Besluit van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 25 augustus 2011, ETM/TM/11102348, houdende wijziging van het Nationaal Frequentieplan 2005 in verband met de implementatie van de Strategische Nota mobiele communicatie

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 3.1 van de Telecommunicatiewet;

Besluit:

ARTIKEL I

De bijlage bij het besluit van de Minister van Economische Zaken van 4 februari 2005, nr. WJZ 5004374, houdende vaststelling van het Nationaal Frequentieplan 20051 (hierna te noemen: NFP) wordt als volgt gewijzigd:

A

In de frequentietabel worden de regels, luidende:

Frequentie-band

Frequentie-band-toewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofd-categorie

Bestemming

Beleid

   

614

MHz

       
       

BC

1,2

Omroep, TV (analoog en DVB-T). De voor commerciële omroep bestemde DVB-T frequentieruimte wordt tot en met 31 december 2007 voor ten minste 80 % gebruikt voor digitale televisie-omroep, als bedoeld in artikel 1, onder d, Mediawet.

Vergunningverlening voor analoge TV bij voorrang aan publieke omroep. Vergunningverlening voor DVB-T bij voorrang aan publieke omroep of, in geval van commerciële omroep, via veiling of vergelijkende toets.

       

/lm/

1

Landmobiele communicatie, DAV, reportageverbindingen.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

   

622

MHz

       
       

BC

1,2

Omroep, TV (analoog en DVB-T). De voor commerciële omroep bestemde DVB-T frequentieruimte wordt tot en met 31 december 2007 voor ten minste 80 % gebruikt voor digitale televisie-omroep, als bedoeld in artikel 1, onder d, Mediawet.

Vergunningverlening voor analoge TV bij voorrang aan publieke omroep. Vergunningverlening voor DVB-T bij voorrang aan publieke omroep of, in geval van commerciële omroep, via veiling of vergelijkende toets.

       

/lm/

1,4

Landmobiele communicatie, DAV, reportageverbindingen. SRD, laagvermogen audioverbindingen.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag. Geen vergunning vereist voor SRD.

790

MHz

790

MHz

       

vervangen door:

Frequentie-band

Frequentie-band-toewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofd-categorie

Bestemming

Beleid

   

614

MHz

       
       

BC

1,2

Omroep, DVB-T.

Vergunningverlening bij voorrang aan publieke omroep of, in geval van commerciële omroep, via veiling of vergelijkende toets.

       

/lm/

1,4

Landmobiele communicatie, DAV, reportageverbindingen. SRD, laagvermogen audioverbindingen.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag. Geen vergunning vereist voor SRD.

   

622

MHz

       
       

BC

1,2

Omroep, DVB-T.

Vergunningverlening bij voorrang aan publieke omroep of, in geval van commerciële omroep, via veiling of vergelijkende toets.

       

/lm/

1,4

Landmobiele communicatie, DAV. SRD, laagvermogen audioverbindingen.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag. Geen vergunning vereist voor SRD.

790

MHz

790

MHz

       

B

In de frequentietabel worden de regels, luidende:

Frequentie-band

Frequentie-band-toewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofd-categorie

Bestemming

Beleid

790

MHz

790

MHz

       
       

BC

1,2

Omroep. DVB-T. De voor commerciële omroep bestemde DVB-T frequentieruimte wordt tot en met 31 december 2007 voor ten minste 80 % gebruikt voor digitale televisie-omroep, als bedoeld in artikel 1, onder d, Mediawet.

Vergunningverlening bij voorrang aan publieke omroep of, in geval van commerciële omroep, via veiling of vergelijkende toets.

       

mob

1,4

Mobiele communicatie, DAV. SRD, laagvermogen audioverbindingen. 5.316. 5.316B.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag. Geen vergunning vereist voor SRD.

862

MHz

862

MHz

       

vervangen door:

Frequentie-band

Frequentie-band-toewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofd-categorie

Bestemming

Beleid

790

MHz

790

MHz

       
       

BC

1,2

Omroep, DVB-T tot 1 januari 2013.

Geen nieuwe vergunningen in verband met vervallen van de bestemming omroep.

       

/mob/

4

Mobiele communicatie, SRD, laagvermogen audioverbindingen.

Geen vergunning vereist voor SRD.

   

791

         
       

BC

1,2

Omroep, DVB-T tot 1 januari 2013.

Geen nieuwe vergunningen in verband met vervallen van de bestemming omroep.

       

M(EAM)

1

Mobiele communicatie met uitzondering van de luchtvaart. 5.316. 5.316B.

Vergunningverlening via veiling of vergelijkende toets.

       

/mob/

4

Mobiele communicatie, SRD, laagvermogen audioverbindingen tot 1 januari 2016.

Geen vergunning vereist voor SRD.

   

821

         
       

BC

1,2

Omroep, DVB-T tot 1 januari 2013.

Geen nieuwe vergunningen in verband met vervallen van de bestemming omroep.

       

/mob/

4

Mobiele communicatie, SRD, laagvermogen audioverbindingen.

Geen vergunning vereist voor SRD.

   

832

         
       

BC

1,2

Omroep, DVB-T tot 1 januari 2013.

Geen nieuwe vergunningen in verband met vervallen van de bestemming omroep.

       

M(EAM)

1

Mobiele communicatie met uitzondering van de luchtvaart. 5.316. 5.316B.

Vergunningverlening via veiling of vergelijkende toets.

       

/mob/

4

Mobiele communicatie, SRD, laagvermogen audioverbindingen tot 1 januari 2016.

Geen vergunning vereist voor SRD.

862

MHz

862

MHz

       

C

In de frequentietabel worden de regels luidende

Frequentie-band

Frequentie-band-toewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofd-categorie

Bestemming

Beleid

1710

MHz

1710

MHz

       
       

MOB

1

Mobiele communicatie. 5.149. 5.385.

Vergunningverlening via veiling of vergelijkende toets. Geen vergunning vereist voor het gebruik van frequentieruimte door GSM basisstations aan boord van luchtvaartuigen boven een hoogte van 3000 meter.

   

1782.5

MHz

       
       

/mob/

4

Mobiele communicatie, randapparaten duplex met 1877.5–1880 MHz (tot 25 februari 2013).

Geen vergunning vereist voor randapparaten.

   

1785

MHz

       

vervangen door:

Frequentie-band

Frequentie-band-toewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofd-categorie

Bestemming

Beleid

1710

MHz

1710

MHz

       
       

MOB

1

Mobiele communicatie. 5.149. 5.385.

Vergunningverlening via veiling of vergelijkende toets. Geen vergunning vereist voor het gebruik van frequentieruimte door GSM basisstations aan boord van luchtvaartuigen boven een hoogte van 3000 meter.

   

1780

MHz

       
       

/mob/

4

Mobiele communicatie, randapparaten duplex met 1875–1880 MHz.

Geen vergunning vereist voor randapparaten.

   

1785

MHz

       

D

In de frequentietabel worden de regels luidende

Frequentie-band

Frequentie-band-toewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofd-categorie

Bestemming

Beleid

   

1805

MHz

       
       

MOB

1

Mobiele communicatie.

Vergunningverlening via veiling of vergelijkende toets. Geen vergunning vereist voor het gebruik van frequentieruimte door GSM basisstations aan boord van luchtvaartuigen boven een hoogte van 3000 meter.

   

1877.5

MHz

       
       

MOB

1

Mobiele communicatie, GSM (boven een hoogte van 3000 m).

Geen vergunning vereist voor het gebruik aan boord van luchtvaarttuigen.

       

/mob/

4

Mobiele communicatie, laag vermogen duplex met 1782.5–1785 MHz (tot 25 februari 2013).

