Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Openbaar Ministerie (OM) | Staatscourant 2013, 35782 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Openbaar Ministerie (OM) | Staatscourant 2013, 35782 | Besluiten van algemene strekking |
Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van art. 130 lid 4 Wet RO
Aan: College van Procureurs-Generaal
Van: Hoofden van de OM-onderdelen
Registratienummer: 2013A021
Datum inwerkingtreding: 01-01-2014
Publicatie in Stcrt.: 23 december 2013
Vervallen: Aanwijzing ontneming (2009A003g);
Relevante beleidsregels OM: Aanwijzing witwassen (2008A006);
Aanwijzing inbeslagneming (2012A008);
Aanwijzing executie (2013A003);
Aanwijzing inzake de informatie-uitwisseling in het kader van de wederzijdse rechtshulp in strafzaken (552i Sv) (2008A024)
Wetsbepalingen: Artt. 33a, 36e en 420bis t/m 420quinquies Sr; artt. 94a t/m 94d, 103, 116–117, 118a, 126–126fa, 511b–511i, 575, 577b en 577 ba–577bg Sv
Bijlage(n): –
Deze aanwijzing geeft regels voor het strafrechtelijk afpakken van financiële opbrengsten uit criminele activiteiten door het Openbaar Ministerie (OM). De aanwijzing benoemt de strafrechtelijke afpakmogelijkheden. Uitgangspunt is dat de effectiviteit bepalend is bij de keuze voor een afpakmogelijkheid of een combinatie van afpakmogelijkheden. Ketensamenwerking staat bij afpakken centraal. De aanwijzing gaat in op de instrumenten die het OM daarbij ter beschikking staan. De aanwijzing geeft regels voor de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Veel strafbare feiten worden gepleegd vanuit een winstoogmerk; criminaliteit met als doel om daar in materiële zin beter van te worden. Het afpakken van crimineel vermogen is dan ook een waardevol middel in de bestrijding van criminaliteit. Het wordt ingezet als aanvullende interventie bij de bestrijding van High Impact Crime, bij ondermijnende criminaliteit en bij strafbare feiten gepleegd door ‘veelplegers’. Vanuit het besef dat het niet afpakken van crimineel vermogen, hoe gering ook, de onderlinge cohesie in bijvoorbeeld een wijk of een jongerengroep, of de integriteit van een branche kan aantasten, wordt afpakken ingezet om met crimineel geld opgebouwd status af te breken, de daarmee opgebouwde voorbeeldrol te ruïneren en gevoelens van onzekerheid en onveiligheid te verminderen. Afpakken is geen neventaak maar een kerntaak.
De overheid staat voor een veilige en rechtvaardige samenleving. Belangrijke rechtsgoederen worden daarin bewaakt. Voorbeelden daarvan zijn een integer handelsverkeer en een rechtmatige en besteding van gemeenschapsgeld. De overheid kiest daarbij voor een brede en integrale aanpak van misbruik, oneigenlijk gebruik en fraude. De inzet van het strafrechtelijk instrumentarium om het voordeel af te pakken en witwassen te bestrijden is een belangrijk onderdeel van de rijksbrede aanpak. Afpakken en het opwerpen van barrières voor het witwassen van criminele gelden zijn belangrijke doelstellingen van het OM. Voorkomen moet worden dat financiële opbrengsten uit criminele activiteiten in het vermogen van daders achterblijven. Vanuit dat principe beoogt het OM in iedere strafzaak het bij de verdachte terecht gekomen misdaadgeld af te pakken. Slechts in uitzonderingssituaties, waarbij gedacht kan worden aan een verdachte met een (huidige en in de toekomst reëel te voorziene) zeer geringe financiële draagkracht, kan besloten worden van de afpakdoelstelling af te zien of die qua bedrag te matigen. Als uitgangspunt geldt dat afpakken alleen in uitzonderingsgevallen achterwege blijft.
Met de focus op (rechts)herstel en afpakken van crimineel vermogen staat het OM niet alleen. Ook andere overheden en benadeelde partijen spelen daarin een rol. Vanuit oogpunt van effectiviteit loont het om steeds te bezien welke mogelijkheden anderen hebben. Afpakken is bij uitstek een terrein waarop het Openbaar Ministerie actief de samenwerking met anderen zoekt.
Ketensamenwerking staat in de integrale aanpak centraal. In de ‘afpakketen’ werkt het OM onder andere samen met de Nationale Politie, de Bijzondere Opsporingsdiensten (BOD-en), de Koninklijke Marechaussee, de Belastingdienst, de Regionale Informatie- Expertise Centra, het Landelijk Informatie en Expertise Centrum, de Infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen (ICOV), het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB), de Domeinen, Dienst Roerende Zaken (DRZ) en de Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-NL).
Het IRC/ARO (Internationaal Rechtshulp Centrum/Asset Recovery Office) fungeert als Nederlandse internationaal contactpoint voor de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel1.
Aan de afpakketen staan uiteenlopende strafrechtelijke afpakmogelijkheden ter beschikking.
a. Het strafrecht kent een aantal vermogenssancties. De officier van justitie kan:
– verbeurdverklaring vorderen (art. 33a van het Wetboek van Strafrecht (Sr))
– ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel vorderen (art. 36e Sr)
– geldboete vorderen waaronder begrepen afroomboete (bijvoorbeeld art. 6 lid 1 WED)
– een schikking (art. 511c Sv) aanbieden
– een transactie met financiële voorwaarde(n) (art. 74 Sr) aanbieden
– een strafbeschikking met ontnemingscomponent uitvaardigen.
De officier van justitie kan ook kiezen voor sancties die een vergelijkbare werking hebben en een schadevergoedingsmaatregel vorderen (art. 36f Sr), schadevergoeding als bijzondere voorwaarde bij voorwaardelijke veroordeling vorderen (art. 14c, lid 2, sub 1 Sr), een schadevergoeding als onderdeel van een transactie (art. 74, lid 2 Sr) aanbieden of een schadevergoeding als voorwaarde voor sepot stellen.
b. Daarnaast hebben de partners in de afpakketen mogelijkheden tot afpakken volgens het fiscaal recht, het bestuursrecht en het civielrecht.
Behalve strafrechtelijke afpakmogelijkheden heeft het OM ook civielrechtelijke bevoegdheden die in het kader van afpakken relevant kunnen zijn, zoals (het vorderen van de) ontbinding van een rechtspersoon.
Daarnaast staat binnen het strafrecht de maatregel tot ontzetting uit beroep of ambt (art. 28 Sr) ter beschikking om nieuw misbruik van beroep of ambt te voorkomen.
Verder staan aan de partners in de afpakketen eveneens diverse mogelijkheden ter beschikking die aansluiten op de strafrechtelijke mogelijkheden tot afpakken. Ook het initiëren van tuchtrecht (bijvoorbeeld met het oog op een beroepsverbod) kan een goede aanvulling zijn.
Bij de keuze voor een afpakmogelijkheid of een combinatie van afpakmogelijkheden is een belangrijke factor de effectiviteit van de overheidsreactie. Op basis van de beschikbare en/of te achterhalen gegevens, de beschikbare capaciteit en de juridische mogelijkheden wordt in afstemming met de afpakketenpartners gekozen voor de afpakmogelijkheid of de combinatie van afpakmogelijkheden die het grootste maatschappelijk effect lijkt te hebben. Tevens zal moeten worden gekeken of witwassen ten laste kan worden gelegd.
Met het oog op de effectiviteit is het zaak om in een zo vroeg mogelijk stadium van het onderzoek zicht te krijgen op het vermogen en de geldstromen die in aanmerking komen om te worden afgepakt. Al bij de weging en selectie van zaken is vermogenstracering aan de orde. Voorkomen moet worden dat gelden worden weggesluisd en afpakken wordt gefrustreerd.
Bij de keuze van de afpakmogelijkheden krijgt de schadevergoeding aan het slachtoffer prioriteit boven betaling aan de staat. Zo mogelijk wordt al in een vroeg stadium ingezet op vergoeding van de schade van het slachtoffer (bijvoorbeeld een transactie met een schadevergoedingscomponent).
Om te voorkomen dat de verdachte/veroordeelde nadat hem een ontnemingsmaatregel is opgelegd of met hem een schikking of transactie met een ontnemingscomponent is getroffen, ook nog wordt geconfronteerd met belastingheffing over het wederrechtelijk verkregen voordeel, dient in voorkomende gevallen afgestemd te worden met de Belastingdienst. Evenzo dient bij sociale zekerheidsfraude en bij Economische en milieudelicten afgestemd te worden met de betrokken ketenpartners om cumulatie van sancties te voorkomen.
