ARTIKEL I
Het Besluit bezoldiging politie wordt als volgt
gewijzigd:
A
In artikel 3a, eerste lid, wordt ‘€ 73,15’ vervangen door:
€ 75,71.
B
In artikel 23, tweede lid, wordt ‘€ 130,68’ vervangen door:
€ 135,25.
C
In artikel 25b, tweede lid, wordt ‘€ 130,68’ vervangen door:
€ 135,25.
D
In artikel 29, derde lid, wordt ‘€ 26,86’ vervangen door:
€ 27,80.
E
De bijlagen I, II en III worden vervangen door de bijlagen I, II
en III, zoals opgenomen in bijlage A bij deze regeling.
ARTIKEL II
Het Besluit bezoldiging politie wordt als volgt
gewijzigd:
A
In artikel 3a, eerste lid, wordt ‘€ 75,71’ vervangen door:
€ 78,21.
B
In artikel 23, tweede lid, wordt ‘€ 135,25’ vervangen door:
€ 139,71.
C
In artikel 25b, tweede lid, wordt ‘€ 135,25’ vervangen door:
€ 139,71.
D
In artikel 29, derde lid, wordt ‘€ 27,80’ vervangen door:
€ 28,72.
E
De bijlagen I, II en III worden vervangen door de bijlagen I, II
en III, zoals opgenomen in bijlage B bij deze regeling.
ARTIKEL III
Het Besluit bezoldiging politie wordt als volgt
gewijzigd:
A
In artikel 3a, eerste lid, wordt € 78,21 vervangen door:
€ 80,75.
B
In artikel 23, tweede lid, wordt ‘€ 139,71’ vervangen door:
€ 144,25.
C
In artikel 25b, tweede lid, wordt ‘€ 139,71’ vervangen door: €
144,25.
D
In artikel 29, derde lid, wordt ‘€ 28,72’ vervangen door: €
29,65.
E
De bijlagen I, II en III worden vervangen door de bijlagen I, II
en III, zoals opgenomen in bijlage C bij deze regeling.
ARTIKEL IV
1. Aan de ambtenaar, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i,
van het Besluit bezoldiging politie, wordt in het jaar 2008 maandelijks een
uitkering toegekend van € 100,– en in het jaar 2009 een uitkering van
maandelijks € 50,–.
2. Het in het eerste lid genoemde bedrag wordt voor de ambtenaar met
een andere betrekking dan een volledige betrekking naar evenredigheid
vastgesteld met een maximum per maand van € 100,– in 2008 en € 50,– in
2009.
3. De uitkering, bedoeld in het eerste of tweede lid, wordt
verminderd met 20%, indien aan de ambtenaar non-activiteit is verleend op grond
van artikel 13b van het Besluit algemene rechtspositie politie.
4. Bij beëindiging of aanvang van een dienstverband in de loop van
een kalendermaand heeft de ambtenaar aanspraak op de gehele uitkering voor die
maand.
5. De uitkering behoort niet tot de bezoldiging, bedoeld in artikel
1, eerste lid, onderdeel v, van het Besluit bezoldiging politie.
ARTIKEL V
1. Aan de ambtenaar, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i,
van het Besluit bezoldiging politie, in dienst op 1 juli 2008, en op dat moment
ingedeeld in een salarisschaal lager dan salarisschaal 10 van bijlage I van het
Besluit bezoldiging politie, wordt in juli 2008 een eenmalige uitkering
toegekend van € 1200,–.
2. Aan de ambtenaar, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i,
van het Besluit bezoldiging politie, in dienst op 1 juli 2009 en op dat moment
ingedeeld in een salarisschaal lager dan salarisschaal 10 van bijlage I van het
Besluit bezoldiging politie, wordt in juli 2009 een eenmalige uitkering
toegekend van € 600,–.
3. De eenmalige uitkering, bedoeld in het eerste en tweede lid,
behoort niet tot de bezoldiging, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel v,
van het Besluit bezoldiging politie.
ARTIKEL VI
De Regeling bijzondere ontslaguitkering politie
wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4a
1. Aan de betrokkene wordt in het jaar 2008 en het jaar 2009
maandelijks een uitkering toegekend van € 100,– in 2008 en € 50,– in 2009
vermenigvuldigd met het voor de betrokkene geldende percentage van de
uitkering, bedoeld in artikel 4, eerste lid.
2. Het in het eerste lid genoemde bedrag van € 100,– en € 50,–
wordt voor de betrokkene, die voorafgaand aan zijn ontslag een andere
betrekking had dan een volledige betrekking naar evenredigheid vastgesteld met
een maximum per maand van € 100,– in 2008 en € 50,– in 2009.
ARTIKEL VII
1. Het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder j, van
het Besluit bezoldiging politie verstrekt de ambtenaar, bedoeld in artikel 1,
eerste lid, onder b, c, d en e, van het Besluit bezoldiging politie, die als
ouder of pleegouder in een familierechtelijke betrekking staat tot een of meer
studerende kinderen, gedurende de periode van 1 januari 2008 tot en met
31 december 2010 op diens aanvraag een tegemoetkoming van € 69,– per maand per
studerend kind.
2. Onder studerend kind, bedoeld in het eerste lid, wordt
verstaan:
a. Een kind, daaronder begrepen, pleegkind of aangehuwd kind dat
de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, en
b. is ingeschreven bij een door het Ministerie van OCW erkende
onderwijsinstelling, en
c. aanspraak heeft op studiefinanciering op grond van de Wet
studiefinanciering 2000 of een tegemoetkoming op grond van de Wet
tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, dan wel een tegemoetkoming of
aanspraak in verband met het volgen van onderwijs op grond van een andere
wet.
3. De in het eerste lid bedoelde aanspraak is van overeenkomstige
toepassing op gewezen ambtenaren, voor zover aanspraak bestaat op een uitkering
wegens werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, pensioen of functioneel
leeftijdsontslag. De aanvraag wordt ingediend bij het voormalig bevoegd
gezag.
4. Het recht op de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, begint
op 1 januari 2008 voor zover het studerende kind de leeftijd van 18 jaar op dat
moment heeft bereikt, dan wel met ingang van de maand volgend op de datum
waarop het studerend kind in de in het eerste lid genoemde periode de leeftijd
van 18 jaar bereikt, en eindigt in de eerstvolgende maand na uitschrijving van
het kind bij de in het tweede lid, onder b bedoelde onderwijsinstelling, dan
wel met ingang van 1 januari 2011.
5. Het bevoegd gezag kan besluiten de tegemoetkoming, bedoeld in het
eerste lid, ten dele toe te kennen indien beide ouders of pleegouders ambtenaar
zijn als bedoeld in het eerste lid en beide een aanvraag met betrekking tot het
zelfde studerende kind hebben ingediend voor een tegemoetkoming.
ARTIKEL VIII
De Tijdelijke regeling nachtdienstontheffing
politie wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3 wordt ‘€ 2,01 respectievelijk € 0,51’ vervangen
door: € 2,08 respectievelijk € 0,53.
B
In artikel 3 wordt ‘€ 2,08 respectievelijk € 0,53’ vervangen
door: € 2,15 respectievelijk € 0,55.
C
In artikel 3 wordt ‘€ 2,15 respectievelijk € 0,55’ vervangen
door: € 2,22 respectievelijk € 0,56.
ARTIKEL IX
1. Artikel VI, onderdeel A, van deze regeling treedt in werking met
ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij
wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2008.
2. De artikelen IV, V en VII van deze regeling treden in werking met
ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij
wordt geplaatst, werken terug tot en met 1 januari 2008 en vervallen met ingang
van 1 januari 2011.
3. De artikelen I en VIII, onderdeel A, van deze regeling treden in
werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant
waarin zij wordt geplaatst en werken terug tot en met 1 februari 2008.
4. De artikelen II en VIII, onderdeel B, van deze regeling treden in
werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant
waarin zij wordt geplaatst en werken terug tot en met 1 januari 2009.
5. De artikelen III, VI, onderdeel B, en VIII, onderdeel C, van deze
regeling treden in werking met ingang van 1 januari 2010.
TOELICHTING
Algemeen
Op 27 mei 2008 is het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie
voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2010 (verder te
noemen akkoord) gesloten. In dit akkoord is een aantal maatregelen
overeengekomen leidende tot tijdelijke of eenmalige uitkeringen en enkele
wijzigingen in het Besluit bezoldiging politie, de Regeling bijzondere
ontslaguitkering politie en de Tijdelijke regeling nachtdienstontheffing
politie.
Artikelsgewijs
Artikelen I, II, III en VIII
De artikelen I, II, III en VIII strekken tot formalisering van de
in het akkoord neergelegde afspraken over de verhoging van het salaris met 3,5%
met ingang van 1 februari 2008, 3,30% met ingang van 1 januari 2009 en 3,25%
met ingang van 1 januari 2010 en de wijziging van enkele toelagen en
vergoedingen per genoemde data.
Artikel IV
In het akkoord is overeengekomen dat iedere politieambtenaar in
aanmerking komt voor een tijdelijke uitkering van € 100,– per maand voor de
periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008. De hoogte van deze
maandelijkse uitkering is afhankelijk van de betrekkingsomvang van de
ambtenaar, met uitzondering van ambtenaren met betrekkingsomvang boven een
volledige betrekkingsomvang van 36 uur per week, zij ontvangen ook maximaal een
uitkering van € 100,–. Voor het jaar 2009 geldt een maandelijkse uitkering van
€ 50,– per maand.
