De Minister van Infrastructuur en Milieu maakt ingevolge artikel 5.2a, van de Crisis- en herstelwet bekend dat een ieder gedurende vier weken na de dagtekening van deze Staatscourant schriftelijk zijn zienswijze naar voren kan brengen over onderstaand ontwerp van een algemene maatregel van bestuur

Adres: Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Programmadirectie Eenvoudig Beter IPC 365

Postbus 20951

2500 EZ DEN HAAG

Besluit van .... tot wijziging van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, vierde tranche)

Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, van ..., nr. ..., gedaan mede namens Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op de artikelen 1.2, 2.2, eerste lid, 2.4, eerste lid, en 2.18 van de Crisis- en herstelwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van ..., nr. ...);

Gezien het nader rapport van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, van ..., nr. ..., uitgebracht mede namens Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt in de definitie van mini windturbine ‘gemeten vanaf de voet van de windturbine’ vervangen door: gemeten vanaf het dak van het gebouw waaraan die mini windturbine elektriciteit levert.

B

Aan artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel i wordt voor ‘Soesterberg-Noord’ ingevoegd: Vliegbasis Soest en Zeist en.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel m door een puntkomma worden vier onderdelen toegevoegd, luidende:

  • n. Waterfront Harderwijk zoals aangegeven op de kaart in bijlage 20;

  • o. Centrumplan Eerbeek Brummen zoals aangegeven op de kaart in bijlage 21;

  • p. Spoorzone Tilburg zoals aangegeven op de kaart in bijlage 13;

  • q. Oostelijk Centrumgebied Arnhem zoals aangegeven op de kaart in bijlage 22.

C

Artikel 6a, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. Gebiedsgericht grondwaterbeheer Tilburg zoals aangegeven op de kaart in bijlage 23,.

D

In paragraaf 3 worden na artikel 6d twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 6e

In de gemeente Almere zijn voor de duur van vijf jaar voor te bouwen grondgebonden woonfuncties in particulier opdrachtgeverschap als bedoeld in artikel 1.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening de artikelen 2.129, 2.130, 3.20, 3.21, 3.23, 3.28, 3.29, 3.30, 3.31, 3.32, 3.33, 3.34, 3.41, 3.42, 3.43, 3.62, 3.63, 3.68, 3.69, 3.70, 3.74, 3.75, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.17, 4.18, 4.19, 4.21, 4.22, 4.23, 4.24, 4.25, 4.26, 4.27, 4.28, 4.37, 4.38, 4.39, 6.7, 6.8, 6.9, 6.10, 6.11, 6.12, 6.13, 6.14, 6.15, 6.16, 6.17 en 6.18 van het Bouwbesluit 2012 niet van toepassing.

Artikel 6f

  • 1. Dit artikel is voor de duur van tien jaar van toepassing op de op het Bedrijventerrein Newtonpark IV in de gemeente Leeuwarden gelegen experimenteerinrichting, gesitueerd op het perceel met de kavelaanduidingen 11, 12 en 13 binnen de percelen, kadastraal bekend: Leeuwarden HzmE 2008, Leeuwarden HzmE 1714 en Leeuwarden HzmE 1692.

  • 2. De experimenteerinrichting, bedoeld in het eerste lid, wordt, in afwijking van artikel 1.1, vierde lid, tweede volzin, van de Wet milieubeheer, aangemerkt als een inrichting als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 3. De artikelen 2.4, tweede lid, en 2.14, eerste lid, onderdeel c, onder 1°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn niet van toepassing.

  • 4. Het bepaalde krachtens artikel 2.8 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is niet van toepassing voor zover dat een omschrijving van de activiteiten of mogelijke maatregelen vereist.

E

Bijlage 7 wordt vervangen door de bijlage als opgenomen in bijlage A bij dit besluit.

F

Bijlage 12 wordt vervangen door de bijlage als opgenomen in bijlage B bij dit besluit.

G

Er worden vier bijlagen toegevoegd als opgenomen in bijlage C bij dit besluit.

ARTIKEL II

De Crisis- en herstelwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan bijlage I wordt een categorie toegevoegd, luidende:

10. Verduurzaming landbouw

  • 10.1. Installaties voor de verwerking van dierlijke mest met een capaciteit van ten minste 50.000 ton dierlijke mest per jaar in een gebied met een industriële bestemming.

B

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan categorie Aa Gebiedsontwikkeling met nationale uitstraling worden de volgende projecten toegevoegd:

9

Landschapspark Lingezegen

Park Lingezegen is een nieuw landschapspark in aanleg tussen Arnhem-Zuid, Elst, Bemmel en Nijmegen-Noord met ruimte voor recreatie, water, landbouw en natuur

Park Lingezegen bestaat uit vijf deelgebieden met elk een eigen karakter die in onderlinge samenhang zullen worden gerealiseerd: De Park, het Waterrijk, het Landbouwland, De Woerdt, De Buitens

       

10

Bedrijvenpark Deventer A1

Bedrijvenpark Deventer A1 is gelegen ten zuiden van de Rijksweg A1, tussen de afritten Deventer/Zutphen en Deventer Oost

Bedrijvenpark Deventer A1 is een duurzaam bedrijvenpark met veel aandacht voor landschappelijke inpassing en een volledig duurzame energievoorziening

       

11

Glastuinbouwcluster Withagen en Afvalverwerking VAR (Voorst)

Glastuinbouwcluster Withagen en naastgelegen afvalverwerkend bedrijf VAR, gelegen in Middengebied van de gemeente Voorst

Afvalverwerkend bedrijf VAR produceert warmte en elektriciteit uit biomassa. Glastuinbouwondernemers op de nieuwe regionale glastuinbouwclusterlocatie Withagen nemen een deel van de restwarmte van de VAR over voor de glastuinbouw

       

12

Nieuwe Driemanspolder (Zoetermeer)

Agrarisch gebied tussen Zoetermeer, Leidschendam-Voorburg en Den Haag

Transformatie van een grotendeels agrarisch gebied naar natuur-, recreatie- en waterbergingsgebied; het gebied maakt deel uit van de Groen-Blauwe slinger tussen het Groene Hart en Midden-Delfland

       
       

13

Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente

Driehoek tussen Hengelo, Oldenzaal en Enschede

Integrale gebiedsontwikkeling; transformatie van de voormalige vliegbasis Twente en herontwikkeling voormalige militaire kampen en bijbehorende gronden (ontwikkeling burgerluchthaven, natuurontwikkeling, leisure, bedrijvigheid, evenementen en woningbouw) 

       

14

Hofbogen Rotterdam

Voormalig spoorwegviaduct Hofplein in de stedelijke omgeving van Rotterdam Noord

De langgerekte structuur van het Hofpleinviaduct doorkruist meerdere woonwijken in Rotterdam Noord en is daarmee van essentiële invloed op de kwaliteit van de leefomgeving. Dit Rijksmonument wordt daarom getransformeerd tot een (semi)publiek verblijfsgebied met creatieve shopping mall, gecombineerd met meerdere leisure functies

       

15

Stationsomgeving Driebergen-Zeist en landgoed de Reehorst

Het stationsgebied van Driebergen-Zeist en het aanliggende gebied Reehorst

Het stationsgebied Driebergen-Zeist staat voor een ingrijpende aanpassing om de grote aantallen reizigers en verdubbeling van de sporen op een goede manier in te passen. Het gebied zal worden getransformeerd naar een duurzaam stationsgebied in een natuurlijke omgeving, onderdeel van de landgoederenzone Stichtse Lustwarande

       

16

Rotterdamsebaan (Den Haag/Leidschendam-Voorburg)

De Rotterdamsebaan vormt een nieuwe wegverbinding die begint op de kruising van de Mercuriusweg met de Binckhorstlaan en via een tunnel onder Voorburg-West uiteindelijk aansluit op het verkeersplein Ypenburg

De Rotterdamsebaan vormt een tweede aansluiting vanaf de A4/A13 waardoor de bereikbaarheid van Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk verbetert en een robuust verkeerssysteem ontstaat

2. Aan categorie E Wegenprojecten wordt het volgende project toegevoegd:

16

N50

Ens – Emmeloord

Wijziging

3. Aan categorie G Spoorwegen wordt het volgende project toegevoegd:

6

IJzeren Rijn

IJzeren Rijn-spoorverbinding op Nederlands grondgebied tussen de Belgische grens bij Budel en de Duitse grens bij Vlodrop

Reactivering van de spoorverbinding IJzeren Rijn op Nederlands grondgebied

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

BIJLAGE A BIJ HET ONTWERPBESLUIT TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET (BESLUIT UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET, VIERDE TRANCHE)

Bijlage 7 bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

Kaart Utrecht Stationsgebied

Kaart Utrecht Stationsgebied

BIJLAGE B BIJ HET ONTWERPBESLUIT TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET (BESLUIT UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET, VIERDE TRANCHE)

Bijlage 12 bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

Kaart Vliegbasis Soesterberg, Vliegbasis Zeist en Soesterberg Noord

Kaart Vliegbasis Soesterberg, Vliegbasis Zeist en Soesterberg Noord

BIJLAGE C BIJ HET ONTWERPBESLUIT TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET (BESLUIT UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET, VIERDE TRANCHE)

Bijlage 20 bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

Kaart Harderwijk Waterfront De Eilanden

Kaart Harderwijk Waterfront De Eilanden

Bijlage 21 bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

Kaart Brummen – Centrumplan Eerbeek

Kaart Brummen – Centrumplan Eerbeek

Bijlage 22 bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

Kaart Arnhem – Oostelijk centrumgebied

Kaart Arnhem – Oostelijk centrumgebied

Bijlage 23 bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

Kaart Tilburg – Gebiedsgericht grondwaterbeheer

Kaart Tilburg – Gebiedsgericht grondwaterbeheer

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

Dit besluit vormt de zogenoemde vierde tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.

Met de vierde tranche is een aantal ontwikkelingsgebieden als bedoeld in artikel 2.2 van de Crisis- en herstelwet aangewezen en is een innovatief project als bedoeld in artikel 2.4 van die wet benoemd.

Voorts is de definitie gewijzigd van de mini windturbine, zoals opgenomen in het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.

Ten slotte is een categorie toegevoegd aan bijlage I bij de Crisis- en herstelwet en is een aantal projecten toegevoegd aan bijlage II bij die wet.

Dit besluit schept geen verplichtingen voor burgers of bedrijven en heeft derhalve geen gevolgen voor de administratieve lasten.

De aanwijzing van ontwikkelingsgebieden en innovatieve projecten is gebeurd op verzoek van de betrokken gemeenten.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

onderdeel A

De aangepaste definitie van de mini windturbine geeft aan dat de tiphoogte van de windturbine niet meer dan tien meter mag uitsteken boven het dak van het bouwwerk waaraan de energie wordt geleverd, ongeacht of de turbine op het dak staat en of met de voet op het maaiveld is geplaatst.

onderdeel B
onder 1

De benaming van het ontwikkelingsgebied is aangepast omdat het ontwikkelingsgebied is uitgebreid met het gehele gebied van de voormalige vliegbasis Soesterberg.

In 2008 is de vliegbasis Soesterberg gesloten. Van het ruim 500 ha grote gebied blijft circa 120 ha in bezit van het Ministerie van Defensie. Op dit deel van het terrein komt onder meer een nieuw Nationaal Militair Museum. De provincie Utrecht is eigenaar van het overige gebied van 380 ha. Samen met de gemeenten Soest en Zeist is een plan ontwikkeld waarin de natuur bescherming krijgt en het aanwezige militaire erfgoed behouden blijft. Het gebied wordt deels toegankelijk voor wandelen en fietsen. Om het plan financieel mogelijk te maken is op 18 ha van het gebied de bouw voorzien van 440 woningen, waarvan 275 woningen op het grondgebied van de gemeente Zeist en 165 woningen op het grondgebied van de gemeente Soest. De aanwezige geluidbelasting vanaf het nabijgelegen bedrijventerrein Soesterberg-Noord vormt een belemmering voor de woningbouw op ongeveer 5 ha van dat beoogde gebied. Om tot een passende aanpak te komen is het totale gebied aangewezen als ontwikkelingsgebied op grond van de Crisis- en herstelwet.

onder 2

Harderwijk: Waterfront Harderwijk – De Eilanden (onderdeel n)

Het Waterfront Harderwijk is een omvattend plan voor de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in een aanmerkelijk deel van Harderwijk waaronder de binnenstad, het Dolfinarium, bedrijventerreinen en woongebieden. Het deelgebied De Eilanden is onderdeel van het verouderd bedrijventerrein Haven. Het plan De Eilanden voorziet na verplaatsing van de aanwezige bedrijven en bodemsanering in de bouw van 240 tot 290 woningen. Rondom het plangebied komt geluidafschermende bebouwing tot stand, enige tijd nadat de (eerste) woningen in De Eilanden zijn opgeleverd. Dat betekent dat tijdelijk sprake zal zijn van een hoge geluidbelasting. De Crisis- en herstelwet biedt in hoofdstuk 2, afdeling 1, het instrumentarium om hierin te voorzien.

Brummen: Centrumplan Eerbeek (onderdeel o)

De gemeente Brummen heeft samen met ontwikkelingspartners afspraken gemaakt over de herontwikkeling van het centrum van Eerbeek. De herontwikkeling versterkt de ruimtelijke structuur en zorgt voor een betere kwaliteit van de openbare ruimte. Het gebied omvat het huidige centrum en stationsgebied en een 6 ha groot vrijgekomen bedrijventerrein. De ontwikkeling is van belang voor het functioneren van Eerbeek als woon- en recreatiedorp en zal ook de middenstand ondersteunen. Het plan omvat de herontwikkeling van voormalige industrielocaties tot woongebied en winkelcentrum; het versterken van het stationsgebied met een multifunctioneel centrum, commerciële ruimtes en wonen; de herinrichting van twee pleinen; de aanleg van een nieuwe verkeers- en parkeerstructuur. Geluid en geur afkomstig van bestaande, te handhaven, bedrijven brengen beperkingen mee bij de realisatie van deze plannen. De aanwijzing tot ontwikkelingsgebied biedt de mogelijkheid om met het instrumentarium van de Crisis- en herstelwet tot een oplossing te komen.

Tilburg: Spoorzone Tilburg (onderdeel p)

Spoorzone is het grootste en meest beeldbepalende project van Tilburg. Met een gezonde mix aan functies moet Spoorzone uitgroeien tot een centrum met bovenregionale betekenis, waar milieu- en ruimtelijke kwaliteit en economische vitaliteit duurzaam samenkomen. De ontwikkeling zal de relatie tussen de OV-terminal en de oude binnenstad verstevigen. Om het project verantwoord tot stand te kunnen brengen is een plan nodig waarin zowel de ontwikkeling van nieuwe functies als de noodzakelijke inperking van de milieugebruiksruimte worden vastgelegd. Bovendien is een fasering nodig waarbij de ontwikkeling en de inperking van de milieugebruiksruimte van bestaande bedrijvigheid niet volgtijdelijk, maar parallel plaatsvinden. Het kan nodig zijn om tijdelijk hinderlijke bedrijvigheid toe te staan op kortere afstand van een gevoelige bestemming, zoals woningen. Deze aanpak krijgt een goede juridische basis met de aanwijzing als ontwikkelingsgebied op grond van de Crisis- en herstelwet.

Arnhem: Oostelijk Centrumgebied (onderdeel q)

Het Oostelijk Centrumgebied in Arnhem wordt met een meerjarige aanpak ontwikkeld van een zwaar verouderd bedrijventerrein tot een krachtig en aantrekkelijk woon- en werkgebied. Het gebied met een oppervlakte van circa 25 ha ligt op een cruciale plek in de stad: direct aansluitend bij het centrum en voor een lengte van 500 meter langs de Rijn. In het deelgebied Fluvium liggen monumentale panden van de voormalige dienst Stadsbeheer. Deze panden moeten met de ombouw tot woon-werkwoningen een broedplaats gaan vormen voor de creatieve sector. Het duurdere segment van de geplande appartementen en grondgebonden woningen komen in Rijnwijk dat langs direct noordelijk van de Rijn ligt. Het totale plan levert een forse bijdrage aan de Arnhemse woningbouwproductie. De bodemverontreiniging van onder meer de voormalige gasfabriek wordt aangepakt en bij de ontwikkeling van het gebied is veel aandacht voor duurzame energie.

Binnen het plangebied liggen nog enkele economisch vitale bedrijven. Deze worden uitgeplaatst. Wel heeft het gebied geluidoverlast vanuit het aangrenzende regionale bedrijventerrein Westervoortsedijk. Een combinatie van verplaatsing van bedrijven, geluidafschermende maatregelen en aanpassing van de milieuvergunning moet leiden tot een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in het plangebied. Daarbij wordt het instrumentarium van de Crisis- en herstelwet benut.

onderdeel C

Op grond van artikel 6a van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet kunnen burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg voor gebiedsgericht bodembeheer in het aangewezen gebied voor een periode van maximaal 5 jaar afwijken van enkele artikelen van de Wet bodembescherming.

Het gebied waarop deze bevoegdheid van toepassing is, is verruimd om mogelijkheden te scheppen in een groter areaal voor gebiedsgericht beheer voor verontreinigd grondwater.

onderdeel D
artikel 6e van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet

De gemeente Almere wil ruimte geven aan particulier opdrachtgeverschap bij de bouw van woningen. Binnen die aanpak past individuele keuzevrijheid en de mogelijkheid dat burgers volgens eigen, specifieke wensen een huis bouwen. Op grond van artikel 6e van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet zijn in de gemeente Almere de genoemde artikelen van het Bouwbesluit 2012 voor een periode van 5 jaar niet van toepassing voor grondgebonden woningen die vallen onder het particulier opdrachtgeverschap.

De omslag van ‘ik bouw voor een ander’ naar ‘ik bouw voor mezelf’, heeft er in Almere onder meer toe geleid dat is besloten bij grondgebonden particulier opdrachtgeverschap niet of nauwelijks (meer) te toetsen aan (onderdelen van) de eisen voor nieuwbouw als opgenomen in het Bouwbesluit 2012. Wel zal altijd moeten worden voldaan aan criteria op het gebied van – bijvoorbeeld – constructieve- en brandveiligheid.

Eisen die betrekking hebben op de inrichting en afwerking van de woning, worden echter niet langer gesteld. De verantwoordelijkheid verschuift van overheid naar particuliere burger, individueel of in groepsverband.

Als gevolg van artikel 6e van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet zijn de daarin genoemde eisen, die betrekking hebben op de inrichting en afwerking van de woning, niet meer van toepassing op grondgebonden nieuwbouw in particulier opdrachtgeverschap. De voorschriften voor bestaande bouw – de minimale eisen in het Bouwbesluit 2012 waaraan alle bestaande gebouwen moeten voldoen – blijven wel van toepassing, want zijn niet uitgezonderd in artikel 6e.

De gemeente Almere zal de effecten van deze werkwijze monitoren en evalueren. Hierbij zal de vraag centraal staan of de verschuiving van verantwoordelijkheden leidt tot veranderingen in het bouwen. Tevens zal in de evaluatie worden meegenomen wat de effecten zijn in relatie tot de (voorschriften voor) bestaande bouw.

artikel 6f van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet

De gemeente Leeuwarden wil op een experimenteerlocatie de mogelijkheid bieden aan bedrijfsleven, overheden en burgers om – tijdelijke – experimenten uit te voeren met duurzame technologie.Gewenst is één omgevingsvergunning voor milieu voor de experimenteerinrichting, zodat voor de diverse tijdelijke experimentopstellingen, die zich bovendien kenmerken door doorontwikkeling en aanpassingen, niet telkens veranderingsvergunningen nodig zijn.

Omdat niet van te voren vaststaat welke experimentele activiteiten zullen worden uitgevoerd is afwijking van een aantal wettelijke bepalingen noodzakelijk. De bedoeling is dat voor de locatie één ‘milieuvergunning’ wordt verleend, waaronder verschillende activiteiten kunnen worden uitgevoerd. Die activiteiten moeten binnen de grenzen die door de milieuvergunning zijn gesteld, blijven.

De vergunning wordt verleend aan de beheerder van de experimenteerlocatie, die er voor zorg draagt dat de in de vergunning opgenomen voorschriften worden nageleefd.

Om dit mogelijk te maken, wordt van een aantal wettelijke bepalingen afgeweken.

eerste lid

De experimenteerinrichting gaat ruimte bieden aan activiteiten gericht op het – gedurende een bepaalde tijd – ontwikkelen en testen van duurzame, innovatieve toepassingen op het vlak van energie, water, mobiliteit, wonen en bouwen.

tweede lid

De experimenteerinrichting wordt aangemerkt als één inrichting, ook al wordt mogelijk niet geheel voldaan aan de voorwaarden die artikel 1.1, vierde lid, van de Wet milieubeheer daarvoor stelt.

derde lid

Artikel 2.4, tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is niet van toepassing, hetgeen betekent dat burgemeester en wethouders van Leeuwaren ook bevoegd gezag zijn als er activiteiten mogelijk worden gemaakt op het terrein waarvoor op grond van het Besluit omgevingsrecht gedeputeerde staten bevoegd gezag zijn.

Artikel 2.14, eerste lid, onderdeel c, onder 1°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is niet van toepassing omdat de verplichte toepassing van de beste beschikbare technieken in de weg kan staan aan experimentele toepassingen.

Hierbij moet worden opgemerkt dat de verplichte toepassing van de beste beschikbare technieken die voortvloeit uit Europese regelgeving niet kan worden uitgezonderd. Artikel 2.4 van de Crisis- en herstelwet dat de grondslag vormt voor dit artikel, legt die beperking op. Naar verwachting zijn er bij de experimenteerinrichting geen Europese regels met betrekking tot beste beschikbare technieken aan de orde.

vierde lid

Omdat niet van te voren bekend is welke experimentele activiteiten zullen worden uitgevoerd op de locatie, kan dat ook niet bij de aanvraag om de ‘milieuvergunning’ worden vermeld. Daarom zijn een aantal indieningsvereisten opgenomen in artikel 4.1 van de Regeling omgevingsrecht niet van toepassing.

In het bestemmingsplan dat voor het bedrijventerrein Newtonpark IV geldt, is vastgelegd welke categorieën bedrijven op dat bedrijventerrein mogen vestigen. Daarmee is een zekere beperking gesteld aan de ‘activiteiten’ die op de experimenteerinrichting kunnen plaatsvinden.

Artikel II

onderdeel A

In de brief van 28 september 2011 aan de voorzitter van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2011/12, 33 037, nr. 1) zetten de Staatssecretarissen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Infrastructuur en Milieu in op het bevorderen van het verwerken van dierlijke mest, met als doelen verwerkte mest geheel of gedeeltelijk te kunnen afzetten buiten de Nederlandse landbouw en producten te maken met eigenschappen die vergelijkbaar zijn met die van kunstmest. Het gaat hierbij dus niet om de eenvoudige mestverwerkingstechnieken die veelal op een veehouderij zelf kunnen plaatsvinden, maar om complexere technieken waarvoor grotere installaties nodig zijn. Dat is in het algemeen het geval bij mestverwerkingsinstallaties met een capaciteit van tenminste 50.000 ton dierlijke mest per jaar. Dergelijke grotere, professionele mestverwerkingsinstallaties zijn niet alleen gewenst met het oog op de kwaliteit van het eindproduct, maar hebben bovendien als voordeel dat emissiereducerende maatregelen kunnen worden toegepast, wat ook van belang is met het oog op de kwaliteit van de leefomgeving en het beheersen van risico’s voor mens en milieu. Om deze redenen is een nieuwe categorie 10 in bijlage 1 opgenomen, waardoor de verlening van vergunningen voor installaties voor de verwerking van dierlijke mest met een capaciteit van ten minste 50.000 ton dierlijke mest per jaar bespoedigd wordt.

Het gaat om mestverwerkingsinstallaties in gebieden met een industriële bestemming, omdat het grote industriële installaties betreft die qua effecten op de leefomgeving vooral passen in een industriële omgeving.

onderdeel B

Aan bijlage II bij de Crisis- en herstelwet zijn projecten toegevoegd met als doel de bevordering van economische ontwikkeling.

Artikel III

Gelet op het belang dat gemoeid is met dit besluit is geen toepassing gegeven aan de in het kabinetsbeleid met betrekking tot vaste verandermomenten vastgelegde vaste verandermomenten en de invoeringstermijn van drie maanden. De gemeenten die het betreft hebben verzocht om deze wijzigingen en ondervinden geen nadeel van de kortere invoeringstermijn.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

Naar boven