Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- sectorale bezoldigingsnorm:
-
de maximale bezoldiging, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid van de wet;
- wet:
-
Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector;
- zorgverzekeraars:
-
de zorgverzekeraars, bedoeld in de bijlage 3 bij de wet.
Artikel 2. Sectorale bezoldigingsnorm 2013
Voor het kalenderjaar 2013 bedraagt de sectorale bezoldigingsnorm voor de zorgverzekeraars
€ 300.000 aan beloning, inclusief belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen,
vermeerderd met:
-
a. de sociale verzekeringspremies,
-
b. de voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn, bestaande uit ten
hoogste het voor de betreffende topfunctionaris vastgestelde bedrag aan werkgeversbijdrage
in de premie voor de reguliere pensioenafspraken van de geldende pensioenregeling.
Artikel 3. Sectorale bezoldigingsnorm en indeling in klassen 2014
-
1. Voor het kalenderjaar 2014 bedraagt de sectorale bezoldigingsnorm voor zorgverzekeraars
met op 1 januari 2014:
-
a. minder dan 300.000 verzekerden: € 220.000;
-
b. tussen de 300.000 en 1.000.0000 verzekerden: € 260.000; en
-
c. met meer dan 1.000.000 verzekerden: € 300.000.
-
2. De sectorale bezoldigingsnorm is inclusief belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen,
vermeerderd met:
-
a. de sociale verzekeringspremies, en
-
b. de voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn, bestaande uit ten
hoogste het voor de betreffende topfunctionaris vastgestelde bedrag aan werkgeversbijdrage
in de premie voor de reguliere pensioenafspraken van de geldende pensioenregeling.
Artikel 4. Indeling in een andere klasse
Een zorgverzekeraar dient een aanvraag als bedoeld in artikel 3.4, derde lid, van
de wet om in een andere klasse te worden ingedeeld schriftelijk in bij de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voorziet deze van:
Artikel 5. Wijziging regeling 2013
In artikel 1, aanhef, onder b, van de regeling van de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport van 14 december 2012, DWJZ-3147991, houdende vaststelling van de
sectorale bezoldigingsnorm voor de in bijlage 3 bij de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen
in de publieke en semipublieke sector opgenomen categorie zorgverzekeraars (Stcrt. 2012, 26811), wordt ‘het reguliere pensioenpakket van het betrokken pensioenfonds’ vervangen
door: de reguliere pensioenafspraken van de geldende pensioenregeling.
Artikel 6. Intrekking regeling 2013
De regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 december
2012, DWJZ-3147991, houdende vaststelling van de sectorale bezoldigingsnorm voor de
in bijlage 3 bij de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen in de publieke en
semipublieke sector opgenomen categorie zorgverzekeraars (Stcrt. 2012, 26811), wordt ingetrokken.
Artikel 7. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014 met uitzondering van
artikel 5, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Artikel 8. Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling sectorale bezoldigingsnorm topfunctionarissen
zorgverzekeraars.
TOELICHTING
1. Algemeen
1.1 Aanleiding
De zorgverzekeraars zijn opgenomen in bijlage 3 bij de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen
publieke en semipublieke sector (WNT) en vallen daardoor onder het WNT-regime van
de sectorale bezoldigingsnorm. Dat is de op grond van artikel 3.1, eerste lid, van
de WNT maximaal voor een bepaalde sector geldende bezoldiging. In de regeling van
14 december 20121 is de sectorale bezoldigingsnorm voor de zorgverzekeraars voor het jaar 2013 vastgesteld.
Zoals in die regeling aangekondigd, wil de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport met ingang van 2014 gebruik maken van de bevoegdheid om op grond van artikel
3.4 van de WNT gedifferentieerde maxima vast te stellen. Daartoe dient deze regeling.
1.2 Sectorale bezoldigingsnorm en indeling in klassen
In 2013 heeft overleg plaatsgevonden met de zorgverzekeringssector. Dat heeft geleid
tot overeenstemming over de hoogte van de sectorale bezoldigingsnorm voor verschillende
klassen van zorgverzekeraars, de criteria voor de indeling in klassen en de daarbij
behorende beloningsmaxima.
Als indelingscriterium voor het bepalen van de indeling in klassen is gekozen voor
het aantal verzekerden per zorgverzekeraar. Gelet op de ongewijzigde omstandigheden
in het referentiekader voor deze sectorale norm (vergelijkbare functies in de publieke
sector, verhoudingen in de relevante private arbeidsmarkt en binnen de eigen sector,
en de maatschappelijke opvattingen over de hoogte van de inkomens in de publieke en
de semipublieke sectoren) is de sectorale norm voor de hoogste klasse ongewijzigd
gehandhaafd op € 300.000 bruto.
1.3 De commissarissen
Met de sector is geen overeenstemming bereikt over de bezoldiging van de commissarissen.
De sector meent dat de huidige bepaling in de WNT uit artikel 3.2 geen recht doet
aan de feitelijke tijdsbesteding van de commissarissen bij de zorgverzekeraars. Het
punt van de beschikbare tijd en de bijbehorende vergoeding van toezichthouders is
in algemene zin meer gesignaleerd, onder andere door de commissie-Halsema in haar
rapport ‘Een lastig gesprek’2. Ik wil de ontwikkelingen in 2014 op dit punt naar aanleiding van die twee genoemde
signalen nauwlettend volgen. Gezien het voorgaande maak ik in deze regeling geen gebruik
van de bevoegdheid die artikel 3.2 van de WNT biedt om bij algemene maatregel van
bestuur af te wijken van de in de wet opgenomen maxima voor leden, onderscheidenlijk
voorzitters van Raden van Toezicht en Raden van Commissarissen van respectievelijk
5 en 7,5 procent van de beloning die geldt voor de bestuurders.
Over het vaststellen van de lagere bedragen bij de klassenindeling is, overeenkomstig
artikel 3.4, tweede lid, van de WNT de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
gehoord.
Deze regeling heeft overigens het karakter van een aanbouwregeling waaraan jaarlijks
nieuwe bezoldigingsnormen kunnen worden toegevoegd.
2. Artikelsgewijs
Artikel 2
In dit artikel is artikel 1 van de regeling van 14 december 2012, waarin de sectorale
bezoldigingsnorm voor 2013 is vastgesteld, overgenomen. Over deze norm wordt in 2014
verantwoording afgelegd. Daarnaast is de norm eventueel ook nog voor een aantal jaren
daarna relevant in het kader van het toezicht en de handhaving. Zie ook de toelichting
bij artikel 5, waarmee de regeling van 14 december 2012 wordt gewijzigd.
Artikel 3
De WNT biedt op grond van artikel 3.4, eerste lid, de mogelijkheid om de verschillende
rechtspersonen of organisaties binnen een in de bijlage 3 bij de wet aangewezen categorie
in te delen in klassen. Aan de indeling moeten criteria ten grondslag liggen die betrekking
hebben op onder meer de omvang van de rechtspersonen of instellingen.
Dit artikel hanteert voor het kalenderjaar 2014 een klassenindeling op basis van het
aantal verzekerden van de zorgverzekeraar. Dit betreft het aantal verzekerden ongeacht
onder welk label de verzekering is gesloten. Het verzekerdenaantal is uiteraard niet
de enige omvangsindicator. Andere omvangsindicatoren, zoals beheerskosten, premie-inkomen
en -bijdragen, staan echter in nauwe relatie tot het aantal verzekerden, zodat dit
geen afzonderlijke criteria hoeven te zijn. Omwille van de herkenbaarheid is daarom
voor aantallen verzekerden gekozen als belangrijkste differentiërende factor voor
de omvang van de zorgverzekeraar. Zie verder onderdeel 1.2 van de algemene toelichting.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan op grond van artikel 3.4, tweede
lid, van de WNT voor de verschillende klassen een lager bedrag vaststellen. Voor de
zorgverzekeraars tot 300.000 verzekerden en de zorgverzekeraars met 300.000 tot 1
miljoen verzekerden geldt respectievelijk € 220.000 en € 260.000 als maximale norm.
Topfunctionarissen van zorgverzekeraars met meer dan 1 miljoen verzekerden vallen
onder dezelfde sectorale bezoldigingsnorm zoals die in het kalenderjaar 2013 voor
de gehele sector gold: € 300.000. Als peildatum voor het aantal verzekerden geldt
1 januari 2014
Artikel 4
Het is mogelijk dat uit het toezicht door de accountant of door de Minister van VWS
aangewezen toezichthouders blijkt dat de verantwoordelijke van een bepaalde zorgverzekeraar
de topfunctionaris(sen) van haar organisatie niet de juiste klasse heeft toebedeeld.
In een dergelijk geval kan de Minister van VWS ten aanzien van de betreffende zorgverzekeraar
besluiten dat de toepassing van de regelig leidt tot indeling in een bepaalde klasse
(artikel 3.4, derde lid, van de WNT). Een zorgverzekeraar kan op enig moment naar
aanleiding van een dergelijk besluit de Minister van VWS verzoeken om in een andere
klasse te worden ingedeeld. Uit artikel 3.4, derde lid, van de WNT volgt dat in onderhavige
regeling regels over de procedure daaromtrent worden opgenomen. In artikel 4 is in
dat verband opgenomen dat een verzoek om in een andere klasse te worden ingedeeld
schriftelijk moet worden ingediend, waarbij de aanvraag wordt voorzien van een deugdelijke
motivering en een verklaring van de verantwoordelijke waaruit zijn instemming met
de aanvraag blijkt.
Artikel 5
Dit artikel 1 wijzigt de regeling van 14 december 2012 in zoverre dat ‘het reguliere
pensioenpakket van het betrokken pensioenfonds’ in onderdeel b wordt vervangen door:
de reguliere pensioenafspraken van de geldende pensioenregeling. Dit houdt verband
met het feit dat een klein aantal zorgverzekeraars niet onder het bedrijfstakpensioenfonds
valt. Voor die gevallen kan met de nieuwe formulering ook de werkgeversbijdrage voor
het reguliere pensioenpakket van de sector waartoe zij horen in de bezoldiging worden
verwerkt. Dit artikel treedt als enige van de regeling in werking de dag na de uitgifte
van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst. Met de inwerkingtreding van de overige
artikelen op 1 januari 2014 wordt de regeling van 14 december 2012 ingetrokken. De
sectorale bezoldigingsnorm voor 2013 is vanaf 1 januari 2014 neergelegd in artikel
2, zie de toelichting daarbij.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers