Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2010, 19093 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2010, 19093 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
Gelet op artikel 7.8, eerste lid, van de Telecommunicatiewet en artikel 3.6.a van het Besluit universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen;
Besluit:
De Regeling universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 3.2f wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Een aanbieder van een elektronische communicatiedienst die eindgebruikers toegang verschaft tot een nummer uit de reeks 0900 uit het Nummerplan telefoon- en ISDN-diensten,
a. waarvan het tarief door die aanbieder bij de consument in rekening wordt gebracht,
b. dat door de nummergebruiker wordt gebruikt voor het leveren van klantenservice in het kader van een overeenkomst tot het geregeld afleveren van zaken, of het geregeld doen van verrichtingen en
c. waarvoor een tarief per tijdseenheid wordt gerekend,
brengt bij de consument voor oproepen naar dit nummer een tarief in rekening van ten hoogste 15 cent per minuut, berekend voor de situatie waarin voor de oproep uitsluitend van een vast netwerk in Nederland gebruik wordt gemaakt.
2. Een nummergebruiker die een nummer uit de reeks 0900 uit het Nummerplan telefoon- en ISDN-diensten gebruikt voor het leveren van klantenservice als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, waarvoor een tarief per tijdseenheid wordt gerekend en waarvan het tarief door een aanbieder van een elektronische communicatiedienst bij de eindgebruiker in rekening wordt gebracht, meldt dit gebruik van het nummer aan de platformaanbieder.
3. Iedere aanbieder van een elektronische communicatiedienst die een voor het gebruik van het nummer relevante interconnectieovereenkomst heeft en die een melding ontvangt als bedoeld in het tweede lid, geeft deze melding door aan de partij of partijen waarmee hij een voor het gebruik van het nummer relevante interconnectieovereenkomst heeft.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 24 november 2010
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M.J.M. Verhagen.
Met de wijziging van de Regeling universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen (hierna: Rude) van 1 juni 2008 (Stcrt. 2008, nr. 110) is de consumentenbescherming omtrent betaalde informatienummers verbeterd. Onderdeel van deze wijziging was de voorziening die is vervat in artikel 3.2c, eerste lid, teneinde de problematiek van betaalde wachttijden bij 0900-nummers tegen te gaan. Op grond van artikel 3.2c, eerste lid, dient bij 0900-nummers met een tarief per minuut dat hoger is dan 15 cent per minuut voor een oproep vanaf een vast netwerk een maximaal tarief per oproep te worden gehanteerd.
Hoewel de problematiek van betaalde wachttijden en hoge gesprekskosten bij 0900-nummers nadien in algemene zin is verbeterd, is gebleken dat bij een specifieke categorie van diensten via 0900-nummers sprake is van voortdurende consumentenproblemen en maatschappelijke irritatie. Het betreft de categorie klantenservice via 0900-nummers in het kader van duurovereenkomsten met consumenten. Onder een duurovereenkomst wordt in het kader van deze regeling verstaan ‘een overeenkomst tot het geregeld afleveren van zaken, elektriciteit daaronder begrepen, of het geregeld doen van verrichtingen’ (artikel 6:236, onderdeel j, van het Burgerlijk Wetboek). Voorbeelden van dergelijke duurovereenkomsten zijn, naast het reeds genoemde leveren van elektriciteit, onder andere het leveren van elektronische communicatiediensten en financiële diensten. Hierbij is sprake van een doorlopende financiële of contractuele relatie tussen de eindgebruiker en de nummergebruiker buiten de oproep naar het 0900-nummer om en van periodieke betalingen door de consument voor de levering van een bepaalde dienst. De telefonische informatiedienst via het 0900-nummer is in deze gevallen ondersteunend aan de eerdergenoemde typen diensten.
