Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2008

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 juli 2008, nr. WJZ/33462 (8234), houdende vaststelling van een nieuwe indemniteitsregeling van het bruikleenverkeer tussen museale instellingen (Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2008)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 2, 5, 5b, eerste en tweede lid, 7, derde en zesde lid, 8, 9, 10, 32, eerste lid, 33, 48 en 49 Bekostigingsbesluit Cultuuruitingen;

Besluit:

Paragraaf 1

Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. besluit: Bekostigingsbesluit cultuuruitingen;

c. instelling: openbaar toegankelijke instelling die gespecialiseerd is in het beheren van museale collecties, het organiseren van tentoonstellingen, of het tentoonstellen van langdurig in bruikleen gegeven voorwerpen;

d. voorwerp: voorwerp van cultuurhistorische betekenis met de daarbij behorende verpakking, lijst, raam, kader, sokkel en dergelijke, afkomstig uit een buitenlandse collectie of uit een privécollectie;

e. tentoonstelling: tijdelijke tentoonstelling in Nederland, georganiseerd door een instelling, die naar het oordeel van de Minister van uitzonderlijk belang is door een:

1°. belangrijke visie te bieden op periodes, kwesties, personen of producten van cultuurhistorische betekenis;

2°. overtuigende waardering op te willen wekken voor de onder 1° bedoelde zaken of personen; en

3°. omvangrijke compilatie te bieden van belangrijke objecten in een samenhang die in het algemeen niet in Nederland te zien is;

f. langdurige bruikleen: gedurende tenminste een jaar en ten hoogste vijf jaar in bruikleen geven van een voorwerp aan een instelling dat naar het oordeel van de Minister van uitzonderlijk belang is;

g. indemniteitsverklaring: beschikking waarbij een voorwaardelijke aanspraak op financiële middelen als bedoeld in artikel 2 wordt verleend.

Paragraaf 2

Indemniteitsverklaring

Artikel 2

1. De Minister kan mede namens de Minister van Financiën aan een instelling ten behoeve van een tentoonstelling of van een langdurige bruikleen een aanspraak op financiële middelen verlenen onder de opschortende voorwaarde van verlies van of schade aan de door derden in bruikleen afgestane voorwerpen.

2. De aanspraak wordt verleend in geval van:

a. een tentoonstelling: voor zover de exploitatie van die tentoonstelling een tekort vertoond; of

b. een langdurige bruikleen: voor zover een door die instelling verschuldigde eigen bijdrage wordt overschreden.

3. Het totaal van de aanspraken op financiële middelen in een begrotingsjaar op grond van indemniteitsverklaringen gaat op enig moment het bedrag van € 300.000.000 niet te boven.

4. Van het bedrag, bedoeld in het derde lid, kan in een begrotingsjaar ten hoogste op enig moment tien procent worden bestemd voor langdurige bruikleen.

Artikel 3

1. Een indemniteitsverklaring wordt slechts verleend indien een instelling naar het oordeel van de Minister, mede namens de Minister van Financiën, heeft aangetoond dat die indemniteitsverklaring een besparing op de verzekeringskosten van de desbetreffende tentoonstelling of van de desbetreffende langdurige bruikleen ten gevolge heeft.

2. Een indemniteitsverklaring wordt voorts slechts verleend indien er naar het oordeel van de Minister, mede namens de Minister van Financiën, een acceptabele verhouding aanwezig is tussen enerzijds het belang van de tentoonstelling of van de langdurige bruikleen en de besparing als, bedoeld in het eerste lid, en anderzijds het door de staat te aanvaarden risico.

3. De voorwaarden die gelden voor de verzekering in verband waarmee de indemniteitsverklaring wordt verleend, zijn van overeenkomstige toepassing op de indemniteitsverklaring.

Paragraaf 3

De aanvraag

Artikel 4

1. De aanvraag voor een indemniteitsverklaring gaat, onverminderd artikel 7, derde en zesde lid, artikel 8, eerste, tweede en vierde lid, en artikel 9 van het besluit, vergezeld van ten minste één verzekeringsofferte.

2. Een aanvraag die verschillende voorwerpen betreft, gaat tevens vergezeld van een lijst van in bruikleen te ontvangen voorwerpen.

3. In geval van een aanvraag voor een tentoonstelling wordt tevens een tentoonstellingsplan overgelegd.

4. Bij de beoordeling van een aanvraag en de voorbereiding van de verlening van een indemniteitsverklaring kan de Minister de aanvrager verzoeken om inlichtingen te verschaffen over de beveiliging en veiligheid van de instelling en de voorwerpen waarop de aanvraag betrekking heeft, en om hem de veiligheidsvoorzieningen op de locatie te tonen, een en ander als bedoeld in de bijlage bij deze regeling.

Paragraaf 4

Subsidieverlening

Artikel 5

Op de aanvragen wordt beslist in de volgorde waarin zij door de Minister zijn ontvangen.

