Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 18 oktober 2013, nr. DCM/MA-216/2013, tot vaststelling van beleidsregels alsmede een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Beleidsregels en subsidieplafond Migratie en Ontwikkelingsprogramma 2014)

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

Gelet op de artikelen 6, 7 en 10 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken1 en artikel 2.5 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 20061;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Voor subsidieverlening op grond van artikel 2.5 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 gelden voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 voor de volgende beleidsprioriteiten de als Bijlage I bij dit besluit gevoegde beleidsregels:

    • 1. Meer aandacht voor migratie in ontwikkelingsbeleid en voor ontwikkeling in migratiebeleid;

    • 2. Institutionele ontwikkeling op het gebied van migratiemanagement;

    • 3. Stimuleren van circulaire migratie / brain gain;

    • 4. Versterken van betrokkenheid van migrantenorganisaties;

    • 5. Versterken van de relatie tussen geldovermakingen en ontwikkeling.

  • 2. Voor beleidsprioriteit 6, Bevorderen van vrijwillige, duurzame terugkeer en herintegratie van ex-asielzoekers, gelden in 2014 de als Bijlage II bij dit besluit gevoegde beleidsregels.

Artikel 2

  • 1. Voor de in artikel 1, eerste lid, genoemde beleidsprioriteiten geldt een subsidieplafond van EUR 1.000.000.

  • 2. Voor de in artikel 1, tweede lid, genoemde beleidsprioriteit geldt een subsidieplafond van EUR 800.000.

  • 3. Aanvragen voor subsidie voor activiteiten bedoeld in artikel 1, eerste lid, kunnen worden ingediend vanaf inwerkingtreding van dit besluit tot en met 1 oktober 2014. Op deze aanvragen wordt beslist op volgorde van binnenkomst.

  • 4. Aanvragen voor subsidie voor activiteiten bedoeld in artikel 1, tweede lid, kunnen worden ingediend in een nader bekend te maken tijdvak. Hiervoor zal een oproep worden gepubliceerd in de Staatscourant. Hierbij zullen ook de beoordelingscriteria worden bekendgemaakt. Van alle aanvragen die aan de criteria voldoen, zullen de aanvragen die daaraan het beste voldoen het eerst voor subsidieverlening in aanmerking komen.

Artikel 3

Dit besluit zal met de daarbij behorende bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2015, met dien verstande dat het van toepassing blijft voor subsidies die voor die datum zijn verleend.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, namens deze: de Directeur-Generaal Internationale Samenwerking R. Swartbol.

BIJLAGE I BELEIDSPRIORITEIT 1 TOT EN MET 5

Algemeen

In deze bijlage zijn de beleidsregels opgenomen voor subsidieverlening in het kader van de beleidsprioriteiten 1 t/m 5 zoals nader omschreven in de Beleidsnotitie Migratie en Ontwikkeling 20083, te weten:

  • 1. Meer aandacht voor migratie in ontwikkelingsbeleid en voor ontwikkeling in migratiebeleid;

  • 2. Institutionele ontwikkeling op het gebied van migratiemanagement;

  • 3. Stimuleren van circulaire migratie / brain gain;

  • 4. Versterken van betrokkenheid van migrantenorganisaties;

  • 5. Versterken van de relatie tussen geldovermakingen en ontwikkeling.

Doelstellingen

Algemene doelstelling is de positieve bijdrage van migratie aan de ontwikkeling van herkomstlanden te vergroten en negatieve effecten tegen te gaan.

Organisaties die voor een financiële bijdrage in aanmerking komen

Aanvragen voor een financiële bijdrage uit het centrale fonds voor migratie en ontwikkeling kunnen ingediend worden door non-gouvernementele organisaties. Organisaties met rechtspersoonlijkheid naar internationaal recht kunnen geen subsidie ontvangen. Zij kunnen niettemin projectvoorstellen indienen. Deze zullen aan dezelfde criteria worden getoetst als aanvragen van subsidieaanvragers. Indien een voorstel voor financiering in aanmerking komt, zal een arrangement worden gesloten. Het daarmee gemoeide bedrag komt niet ten laste van het subsidieplafond.