Om zicht te krijgen op het vermogen en de geldstromen die gepaard gaan met lucratieve criminaliteit is financieel opsporingsonderzoek cruciaal, hetzij als initieel onderzoek hetzij als onderdeel van het opsporingsonderzoek. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:
1. Om wederrechtelijk verkregen voordeel te kunnen ontnemen of verbeurd te doen verklaren en/of witwassen strafrechtelijk te kunnen vervolgen, dient in elk opsporingsonderzoek waarin sprake is van een ‘opbrengst’, maar in elk geval in opsporingsonderzoeken naar ondermijnende en georganiseerde criminaliteit zoals milieucriminaliteit, fraude, drugshandel, mensenhandel, mensensmokkel of wapenhandel, onderzoek te worden verricht naar de geldstromen die gepaard gaan met deze misdrijven.
2. Bij het aantreffen van ongebruikelijke hoeveelheden contant geld of andere vermogensbestanddelen dient zoveel mogelijk onderzoek te worden verricht naar de herkomst. Indien er in een onderzoek aanwijzingen zijn voor financiële stromen informeert de officier van justitie bij de FIU naar mogelijke verdachte transacties.
3. Indien in een opsporingsonderzoek verdachte geldstromen en vermogensbestanddelen worden gevonden die de mogelijkheid bieden wederrechtelijk verkregen voordeel te ontnemen, dient een (strafrechtelijk) financieel onderzoek ingesteld te worden.
4. Bij een financieel opsporingsonderzoek, alsmede in het kader van een SFO dient standaard gebruik te worden gemaakt van het FIU-NL bevragingstraject.
5. Na onherroepelijk worden van straf- en ontnemingsvonnis worden tijdens een strafrechtelijk executie onderzoek met machtiging van de rechter-commissaris zoveel mogelijk de wettelijke bevoegdheden ingezet om vermogensbestanddelen te achterhalen met het oog op de executie van de opgelegde maatregel voorwerpen.
Om effectief te kunnen afpakken wordt in een zo vroeg mogelijk stadium van het onderzoek beslag gelegd op voorwerpen en geld van de verdachte en, in geval van schijnconstructies, van de ander, waardoor er achteraf meer geïncasseerd kan worden.
Conservatoir beslag kan gelegd worden om het recht tot verhaal veilig te stellen van een op te leggen geldboete (boetebeslag, art. 94a lid 1 Sv) en/of een op te leggen ontnemingsmaatregel (voordeelsbeslag, art. 94a lid 2 Sv) en/of een op te leggen schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer.
Voor het leggen van conservatoir beslag is in alle gevallen een separate machtiging van de rechter-commissaris vereist; indien op grond van een machtiging van de rechter-commissaris een SFO is ingesteld, geldt die machtiging tevens als een algemene machtiging tot het leggen van conservatoir beslag ten behoeve van een ontnemingsmaatregel (art. 103 respectievelijk 126 lid 3 jo. art. 126b Sv).
Conservatoir beslag is mogelijk bij een verdenking van of een veroordeling wegens een misdrijf waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd; bij jeugdigen bij een verdenking van respectievelijk een veroordeling wegens een misdrijf waarvoor een geldboete van de vierde categorie kan worden opgelegd (art. 488a Sv).
Het op het beslagmoment geschatte voordeel, respectievelijk de voorgenomen geldboete-eis, dient in beginsel ten minste € 5000,– te bedragen. Het aantreffen van contant geld van enige omvang kan een reden zijn om af te wijken van dit beginsel. Ook kan worden afgeweken indien dit past in het kader van een programmatische of probleemgerichte aanpak.
Een ontnemingsvordering als bedoeld in art. 36e Sr kan worden ingesteld in onderscheiden situaties. Een ontnemingsvordering wordt niet ingediend wanneer vaststaat dat de betrokken persoon geen draagkracht heeft en naar redelijke verwachting ook in de toekomst niet zal hebben. Het enkele feit dat de betrokken persoon inkomsten op sociaal minimumniveau geniet is geen reden om te veronderstellen dat hij/zij geen draagkracht heeft en naar redelijke verwachting ook in de toekomst niet zal hebben.
Het wederrechtelijk verkregen voordeel kan in voorkomende gevallen ook een rol spelen bij de bepaling van de strafmaat (afroomboete). Als dat het geval is, dan moet daarmee rekening worden gehouden bij een ontnemingsvordering.