Onder voorwaarden vergunningvrijheid met meldingsplicht.

   

1880

MHz

       

vervangen door:

Frequentie-band

Frequentie-band-toewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofd-categorie

Bestemming

Beleid

   

1805

MHz

       
       

MOB

1

Mobiele communicatie.

Vergunningverlening via veiling of vergelijkende toets. Geen vergunning vereist voor het gebruik van frequentieruimte door GSM basisstations aan boord van luchtvaartuigen boven een hoogte van 3000 meter.

   

1875

MHz

       
       

MOB

1

Mobiele communicatie, GSM (boven een hoogte van 3000 m).

Geen vergunning vereist voor het gebruik aan boord van luchtvaarttuigen.

       

/mob/

4

Mobiele communicatie, laag vermogen duplex met 1780–1785 MHz.

Geen vergunning vereist voor laagvermogen mobiele communicatietoepassingen.

   

1880

MHz

       

ARTIKEL II

  • 1. Onderdeel A van dit besluit treedt in werking op het tijdstip dat de regeling houdende wijziging van de ‘Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008’, waarin deze is opgenomen, in werking treedt.

  • 2. Onderdeel B van dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 3. Onderdelen C en D van dit besluit treden in werking op 25 februari 2013.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M.J.M. Verhagen.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de rechtbank Rotterdam, Postbus 50950, 3007 BL, Rotterdam.

TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1. Het Nationaal Frequentieplan

Bij besluit van 4 februari 2005 is op grond van artikel 3.1, eerste lid, van de Telecommunicatiewet het Nationaal Frequentieplan 2005, hierna ‘NFP’, vastgesteld. In het NFP licht de rijksoverheid de systematiek van de ordening van het frequentiespectrum toe, en beschrijft de doelstellingen van het frequentiebeleid en frequentiebeheer.

Het belangrijkste onderdeel van het NFP is de frequentietabel waarin per frequentieband wordt aangegeven voor welk type gebruik deze band bestemd is en volgens welk verdeelbeleid het gebruik daarvan wordt toegewezen. In feite is het NFP een bestemmingsplan voor het radiospectrum. Op basis van dit plan wordt de vergunningverlening, het gebruik en het beheer van het spectrum uitgevoerd. Het Nationaal Frequentieregister (NFR) geeft nadere informatie omtrent laatstgenoemde zaken.2

Algemeen over de wijziging

Van welke frequentieruimte wordt de bestemming gewijzigd?

Dit wijzigingsbesluit betreft twee verschillende onderwerpen die voortkomen uit de Strategische nota mobiele communicatie (Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 24 095, nr. 264). Ten eerste betreft dit het beschikbaar stellen van het digitaal dividend (790–862 MHz) aan (aardse) elektronische communicatiediensten, ofwel mobiele communicatiediensten (Artikel I , onderdeel B) en ten tweede uitbreiding van de frequentieruimte voor laagvermogen mobiele communicatietoepassingen die vergunningvrij kan worden gebruikt (de zogenaamde DECT-guardband; Artikel I, onderdelen C en D). Daarnaast brengen deze wijzigingen een wijziging met zich ten aanzien van het medegebruik van omroepspectrum ten behoeve van het maken van programma’s en evenementen (Artikel I, onderdeel A).

2. Bestemming Digitaal dividend voor mobiele communicatie

In de Strategische nota mobiele communicatie is reeds aangegeven dat het ‘digitaal dividend’ deels ter beschikking zal worden gesteld aan (aardse) elektronische communicatiediensten, ofwel mobiele communicatiediensten. Deze frequentieruimte is nodig om mobiele breedbanddiensten te faciliteren. Vanwege de beperkte ruimte in de 900 MHz band en de toenemende vraag naar mobiele diensten is er behoefte aan meer lage frequentieruimte dan momenteel beschikbaar is.

Door de omschakeling van analoge naar digitale ethertelevisie komt frequentieruimte vrij in o.a. de UHF-omroepband (470–862 MHz); deze vrijkomende ruimte wordt ook wel aangeduid met de term ‘digitaal dividend’. Besloten is dat het bovendeel van de UHF-omroepband (790–862 MHz) wordt vrijgemaakt van omroepzenders en dat deze frequentieruimte wordt bestemd voor mobiele communicatie.

Om deze verandering van de bestemming mogelijk te maken, wordt aan de bestaande vergunninghouders van televisie-omroep (de Publieke Omroep en KPN/Digitenne) alternatieve en vergelijkbare frequentieruimte geboden.

Het bestemmen van de 800 MHz band voor mobiele communicatie sluit nauw aan op Europese ontwikkelingen. In de Europese Digitale Agenda wordt toegang tot breedbandinternet cruciaal geacht voor de bevordering van groei en werkgelegenheid in Europa. In het voorstel van de Europese Commissie, COM(2010)245, moet iedereen in de Europese Unie in 2013 toegang hebben tot basisbreedbandinternet, en in 2020 moet iedereen zelfs de beschikking kunnen hebben over een breedbandige capaciteit van 30Mbps. Om deze doelstellingen te halen, is de inzet van zowel vaste als mobiele netwerken noodzakelijk. Meer capaciteit op mobiele netwerken vereist zowel meer spectrum als een verdichting van deze netwerken. In dat verband wordt er in EU verband naar gestreefd om een deel van het digitale dividend in de UHF band (met name de 800 MHz band) beschikbaar te stellen voor elektronische communicatiediensten. Deze band is ideaal voor het bieden van geografische dekking in dunbevolkte gebieden en voor ontvangst in gebouwen. Binnen Europa is het streven er op gericht om de band per 1 januari 2013 in heel Europa beschikbaar te hebben voor aardse elektronische communicatiediensten onder de geharmoniseerde technische gebruiksvoorwaarden zoals bepaald in het Besluit van de Commissie van 6 mei 2010 (2010/267/EU). Naar verwachting zal de datum van 1 januari 2013 in het Europese programma op het gebied van spectrumbeleid worden vastgelegd.

De beslissing om de 800 MHz band beschikbaar te stellen voor elektronische communicatiediensten heeft gevolgen voor medegebruik van deze band ten behoeve van het maken van programma’s en evenementen (PMSE: Programme Making and Special Events). Het gaat hier om draadloze microfonen en soortgelijke verbindingen (intercomverbindingen, regieverbindingen en ‘in-ear’ monitoring), waarbij het in alle gevallen gaat om draadloze audioverbindingen. Dergelijke apparatuur maakt tot op heden gebruik van restruimte in de UHF-omroepband. Door de herbestemming van het ‘digitale dividend’ neemt de beschikbare hoeveelheid door omroep ongebruikte frequentieruimte af waarvan PMSE-apparatuur gebruik kan maken.

Dit verlies aan frequentieruimte wordt deels opgevangen door het exclusief beschikbaar stellen van de duplex-gap (tussen de banden voor zenden en ontvangen tbv mobiele communicatie) voor draadloze audioverbindingen. Daarnaast wordt ook gekeken naar de ruimte die voor draadloze audioverbindingen beschikbaar is in het deel van de UHF-omroepband beneden de 790 MHz. Als onderdeel hiervan wordt het gebruik van kanaal 39 (614–622 MHz) voor draadloze audioverbindingen mogelijk gemaakt. De ruimte die de kanalen 39, 40 en 41 (614–638 MHz) bieden, vormen tezamen een alternatief voor het wegvallen van het thans landelijk beschikbare kanaal 63 (806–814 MHz). Daarnaast wordt een deel van de band 550-718 MHz beschikbaar gesteld voor vergunningvrij medegebruik door draadloze audioverbindingen. Dit heeft echter geen gevolgen voor het NFP en zal worden uitgewerkt in de Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008.