Juist bij de genoemde categorie diensten via 0900-nummers is de maatschappelijke irritatie over excessen met wachttijden en gesprekskosten groot. Daarvoor is een tweetal oorzaken aan te wijzen: enerzijds imperfecte marktwerking bij de keuze voor een dienst en anderzijds imperfecte marktwerking na de keuze voor een dienst. Deze marktimperfecties hebben beide te maken met gebrek aan transparantie en worden in paragraaf 2 nader toegelicht. Gelet op deze marktimperfecties bij de genoemde categorie diensten via 0900-nummers wordt met deze regeling een maximum van 15 cent gesteld aan het minuuttarief voor oproepen naar deze nummers vanaf een vast netwerk in Nederland, indien dit via de telefoonrekening bij de consument in rekening wordt gebracht. In de toelichting bij de Rude-wijziging van 1 juni 2008 (Stcrt. 2008, nr. 110) is reeds op de tariefgrens van 15 cent per minuut ingegaan.
Deze maatregel geniet breed draagvlak bij marktpartijen. Een groep van acht aanbieders van elektronische communicatiediensten, de Branchevereniging Betaalde Content (NVI) en de Klantenservicefederatie (KSF) hebben een gezamenlijk verzoek aan het Ministerie van Economische Zaken gericht om deze tariefgrens voor de genoemde categorie diensten via 0900-nummers in regelgeving neer te leggen. Gebleken is dat dit niet goed met zelfregulering kan worden gerealiseerd, onder andere vanwege mededingingsrechtelijke bezwaren.
De consument heeft keuzevrijheid bij het aangaan van duurovereenkomsten en de bijbehorende klantenservice. Echter, doordat de afrekening van telefonische klantenservice via 0900-nummers apart en op een later moment geschiedt via de telefoonrekening, realiseert de consument zich bij zijn keuze mogelijk onvoldoende dat hierbij op een later moment aanvullende kosten voor klantenservice kunnen komen. Om een beeld van die kosten te krijgen, moet de consument bij zijn keuze voor een dienst op basis van de dan beschikbare relevante informatie een inschatting maken van toekomstig gebruik en kosten van de klantenservice via een 0900-nummer. Het betreft bijvoorbeeld de hoogte van het tarief voor het 0900-nummer, de reputatie van de dienstenleverancier, de kwaliteit en wachttijden van de klantenservice, etc.In veel gevallen is niet alle relevante informatie bij het maken van een keuze voor een dienst al voldoende transparant voor handen. Zo zijn bijvoorbeeld storingen, andere technische problemen of administratieve problemen rondom facturen, die aanleiding geven tot het gebruik (moeten) maken van de klantenservice en niet aan de consument te wijten zijn maar aan de desbetreffende dienstenleverancier, niet goed voorspelbaar. Op het moment van keuze is veelal sprake van onvoldoende transparantie en bewustzijn van de kosten voor de bijbehorende klantenservice. De consument kan niet optimaal gebruik maken van de keuzemogelijkheden die hij heeft. In dit opzicht is dus sprake van een marktimperfectie.
Indien men gekozen heeft voor (en klant is bij) een dienstenleverancier, kan zich een tweede marktimperfectie voordoen. De consument kan genoodzaakt zijn het 0900-nummer van de klantenservice te bellen om iets te regelen of om een probleem op te lossen met de dienst. Alternatieve kanalen als e-mail bieden niet altijd tijdig of voldoende soelaas en er moet dan worden gebeld. Overstappen naar een andere dienstaanbieder is in principe altijd mogelijk, maar vergt vaak eerst weer telefonisch contact met diezelfde klantenservice. Ook in dit opzicht is dus sprake van een marktimperfectie.
Via 0900-nummers wordt tevens klantenservice aangeboden in het kader van eenmalige aankopen, zoals elektronische apparaten of vliegtickets. Ook hier kunnen zich de marktimperfecties die zijn beschreven in paragraaf 2 voordoen, bijvoorbeeld indien de boeking van een vliegticket uitsluitend via het 0900-nummer kan worden gewijzigd of geannuleerd. De maatschappelijke irritatie spitst zich echter toe op klantenservice in het kader van duurovereenkomsten. Er zijn geen aanwijzingen dat zich grootschalige consumentenproblemen voordoen bij klantenservice via 0900-nummers in het kader van eenmalige aankopen. 0900-nummers die worden gebruikt voor het leveren van klantenservice in het kader van eenmalige aankopen vallen derhalve niet onder de reikwijdte van het nieuwe artikel 3.2g.
De in paragraaf 2 beschreven marktimperfecties gelden niet voor de overige diensten anders dan klantenservice, in het kader van duurovereenkomsten of eenmalige aankopen, die via 0900-nummers worden aangeboden. De beller heeft hier in principe de keuze om het nummer wel of niet te bellen. Voorts vormt de informatiedienst, bijvoorbeeld het geven van weer- of verkeersinformatie, de kernactiviteit van de nummerexploitant. Deze diensten hebben een verdienmodel dat is gebaseerd op de tarifering van het 0900-nummer. Om deze redenen is een beperking van het tarief bij deze categorie diensten via 0900-nummers niet opportuun. 0900-nummers die worden gebruikt voor het leveren van diensten anders dan klantenservice vallen derhalve niet onder de reikwijdte van het nieuwe artikel 3.2g.
Voor 0900-nummers die worden gebruikt voor het leveren van diensten anders dan klantenservice in het kader van duurovereenkomsten geldt onverkort artikel 3.2c, eerste lid van de Rude.
Het toezicht op artikel 3.2g berust bij de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie-autoriteit (hierna: het college). In paragraaf 1 is reeds aangegeven dat de maatregel die is vervat in het nieuwe artikel 3.2g breed draagvlak geniet bij marktpartijen. De spontane naleving van artikel 3.2g zal naar verwachting hoog zijn. De genoemde marktpartijen hebben aangegeven bereid te zijn de maatregel in de praktijk actief te ondersteunen door nummergebruikers die toch een hoger tarief dan 15 cent per minuut (willen) hanteren voor klantenservice via een 0900-nummer in het kader van duurovereenkomsten, niet (meer) toe te laten op hun netwerken dan wel door het minuuttarief van de betreffende klantenservicenummers te verlagen naar 15 cent. Dit neemt niet weg dat zich gevallen kunnen voordoen waarbij sprake is van 0900-nummers die worden gebruikt voor het leveren van telefonische klantenservice in het kader van duurovereenkomsten en waarvoor een tarief hoger dan 15 cent per minuut wordt gerekend. Ook zouden zich verschillen van inzicht over de aard van de via het 0900-nummer geboden dienst kunnen voordoen tussen de betrokken partijen in de keten (telefonie-aanbieders, platformaanbieders en nummergebruikers), of tussen consumenten en nummergebruikers en/of telefonie-aanbieders, ondanks het brede draagvlak bij marktpartijen. Dit zou kunnen leiden tot bij OPTA ingediende consumentenklachten en eventueel tot bij OPTA aanhangig gemaakte geschillen tussen telefonie-aanbieders en platformaanbieders. Het college neemt als uitgangspunt dat nummers in beginsel altijd en voor alle eindgebruikers aankiesbaar zijn.
In dergelijke gevallen kan het college vaststellen of al dan niet sprake is van het bieden van telefonische klantenservice in het kader van duurovereenkomsten met consumenten via het desbetreffende 0900-nummer en in hoeverre (een of meerdere van) de betrokken partijen in de keten niet aan hun verplichtingen hebben voldaan. Het college kan hierbij onder andere een beroep doen op artikel 18.7 en artikel 4.9, derde lid, sub b van de Telecommunicatiewet, juncto artikel 3.8 van de Rude. Naar aanleiding van het ontvangen van specifieke consumentenklachten kan het college nadere informatie aan de desbetreffende consumenten vragen waaruit blijkt dat sprake is van een duurovereenkomst met de nummergebruiker in kwestie.