Uitgangspunt is dat een ontnemingsvordering wordt ingediend wanneer het verkregen voordeel wordt geschat op een bedrag van ten minste € 500,–. Het komen tot een effectieve interventie, al dan niet in het kader van een programmatische of probleemgerichte aanpak, kan reden zijn om af te wijken van dit uitgangspunt.
De afdoening van economische- en milieudelicten vindt in zeer veel gevallen plaats aan de hand van transactie- en tarieflijsten. Bij het opstellen van de daarin opgenomen richtbedragen is primair rekening gehouden met de zwaarte van het geschonden belang dat de regeling beoogt te beschermen. Indien sprake is van een afroomboete, dan moet daar rekening mee gehouden worden bij de bepaling van de ontnemingsvordering.
De Gemeentelijke Sociale Diensten en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen hebben een terugvorderingsbevoegdheid met betrekking tot ten onrechte ontvangen uitkeringen. Bij het bepalen van de ontnemingsvordering dient daarmee rekening worden gehouden. In gevallen waarin deze terugvordering geheel of gedeeltelijk achterwege blijft, kan een ontnemingsvordering worden ingesteld.
Voordeel dat uitsluitend is verkregen door het plegen van in fiscale wetgeving (de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), de Douanewet en de Wet op de accijns) strafbaar gestelde gedragingen wordt niet op grond van art. 36e Sr ontnomen (art. 74 AWR3).
Ingevolge art. 94d lid 3 Sv kan de officier van justitie namens de Staat in het faillissement van de betrokkene al dan niet voorwaardelijk opkomen. Het OM kan ook zelf om redenen van openbaar belang het faillissement aanvragen, art. 1 van de Faillissementswet (Fw).
Op grond van art. 4 lid 1 Fw kan het OM op zijn verzoek gehoord worden op de aangifte of het verzoek tot faillietverklaring. Gebruik maken van deze bevoegdheid is aangewezen indien het OM over aanwijzingen van misbruik van het faillissementsrecht beschikt.
Indien wederrechtelijk verkregen voordeel is verkregen en er sprake is van een benadeelde derde, dient het OM in beginsel een ontnemingsvordering in. Indien het een actieve en weerbare benadeelde derde betreft die te kennen heeft gegeven via een civiele vordering bij de burgerlijke rechter verhaal te willen halen en diens vordering ten minste gelijk is aan het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel, kan worden overwogen af te zien van het indienen van een ontnemingsvordering. Desalniettemin kan het in zo’n geval aangewezen zijn een ontnemingsvordering in te dienen, bijvoorbeeld in verband met behaald vervolgprofijt, de noodzaak tot het leggen van anderbeslag (zie §7) en het maatschappelijk belang dat is gediend met een ontnemingsvordering. Zo vroeg mogelijk in het opsporingsonderzoek dient op dit punt afstemming met de benadeelde derde plaats te vinden.
In het geval de benadeelde derde tot civiel verhaal overgaat, wordt aan deze op diens verzoek de benodigde informatie verstrekt met inachtneming van de Aanwijzing Wet strafvorderlijke en justitiële gegevens.
Onder wederrechtelijk verkregen voordeel wordt verstaan de waarde waarmee het vermogen van de betrokken persoon als gevolg van het strafbare feit is toegenomen. Hiertoe behoren ook de uit die vermogensvermeerdering verkregen vruchten (vervolgprofijt). Verder kan het wederrechtelijk verkregen voordeel ook de waarde betreffen waarmee het vermogen als gevolg van een besparing van kosten niet is afgenomen. Bespaarde kosten zijn de niet gedane uitgaven voor de aanschaf van goederen en/of verrichte diensten voor eigen gebruik en kosten die noodzakelijkerwijs zouden moeten zijn gemaakt om de betreffende activiteiten legaal te kunnen uitvoeren, maar die nu niet gemaakt zijn.
Het EU raadsbesluit (2007/845/JBZ) van 6 december 2007 verplicht de EU-lidstaten tot het oprichten/aanstellen van een internationaal contactpoint om onderling samen te werken door informatie en beproefde (recherche)methoden uit te wisselen.
Zie ook de Richtlijnen aanmelding en afhandeling fiscale delicten, douane- en toeslagendelicten (Richtlijnen AAFD), Stcrt. 2011, 11782.
N.B. In geval van strafbare feiten met betrekking tot toeslagen als voorzien in de Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen kan het verkregen voordeel wél strafrechtelijk ontnomen worden. Het betreft hier immers geen fiscale delicten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2013-35782.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.