Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Staatscourant 2013, 29967 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Staatscourant 2013, 29967 | beleidsregel |
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
Gelet op de artikelen 6, 7 en 10 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken1 en artikel 2.5 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 20061;
Besluit:
1. Voor subsidieverlening op grond van artikel 2.5 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 gelden voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 voor de volgende beleidsprioriteiten de als Bijlage I bij dit besluit gevoegde beleidsregels:
1. Meer aandacht voor migratie in ontwikkelingsbeleid en voor ontwikkeling in migratiebeleid;
2. Institutionele ontwikkeling op het gebied van migratiemanagement;
3. Stimuleren van circulaire migratie / brain gain;
4. Versterken van betrokkenheid van migrantenorganisaties;
5. Versterken van de relatie tussen geldovermakingen en ontwikkeling.
2. Voor beleidsprioriteit 6, Bevorderen van vrijwillige, duurzame terugkeer en herintegratie van ex-asielzoekers, gelden in 2014 de als Bijlage II bij dit besluit gevoegde beleidsregels.
1. Voor de in artikel 1, eerste lid, genoemde beleidsprioriteiten geldt een subsidieplafond van EUR 1.000.000.
2. Voor de in artikel 1, tweede lid, genoemde beleidsprioriteit geldt een subsidieplafond van EUR 800.000.
3. Aanvragen voor subsidie voor activiteiten bedoeld in artikel 1, eerste lid, kunnen worden ingediend vanaf inwerkingtreding van dit besluit tot en met 1 oktober 2014. Op deze aanvragen wordt beslist op volgorde van binnenkomst.
4. Aanvragen voor subsidie voor activiteiten bedoeld in artikel 1, tweede lid, kunnen worden ingediend in een nader bekend te maken tijdvak. Hiervoor zal een oproep worden gepubliceerd in de Staatscourant. Hierbij zullen ook de beoordelingscriteria worden bekendgemaakt. Van alle aanvragen die aan de criteria voldoen, zullen de aanvragen die daaraan het beste voldoen het eerst voor subsidieverlening in aanmerking komen.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2015, met dien verstande dat het van toepassing blijft voor subsidies die voor die datum zijn verleend.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, namens deze: de Directeur-Generaal Internationale Samenwerking R. Swartbol.
In deze bijlage zijn de beleidsregels opgenomen voor subsidieverlening in het kader van de beleidsprioriteiten 1 t/m 5 zoals nader omschreven in de Beleidsnotitie Migratie en Ontwikkeling 20083, te weten:
1. Meer aandacht voor migratie in ontwikkelingsbeleid en voor ontwikkeling in migratiebeleid;
2. Institutionele ontwikkeling op het gebied van migratiemanagement;
3. Stimuleren van circulaire migratie / brain gain;
4. Versterken van betrokkenheid van migrantenorganisaties;
5. Versterken van de relatie tussen geldovermakingen en ontwikkeling.
Algemene doelstelling is de positieve bijdrage van migratie aan de ontwikkeling van herkomstlanden te vergroten en negatieve effecten tegen te gaan.
Aanvragen voor een financiële bijdrage uit het centrale fonds voor migratie en ontwikkeling kunnen ingediend worden door non-gouvernementele organisaties. Organisaties met rechtspersoonlijkheid naar internationaal recht kunnen geen subsidie ontvangen. Zij kunnen niettemin projectvoorstellen indienen. Deze zullen aan dezelfde criteria worden getoetst als aanvragen van subsidieaanvragers. Indien een voorstel voor financiering in aanmerking komt, zal een arrangement worden gesloten. Het daarmee gemoeide bedrag komt niet ten laste van het subsidieplafond.
Indien een projectvoorstel van een organisatie met rechtspersoonlijkheid naar internationaal recht voor een of meerdere van genoemde beleidsprioriteiten wordt goedgekeurd, zal indien nodig het subsidieplafond naar beneden worden bijgesteld met het oog op financiering van het arrangement met die organisatie, voor zover de middelen van het subsidieplafond nog niet zijn uitgeput. Een dergelijke aanvraag zal uiteraard geen gevolgen hebben voor subsidieaanvragen die al waren ingediend op het moment van verlaging van het subsidieplafond.
Organisaties met een winstoogmerk komen niet in aanmerking voor subsidie. Laatstgenoemde organisaties kunnen wel als medeaanvrager deelnemen, maar niet als penvoerder, doch uitsluitend indien de te financieren activiteiten geen winstoogmerk hebben.
Organisaties kunnen zowel zelfstandig als gezamenlijk een aanvraag indienen. In het geval van een gezamenlijke aanvraag treedt een van hen namens allen op als penvoerder, de andere zijn mede-indieners. Indien een dergelijke aanvraag wordt gehonoreerd, wordt de penvoerder de ontvanger van de financiële bijdrage / subsidie. Deze zal volledig verantwoordelijk en aanspreekbaar zijn voor de uitvoering van de voorgenomen activiteiten en voor de naleving van de aan de verlening van de financiële bijdrage / subsidie verbonden verplichtingen.
In totaal is voor 2014 voor subsidiëring van activiteiten op het gebied van prioriteiten 1 t/m 5 een bedrag beschikbaar van EUR 1.000.000.
Aanvragen voor subsidies lastens het programma bedragen tenminste EUR 100.000,00.
De beleidsnotitie ‘Internationale Migratie en Ontwikkeling’ uit 2008 geeft een non-limitatief overzicht van mogelijke activiteiten die kunnen bijdragen aan de beleidsprioriteiten en subdoelstellingen. Op basis van de in 2012 uitgevoerde externe evaluatie van het programma Migratie en Ontwikkeling hebben de toenmalige Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel geconcludeerd dat er geen aanleiding is om de prioriteiten in het beleid voor migratie en ontwikkeling te veranderen. Ook is aangegeven dat de huidige beleidsprioriteiten ruim genoeg zijn om nieuwe accenten te leggen, zoals de verdere versterking van de ontwikkelingsdimensie van het programma, de extra inzet op bescherming in de regio van vluchtelingen als onderdeel van migratiemanagement en het faciliteren van bedrijfsmatige activiteiten van migrantenondernemers in herkomstlanden.4
• activiteiten van structurele aard zoals reguliere exploitatiekosten en lidmaatschapskosten;
• activiteiten met een winstoogmerk.
Een aanvraag wordt opgesteld in het Nederlands of Engels op basis van het bijgevoegde Aanvraagformulier Fonds Internationale Migratie en Ontwikkeling 2014 (annex B bij Bijlage I) en wordt in ieder geval voorzien van de volgende documenten:
• Een uitgewerkt activiteitenplan (projectplan) met een overzicht van activiteiten, naar aard, omvang, fasering en onderling verband, in relatie tot de daarmee beoogde doelstellingen en meetbare resultaten en verwachte effecten, voor de eerstvolgende twaalf maanden van het tijdvak waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;
• Een duidelijke en uitgebreide begroting van het project, die inzicht geeft in de inkomsten daaronder begrepen bijdragen van derden, en uitgaven gerelateerd aan de voorgenomen activiteiten van de eerstvolgende twaalf maanden van het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd en die is voorzien in een toelichting per begrotingspost. Uit de begroting wordt in ieder geval duidelijk wat de activiteiten gerelateerde kosten en de organisatiekosten zijn.
• Een liquiditeitsprognose voor de eerstkomende zes maanden.
• Indien de activiteiten zich over een tijdvak van meer dan twaalf maanden uitstrekken gaat het activiteitenplan vergezeld van een globaal overzicht van werkzaamheden, doelstellingen, resultaten en verwachte effecten voor de resterende periode van het tijdvak.
• Indien de activiteiten zich over een tijdvak van meer dan twaalf maanden uitstrekken gaat de begroting vergezeld van een financiële raming voor de daaropvolgende periode.
Aanvragen dienen uiterlijk 1 oktober 2014 ontvangen te zijn.
Aanvragen dienen verstuurd te worden naar:
Directie Consulaire Zaken en Migratiebeleid
t.a.v. Hoofd Afdeling Migratie en Asiel (DCM/MA)
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Tegelijk dient een elektronische kopie van de aanvraag te worden gezonden naar het e-mailadres van de afdeling Migratie en Asiel: dcm-ma@minbuza.nl.
Aanvragen voor een subsidie in het kader van beleidsprioriteiten 1 tot en met 5 worden op volgorde van datum van ontvangst beoordeeld door de Afdeling Migratie en Asiel van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene Wet Bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de datum waarop de verlangde aanvulling is ontvangen geldt als de datum van ontvangst.
In het kader van de aanvraagprocedure wordt met nadruk gewezen op artikel 7, derde lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. Mocht een aanvraag onvolledig worden ingediend, dan kan de minister vragen om een aanvulling. Als datum van ontvangst van de aanvraag zal vervolgens de datum gelden waarop de aanvraag is aangevuld. Indien een aanvraag pas in de laatste twee weken voor het verstrijken van de deadline van 1 oktober 2014 wordt ingediend, loopt de indiener het risico dat geen toepassing meer zal worden gegeven aan de bevoegdheid de indiener om een aanvulling te vragen aangezien een dergelijke aanvulling niet meer mogelijk is zonder de deadline te overschrijden. In dat geval zal de aanvraag derhalve niet meer kunnen worden aangevuld, maar zal deze worden beoordeeld zoals hij primair was ingediend.
Ook op artikel 9 van het Subsidiebesluit wordt in het bijzonder gewezen. Een aanvraag die betrekking heeft op activiteiten die reeds zijn gestart op het moment waarop de subsidie wordt aangevraagd, wordt afgewezen.
De bepalingen van de Algemene Wet Bestuursrecht, het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 zijn onverkort van toepassing op de beoordeling van aanvragen en de uiteindelijke subsidieverstrekking. De aanvragen zullen worden beoordeeld met inachtneming van deze regelgeving en in overeenstemming met de maatstaven die in deze beleidsregels zijn neergelegd.
De Afdeling Migratie en Asiel bevestigt schriftelijk ontvangst van de subsidieaanvraag en beoordeelt deze binnen 13 weken na datum van ontvangst. De Afdeling Migratie en Asiel stelt de subsidieverleningsbeschikking op dan wel de eventuele afwijzingsbeschikking.
Bij de beoordeling van aanvragen wordt in het bijzonder gekeken naar de onderbouwing:
1. voor de mate waarin de activiteiten bijdragen aan de doelstellingen van de subsidie;
2. voor de mate waarin de activiteiten een meer dan incidentele uitwerking kunnen hebben;
3. of de activiteiten tenminste aan een van bovengenoemde beleidsprioriteiten bijdragen;
4. voor de keuze van activiteiten in relatie tot het bredere beleidskader voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zoals vastgelegd in de nota ‘Wat de wereld verdient. Een nieuwe agenda voor hulp, handel en investeringen’5.
5. dat activiteiten plaatsvinden in een of meerdere OESO/DAC-landen genoemd in Annex A dan wel gericht zijn op een doelgroep afkomstig uit een of meer van deze landen;
6. of de voorgestelde activiteiten waar relevant aansluiten bij ontwikkelingsdoelen van lokale autoriteiten;
7. dat de aanvrager en/of een bij de uitvoering van de activiteiten betrokken partnerorganisatie ervaring heeft met de voorgestelde dan wel soortgelijke activiteiten;
8. voor de mate waarin de indiener ook zelf bijdraagt aan de bekostiging van de voorgestelde activiteiten;
9. hoe de aanvrager de uitvoering monitort en evalueert.
Voor een goed verloop van de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten en de doelmatige besteding van het hiertoe beschikbaar gestelde overheidsgeld dient de subsidieontvanger op overeengekomen tijdstippen schriftelijk inhoudelijk en financieel te rapporteren. In de subsidiebeschikking of het arrangement wordt aangegeven op welke moment het Ministerie de gevraagde rapportages dient te ontvangen.
Voor nadere informatie over deze beleidsregels kunt u contact opnemen met:
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Afdeling Migratie en Asiel (DCM/MA); Cluster Internationale Migratie en Ontwikkeling
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
E-mail: dcm-ma@minbuza.nl
Tel: 070-3485612
Landen in het kader van het coherentiethema Migratie en Ontwikkeling
Afghanistan
Algerije
Angola
Armenië
Azerbeidzjan
Burundi
China
DRC
Eritrea
Ethiopië
Georgië
Ghana
Guinee Conakry
India
Irak
Iran
Ivoorkust
Jemen
Jordanië
Kaapverdië
Libanon
Libië
Marokko
Mongolië
Nepal
Nigeria
Oeganda
Pakistan
Palestijnse Gebieden
Sierra Leon
Soedan
Somalië
Sri Lanka
Syrië
Togo
Turkije
Zuid-Soedan
Naam voorstel |
Contactgegevens aanvragende organisatie |
Naam: Adres: Postcode: Plaats: Telefoon: Email: Website: |
Contactpersoon |
Naam: Functie: Telefoon: Email: |
Looptijd project |
Startdatum: Einddatum: |
Heeft uw organisatie een winstoogmerk? |
□ ja □ nee |
Wat kost het project? |
Hoeveel financiering wordt gevraagd? |
Hoeveel bedraagt de eigen bijdrage? |
Is er cofinanciering door een andere partij? Zo ja, welke en hoeveel? |
□ ja □ nee Naam organisatie: Bedrag: |
Heeft uw organisatie eerder financiering ontvangen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken? Zo ja, graag aangeven voor welk project, gedurende welke periode en voor welk bedrag. |
□ ja □ nee Project: Periode: Bedrag: |
Geef een korte omschrijving van het project |
Land(en) waar het project plaatsvindt |
Omschrijf de doelen (outcome) in zo concreet mogelijke termen, dwz. SMART (= Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden) |
Wat zijn de activiteiten? |
Omschrijf zo concreet mogelijk de doelgroep van het project |
Aan welke Migratie en Ontwikkeling beleidsprioriteit(en) draagt het project bij? |
Hoe draagt het voorstel bij aan deze beleidsprioriteit(en)? |
Welke resultaten beoogt het project (output)? Graag zo concreet mogelijk d.w.z. SMART (= Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden) |
Hoe worden de resultaten vastgesteld? Wat zijn de indicatoren? Gebruik indicatoren die het verband tussen de uitgangssituatie en de beoogde eindsituatie zo duidelijk mogelijk weergeven |
Geef aan op welke wijze zorg is gedragen dat de resultaten duurzaam zullen zijn, d.w.z. dat de activiteiten een meer dan incidentele uitwerking hebben |
Beschrijf risico’s die de haalbaarheid van de resultaten kunnen beïnvloeden alsmede of en zo, ja op welke wijze deze risico’s ingeperkt worden |
Wordt het project geëvalueerd? Zo ja, op welke wijze zal dit gebeuren? |
Zijn de volgende documenten bijgevoegd? |
□ activiteitenplan □ begroting □ liquiditeitsprognose □ meest recente jaarverslag |
In deze bijlage zijn de beleidsregels opgenomen voor subsidieverlening in het kader van beleidsprioriteit 6 van de beleidsnotitie Internationale Migratie en Ontwikkeling 20086, te weten het bevorderen van vrijwillige, duurzame terugkeer en herintegratie van ex-asielzoekers (kortweg: ‘vrijwillige terugkeer’). Met deze beleidsregels wordt uitvoering gegeven aan:
– de beleidsnotitie Internationale Migratie en Ontwikkeling 2008;
– de brief Beleidsevaluatie Migratie en Ontwikkeling7;
– de brief Terugkeer in het Vreemdelingenbeleid8.
1. Hoofddoelstelling van deze beleidsregels is het bevorderen van de vrijwillige, duurzame terugkeer en herintegratie van ex-asielzoekers door het bieden van ondersteuning in natura, bijvoorbeeld opleiding, training, arbeidsbemiddeling, bemiddeling bij huisvesting en gezondheidszorg.
2. Daarnaast moeten projecten voor terugkeerondersteuning inzicht opleveren in de vraag in hoeverre de ondersteuning bijdraagt aan de duurzaamheid van terugkeer en herintegratie. Een vorm van monitoring na terugkeer (bijvoorbeeld via lokale partners of via sociale media) moet deel van ieder project zijn. Begin 2014 wordt gestart met een pilot voor het opzetten van een uniform monitoringmodel. Uitvoerende organisaties zullen hierbij worden betrokken.
De financiële ondersteuning van de vrijwillige terugkeer behoort niet tot de doelstellingen van deze beleidsregels.9
– de ontwikkeling van de lokale gemeenschap waar terugkeerders zich vestigen, respectievelijk de acceptatie van terugkeerders in deze gemeenschap;
– het opzetten en verbeteren van samenwerking met non-gouvernementele organisaties in herkomstlanden;
– het opzetten en verbeteren van samenwerking met (autoriteiten van) landen van herkomst;
– het beperken van de instroom van migranten die geen uitzicht zullen hebben op verblijf in Nederland.
– Het beleid voorziet in ondersteuning van terugkeer naar alle landen van herkomst die op de DAC-lijst van de OESO staan.10
– Het beleid voorziet niet in ondersteuning van terugkeer naar landen zonder visumplicht11. De lijst van landen zonder visumplicht is te vinden in Annex bij deze Bijlage.
– Het beleid voorziet niet in ondersteuning van terugkeer naar landen die worden uitgesloten wegens sterke aanwijzingen van misbruik.12
Subsidies in het kader van de ondersteuning van vrijwillige terugkeer van ex-asielzoekers zijn bedoeld voor vanuit Nederland opererende non-gouvernementele organisaties (ngo’s), die aantoonbare ervaring hebben met projecten voor vrijwillige terugkeer. Organisaties kunnen zowel zelfstandig als gezamenlijk een aanvraag indienen. In het geval van een gezamenlijke aanvraag treedt één van hen namens hen allen op als penvoerder, de andere zijn mede-indieners. Indien een dergelijke aanvraag wordt gehonoreerd, wordt de penvoerder de subsidieontvanger. Hij zal volledig verantwoordelijk en aanspreekbaar zijn voor de uitvoering van de voorgenomen activiteiten en voor de naleving van de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen.
Organisaties die geen aantoonbare ervaring hebben zoals hierboven bedoeld, komen niet als zelfstandige aanvrager of penvoerder in aanmerking voor subsidie. Zij kunnen wel aan projecten meewerken als partner van organisaties die voor subsidie in aanmerking komen, of als mede-indiener optreden in een gezamenlijke aanvraag. Dit laatste geldt ook voor ngo’s uit andere landen.
Voor subsidieverlening in het kader van vrijwillige terugkeer geldt voor de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 een subsidieplafond van EUR 800.000.13
– De aanvraag wordt schriftelijk ingediend binnen een nader in de Staatscourant bekend te maken tijdvak.
– De aanvraag is opgesteld in het Nederlands of Engels.
– De aanvraag bevat een uitgewerkt activiteitenplan (projectplan) met een overzicht van activiteiten, naar aard, omvang, fasering en onderling verband, in relatie tot de daarmee beoogde doelstellingen en meetbare resultaten en verwachte effecten, voor de eerstvolgende twaalf maanden van het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd.
– De aanvraag bevat een duidelijke en uitgebreide begroting van het project, die inzicht geeft in de inkomsten, daaronder begrepen bijdragen van derden, en uitgaven gerelateerd aan de voorgenomen activiteiten van de eerstvolgende twaalf maanden van het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd en die is voorzien in een postgewijze toelichting. Uit de begroting wordt in ieder geval duidelijk wat de kosten (begeleidingskosten en organisatiekosten) per ondersteunde ex-asielzoeker zijn.
– De aanvraag bevat een liquiditeitsprognose voor zes maanden.
– Indien de activiteiten zich over een tijdvak van meer dan twaalf maanden uitstrekken, gaat het activiteitenplan vergezeld van een globaal overzicht van werkzaamheden, doelstellingen, resultaten en verwachte effecten voor de resterende periode van het tijdvak.
– Indien de activiteiten zich over een tijdvak van meer dan twaalf maanden uitstrekken gaat de begroting vergezeld van een financiële raming voor de daaropvolgende periode.
Aanvragen dienen te worden gestuurd naar:
Stuurgroep Vrijwillige Terugkeer
p/a Dienst Terugkeer en Vertrek
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Postbus 20301
2500 EH Den Haag
Tegelijk dient een elektronische kopie van de aanvraag te worden gezonden naar het e-mailadres van de stuurgroep: svt@dtv.minvenj.nl.
Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend in een nader in de Staatscourant bekend te maken tijdvak. De Stuurgroep Vrijwillige Terugkeer (SVT) doet namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een oproep voor het indienen van subsidieaanvragen. Dit houdt in dat organisaties die een project wensen uit te voeren en hiervoor financiering nodig hebben, binnen die periode een projectvoorstel kunnen indienen. Het beschikbare budget ligt per oproep vast. De aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de criteria die in dit besluit zijn vastgelegd en de beoordelingscriteria en prioriteiten zoals genoemd in de oproep. Van alle aanvragen die aan de criteria voldoen, komen de aanvragen die daaraan het beste voldoen het eerst voor subsidieverlening in aanmerking.
De SVT beoordeelt ook de rapportages van projecten. Deze stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) van het Ministerie van Veiligheid en Justitie is verantwoordelijk voor het beheer van de subsidierelatie, waaronder het opstellen van beschikkingen en het toezien op de uitvoering van projecten.
In het kader van de aanvraagprocedure wordt met nadruk gewezen op artikel 7, derde lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. Mocht een aanvraag onvolledig worden ingediend, dan kan de minister vragen om een aanvulling. Als datum van ontvangst van de aanvraag zal vervolgens gelden de datum waarop de aanvraag is aangevuld. Indien een aanvraag pas in de laatste twee weken voor het verstrijken van de deadline van de oproep wordt ingediend, loopt de indiener het risico dat de Staatssecretaris geen toepassing zal geven aan zijn bevoegdheid de indiener om een aanvulling te vragen aangezien een dergelijke aanvulling niet meer mogelijk is zonder de deadline te overschrijden. In dat geval zal de aanvraag derhalve niet meer kunnen worden aangevuld, maar zal deze worden beoordeeld zoals hij primair was ingediend.
Ook op artikel 9 van het Subsidiebesluit wordt in het bijzonder gewezen. Een aanvraag die betrekking heeft op activiteiten die reeds zijn gestart op het moment waarop de subsidie wordt aangevraagd, wordt afgewezen.
De bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht, het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 zijn onverkort van toepassing op de beoordeling van aanvragen en de uiteindelijke subsidieverstrekking. De aanvragen zullen worden beoordeeld met inachtneming van deze regelgeving en overeenkomstig de maatstaven die in deze beleidsregels zijn neergelegd, evenals de beoordelingscriteria en prioriteiten zoals genoemd in de oproep.
Voor een goed verloop van de terugkeer van ex-asielzoekers en de doelmatige besteding van overheidsgeld is het van groot belang dat uitvoerende organisaties nauw met de DT&V samenwerken wat betreft informatie-uitwisseling, onder meer over de voortgang van de ondersteuningstrajecten op zaaksniveau. Daarnaast zal door de DT&V getoetst worden of een vreemdeling voldoet aan de voorwaarden voor het ontvangen van ondersteuning. In de subsidieverleningsbeschikkingen zullen hierover verplichtingen worden opgenomen.
Verder zullen verplichtingen worden opgenomen met betrekking tot de termijnen waarbinnen de ondersteuning in natura dient te zijn voltooid.
Voor nadere informatie en vragen kunt u contact opnemen met:
Secretariaat van de Stuurgroep Vrijwillige Terugkeer
E-mail: svt@dtv.minvenj.nl
ALBANIA14
ANDORRA
ANTIGUA AND BARBUDA
ARGENTINA
AUSTRALIA
BAHAMAS
BARBADOS
BOSNIA AND HERZEGOVINA15
BRAZIL
BRUNEI DARUSSALAM
CANADA
CHILE
COSTA RICA
CROATIA
EL SALVADOR
FORMER YUGOSLAV REPUBLIC OF MACEDONIA16
GUATEMALA
HOLY SEE (STATE OF THE VATICAN)
HONDURAS
ISRAEL
JAPAN
MALAYSIA
MAURITIUS
MEXICO
MONACO
MONTENEGRO17
NEW ZEALAND
NICARAGUA
PANAMA
PARAGUAY
SAN MARINO
SEYCHELLES
SERBIA18
SINGAPORE
SOUTH KOREA
ST KITTS AND NEVIS
UNITED STATES OF AMERICA
URUGUAY
VENEZUELA
HONG KONG S.A.R.19
MACAO S.A.R.20
British Nationals (Overseas)
TAIWAN21
Vrijwillig terugkerende asielzoekers hebben het recht om naast ondersteuning in natura gebruik te maken van financiële ondersteuning onder het programma Return and Emigration of Aliens from the Netherlands (REAN) en de Herintegratieregeling Terugkeer (HRT). Ook in 2014 worden REAN en HRT uitgevoerd door de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).
Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, inclusief de hierop betrekking hebbende wijzigingen.
De landenlijst van uitsluitingen wegens sterke aanwijzingen van misbruik staat op: www.dtenv.nl/subsidies.
Buiten het subsidieplafond wordt tevens een financieringsbudget van EUR 800.000 gereserveerd voor projecten voor vrijwillige terugkeer van organisaties met rechtspersoonlijkheid naar internationaal recht. Projectvoorstellen van deze organisaties die in de aard vergelijkbaar zijn met subsidieaanvragen van Nederlandse indieners, zullen op dezelfde wijze worden behandeld en aan dezelfde criteria worden getoetst als subsidieaanvragen.
In accordance with Regulation (EU) 1091/2010 amending Regulation (EC) No 539/2001, nationals of Albania holding biometric passports are exempt from the visa obligation (OJ L 329, 14.12.2010, p. 1); the VFA continues to apply to holders of non-biometric passports.
In accordance with Regulation (EU) 1091/2010 amending Regulation (EC) No 539/2001, nationals of Bosnia and Herzegovina holding biometric passports are exempt from the visa obligation (OJ L 329, 14.12.2010, p. 1); the VFA continues to apply to holders of non-biometric passports.
In accordance with Regulation (EC) 1244/2009 amending Regulation (EC) No 539/2001, nationals of the former Yugoslav Republic of Macedonia holding biometric passports are exempt from the visa obligation (OJ L 336, 18.12.2009, p. 1); the VFA continues to apply to holders of non-biometric passports.
In accordance with Regulation (EC) 1244/2009 amending Regulation 539/2001, nationals of Montenegro holding biometric passports are exempt from the visa obligation (OJ L 336, 18.12.2009, p. 1); as non-biometric Montenegrin passports are no longer valid, the VFA is no longer applied in practice.
In accordance with Regulation (EC) 1244/2009 amending Regulation (EC) No 539/2001, nationals of Serbia holding biometric passports (excluding holders of passports issued by the Serbian Coordination Directorate [in Serbian: Koordinaciona uprava]) are exempt from the visa obligation (OJ L 336, 18.12.2009, p. 1); the VFA continues to apply to holders of non-biometric passport holders and holders of passports issued by the Serbian Coordination Directorate.
The visa exemption applies only to holders of a ‘Hong Kong Special Administrative Region’ passport.
The visa exemption applies only to holders of a ‘Região Administrativa Especial de Macau’ passport.
In accordance with Regulation (EU) 1211/2010 amending Regulation (EC) No 539/2001, Taiwanese nationals holding passports issued by Taiwan which include an identity card number are exempt from the visa obligation (OJ L 339, 22.12.2010, p. 6).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2013-29967.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.