De administratieve lasten voor bedrijven blijven als gevolg van deze regeling gelijk. Op grond van het bestaande artikel 18.7 van de Telecommunicatiewet is het college te allen tijde bevoegd om informatie te vorderen die hij nodig heeft voor de vervulling van zijn taak en is eenieder (in dit geval telefonieaanbieders, nummergebruikers en platformaanbieders), verplicht de gevraagde informatie onverwijld aan het college te geven. Het college kan voorts op grond van het bestaande artikel 4.9, derde lid, sub b van de Telecommunicatiewet en artikel 3.8 van de Rude gegevens over de nummergebruiker opvragen bij de nummerhouder (bijbehorende administratieve lasten bedragen naar schatting € 15.000, toegelicht in de wijziging van de Rude van 1 juni 2008, Stcrt. 2008, nr. 110). Naar verwachting zal het niet nodig zijn als gevolg van onderhavige regeling extra gebruik te maken van deze mogelijkheid. Ook kan het college gebruik maken van vrij toegankelijke informatie zoals websites en zelf oproepen naar een specifiek 0900-nummer plegen. Er ontstaan geen administratieve lasten voor burgers als gevolg van deze regeling. Het eventueel verstrekken van aanvullende informatie aan het college door consumenten voor het afhandelen van klachten is vrijwillig en vormvrij.
Op grond van artikel 5 van het Informatiestatuut Onafhankelijke Post- en Telecommunicatieautoriteit is een ontwerp van deze regeling aan het college voorgelegd voor een uitvoeringstoets. Bij brief met kenmerk OPTA/ACNB/2010/203171 heeft het college in het kader van deze uitvoeringstoets opmerkingen geplaatst bij deze ontwerpregeling.
Het college is kritisch wat betreft de verwachte doeltreffendheid van de regeling, met name wat betreft het beheersen van wachttijden. In reactie hierop dient in de eerste plaats te worden opgemerkt dat uit verricht marktonderzoek blijkt dat de gemiddelde wachttijden, de gemiddelde minuuttarieven en daarmee ook de gemiddelde totale gesprekskosten voor wachttijd aanzienlijk zijn gedaald de afgelopen jaren. Doel van deze nieuwe regeling is de resterende uitschieters met hoge minuuttarieven voor 0900-klantenservicenummers in het kader van duurovereenkomsten weg te nemen. Zoals toegelicht in paragraaf 1, ondersteunt deze regeling het hiertoe strekkende initiatief vanuit de branche, dat niet met zelfregulering kan worden gerealiseerd. De regelgeving is dus gericht op de tarifering van 0900-klantenservicenummers in het kader van duurovereenkomsten. Gezien de genoemde positieve ontwikkeling in de markt is het niet nodig om specifieke regelgeving te maken gericht op beperking van de wachttijden.
Wat betreft de hoogte van de tariefgrens die in deze regeling wordt neergelegd kan worden verwezen naar de toelichting bij de Rude-wijziging van 1 juni 2008 (Stcrt. 2008, nr. 110). Daar is opgemerkt dat in de huidige markt een nummergebruiker in het tariefsegment tot 15 cent per minuut voor het bellen naar een 0900 nummer vanaf een vast netwerk verhoudingsgewijs geringe opbrengsten verkrijgt voor zijn dienstverlening, gelet op de kosten die aan de dienstverlening verbonden zijn. De mogelijkheid die het college noemt dat een nummergebruiker geneigd zou kunnen zijn de gespreksduur ofwel wachttijd te verlengen, omdat bij een minuuttarief tot 15 cent geen maximumtarief per gesprek verplicht is, zal zich in de praktijk waarschijnlijk niet voordoen, omdat het nauwelijks opbrengsten oplevert.
Het college merkt op dat het artikel zich niet richt op de nummergebruiker, die betaalde wachtrijen laat ontstaan. In reactie hierop wordt opgemerkt dat artikel 3.2g, eerste lid, zich richt op aanbieders van elektronische communicatiediensten die eindgebruikers toegang verschaffen tot een nummer uit de reeks 0900 uit het Nummerplan telefoon- en ISDN-diensten (hierna: Nummerplan), aangezien dit de partijen zijn die de gesprekskosten in rekening brengen bij de beller.
Het college geeft voorts aan dat de in het tweede en derde lid van het nieuwe artikel opgenomen meldplicht voor nummergebruikers en aanbieders van elektronische communicatiediensten zou kunnen vervallen. Deze meldplicht is echter noodzakelijk, teneinde aanbieders van elektronische communicatiediensten die eindgebruikers toegang verschaffen tot een nummer uit de reeks 0900 uit het Nummerplan in staat te stellen te voldoen aan de verplichting in het nieuwe artikel 3.2g. Deze aanbieders hebben immers geen rechtstreekse relatie met de nummergebruiker en geen inzicht in de aard van de via een 0900-nummer aangeboden dienst. De nummergebruiker moet hen daarom informeren over de aard van de dienst zodat zij de juiste tarifering toe kunnen passen. Het eerste, tweede en derde lid van artikel 3.2g zijn derhalve onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dit neemt niet weg dat aanbieders van elektronische communicatiediensten die eindgebruikers toegang verschaffen tot een nummer uit de reeks 0900 uit het Nummerplan in algemene zin te allen tijde een inspanningsverplichting hebben om te voldoen aan de wet- en regelgeving.
Het college vraagt te verduidelijken dat voor 0900-klantenservicenummers in het kader van duurovereenkomsten waarbij niet wordt voldaan aan het nieuwe artikel 3.2g en dus een minuuttarief hoger dan 15 cent wordt gerekend, het bestaande artikel 3.2c, eerste lid van de Rude geldt. Dit zou echter, ten onrechte, de suggestie wekken dat er een keuze zou bestaan om voor 0900-klantenservicenummers in het kader van duurovereenkomsten wel of niet te voldoen aan artikel 3.2g en is derhalve niet overgenomen.
Tot slot zijn in de toelichting bij deze regeling enkele kleine toevoegingen, genoemd in de uitvoeringstoets, overgenomen.
Het in artikel 3.2g, eerste lid, genoemde tarief betreft het tarief per tijdseenheid voor oproepen vanaf een vast netwerk in Nederland en wordt ingevolge artikel 3.2a, eerste lid, onderdeel a, en artikel 3.2b, eerste lid, vermeld. Dit tarief wordt voor de oproep naar het betreffende 0900-nummer door de aanbieder van een elektronische communicatiedienst in rekening gebracht bij de beller. In de huidige marktsituatie betreft dit de door de Vereniging COIN geregistreerde tarieven per tijdseenheid van 0900-nummers. Dit tarief wordt door de nummergebruiker gekozen. Bij oproepen vanaf een mobiel netwerk wordt in de praktijk in aanvulling op dit tarief een mobiel verkeerstarief in rekening gebracht. Dit tarief wordt bepaald door de aanbieder van het desbetreffende mobiele netwerk en is daarmee niet direct verbonden met de levering van een telefonische informatiedienst door de nummergebruiker. Dit mobiele tarief valt derhalve niet onder de reikwijdte van artikel 3.2g.
Voor klantenservicediensten via 0900-nummers in het kader van duurovereenkomsten met consumenten kan in plaats van een tarief per tijdseenheid ook een vast tarief per gesprek in rekening worden gebracht. Dan is artikel 3.2g niet van toepassing.
Artikel 3.2g geldt voor 0900-nummers uit het Nummerplan die worden gebruikt voor het leveren van klantenservice in het kader van duurovereenkomsten met consumenten. Zoals reeds is toegelicht in paragraaf 1, wordt in het kader van deze regeling onder een duurovereenkomst verstaan ‘een overeenkomst tot het geregeld afleveren van zaken, elektriciteit daaronder begrepen, of het geregeld doen van verrichtingen’ (artikel 6:236, onderdeel j, van het Burgerlijk Wetboek). Artikel 3.2g is ook van toepassing als, naast het leveren van klantenservice in het kader van duurovereenkomsten met consumenten, via het desbetreffende nummer tevens andere diensten worden aangeboden, zoals het geven van informatie aan consumenten die nog geen klantrelatie hebben met de desbetreffende nummergebruiker. Artikel 3.2g geldt dus voor alle oproepen naar 0900-nummers uit het Nummerplan die worden gebruikt voor het leveren van klantenservice in het kader van duurovereenkomsten met consumenten, ook als die oproepen naar het nummer in een ander kader dan een duurovereenkomst plaatsvinden.
Artikel 3.2g legt geen beperkingen op aan het in rekening brengen van kosten voor telefonische klantenservice bij de consument voor zover dit via andere wijze dan de telefoonrekening geschiedt.