Indien een projectvoorstel van een organisatie met rechtspersoonlijkheid naar internationaal recht voor een of meerdere van genoemde beleidsprioriteiten wordt goedgekeurd, zal indien nodig het subsidieplafond naar beneden worden bijgesteld met het oog op financiering van het arrangement met die organisatie, voor zover de middelen van het subsidieplafond nog niet zijn uitgeput. Een dergelijke aanvraag zal uiteraard geen gevolgen hebben voor subsidieaanvragen die al waren ingediend op het moment van verlaging van het subsidieplafond.

Organisaties met een winstoogmerk komen niet in aanmerking voor subsidie. Laatstgenoemde organisaties kunnen wel als medeaanvrager deelnemen, maar niet als penvoerder, doch uitsluitend indien de te financieren activiteiten geen winstoogmerk hebben.

Organisaties kunnen zowel zelfstandig als gezamenlijk een aanvraag indienen. In het geval van een gezamenlijke aanvraag treedt een van hen namens allen op als penvoerder, de andere zijn mede-indieners. Indien een dergelijke aanvraag wordt gehonoreerd, wordt de penvoerder de ontvanger van de financiële bijdrage / subsidie. Deze zal volledig verantwoordelijk en aanspreekbaar zijn voor de uitvoering van de voorgenomen activiteiten en voor de naleving van de aan de verlening van de financiële bijdrage / subsidie verbonden verplichtingen.

Middelen

In totaal is voor 2014 voor subsidiëring van activiteiten op het gebied van prioriteiten 1 t/m 5 een bedrag beschikbaar van EUR 1.000.000.

Aanvragen voor subsidies lastens het programma bedragen tenminste EUR 100.000,00.

Activiteiten

De beleidsnotitie ‘Internationale Migratie en Ontwikkeling’ uit 2008 geeft een non-limitatief overzicht van mogelijke activiteiten die kunnen bijdragen aan de beleidsprioriteiten en subdoelstellingen. Op basis van de in 2012 uitgevoerde externe evaluatie van het programma Migratie en Ontwikkeling hebben de toenmalige Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel geconcludeerd dat er geen aanleiding is om de prioriteiten in het beleid voor migratie en ontwikkeling te veranderen. Ook is aangegeven dat de huidige beleidsprioriteiten ruim genoeg zijn om nieuwe accenten te leggen, zoals de verdere versterking van de ontwikkelingsdimensie van het programma, de extra inzet op bescherming in de regio van vluchtelingen als onderdeel van migratiemanagement en het faciliteren van bedrijfsmatige activiteiten van migrantenondernemers in herkomstlanden.4

Activiteiten die niet in aanmerking komen voor financiering

  • activiteiten van structurele aard zoals reguliere exploitatiekosten en lidmaatschapskosten;

  • activiteiten met een winstoogmerk.

Eisen aan de aanvraag

Een aanvraag wordt opgesteld in het Nederlands of Engels op basis van het bijgevoegde Aanvraagformulier Fonds Internationale Migratie en Ontwikkeling 2014 (annex B bij Bijlage I) en wordt in ieder geval voorzien van de volgende documenten:

  • Een uitgewerkt activiteitenplan (projectplan) met een overzicht van activiteiten, naar aard, omvang, fasering en onderling verband, in relatie tot de daarmee beoogde doelstellingen en meetbare resultaten en verwachte effecten, voor de eerstvolgende twaalf maanden van het tijdvak waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

  • Een duidelijke en uitgebreide begroting van het project, die inzicht geeft in de inkomsten daaronder begrepen bijdragen van derden, en uitgaven gerelateerd aan de voorgenomen activiteiten van de eerstvolgende twaalf maanden van het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd en die is voorzien in een toelichting per begrotingspost. Uit de begroting wordt in ieder geval duidelijk wat de activiteiten gerelateerde kosten en de organisatiekosten zijn.

  • Een liquiditeitsprognose voor de eerstkomende zes maanden.

  • Indien de activiteiten zich over een tijdvak van meer dan twaalf maanden uitstrekken gaat het activiteitenplan vergezeld van een globaal overzicht van werkzaamheden, doelstellingen, resultaten en verwachte effecten voor de resterende periode van het tijdvak.

  • Indien de activiteiten zich over een tijdvak van meer dan twaalf maanden uitstrekken gaat de begroting vergezeld van een financiële raming voor de daaropvolgende periode.

Aanvragen dienen uiterlijk 1 oktober 2014 ontvangen te zijn.

Aanvragen dienen verstuurd te worden naar:

Directie Consulaire Zaken en Migratiebeleid

t.a.v. Hoofd Afdeling Migratie en Asiel (DCM/MA)

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Tegelijk dient een elektronische kopie van de aanvraag te worden gezonden naar het e-mailadres van de afdeling Migratie en Asiel: dcm-ma@minbuza.nl.

Beoordelingsprocedure

Aanvragen voor een subsidie in het kader van beleidsprioriteiten 1 tot en met 5 worden op volgorde van datum van ontvangst beoordeeld door de Afdeling Migratie en Asiel van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene Wet Bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de datum waarop de verlangde aanvulling is ontvangen geldt als de datum van ontvangst.

In het kader van de aanvraagprocedure wordt met nadruk gewezen op artikel 7, derde lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. Mocht een aanvraag onvolledig worden ingediend, dan kan de minister vragen om een aanvulling. Als datum van ontvangst van de aanvraag zal vervolgens de datum gelden waarop de aanvraag is aangevuld. Indien een aanvraag pas in de laatste twee weken voor het verstrijken van de deadline van 1 oktober 2014 wordt ingediend, loopt de indiener het risico dat geen toepassing meer zal worden gegeven aan de bevoegdheid de indiener om een aanvulling te vragen aangezien een dergelijke aanvulling niet meer mogelijk is zonder de deadline te overschrijden. In dat geval zal de aanvraag derhalve niet meer kunnen worden aangevuld, maar zal deze worden beoordeeld zoals hij primair was ingediend.

Ook op artikel 9 van het Subsidiebesluit wordt in het bijzonder gewezen. Een aanvraag die betrekking heeft op activiteiten die reeds zijn gestart op het moment waarop de subsidie wordt aangevraagd, wordt afgewezen.

De bepalingen van de Algemene Wet Bestuursrecht, het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 zijn onverkort van toepassing op de beoordeling van aanvragen en de uiteindelijke subsidieverstrekking. De aanvragen zullen worden beoordeeld met inachtneming van deze regelgeving en in overeenstemming met de maatstaven die in deze beleidsregels zijn neergelegd.

De Afdeling Migratie en Asiel bevestigt schriftelijk ontvangst van de subsidieaanvraag en beoordeelt deze binnen 13 weken na datum van ontvangst. De Afdeling Migratie en Asiel stelt de subsidieverleningsbeschikking op dan wel de eventuele afwijzingsbeschikking.

Beoordelingscriteria

Bij de beoordeling van aanvragen wordt in het bijzonder gekeken naar de onderbouwing:

  • 1. voor de mate waarin de activiteiten bijdragen aan de doelstellingen van de subsidie;

  • 2. voor de mate waarin de activiteiten een meer dan incidentele uitwerking kunnen hebben;

  • 3. of de activiteiten tenminste aan een van bovengenoemde beleidsprioriteiten bijdragen;

  • 4. voor de keuze van activiteiten in relatie tot het bredere beleidskader voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zoals vastgelegd in de nota ‘Wat de wereld verdient. Een nieuwe agenda voor hulp, handel en investeringen’5.

  • 5. dat activiteiten plaatsvinden in een of meerdere OESO/DAC-landen genoemd in Annex A dan wel gericht zijn op een doelgroep afkomstig uit een of meer van deze landen;

  • 6. of de voorgestelde activiteiten waar relevant aansluiten bij ontwikkelingsdoelen van lokale autoriteiten;

  • 7. dat de aanvrager en/of een bij de uitvoering van de activiteiten betrokken partnerorganisatie ervaring heeft met de voorgestelde dan wel soortgelijke activiteiten;

  • 8. voor de mate waarin de indiener ook zelf bijdraagt aan de bekostiging van de voorgestelde activiteiten;

  • 9. hoe de aanvrager de uitvoering monitort en evalueert.

Uitvoering

Voor een goed verloop van de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten en de doelmatige besteding van het hiertoe beschikbaar gestelde overheidsgeld dient de subsidieontvanger op overeengekomen tijdstippen schriftelijk inhoudelijk en financieel te rapporteren. In de subsidiebeschikking of het arrangement wordt aangegeven op welke moment het Ministerie de gevraagde rapportages dient te ontvangen.

Informatie & contact

Voor nadere informatie over deze beleidsregels kunt u contact opnemen met:

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Afdeling Migratie en Asiel (DCM/MA); Cluster Internationale Migratie en Ontwikkeling

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

E-mail: dcm-ma@minbuza.nl

Tel: 070-3485612

ANNEX A BIJ BIJLAGE I

Landenlijst migratie en ontwikkeling (2014)

Landen in het kader van het coherentiethema Migratie en Ontwikkeling

Afghanistan

Algerije

Angola

Armenië

Azerbeidzjan

Burundi

China

DRC

Eritrea

Ethiopië

Georgië

Ghana

Guinee Conakry

India

Irak

Iran

Ivoorkust

Jemen

Jordanië

Kaapverdië

Libanon

Libië

Marokko

Mongolië

Nepal

Nigeria

Oeganda

Pakistan

Palestijnse Gebieden

Sierra Leon

Soedan

Somalië

Sri Lanka

Syrië

Togo

Turkije

Zuid-Soedan

ANNEX B BIJ BIJLAGE I

Aanvraagformulier Fonds Internationale Migratie en Ontwikkeling 2014

Naam voorstel

 

Contactgegevens aanvragende organisatie

Naam:

Adres:

Postcode:

Plaats:

Telefoon:

Email:

Website:

Contactpersoon

Naam:

Functie:

Telefoon:

Email:

Looptijd project

Startdatum:

Einddatum:

Heeft uw organisatie een winstoogmerk?

□ ja □ nee

Wat kost het project?

 

Hoeveel financiering wordt gevraagd?

 

Hoeveel bedraagt de eigen bijdrage?

 

Is er cofinanciering door een andere partij? Zo ja, welke en hoeveel?

□ ja □ nee

Naam organisatie:

Bedrag:

Heeft uw organisatie eerder financiering ontvangen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken? Zo ja, graag aangeven voor welk project, gedurende welke periode en voor welk bedrag.

□ ja □ nee

Project:

Periode:

Bedrag:

Geef een korte omschrijving van het project

 

Land(en) waar het project plaatsvindt

 

Omschrijf de doelen (outcome) in zo concreet mogelijke termen, dwz. SMART (= Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden)

 

Wat zijn de activiteiten?

 

Omschrijf zo concreet mogelijk de doelgroep van het project

 

Aan welke Migratie en Ontwikkeling beleidsprioriteit(en) draagt het project bij?

 

Hoe draagt het voorstel bij aan deze beleidsprioriteit(en)?