De voorgestelde oplossing voor PMSE heeft tot gevolg dat in ieder geval een deel van de sector andere apparatuur zal moeten aanschaffen. Om de sector voldoende tijd te geven om zich aan de nieuwe situatie aan te passen wordt, rekening houdend met de afschrijvingstermijn van apparatuur, de PMSE-sector nog tot eind 2015 de gelegenheid gegeven om gebruik te blijven maken van de frequentieruimte die thans wordt gebruikt voor draadloze audioverbindingen in de 790–862 MHz band. Alhoewel de vergunningen voor elektronische communicatiedoeleinden, zo mogelijk, al per begin 2013 ingaan, zal deze ruimte niet vanaf het begin van de vergunningstermijn al grootschalig worden gebruikt. De verwachting is dat pas na verloop van tijd de draadloze audioverbindingen hinder zullen gaan ondervinden van gebruik van de band voor elektronische communicatiediensten. Anderzijds zullen de draadloze audioverbindingen niet of nauwelijks storing veroorzaken op elektronische communicatiediensten. Dit maakt een dergelijke uitfasering van draadloze audioverbindingen in deze band mogelijk.

3. Uitbreiding frequentieruimte voor laagvermogen mobiele communicatietoepassingen

In de NFP wijziging van 18 december 2008 (Stcrt. 2008, nr. 2123) is de frequentieband van 1877.5–1880 MHz (en de bijbehorende duplexband 1782.5–1785 MHz) bestemd voor mobiele communicatie met een laag vermogen. Deze frequentieband betreft het bovenste deel van de GSM1800-band dat tot dan toe ongebruikt was gelaten om als bufferband wederzijdse interferentie tussen DECT en GSM1800-toepassingen te voorkomen. Dit werd dan ook wel de ‘DECT-guardband’ genoemd. Deze bestemming was mogelijk omdat uit onderzoek was gebleken dat dankzij technologische ontwikkelingen met een veel smallere bufferband kan worden volstaan, indien de bufferruimte wordt gebruikt voor toepassingen met een laag vermogen. Eind 2008 is dan ook besloten om het overgrote deel van de DECT-guardband te bestemmen voor laagvermogen mobiele communicatietoepassingen. Desbetreffende toepassingen mogen, voor zover ze geen storing veroorzaken, vrij worden gebruikt volgens de voorwaarden zoals gesteld in de Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008.

In de voornoemde wijziging van het Nationaal Frequentieplan is aangegeven dat de band tot de afloop van de GSM-vergunningen, op 25 februari 2013, voor laagvermogen mobiele communicatietoepassingen kan worden gebruikt. Tevens is aangegeven dat vóór deze datum de bestemming en het bijbehorende uitgiftebeleid voor de gehele GSM1800-band zal worden heroverwogen, inclusief de DECT-guardband, waarbij rekening zal worden gehouden met de belangen van de huidige gebruikers van laagvermogen mobiele communicatietoepassingen. Om bij deze afweging inzicht te hebben in het gebruik van de band is daarbij een melding bij het Agentschap Telecom verplicht gesteld.

De belangrijkste doelstellingen van het vergunningvrij beschikbaar stellen van frequentieruimte voor laagvermogen mobiele communicatietoepassingen zijn verlaging van toetredingsdrempels in de Nederlandse markt voor mobiele communicatie en een doelmatige allocatie van frequentieruimte. Daarnaast stimuleert dit de ontwikkeling van innovatieve toepassingen. Uit recent onderzoek is gebleken dat deze bestemming in een behoefte voorziet.3 Vergunningvrij gebruik van laagvermogen mobiele communicatietoepassingen leidt inderdaad tot innovatieve niche-toepassingen voor mobiele communicatie, omdat niche-spelers zo eenvoudig toegang tot de markt hebben. Dit vergroot de effectieve concurrentie op de markt voor mobiele communicatie. Er is hierdoor druk ontstaan op de bestaande mobiele operators om met concurrerende proposities te komen en (eerder) met innovatieve diensten te komen. Daarnaast zijn er bedrijven ontstaan die voor specifieke nichemarkten applicaties ontwikkelen op private mobiele netwerken. Er is dan ook besloten om het vergunningvrije gebruik van laagvermogen mobiele communicatietoepassingen na februari 2013 voort te zetten. Om ervoor te zorgen dat vergunningvrij mobiel gebruik ook mee kan met de laatste technologische ontwikkelingen is besloten om het vergunningvrije gebruik uit te breiden tot een kanaal van 2 x 5 MHz.

4. Voorschriften en beperkingen

Om storing te voorkomen en doelmatig gebruik van het frequentiespectrum te bevorderen worden aan het gebruik van frequenties voorschriften en beperkingen verbonden. In de regel worden deze voorschriften en beperkingen in de vergunning bepaald. Echter, indien het gebruik van het frequentiespectrum is vrijgesteld van een vergunning worden in de ‘Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008’ de nadere eisen gesteld. Deze Regeling zal dan ook in lijn met de bovenstaande bestemmingswijzigingen worden aangepast.

5. Terinzagelegging ontwerpbesluit

Dit besluit is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit besluit heeft van 11 mei tot en met 24 juni ter inzage gelegen om een ieder in de gelegenheid te stellen een zienswijze te geven.

Naar aanleiding van deze terinzagelegging hebben vier partijen een zienswijze gegeven. Deze hebben betrekking op een viertal punten. Ten eerste is er gevraagd om duidelijkheid bij de herbestemming van het bovendeel van de omroepband voor mobiele communicatie. Ten tweede is er aandacht gevraagd voor storingsrisico’s ten gevolge van deze herbestemming. Ten derde is er aandacht gevraagd voor de ruimte voor draadloze microfonen en tot slot werden er enkele zorgpunten geuit ten aanzien van het uitbreiden van de band voor laagvermogen mobiele communicatie toepassingen. Deze punten zullen hieronder kort worden besproken.

Op zich is er instemming geuit met de herbestemming van het bovendeel van de omroepband voor mobiele communicatie. Daarbij is er duidelijkheid gevraagd ten aanzien van het tijdstip waarop deze frequenties beschikbaar komen voor mobiele communicatie. Deze duidelijkheid kon op het moment van consultatie nog niet worden gegeven, omdat de herbestemming pas mogelijk is als de bestaande vergunninghouders van televisie-omroep (de Publieke Omroep en KPN/Digitenne) alternatieve en vergelijkbare frequentieruimte kan worden geboden. Inmiddels is er duidelijkheid over de alternatieve frequentieruimte die aan de bestaande vergunninghouders kan worden geboden. Dit maakt het mogelijk om de band beschikbaar te stellen voor mobiele communicatie. Om de bestaande vergunninghouders de tijd te bieden om naar de alternatieve frequentieruimte te migreren, wordt de bestemming omroep tot 1 januari 2013 gehandhaafd. Het besluit is op dit punt aangepast.

Ten tweede is er aandacht gevraagd voor de mogelijke interferentie die kan ontstaan ten gevolge van deze herbestemming. Daarbij moet onderscheid worden gemaakt tussen interferentie van de mobiele terminals op de ontvangst van televisie-omroep en de interferentie van televisie-omroepzenders (DVB-T) op de ontvangst van kabeltelevisie ten gevolge van het herschikken van deze zenders naar alternatieve frequentieruimte.

Zowel de ontvangst van kabeltelevisie als de ontvangst van ethertelevisie via DVB-T kan storing ondervinden van het gebruik van de 790–862 MHz band voor mobiele communicatiediensten. Om mogelijke storing van mobiele terminals op de ontvangst van kabeltelevisie te ondervangen hebben de mobiele telecommunicatieaanbieders en de kabelmaatschappijen afspraken gemaakt over een gezamenlijke aanpak om deze storing te voorkomen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2010-2011, 24 095, nr. 287). Daarnaast wordt in de vergunning voor elektronische communicatiediensten in de 800 MHz band (dat wil zeggen 791–821 MHz en 832–862 MHz) een bepaling opgenomen die het de minister mogelijk maakt om maatregelen te nemen ter beperking of ter voorkoming van storing. Behalve storing op de kabel en bijbehorende randapparatuur kan de toepassing van mobiele communicatie in de 800 MHz band ook leiden tot storing op de etheromroepdistributie (DVB-T). Het vergt nog nadere afspraken om te komen tot een passende oplossing.

De storing op de ontvangst van kabeltelevisie ten gevolge van de herschikking van de DVB-T omroepzenders valt naar verwachting eenvoudig door de consument zelf te verhelpen door gebruik te maken van degelijke bekabeling en aansluitmateriaal.

Ten derde is aandacht gevraagd voor het gebruik van de omroepband door laagvermogen audioverbindingen. In verschillende reacties zijn zorgen geuit ten aanzien van het gebruik van de band door andere vergunningvrije toepassingen dan laagvermogen audiotoepassingen. Hiervan is echter geen sprake. De (secundaire) bestemming van frequentieruimte voor vergunningvrije toepassingen in het frequentiegebied van 614 tot 862 MHz is beperkt tot vergunningvrij gebruik ten behoeve van laagvermogen audiotoepassingen.

Door één partij is gevraagd om uitbreiding van de ruimte voor draadloze audiotoepassingen buiten de omroepband. Hoewel dit buiten het bestek van deze wijziging valt, kan hier worden opgemerkt dat de band die door deze partij wordt voorgesteld onderwerp is van een Europees onderzoek naar uitbreiding van de ruimte van draadloze audiotoepassingen. Afhankelijk van dit onderzoek, waarvan de eindrapportage in de loop van volgend jaar zal verschijnen, wordt beoordeeld of deze uitbreiding in Nederland wordt geïmplementeerd.

Tot slot is er in verschillende reacties op gewezen dat er onvoldoende aanleiding zou zijn om de frequentieruimte voor laagvermogen mobiele toepassingen in de 1800 MHz uit te breiden naar 2 x 5 MHz. Deze uitbreiding wordt echter noodzakelijk geacht om ervoor te zorgen dat ook de gebruikers van laagvermogen mobiele toepassingen de mogelijk wordt geboden om gebruik te maken van de nieuwste mobiele technologie.

II ARTIKELSGEWIJS

Artikel I

Onderdeel A

Om een optimale benutting van de frequentieruimte in de UHF-omroepband door draadloze audioverbindingen mogelijk te maken wordt kanaal 39 mede bestemd voor vergunningvrij gebruik door draadloze audioverbindingen met een laag vermogen. Van deze gelegenheid is tevens gebruik gemaakt om de bestemming van de UHF-omroepband aan te passen aan de thans geldende situatie. De band wordt niet meer gebruikt voor analoge TV. Deze passage uit de bestemming is dan ook geschrapt. Daarnaast is een passage uit de bestemming geschrapt die slechts geldig was tot 31 december 2007.

Onderdeel B

Dit onderdeel betreft de wijziging van de bestemming van de band 790–862 MHz. De band van 791–821 MHz en 832–862 MHz wordt bestemd voor mobiele communicatie. De onderband van 791–821 MHz is beschikbaar voor de zendsignalen van de basisstations en de bovenband van 832–862 MHz is beschikbaar voor de zendsignalen van de bijbehorende terminals.

Om een geleidelijke migratie van de bestaande vergunninghouders van televisie-omroep naar alternatieve frequentieruimte mogelijk te maken, wordt de bestemming omroep aangehouden tot 1 januari 2013.

De onderste 1 MHz wordt gebruikt als bufferband om storing tussen omroep en elektronische communicatienetwerken te voorkomen. Deze bufferband wordt bestemd voor laagvermogen audioverbindingen. Tussen de frequentieruimte van de basisstation en de terminals bevindt zich een duplex-gap van 11 MHz. Deze tussenruimte wordt eveneens bestemd voor laagvermogen audioverbindingen.

Onderdelen C en D

Deze onderdelen hebben betrekking op continuering en uitbreiding van de zgn. ‘DECT-guardband’. De band van 1877.5–1880 MHz die tot 25 februari 2013 beschikbaar is voor mobiele communicatie met een laag vermogen wordt vanaf die datum uitgebreid tot een band van 1875–1880 MHz en blijvend voor deze bestemming beschikbaar gesteld. De tijdsbeperking in de bestemming wordt dan ook verwijderd en de bandgrens wordt verschoven van 1877.5 naar 1875 MHz (onderdeel D). Deze band is bestemd voor het downlink-verkeer, d.w.z. de signalen die van het basisstation naar het randapparaat gaan.

Desbetreffende toepassingen mogen, voor zover ze geen storing veroorzaken, vrij worden gebruikt volgens de voorwaarden zoals gesteld in bijlage 8A (‘Mobiel elektronisch communicatienetwerk met laagvermogen’) van de Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008. Deze regeling zal worden aangepast op deze wijziging.

Voorts wordt de bijbehorende uplink-band blijvend beschikbaar gesteld en uitgebreid. Het betreft hier een uitbreiding van 1782.5–1785 MHz tot de band van 1780–1785 MHz (onderdeel C). Deze uplink-band is voor het verkeer dat van het randapparaat naar het basisstation gaat. De randapparaten die zijn aangesloten op een (mobiel elektronisch communicatie-)netwerk dat opereert in de hierboven besproken downlink-band dienen van deze uplink-band gebruik te maken.

In eerste instantie was voor het gebruik van de band een melding bij het Agentschap Telecom verplicht gesteld. Dit was nodig omdat het hier een tijdelijke bestemming betrof. De melding heeft het mogelijk gemaakt om bij de heroverweging met betrekking tot voortzetting van deze bestemming ook rekening te kunnen houden met de mate van gebruik van de band. Nu deze heroverweging heeft plaatsgevonden en besloten is deze bestemming definitief te handhaven en uit te breiden is de noodzaak om de meldplicht na februari 2013 te laten bestaan niet meer aanwezig. De meldplicht wordt dan ook geschrapt.

Artikel II

In dit artikel wordt de inwerkingtreding van dit besluit geregeld. Om een soepele migratie van laagvermogen audioverbindingen naar de aangepaste frequentieruimte mogelijk te maken wordt mogelijk gemaakt om kanaal 39 (614-622 MHz; onderdeel A) te gebruiken zodra de ‘Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008’ hierop is aangepast.

Om een spoedige vergunningverlening van vergunningen voor mobiele communicatie mogelijk te maken, treedt onderdeel B direct na publicatie van dit besluit in werking.

De onderdelen C en D treden in werking op het moment dat de bestaande vergunningen voor mobiele communicatie in deze band aflopen, 25 februari 2013.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M.J.M. Verhagen.


X Noot
1

Stcrt. 2005, 30. Laatste wijziging: zie Staatscourant 6 juli 2011 nr. 11306 Besluit van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 24 juni 2011, nr. ETM/TM/11097426, houdende wijziging van het Nationaal Frequentieplan 2005 (pakket 2010-1).

X Noot
2

Zie het Nationaal Frequentieregister, http://www.agentschap-telecom.nl/onderwerpen/frequentie-management/Nationaal+Frequentieregister

X Noot
3

Stratix, Vergunningvrij gebruik voormalige DECT guardband, Hilversum: november 2010.

Naar boven