Teneinde aanbieders van elektronische communicatiediensten die eindgebruikers toegang verschaffen tot een nummer uit de reeks 0900 uit het Nummerplan in staat te stellen te voldoen aan de verplichting in het nieuwe artikel 3.2g, eerste lid, heeft een nummergebruiker die een nummer uit de reeks 0900 uit het Nummerplan gebruikt voor het leveren van klantenservice in het kader van een overeenkomst tot het geregeld afleveren van zaken, of het geregeld doen van verrichtingen en waarvan het tarief door een aanbieder van een elektronische communicatiedienst bij de eindgebruiker in rekening wordt gebracht, op grond van artikel 3.2g, tweede lid, de verplichting om dit type gebruik van het nummer te melden aan zijn platformaanbieder (gedefinieerd in artikel 1.1e van de Rude). De betreffende platformaanbieder heeft, op grond van artikel 3.2g, derde lid, op zijn beurt de verplichting om dit type gebruik van het nummer te melden aan de aanbieder(s) van een elektronische communicatiedienst waarmee hij een interconnectieovereenkomst heeft, die relevant is voor het gebruik van het betreffende 0900-nummer. Deze aanbieder heeft, op grond van artikel 3.2g, derde lid, eveneens de verplichting om de melding van dit type gebruik van het nummer door te geven aan de aanbieder(s) van een elektronische communicatiedienst waarmee hij een interconnectieovereenkomst heeft, die relevant is voor het gebruik van het betreffende 0900-nummer. De melding wordt dus doorgegeven totdat deze de aanbieder van een elektronische communicatiedienst bereikt die eindgebruikers toegang verschaft tot het betreffende 0900-nummer.
Zoals reeds aangegeven in paragraaf 4, is het mogelijk dat zich, ondanks het brede draagvlak in de markt voor de onderhavige maatregel, gevallen kunnen voordoen waarbij sprake is van 0900-nummers die worden gebruikt voor het leveren van telefonische klantenservice in het kader van duurovereenkomsten en waarvoor een tarief hoger dan 15 cent per minuut wordt gerekend. Deze situatie kan bijvoorbeeld ontstaan indien de nummergebruiker en/of de platformaanbieder niet aan de in artikel 3.2g neergelegde meldingsplicht heeft voldaan. Dit kan leiden tot consumentenklachten bij aanbieders van elektronische communicatiediensten die eindgebruikers toegang verschaffen tot een nummer uit de reeks 0900 uit het Nummerplan. Deze aanbieders van elektronische communicatiediensten en de platformaanbieders kunnen, in het kader van hun interconnectieovereenkomsten, afspraken maken hoe in een dergelijke situatie kan worden gehandeld. Onder deze partijen bestaat een consensus dat de aanbieder van de elektronische communicatiedienst of de platformaanbieder de overtreding kan corrigeren door het eindgebruikerstarief voor het betreffende 0900-nummer te verlagen naar 15 cent per minuut. De Telecommunicatiewet werpt hiervoor geen belemmeringen op. Voorts is het te billijken dat, indien een bepaalde platformaanbieder weigert zich hieraan te conformeren, de aanbieder van een elektronische communicatiedienst eenzijdig het recht neemt om het eindgebruikerstarief in de hiervoor genoemde situatie te verlagen naar 15 cent per minuut, mits hierbij zorgvuldigheid wordt betracht (hierbij kan onder andere worden gedacht aan het geven van een waarschuwing), teneinde te kunnen voldoen aan artikel 3.2g, eerste lid. De aanbieder van de elektronische communicatiedienst is immers de partij die op verzoek van de nummergebruiker ofwel platformaanbieder het eindgebruikerstarief behorend bij een 0900-nummer vaststelt.
Deze regeling treedt in werking op 1 april 2011. Om de sector gedurende een periode van vier jaar te laten werken met een maximumtarief van 15 cent voor de desbetreffende 0900 nummers, maar geen definitieve regulering van het via de telefoonrekening geïncasseerde eindgebruikerstarief voor deze diensten op te leggen, vervalt artikel 3.2g na een periode van vier jaar na de inwerkingtreding. In het vierde jaar wordt de werking van deze regeling geëvalueerd.
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M.J.M. Verhagen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2010-19093.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.