het volgende in aanmerking genomen:
– de mate van bewust en calculerend gedrag;
– de mate van aantasting van integriteit van het zorgstelsel;
– de aanwezigheid van (ernstige) financiële en/of onomkeerbare (gezondheids)-schade;
– de noodzaak om, anders dan enkel ten behoeve van een strafrechtelijke interventie, het strafrechtelijk onderzoek in te zetten om de feiten vast te stellen en/of andere partijen in staat te stellen te interveniëren;
– de mate van impact op individuele slachtoffers, benadeelden en/of de maatschappij;
– de mate waarin het strafrechtelijk onderzoek naar de betrokken overtreder een maatschappelijke discussie op gang kan brengen;
– of de overtreder al eerder bestuursrechtelijk gesanctioneerd is voor een soortgelijke overtreding (recidive);
– de in ketensamenwerking gemaakte afspraken.
b. Gedragingen waarvoor de toezichthouder voornemens is een bestuurlijke boete op te leggen en die tevens strafrechtelijk kunnen worden gesanctioneerd.
c. Gedragingen waarvoor geen bestuursrechtelijke afdoening openstaat en die betrekking hebben op de wetgeving in de gezondheidszorg.
3. Het voorleggen van zaken geschiedt volgens een door partijen vastgesteld sjabloon, dat minstens één week voorafgaand aan het CSO Zorg dient te worden ingebracht.
4. Na afstemming in het CSO Zorg beslist het FP, gelet op de criteria genoemd onder lid 2a, en de effectiviteit van de inzet van strafrecht dan wel bestuursrecht, of het in de in het CSO Zorg voorgelegde zaken:
a) een strafrechtelijk onderzoek zal instellen, dan wel
b) afziet van zowel strafvervolging als van toepassing van artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht.
De beslissing onder b wordt na afloop van het CSO Zorg op verzoek van de toezichthouder schriftelijk bevestigd.
5. Na het besluit zoals genoemd onder 4 b) beslist de toezichthouder onder wiens bevoegdheden de betreffende zaak valt of zij in de voorgelegde zaken bestuursrechtelijk zal handhaven.
6. Hetgeen besproken wordt in het CSO Zorg wordt op zakelijke wijze in een verslag vastgelegd. Hierin dient de genomen beslissing naar aanleiding van een voorgelegde casus duidelijk gemotiveerd te worden vastgelegd. Het verslag wordt vervolgens naar de deelnemers gestuurd. Tijdens het daaropvolgende CSO Zorg wordt het definitieve verslag vastgesteld.
1. Indien in een bepaalde zaak sprake is van een urgente situatie waardoor het treffen van enige maatregel van handhaving niet op afstemming kan wachten, informeren de desbetreffende partijen elkaar hier onverwijld over met het oog op een snelle besluitvorming omtrent de wijze van afdoening.
2. Indien in een bepaalde zaak sprake is van een urgente situatie waarbij het instellen van een onderzoek niet op afstemming kan wachten, informeren de desbetreffende partijen elkaar hier onverwijld over met het oog op een snelle besluitvorming.
3. Indien een urgente situatie zich naar het oordeel van de partijen voordoet, is het mogelijk een ad hoc CSO Zorg plaats te laten vinden. In een ad-hoc CSO Zorg genomen beslissingen worden vermeld in het verslag van het eerstvolgende reguliere CSO Zorg. De beslissing wordt op verzoek van de toezichthouder schriftelijk bevestigd.
1. Nadat door het FP is besloten dat de voorgelegde zaak strafrechtelijk zal worden onderzocht, zal de voorleggende partij alle voor de zaak relevante gegevens binnen een in onderling overleg vast te stellen termijn, aan het FP of aan de desbetreffende opsporingsdienst overhandigen.
2. Nadat door de toezichthouder is besloten de voorgelegde zaak bestuursrechtelijk te handhaven zal het FP of de desbetreffende opsporingsdienst alle voor de zaak relevante gegevens, waaronder het proces-verbaal, binnen een in onderling overleg vast te stellen termijn aan de desbetreffende toezichthouder overhandigen.
3. De partijen houden elkaar op de hoogte van de stand van zaken van de lopende onderzoeken.
De vermoedelijke overtreder wordt, indien hij/zij reeds geïnformeerd is door de betreffende partijen over het lopende bestuursrechtelijke respectievelijk strafrechtelijke onderzoek, in kennis gesteld van de overdracht van de zaak, tenzij het belang van het onderzoek zich daartegen verzet.
Indien een toezichthouder en het FP gegevens van elkaar verkrijgen die niet in het proces-verbaal zijn opgenomen, informeren zij elkaar als wordt overwogen om deze gegevens openbaar te maken of aan derden te verstrekken.
De partijen informeren elkaar en stemmen voor zover nodig onderling af bij persmededelingen, onderzoeksresultaten of overige mededelingen die betrekking hebben op het werkterrein van de ander.
Elke partij bij dit protocol kan voorstellen indienen tot wijziging van het protocol. Een voorstel tot wijziging wordt ingediend bij het FP als voorzitter van het CSO Zorg.
Er vindt jaarlijks, of zoveel vaker als nodig is, een bestuurlijk overleg plaats waarin bestuurders van de partijen de samenwerking tussen partijen alsmede de gang van zaken rond het CSO Zorg in algemene zin bespreken.
De toezichthouders en het FP stellen jaarlijks ten behoeve van het Bestuurlijk overleg een overzicht op van lopende zaken, genomen afdoeningsbeslissingen en de resultaten daarvan.
1. Elke partij kan dit protocol door middel van een schriftelijke mededeling aan alle partijen opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden.
2. Wanneer een partij het protocol opzegt, blijft het protocol voor de overige partijen in stand voor zover de inhoud en de strekking ervan zich daartegen niet verzetten.
3. De werking van het protocol wordt na inwerkingtreding jaarlijks op initiatief van het FP geëvalueerd.
Het Protocol tussen het College van Procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie, de FIOD en de NZa (over de wijze van behandeling van aangelegenheden van wederzijds belang en het verzamelen van informatie ten behoeve daarvan) wordt ingetrokken, nu het Protocol normnaleving zorgsector voorziet in de vastlegging van de tot het moment van totstandkoming van dit protocol ontstane werkwijze.
Aldus overeengekomen en in vijfvoud ondertekend te:
’s-Gravenhage, 18 september 2014
De hoofdofficier van justitie van het Functioneel Parket M.J. Bloos
Utrecht, 25 september 2014
De directeur van de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst J. van der Vlist
’s-Gravenhage, 19 september 2014
De inspecteur-generaal van de Inspectie SZW J.A. van den Bos
Utrecht, 19 september 2014
De voorzitter raad van bestuur a.i. van de Nederlandse Zorgautoriteit M.A. Ruys
Utrecht, 19 september 2014
De inspecteur-generaal van de Inspectie voor de Gezondheidszorg J.A.A.M van Diemen-Steenvoorde
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2014-27808.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.