Convenant ter voorkoming van ongeoorloofde samenloop van bestuurlijke en strafrechtelijke sancties

1 december 2008

Nr. FM/2008/3080 U

Directie Financiële Markten

Convenant betreffende de afstemming over de keuze tussen de oplegging van bestuurlijke of strafrechtelijke sancties bij bepaalde overtredingen van de financiële toezichtwetgeving ter voorkoming van ongeoorloofde samenloop van die sancties.

Het Openbaar Ministerie, de Minister van Financiën, de Stichting Autoriteit Financiële Markten, de Nederlandsche Bank NV, de Belastingdienst/FIOD-ECD (hierna de partijen),

Overwegende dat de bevoegdheid van een toezichthouder om een bestuurlijke sanctie, in de zin van onderhavig convenant, op te leggen op grond van de Pensioenwet, de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994, de Wet handhaving consumentenbescherming, de Wet inzake de geldtransactiekantoren, de Wet op het financieel toezicht, de Wet toezicht accountantsorganisaties, de Wet toezicht trustkantoren, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, vervalt indien ter zake van de overtreding strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen dan wel het recht tot strafvordering is vervallen ingevolge artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht,

Overwegende dat het recht tot strafvervolging in een aantal gevallen vervalt indien ter zake van een overtreding een bestuurlijke sanctie in de zin van onderhavig convenant is opgelegd,

Overwegende dat het met het oog hierop wenselijk is beslissingen omtrent de afdoening van te voren af te stemmen en daartoe tijdig in overleg te treden,

Overwegende dat niemand tweemaal mag worden gestraft voor hetzelfde feit,

Overwegende dat de in dit convenant overeengekomen informatieverstrekking wordt uitgevoerd, tenzij daaraan wettelijke beperkingen zijn gesteld,

Overwegende dat dit convenant in de toekomst voor zover niet anders is bepaald, eveneens van toepassing zal zijn op andere financiële toezichtswetgeving waarvoor de toezichthouders door de wetgever of de Minister van Financiën zijn belast met het toezicht en waarbij samenloop tussen bestuurlijke en strafrechtelijke sancties mogelijk is,

Overwegende dat in de toekomst tot dit convenant voor zover niet anders is bepaald en de partijen daarmee instemmen, eveneens andere toezichthouders kunnen toetreden die wegens overtreding van financiële toezichtwetgeving bestuurlijke sancties kunnen opleggen,

Overwegende dat de partijen de werking van het Convenant bestuurlijke boeten en strafrechtelijke sancties1, conform artikel 8, vierde lid van voornoemd convenant hebben geëvalueerd en dat de bevindingen zijn meegenomen bij het opstellen van onderhavig convenant,

zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Definities

In dit convenant wordt verstaan onder:

a) bestuurlijke sanctie:

een bestuurlijke boete of het ter openbare kennis brengen van feiten voor zover het op grond van de wet ongeoorloofd is dat het opleggen van deze sanctie samenloopt met strafrechtelijke afdoening ervan;

b) financiële toezichtwetgeving:

de Pensioenwet, de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994, de Wet handhaving consumentenbescherming, de Wet inzake de geldtransactiekantoren, de Wet op het financieel toezicht, de Wet toezicht accountantsorganisaties, de Wet toezicht trustkantoren, de Wet verplichte beroepspensioenregeling, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en voor zover van toepassing de op deze wetten gebaseerde regelgeving;

c) toezichthouder:

de Stichting Autoriteit Financiële Markten, de Nederlandsche Bank NV of de Minister van Financiën;

d) overtreding:

een schending van de financiële toezichtswetgeving waarvoor zowel een bestuurlijke sanctie kan worden opgelegd als strafrechtelijke afdoening mogelijk is;

e) verbodsbepaling:

een wettelijke verbodsbepaling die is opgenomen in de financiële toezichtwetgeving.

Artikel 2 Informatieverstrekking door het Openbaar Ministerie en de Belastingdienst/FIOD-ECD

Indien en zodra het Openbaar Ministerie of de Belastingdienst/FIOD-ECD bekend is met feiten, omstandigheden of gedragingen die duiden op een overtreding van de financiële toezichtwetgeving, informeert het de betreffende toezichthouder daarover met het oog op de afstemming over de wijze van afdoening, tenzij zwaarwegende strafvorderlijke of privacybelangen zich tegen de verstrekking verzetten.

Artikel 3 Informatieverstrekking door de toezichthouder

  • 1. Indien en zodra de toezichthouder voornemens is ter zake van een overtreding van de financiële toezichtwetgeving een bestuurlijke sanctie op grond van de financiële toezichtwetgeving op te leggen, informeert hij het Openbaar Ministerie, namens deze het Functioneel Parket, daarover met het oog op de afstemming over de wijze van afdoening, wanneer:

    • a. het een overtreding betreft van een verbodsbepaling; of

    • b. het een overtreding betreft van artikel 5:59, eerste of vijfde lid, van de Wet op het financieel toezicht.