Artikel V
De politieambtenaar, ingedeeld in een salarisschaal lager dan
salarisschaal 10 en die op 1 juli 2008 in dienst is, komt in aanmerking voor de
eenmalige uitkering van € 1200,–. Aangezien op grond van artikel 50, tweede
lid, van het Besluit bezoldiging politie, onder andere artikel 25a van dat
besluit niet van toepassing is op de vakantiewerker, heeft de vakantiewerker
geen aanspraak op deze eenmalige uitkering.die op artikel 25a is
gebaseerd.
Voor ambtenaren, die aanspraak hebben op deze uitkering,
bedraagt de eenmalige uitkering in alle gevallen € 1200,– . De eenmalige
uitkering in 2009 bedraagt € 600,–.
Artikel VI
In het akkoord is overeengekomen dat ambtenaren met AFUP-ontslag
onder FLO-polisvoorwaarden ook in aanmerking komen voor de maandelijkse
uitkering van € 100,– per maand in 2008 en de maandelijkse uitkering van € 50,–
per maand in 2009. Voor deze groep gewezen ambtenaren is hoogte van deze
maandelijkse uitkering ook afhankelijk van het voor hen geldende
uitkeringspercentage van de FLO-uitkering. Bijvoorbeeld de ambtenaar, die
voorafgaand aan zijn FLO-ontslag een betrekkingsomvang had van 32 uur per week
en uitkering ontvangt van 82% van zijn laatstverdiende bezoldiging, ontvangt in
2008 een uitkering van € 72,89 per maand (82% maal € 100,– = € 82,–; 32/36 maal
€ 82,– = € 72,89).
Artikel VII
De (gewezen) politieambtenaar met studerende kinderen van 18
jaar of ouder komt vanaf 1 januari 2008 tot en met 31 december 2010 in
aanmerking voor een tijdelijke tegemoetkoming in de premie van de
ziektekostenverzekering van € 69,– bruto per maand per kind. Deze maandelijkse
toelage wordt voor het laatst verstrekt in december 2010. Onder studerende
kinderen worden verstaan kinderen (inbegrepen pleegkinderen of aangehuwde
kinderen) die:
• per 1 januari 2008 18 jaar of ouder zijn of in de loop van
2008, 2009 en 2010 de leeftijd van 18 jaar bereiken én
• zijn ingeschreven bij een door het Ministerie van OCW
erkende onderwijsinstelling, én
• aanspraak hebben op studiefinanciering op grond van de wet
studiefinanciering 2000 of een tegemoetkoming op grond van de Wet
tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, dan wel aanspraak op basis
van een andere Nederlandse onderwijswet.
Per kind wordt slechts één tijdelijke tegemoetkoming
verstrekt.
Met de politieambtenaar wordt bedoeld de politieambtenaar in
artikel 1, eerste lid onder b, c, d en e van het Besluit bezoldiging Politie
(Bbp). Hier vallen dus ook onder: de ambtenaar die ongeschikt is tot het
verrichten van arbeid wegens ziekte (artikel 38 Bbp), de gedeeltelijk
arbeidsongeschikten, de ambtenaar die op grond van artikel 41 van het Besluit
algemene rechtspositie politie (Barp) ouderschapsverlof geniet, de ambtenaar
die gebruik maakt van de regeling met betrekking tot partiële uittreding (RPU)
op grond van artikel 13a van het Barp, de ambtenaar die gebruik maakt van
tussentijds verlof en eindeloopbaanverlof in het kader van de
levensloopregeling en de ambtenaar die ingevolge artikel 13b van het Barp
gebruik maakt van de tijdelijke ouderenregeling.
Ook de inactieve en postactieve politieambtenaar komt voor deze
tijdelijke tegemoetkoming in aanmerking. Onder deze doelgroep vallen onder meer
de gewezen politieambtenaar die een wachtgeld/werkloosheidsuitkering dan wel
een uitkering wegens functioneel leeftijdsontslag geniet en
gepensioneerden.
Als het kind gedurende de looptijd van dit akkoord de leeftijd
van 18 jaar bereikt, wordt in de eerstvolgende maand na de verjaardag de
tegemoetkoming voor het eerst betaald, mits de aanvraag tijdig is ingediend.
Deze tijdelijke tegemoetkoming stopt in de eerstvolgende maand na uitschrijving
van het kind bij een door het Ministerie van OCW erkende onderwijsinstelling,
en uiterlijk met ingang van 1 januari 2011.
Artikel IX
De data van inwerkingtreding zijn bij de verschillende artikelen
toegelicht. De artikelen IV, V en VII bevatten geen wijzigingen van andere
regelingen. Om te voorkomen dat deze tijdelijk werkende bepalingen eeuwig
blijven gelden, wordt voorzien in de intrekking ervan in het tweede lid.
De Minister van
Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst.