TOELICHTING
ALGEMEEN
1. Inleiding
Met deze regeling wordt voor luchtvaartmaatschappijen de verplichting geïntroduceerd om – zonder voorafgaande vordering –
bepaalde passagiersgegevens van vluchten op aangewezen risicoroutes die op Schiphol landen, te verzamelen en te verstrekken
aan de grensbewakingsautoriteiten (op Schiphol: de Koninklijke Marechaussee). Hiermee wordt invulling gegeven aan artikel 2.2a,
vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000, dat op zijn beurt weer een uitwerking is van de richtlijn nr. 2004/82/EG van
de Raad van de Europese Unie 29 april 2004 betreffende de verplichting voor vervoerders om passagiersgegevens door te geven
(PbEU L 261; hierna: API-richtlijn).
De API-richtlijn heeft tot doel de grenscontroles te verbeteren en illegale immigratie te bestrijden door erin te voorzien
dat luchtvervoerders desgevraagd passagiersgegevens (zogenoemde Advance Passenger Information) vooraf verstrekken aan de ambtenaren
belast met de grensbewaking. Het gaat hier om de informatie die ook is terug te vinden op het machine leesbare deel van het
paspoort van de passagier en in de vluchtinformatie zoals die bij de luchtvaartmaatschappij bekend is, te weten: nummer en
aard van het reisdocument, nationaliteit, volledige naam, geboortedatum, plaats van binnenkomst in de Europese Unie (de grensdoorlaatpost)
en gegevens over vervoermiddel, alsmede tijd van vertrek en aankomst, het totaal aantal met dat vervoermiddel vervoerde passagiers
en het eerste instappunt.
2. Uitbreiding van het aantal vluchten met een verhoogd risico op illegale immigratie
In juni 2008 is gestart met het zogenoemde project Advance Passengers Information (hierna: het API-project). Er werden van
één luchtvaartmaatschappij, namelijk de Koninklijke Luchtvaartmaatschappij (hierna: KLM), passagiersgegevens verzameld en
ontvangen die afkomstig zijn van 83 vluchten verdeeld over 14 luchthavens. Deze passagiersgegevens worden gebruikt met als
doel grensbewaking en het tegengaan van illegale immigratie.
De verplichting om passagiersgegevens te verzamelen en te verstrekken heeft betrekking op vluchten die afkomstig zijn van
luchthavens, ten aanzien waarvan op grond van objectieve informatie een hoog risico bestaat op illegale immigratie. Dit hoge
risico is vastgesteld op basis van ervaringsgegevens. Voorafgaand aan het starten van het API-project is de bovenstaande werkwijze
gemeld aan de Tweede Kamer in de brief van juli 2007 (Kamerstukken II 2006/2007, 30 897, nr. 11).
In de praktijk is op basis van ervaringsgegevens geconstateerd dat vreemdelingen, die voornemens zijn de buitengrenzen illegaal
te passeren of hebben gepasseerd, op alle vluchten kunnen voorkomen. Het vestigen van de aandacht van de ambtenaren, die belast
zijn met de grensbewaking, op specifieke vluchten blijkt in de praktijk te leiden tot een wijziging van de reisroute die door
illegale immigranten wordt gebruikt. Men wijkt daarbij uit naar vluchten die minder intensief worden gecontroleerd. Onderzocht
is welke luchthavens stelselmatig een bijzonder risico vormen ten aanzien van illegale immigratie. Dit betreft in eerste instantie
luchthavens, waarvoor op grond van artikel 2.2, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 en van artikel 2.1, eerste lid,
onder a, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 een afschriftplicht bestaat. Daarnaast is gekeken naar de luchthavens waarvandaan
hoge aantallen vreemdelingen aan wie de toegang is geweigerd en hoge aantallen vreemdelingen die na inreis op Schiphol asiel
hebben aangevraagd, afkomstig zijn. Voorts is een aantal luchthavens aangemerkt als risicovol op basis van informatie afkomstig
uit onder andere het internationale netwerk van met grensbewaking belaste ambtenaren.
Het aantal luchthavens van eerste instap dat op grond van het voorafgaande als risicovol kan worden aangemerkt, is hoger dan
het aantal vluchten en luchthavens van eerste instap ten aanzien waarvan nu de passagiersgegevens worden verzameld en ontvangen.
Op basis van ervaringsgegevens is geconcludeerd dat het wenselijk is om het aantal inkomende vluchten uit te breiden om het
risico op verhoogde illegale immigratie effectiever te beperken. Door deze eerste uitbreiding wordt kwantitatief en kwalitatief
het bereik vergroot om illegale migratie tegen te gaan.
3. Verwerking en vernietiging van passagiersgegevens
De passagiersgegevens worden verzameld door de luchtvaartmaatschappijen en elektronisch verzonden naar de door de Koninklijke
Marechaussee aangewezen elektronische postbus en vervolgens verwerkt conform de Wet politiegegevens.
De ambtenaar die belast is met de grensbewaking, kan de vordering baseren op eigen informatie, alsook op informatie afkomstig
van liaison officers, die werkzaam zijn in het buitenland, en van buitenlandse grensbewakingsautoriteiten.
Passagiersgegevens worden verzameld en verstrekt voor slechts het doel dat wettelijk bepaald is.
Ingevolge artikel 2.2b van het Vreemdelingenbesluit 2000 worden de passagiersgegevens binnen 24 uur na binnenkomst van de
passagiers vernietigd. Slechts in die gevallen waarin de ambtenaar die is belast met het grenstoezicht, de gegevens later
nodig heeft voor de uitoefening van zijn taken, worden de gegevens langer bewaard.
4. Handhaving
De wettelijke basis voor de sanctionering bij het niet naleven van de verplichtingen die uit artikel 2.1a Voorschrift Vreemdelingen
2000 voortvloeien, is verankerd in artikel 108, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De op grond van artikel 108, tweede
lid, van de Vreemdelingenwet 2000 maximum te stellen sanctie is een hechtenis van zes maanden of een geldboete van de vierde
categorie. Het sanctiebeleid is verder uitgewerkt in de Richtlijn voor strafvordering strafrechtelijke aansprakelijkheid voor
de aanvoer van niet of onjuist gedocumenteerde vreemdelingen1.
5. Administratieve lasten
a. Administratieve lasten bedrijfsleven
De verplichting om passagiersgegevens aan te leveren met betrekking tot de vluchten die uitgevoerd worden naar de 28 in deze
regeling genoemde luchthavens, brengt voor de betreffende luchtvaartmaatschappijen kosten met zich. Deze omvatten de kosten
van het noodzakelijke dataverkeer, personeelskosten in verband met het inlezen van paspoorten en overige kosten, zoals kosten
die gepaard gaan met de invoering van de verplichting (zoals de aanpassing van het systeem, instructies aan medewerkers en
de kosten van het materieel). Voor 2012 bedragen deze kosten volgens een berekening op basis van ervaringsgegevens ca. € 369.000;
voor 2013 en verdere jaren ca. € 390.000. Per verstrekking is dit een administratieve last van ongeveer € 0,10 (omgerekend
per passagier). Verreweg het grootste deel van de kosten betreft de kosten van dataverkeer en personeelskosten.
Het feit dat op de desbetreffende vluchten gecontroleerd zal worden door middel van het verzamelen van passagiersgegevens
zal, naar verwachting – door de afschrikwekkende werking van de versterkte controle – tot gevolg hebben dat minder passagiers
worden aangevoerd die niet in het bezit zijn van geldige reispapieren. Hierdoor zal het risico afnemen voor de betreffende
luchtvaartmaatschappijen om passagiers op eigen kosten en tegen een boete (op basis van een claim) terug te vervoeren naar
het land vanwaar zij zijn aangevoerd. In de richtlijnen van de WCO/IATA/ICAO met betrekking tot API2 wordt dit kostenbesparende effect ook als zodanig onderkend. Dit effect is echter moeilijk te kwantificeren.
b. Administratieve lasten burger
De passagiersgegevens die op grond van deze regeling door de luchtvaartmaatschappijen verstrekt dienen te worden aan de grensbewakingsautoriteiten,
worden verzameld door de luchtvaartmaatschappijen. Als gevolg van deze regeling behoeft de burger dan ook geen extra gegevens
te verstrekken, hooguit de wijze van verstrekking wijzigt, omdat de luchtvaartmaatschappij waarschijnlijk een elektronisch
leesapparaat voor de paspoorten zal gebruiken. De onderhavige regeling heeft dan ook geen gevolgen voor de administratieve
lasten van de burger.
ARTIKELSGEWIJS
Artikel 2.1a, eerste lid
Dit artikel bevat de verplichting voor vervoerders om passagiersgegevens te verzamelen en te verstrekken ten behoeve van de
grensbewaking en de bestrijding van illegale immigratie. De verplichting geldt uitsluitend voor luchtvervoerders die passagiers
naar de luchthaven Schiphol vervoeren van de in de Bijlage 1a genoemde luchthavens. De passagiersgegevens die verzameld en
verstrekt dienen te worden, worden genoemd in artikel 2.2a, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000.
Artikel 2.1a, tweede lid
De vervoerder dient de passagiersgegevens vóór het einde van de instapcontroles te verstrekken. Dit is in de praktijk het
moment dat de instapprocedure is beëindigd en geen passagier meer wordt toegelaten aan boord van het vliegtuig (gate closure).
Vanaf dat moment is duidelijk, welke passagiers daadwerkelijk naar Schiphol zullen worden vervoerd.
Artikel 2.1a, derde lid
Onderhavige wijziging verplicht de luchtvaartmaatschappijen de passagiersgegevens elektronisch te verstrekken via de UN/EDIFACT
berichtstructuur. UN/EDIFACT staat voor Electronic Data Interchange For Administration, Commerce and Transport, een internationale
standaardnorm voor elektronische gegevensuitwisseling voor overheid, handel en vervoer, die in VN-verband is ontwikkeld en
vastgesteld. Deze zijn gepubliceerd door de VN in de zogenoemde UNTDID (United Nations Trade Data Interchange Directory).
Met het gebruik van de UN/EDIFACT PAXLST standaard voor berichten wordt aangesloten bij de ‘Guidelines on Advance Passenger
Information’ die in 2010 zijn opgesteld door WCO, IATA, en ICAO.
Mocht er in de toekomst aanleiding bestaan om ook andere of nieuwe normen voor de indeling van de elektronische berichten
te accepteren, dan zal de regeling op dit punt worden aangevuld.
De Minister voor Immigratie en Asiel,
G.B.M. Leers.