  • 2. Indien en zodra de toezichthouder voornemens is ter zake van een overtreding van de financiële toezichtwetgeving een bestuurlijke sanctie op te leggen, voor andere overtredingen dan bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, informeert hij het Openbaar Ministerie, namens deze het Functioneel Parket, daarover met het oog op de afstemming over de wijze van afdoening, wanneer:

    • a. sprake is van samenloop van een overtreding met één of meer afzonderlijke gedragingen waarvoor uitsluitend strafrechtelijke afdoening openstaat;

    • b. sprake is van een herhaling van een overtreding (recidive); of

    • c. naar het oordeel van de toezichthouder sprake is van een overtreding waarbij de specifieke omstandigheden van het geval – beoordeeld in het licht van de ernst van de overtreding, de mate van opzet en verwijtbaarheid, de omvang van de schade en in relatie tot de bescherming van het publiek – aanleiding geven tot het informeren van het Openbaar Ministerie, namens deze het Functioneel Parket.

Artikel 4 Afstemming over de wijze van afdoening

  • 1. Wanneer de toezichthouder is geïnformeerd overeenkomstig artikel 2 besluit hij niet tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie voor de desbetreffende overtreding, dan na afstemming met het Openbaar Ministerie, namens deze het Functioneel Parket.

  • 2. Wanneer het Openbaar Ministerie is geïnformeerd overeenkomstig artikel 3, besluit het niet tot opsporing of vervolging over te gaan voor de desbetreffende overtreding, dan na afstemming met de toezichthouder.

  • 3. De in het eerste en tweede lid bedoelde afstemming vindt zoveel mogelijk plaats binnen zes weken nadat de informatievoorziening, bedoeld in de artikelen 2 en 3 heeft plaatsgevonden.

Artikel 5 Tripartiete overleg

  • 1. De afstemming tussen partijen op grond van de artikelen 2 tot en met 4 vindt plaats in een tripartiete overleg tussen het Functioneel Parket, de betrokken toezichthouder en de Belastingdienst/FIOD-ECD. Wanneer de situatie dat naar het oordeel van partijen vereist, vindt buiten het tripartiete overleg op ad hoc basis afstemming plaats tussen de betrokken partijen.

  • 2. Nadat de informatievoorziening en afstemming, bedoeld in de artikelen 2 tot en met 4, heeft plaatsgevonden, informeert de partij die de afdoening ter hand neemt de andere partij omtrent het verloop van de opsporing en vervolging en de genomen beslissingen terzake, respectievelijk het verloop van het opleggen van de bestuurlijke sanctie en de genomen beslissingen terzake.

Artikel 6 Rapportages

  • 1. De toezichthouder informeert het Openbaar Ministerie, namens deze het Functioneel Parket, per kwartaal na afloop van elk kwartaal omtrent de door de toezichthouder opgelegde bestuurlijke sancties.

  • 2. De informatie die op grond van het eerste lid wordt verstrekt bevat ten minste:

    • a. de overtreden wet;

    • b. het overtreden artikel;

    • c. het aantal boetes en het bedrag van de opgelegde boetes;

    • d. het aantal keren dat een feit ter openbare kennis is gebracht, voor zover het op grond van de desbetreffende toezichtwet ongeoorloofd is dat het opleggen van deze sanctie samenloopt met de strafrechtelijke afdoening.

  • 3. Het Openbaar Ministerie, namens deze het Functioneel Parket, informeert de toezichthouder per kwartaal na afloop van elk kwartaal omtrent de voortgang in de strafrechtelijke procedures of lopende onderzoeken.

  • 4. De informatie die op grond van het derde lid wordt verstrekt heeft betrekking op de gegevens die zijn opgenomen in de aan het Functioneel Parket ter beschikking staande geautomatiseerde systemen en bevat ten minste:

    • a. het aantal zaken in onderzoek;

    • b. het aantal stopzettingen, voegingen, retourzendingen en overdrachten;

    • c. het aantal OM-afdoeningen (besluit sepot/aanbieden van een transactie/taakstraf);

    • d. het aantal afdoeningen door de rechter;

    • e. het aantal onderzoeken in hoger beroep.

Artikel 7 Wijziging van het convenant

Elke partij bij dit convenant kan voorstellen indienen tot wijziging van het convenant.

Artikel 8 Opzegging en evaluatie

  • 1. Elke partij kan dit convenant door middel van een schriftelijke mededeling aan alle partijen opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden.

  • 2. Wanneer een partij het convenant opzegt, blijft het convenant voor de overige partijen in stand voorzover de inhoud en de strekking ervan zich daartegen niet verzetten.

  • 3. De werking van het convenant wordt na inwerkingtreding driejaarlijks op initiatief van het Openbaar Ministerie geëvalueerd.

Artikel 9 Intrekking Convenant bestuurlijke boeten en strafrechtelijke sancties

Het Convenant betreffende de afstemming over de keuze tussen oplegging van bestuurlijke boeten, het ter openbare kennis brengen van feiten of strafrechtelijke afdoening bij bepaalde overtredingen van de financiële wetgeving van 30 juni 2004 (Stcrt. 6 juli 2004, nr. 126) wordt ingetrokken.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Dit convenant treedt in werking op 1 januari 2009 en wordt voor onbepaalde tijd aangegaan.

Het Openbaar Ministerie,

namens deze:

lid van het College van procureurs generaal,

H.J. Moraal.

De Stichting Autoriteit Financiële Markten,

namens deze:

R.H. Maatman.

T.F. Kockelkoren MBA.

De Nederlandsche Bank N.V.,

namens deze:

A.J. Kellerman.

De Minister van Financiën,

namens deze:

de Thesaurier-Generaal,

R. Gerritse.

De Belastingdienst/FIOD/ECD,

de voorzitter van het managementteam van de FIOD/ECD,

J.M.H.M. Hermans.


XNoot
1

Stcrt. 6 juli 2004, nr. 126.

Naar boven