 

Welke resultaten beoogt het project (output)? Graag zo concreet mogelijk d.w.z. SMART (= Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden)

 

Hoe worden de resultaten vastgesteld? Wat zijn de indicatoren? Gebruik indicatoren die het verband tussen de uitgangssituatie en de beoogde eindsituatie zo duidelijk mogelijk weergeven

 

Geef aan op welke wijze zorg is gedragen dat de resultaten duurzaam zullen zijn, d.w.z. dat de activiteiten een meer dan incidentele uitwerking hebben

 

Beschrijf risico’s die de haalbaarheid van de resultaten kunnen beïnvloeden alsmede of en zo, ja op welke wijze deze risico’s ingeperkt worden

 

Wordt het project geëvalueerd? Zo ja, op welke wijze zal dit gebeuren?

 

Zijn de volgende documenten bijgevoegd?

□ activiteitenplan

□ begroting

□ liquiditeitsprognose

□ meest recente jaarverslag

BIJLAGE II - VRIJWILLIGE, DUURZAME TERUGKEER EN HERINTEGRATIE VAN EX-ASIELZOEKERS

Algemeen

In deze bijlage zijn de beleidsregels opgenomen voor subsidieverlening in het kader van beleidsprioriteit 6 van de beleidsnotitie Internationale Migratie en Ontwikkeling 20086, te weten het bevorderen van vrijwillige, duurzame terugkeer en herintegratie van ex-asielzoekers (kortweg: ‘vrijwillige terugkeer’). Met deze beleidsregels wordt uitvoering gegeven aan:

  • de beleidsnotitie Internationale Migratie en Ontwikkeling 2008;

  • de brief Beleidsevaluatie Migratie en Ontwikkeling7;

  • de brief Terugkeer in het Vreemdelingenbeleid8.

Hoofddoelstelling

  • 1. Hoofddoelstelling van deze beleidsregels is het bevorderen van de vrijwillige, duurzame terugkeer en herintegratie van ex-asielzoekers door het bieden van ondersteuning in natura, bijvoorbeeld opleiding, training, arbeidsbemiddeling, bemiddeling bij huisvesting en gezondheidszorg.

  • 2. Daarnaast moeten projecten voor terugkeerondersteuning inzicht opleveren in de vraag in hoeverre de ondersteuning bijdraagt aan de duurzaamheid van terugkeer en herintegratie. Een vorm van monitoring na terugkeer (bijvoorbeeld via lokale partners of via sociale media) moet deel van ieder project zijn. Begin 2014 wordt gestart met een pilot voor het opzetten van een uniform monitoringmodel. Uitvoerende organisaties zullen hierbij worden betrokken.

De financiële ondersteuning van de vrijwillige terugkeer behoort niet tot de doelstellingen van deze beleidsregels.9

Subdoelstellingen

  • de ontwikkeling van de lokale gemeenschap waar terugkeerders zich vestigen, respectievelijk de acceptatie van terugkeerders in deze gemeenschap;

  • het opzetten en verbeteren van samenwerking met non-gouvernementele organisaties in herkomstlanden;

  • het opzetten en verbeteren van samenwerking met (autoriteiten van) landen van herkomst;

  • het beperken van de instroom van migranten die geen uitzicht zullen hebben op verblijf in Nederland.

Landen

  • Het beleid voorziet in ondersteuning van terugkeer naar alle landen van herkomst die op de DAC-lijst van de OESO staan.10

  • Het beleid voorziet niet in ondersteuning van terugkeer naar landen zonder visumplicht11. De lijst van landen zonder visumplicht is te vinden in Annex bij deze Bijlage.

  • Het beleid voorziet niet in ondersteuning van terugkeer naar landen die worden uitgesloten wegens sterke aanwijzingen van misbruik.12

Organisaties die voor subsidieverlening in aanmerking komen

Subsidies in het kader van de ondersteuning van vrijwillige terugkeer van ex-asielzoekers zijn bedoeld voor vanuit Nederland opererende non-gouvernementele organisaties (ngo’s), die aantoonbare ervaring hebben met projecten voor vrijwillige terugkeer. Organisaties kunnen zowel zelfstandig als gezamenlijk een aanvraag indienen. In het geval van een gezamenlijke aanvraag treedt één van hen namens hen allen op als penvoerder, de andere zijn mede-indieners. Indien een dergelijke aanvraag wordt gehonoreerd, wordt de penvoerder de subsidieontvanger. Hij zal volledig verantwoordelijk en aanspreekbaar zijn voor de uitvoering van de voorgenomen activiteiten en voor de naleving van de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen.

Organisaties die geen aantoonbare ervaring hebben zoals hierboven bedoeld, komen niet als zelfstandige aanvrager of penvoerder in aanmerking voor subsidie. Zij kunnen wel aan projecten meewerken als partner van organisaties die voor subsidie in aanmerking komen, of als mede-indiener optreden in een gezamenlijke aanvraag. Dit laatste geldt ook voor ngo’s uit andere landen.

Subsidieplafond

Voor subsidieverlening in het kader van vrijwillige terugkeer geldt voor de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 een subsidieplafond van EUR 800.000.13

Eisen aan de aanvraag

  • De aanvraag wordt schriftelijk ingediend binnen een nader in de Staatscourant bekend te maken tijdvak.

  • De aanvraag is opgesteld in het Nederlands of Engels.

  • De aanvraag bevat een uitgewerkt activiteitenplan (projectplan) met een overzicht van activiteiten, naar aard, omvang, fasering en onderling verband, in relatie tot de daarmee beoogde doelstellingen en meetbare resultaten en verwachte effecten, voor de eerstvolgende twaalf maanden van het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd.

  • De aanvraag bevat een duidelijke en uitgebreide begroting van het project, die inzicht geeft in de inkomsten, daaronder begrepen bijdragen van derden, en uitgaven gerelateerd aan de voorgenomen activiteiten van de eerstvolgende twaalf maanden van het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd en die is voorzien in een postgewijze toelichting. Uit de begroting wordt in ieder geval duidelijk wat de kosten (begeleidingskosten en organisatiekosten) per ondersteunde ex-asielzoeker zijn.

  • De aanvraag bevat een liquiditeitsprognose voor zes maanden.

  • Indien de activiteiten zich over een tijdvak van meer dan twaalf maanden uitstrekken, gaat het activiteitenplan vergezeld van een globaal overzicht van werkzaamheden, doelstellingen, resultaten en verwachte effecten voor de resterende periode van het tijdvak.

  • Indien de activiteiten zich over een tijdvak van meer dan twaalf maanden uitstrekken gaat de begroting vergezeld van een financiële raming voor de daaropvolgende periode.

Aanvragen dienen te worden gestuurd naar:

Stuurgroep Vrijwillige Terugkeer

p/a Dienst Terugkeer en Vertrek

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Postbus 20301

2500 EH Den Haag

Tegelijk dient een elektronische kopie van de aanvraag te worden gezonden naar het e-mailadres van de stuurgroep: svt@dtv.minvenj.nl.

Aanvraag- en beoordelingsprocedure

Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend in een nader in de Staatscourant bekend te maken tijdvak. De Stuurgroep Vrijwillige Terugkeer (SVT) doet namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een oproep voor het indienen van subsidieaanvragen. Dit houdt in dat organisaties die een project wensen uit te voeren en hiervoor financiering nodig hebben, binnen die periode een projectvoorstel kunnen indienen. Het beschikbare budget ligt per oproep vast. De aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de criteria die in dit besluit zijn vastgelegd en de beoordelingscriteria en prioriteiten zoals genoemd in de oproep. Van alle aanvragen die aan de criteria voldoen, komen de aanvragen die daaraan het beste voldoen het eerst voor subsidieverlening in aanmerking.

De SVT beoordeelt ook de rapportages van projecten. Deze stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) van het Ministerie van Veiligheid en Justitie is verantwoordelijk voor het beheer van de subsidierelatie, waaronder het opstellen van beschikkingen en het toezien op de uitvoering van projecten.

In het kader van de aanvraagprocedure wordt met nadruk gewezen op artikel 7, derde lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. Mocht een aanvraag onvolledig worden ingediend, dan kan de minister vragen om een aanvulling. Als datum van ontvangst van de aanvraag zal vervolgens gelden de datum waarop de aanvraag is aangevuld. Indien een aanvraag pas in de laatste twee weken voor het verstrijken van de deadline van de oproep wordt ingediend, loopt de indiener het risico dat de Staatssecretaris geen toepassing zal geven aan zijn bevoegdheid de indiener om een aanvulling te vragen aangezien een dergelijke aanvulling niet meer mogelijk is zonder de deadline te overschrijden. In dat geval zal de aanvraag derhalve niet meer kunnen worden aangevuld, maar zal deze worden beoordeeld zoals hij primair was ingediend.

Ook op artikel 9 van het Subsidiebesluit wordt in het bijzonder gewezen. Een aanvraag die betrekking heeft op activiteiten die reeds zijn gestart op het moment waarop de subsidie wordt aangevraagd, wordt afgewezen.

De bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht, het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 zijn onverkort van toepassing op de beoordeling van aanvragen en de uiteindelijke subsidieverstrekking. De aanvragen zullen worden beoordeeld met inachtneming van deze regelgeving en overeenkomstig de maatstaven die in deze beleidsregels zijn neergelegd, evenals de beoordelingscriteria en prioriteiten zoals genoemd in de oproep.

Uitvoering

Voor een goed verloop van de terugkeer van ex-asielzoekers en de doelmatige besteding van overheidsgeld is het van groot belang dat uitvoerende organisaties nauw met de DT&V samenwerken wat betreft informatie-uitwisseling, onder meer over de voortgang van de ondersteuningstrajecten op zaaksniveau. Daarnaast zal door de DT&V getoetst worden of een vreemdeling voldoet aan de voorwaarden voor het ontvangen van ondersteuning. In de subsidieverleningsbeschikkingen zullen hierover verplichtingen worden opgenomen.

Verder zullen verplichtingen worden opgenomen met betrekking tot de termijnen waarbinnen de ondersteuning in natura dient te zijn voltooid.

Informatie & contact

Voor nadere informatie en vragen kunt u contact opnemen met:

Secretariaat van de Stuurgroep Vrijwillige Terugkeer

E-mail: svt@dtv.minvenj.nl

ANNEX A BIJ BIJLAGE II

EU-lijst van derde landen waarvan de onderdanen zijn vrijgesteld van visumplicht (NB. EU-lidstaten zijn niet opgenomen, maar zijn eveneens vrijgesteld van visumplicht, dus uitgesloten van terugkeerondersteuning in het kader van deze beleidsregels)

1. States

ALBANIA14

ANDORRA

ANTIGUA AND BARBUDA

ARGENTINA

AUSTRALIA

BAHAMAS

BARBADOS

BOSNIA AND HERZEGOVINA15

BRAZIL

BRUNEI DARUSSALAM

CANADA

CHILE

COSTA RICA

CROATIA

EL SALVADOR

FORMER YUGOSLAV REPUBLIC OF MACEDONIA16

GUATEMALA

HOLY SEE (STATE OF THE VATICAN)

HONDURAS

ISRAEL

JAPAN

MALAYSIA

MAURITIUS

MEXICO

MONACO

MONTENEGRO17

NEW ZEALAND

NICARAGUA

PANAMA

PARAGUAY

SAN MARINO

SEYCHELLES

SERBIA18

SINGAPORE

SOUTH KOREA

ST KITTS AND NEVIS

UNITED STATES OF AMERICA

URUGUAY

VENEZUELA

2. Special Administrative Regions of the People's Republic of China

HONG KONG S.A.R.19

MACAO S.A.R.20

3. British citizens who are not nationals of the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland for the purposes of community law

British Nationals (Overseas)

4. Entities and territorial authorities not recognised as States by at least one Member State

TAIWAN21


X Noot
3

Kamerst. II, 2007/2008, 30 573, nr. 11

X Noot
4

Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012,30 573, nr. 107

X Noot
5

Kamerstukken II TK 33 625, nr. 1

X Noot
6

*Kamerstukken II 2007/08, 30 573, nr. 11

X Noot
7

Brief aan de Tweede Kamer van BZ en BZK van 4 juli 2012

X Noot
8

Kamerstukken II 2010/11, 19 637, nr. 1436

X Noot
9

Vrijwillig terugkerende asielzoekers hebben het recht om naast ondersteuning in natura gebruik te maken van financiële ondersteuning onder het programma Return and Emigration of Aliens from the Netherlands (REAN) en de Herintegratieregeling Terugkeer (HRT). Ook in 2014 worden REAN en HRT uitgevoerd door de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).

X Noot
11

Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, inclusief de hierop betrekking hebbende wijzigingen.

X Noot
12

De landenlijst van uitsluitingen wegens sterke aanwijzingen van misbruik staat op: www.dtenv.nl/subsidies.

X Noot
13

Buiten het subsidieplafond wordt tevens een financieringsbudget van EUR 800.000 gereserveerd voor projecten voor vrijwillige terugkeer van organisaties met rechtspersoonlijkheid naar internationaal recht. Projectvoorstellen van deze organisaties die in de aard vergelijkbaar zijn met subsidieaanvragen van Nederlandse indieners, zullen op dezelfde wijze worden behandeld en aan dezelfde criteria worden getoetst als subsidieaanvragen.

X Noot
14

In accordance with Regulation (EU) 1091/2010 amending Regulation (EC) No 539/2001, nationals of Albania holding biometric passports are exempt from the visa obligation (OJ L 329, 14.12.2010, p. 1); the VFA continues to apply to holders of non-biometric passports.

X Noot
15

In accordance with Regulation (EU) 1091/2010 amending Regulation (EC) No 539/2001, nationals of Bosnia and Herzegovina holding biometric passports are exempt from the visa obligation (OJ L 329, 14.12.2010, p. 1); the VFA continues to apply to holders of non-biometric passports.

X Noot
16

In accordance with Regulation (EC) 1244/2009 amending Regulation (EC) No 539/2001, nationals of the former Yugoslav Republic of Macedonia holding biometric passports are exempt from the visa obligation (OJ L 336, 18.12.2009, p. 1); the VFA continues to apply to holders of non-biometric passports.

X Noot
17

In accordance with Regulation (EC) 1244/2009 amending Regulation 539/2001, nationals of Montenegro holding biometric passports are exempt from the visa obligation (OJ L 336, 18.12.2009, p. 1); as non-biometric Montenegrin passports are no longer valid, the VFA is no longer applied in practice.

X Noot
18

In accordance with Regulation (EC) 1244/2009 amending Regulation (EC) No 539/2001, nationals of Serbia holding biometric passports (excluding holders of passports issued by the Serbian Coordination Directorate [in Serbian: Koordinaciona uprava]) are exempt from the visa obligation (OJ L 336, 18.12.2009, p. 1); the VFA continues to apply to holders of non-biometric passport holders and holders of passports issued by the Serbian Coordination Directorate.

X Noot
19

The visa exemption applies only to holders of a ‘Hong Kong Special Administrative Region’ passport.

X Noot
20

The visa exemption applies only to holders of a ‘Região Administrativa Especial de Macau’ passport.

X Noot
21

In accordance with Regulation (EU) 1211/2010 amending Regulation (EC) No 539/2001, Taiwanese nationals holding passports issued by Taiwan which include an identity card number are exempt from the visa obligation (OJ L 339, 22.12.2010, p. 6).

Naar boven