Regeling van de minister van Veiligheid en Justitie van 15 oktober 2013, nr. 436106, houdende wijziging van de Vergoedingsregeling gemeenten voor handhaving parkeren en overlast 2010 in verband met het invoeren van maximumbedragen (Regeling aanpassing Vergoedingsregeling gemeenten voor handhaving parkeren en overlast 2014)

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële verhoudingswet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vergoedingsregeling gemeenten voor handhaving parkeren en overlast 2010 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt: onder a, komt als volgt te luiden:

1. Onderdeel a komt als volgt te luiden:

a. Minister:

de Minister van Veiligheid en Justitie;

2. In onderdeel b sub 2. komt de zinsnede ‘of 74c’ te vervallen.

B

Artikel 4 komt als volgt te luiden:

Artikel 4

  • 1. Het bedrag dat per begrotingsjaar kan worden aangewend voor vergoedingen aan deelnemende gemeenten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a en b, is te herleiden uit de jaarlijkse begrotingsstaten van het ministerie van Veiligheid en Justitie in de begrotingswet.

  • 2. De hoogte van de totale vergoeding per deelnemende gemeente wordt bepaald door het aandeel van het aantal bij het CJIB geregistreerde beschikkingen en processen-verbaal als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a en b, van die gemeente, op het totale aantal voornoemde beschikkingen en processen-verbaal van alle deelnemende gemeenten.

  • 3. De vergoeding bedraagt per bij het CJIB geregistreerde beschikking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, maximaal € 25,00 en voor een bij het CJIB geregistreerd proces-verbaal als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, maximaal € 40,00.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

ARTIKEL III

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanpassing Vergoedingsregeling gemeenten voor handhaving parkeren en overlast 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s Gravenhage, 15 oktober 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling strekt ertoe de Vergoedingsregeling gemeenten voor handhaving parkeren en overlast 2010 (hierna: de Regeling) financieel meer beheersbaar te maken. Het totaal beschikbare bedrag dat voor vergoeding aan gemeenten in aanmerking komt, vindt zijn basis in de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Het bedrag dat vergoed kan worden, is gemaximeerd op 14,5 mln. euro. Door in de Regeling dit financiële plafond in te bouwen, wordt overschrijding van dit vergoedingsbedrag, hetgeen voorgaande jaren plaatsvond, voorkomen. De deelnemende gemeenten krijgen een vergoeding uitgekeerd naar rato van het aantal processen-verbaal en beschikkingen dat zij aanleveren bij het CJIB, waarbij rekening wordt gehouden met de verhouding overlastfeiten en parkeerfeiten. Hierbij geldt een maximum pv-vergoeding voor een overlastfeit van € 40,00. Voor een parkeerfeit geldt een maximum pv-vergoeding van € 25,00.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel B

In artikel 4, eerste lid, van de Regeling wordt verwezen naar de jaarlijkse begrotingsstaten van het ministerie van Veiligheid en Justitie. In de begroting is het bedrag voor de vergoedingsregeling opgenomen. Wanneer de Tweede Kamer instemt met de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie, is het maximaal beschikbare bedrag voor de vergoedingsregeling vastgesteld voor het daaropvolgende jaar. Op deze wijze is de Regeling verbonden aan de bedragen van de begrotingswet. Jaarlijks zullen gemeenten per brief op de hoogte worden gesteld van het maximaal beschikbare bedrag. Deelnemende gemeenten kunnen op deze wijze een inschatting maken van de vergoeding die zij kunnen verwachten.

In het eerste lid is een plafond voor het jaarlijks beschikbare bedrag voor alle deelnemende gemeenten opgenomen. Daarop aansluitend is in het tweede lid opgenomen op welke wijze per gemeente het maximaal te ontvangen bedrag wordt berekend. Er is voor gekozen om de hoogte van de uitkering per strafbaar feit te koppelen aan het totaal aantal geschreven processen-verbaal en beschikkingen per jaar. Daarmee zal de hoogte van de pv-vergoeding per strafbaar feit per jaar fluctueren. Het bedrag dat gemeenten vergoed zullen krijgen per proces-verbaal en beschikking is afhankelijk van het totaal aantal landelijke processen-verbaal en beschikkingen dat geschreven wordt. Daarnaast is het bedrag per pv-vergoeding gemaximeerd.

In artikel 4, tweede lid van de Regeling staat beschreven dat de hoogte van de vergoeding per gemeente wordt bepaald door het aandeel van de hoeveelheid processen-verbaal en beschikkingen dat een deelnemende gemeente heeft geschreven op het totale aantal processen-verbaal en beschikkingen van alle deelnemende gemeenten. Het totaalbedrag wordt verdeeld tussen overlast- en parkeerfeiten op basis van de verhouding tussen deze twee in de afgelopen drie jaar.

In artikel 4, derde lid, is het maximum bedrag dat een deelnemende gemeente vergoed kan krijgen bepaald op € 25,00 per beschikking voor een parkeerfeit en € 40,00 per proces-verbaal voor een overlastfeit. Deze maximumbedragen zijn gelijk aan de bedragen die werden genoemd in de tekst van het oude artikel 4.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

Naar boven