Artikel 6

Een indemniteitsverklaring vervalt, indien de instelling waaraan die verklaring is verleend , niet binnen vier maanden na het einde van de desbetreffende tentoonstelling of langdurige bruikleen aan de Minister heeft bericht, dat zich naar haar oordeel verlies van of schade aan voorwerpen, waarop de indemniteitsverklaring betrekking heeft, heeft voorgedaan.

Paragraaf 5

Verplichtingen

Artikel 7

Onverminderd de verplichtingen, bedoeld in Hoofdstuk IV van het besluit, zijn voor de instelling waaraan een indemniteitsverklaring wordt verleend, aan die verlening de verplichtingen verbonden die met het oog op veiligheid van tentoon te stellen voorwerpen zijn opgenomen in de bijlage die bij deze regeling hoort.

Paragraaf 6

Subsidievaststelling

Artikel 8

Indien zich in de periode waarvoor een indemniteitsverklaring geldt, verlies van of schade aan voorwerpen waarop de indemniteitsverklaring betrekking heeft, voordoet, zendt de subsidieontvanger aan de Minister naast een activiteitenverslag, als bedoeld in artikel 33, onder a, van het besluit, een overzicht met de berekening van de geleden schade.

Paragraaf 7

Slotbepalingen

Artikel 9

De Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2005 wordt ingetrokken.

Artikel 10

1. Indemniteitsverklaringen verleend op basis van de Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2005, die niet vervallen zijn, gelden als indemniteitsverklaringen als bedoeld in artikel 2 van deze regeling.

2. een aanvraag voor een indemniteitsverklaring gedaan op basis van de Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2005, waarop nog niet is beslist, wordt behandeld als een aanvraag op basis van deze regeling.

Artikel 11

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 12

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst .

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H.A. Plasterk.

Bijlage, bedoeld in artikel 7

Verplichtingen in verband met de veiligheid

Een instelling waaraan een indemniteitsverklaring wordt verleend, moet in de periode waarop die indemniteitsverklaring betrekking heeft, met het oog op de veiligheid van tentoon te stellen bruiklenen voldoen aan de volgende verplichtingen:

1. De instelling beschikt over een actuele risico-inventarisatie en -analyse voor alle objecten die de instelling onder haar beheer heeft.

2. Door de instelling zijn op basis van de risicoanalyse, bedoeld onder 1, voldoende maatregelen getroffen ten behoeve van de bruiklenen waarop de indemniteitsverklaring betrekking heeft.

3. De instelling beschikt over een actueel calamiteitenplan voor personen, gebouwen en bruiklenen waarop de indemniteitsverklaring betrekking heeft.

4. De instelling verschaft de Minister op diens verzoek informatie over de veiligheid, beveiliging en bewaking van de bruiklenen waarop de indemniteitsverklaring betrekking heeft.

5. De instelling toont de Minister op diens verzoek op locatie de organisatorische, bouwkundige en elektronische veiligheidsvoorzieningen.

Toelichting

Deze regeling vervangt de Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2005. De nieuwe regeling verschilt marginaal van de oude regeling. Doordat het bovenliggende besluit, het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen, eind 2008 ingrijpend is gewijzigd en vernummerd, zijn de grondslagen in de oude regeling gedeeltelijk niet meer juist en wordt hierbij de regeling vastgesteld met de correcte grondslagen.

Deze regeling is in overleg met de Minister van Financiën tot stand gekomen. In een brief van 9 juni 2008 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2007–2008, 28 989, nr. 79) is deze wijziging aangekondigd en de achtergrond verklaard. In de brief is ook aangegeven dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de aanpassing van de regeling voor zijn rekening neemt.

Verhoging subsidieplafond en betrokkenheid Minister van Financiën

Naast de aanpassing van de grondslagen van de regeling en van verkeerde verwijzingen naar artikelen in het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen, wordt de regeling inhoudelijk op twee punten gewijzigd. Ten eerste wordt het subsidieplafond van 230 miljoen euro verhoogd naar 300 miljoen euro en ten tweede zal de Minister van Financiën een minder prominente rol spelen in het afgeven van indemniteitsverklaringen, dat tot uitdrukking komt in het mede namens hem vaststellen van indemniteitsverklaringen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Het subsidieplafond wordt verhoogd omdat zowel het aantal aanvragen als de prijzen van kunstwerken een stijgende trend vertonen en onafhankelijk van de verzekerde waarde altijd een indemniteitspercentage van 30 procent wordt gehanteerd.

In het vervolg zal de Minister van Financiën minder betrokken zijn bij de verlening van indemniteitsverklaringen. Binnen het subsidieplafond van 300 miljoen euro zal de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mede namens de Minister van Financiën indemniteitsverklaringen verlenen. Dit moet het hele proces van het verlenen van indemniteitsverklaringen vereenvoudigen. Het Instituut Collectie Nederland wordt belast met de uitvoering van de regeling.

Overige wijzigingen

Naast bovenstaande wijzigingen worden nog een paar kleine wijzigingen doorgevoerd. Hieronder wordt per gewijzigd artikel kort ingegaan op de wijzigingen ten opzichte van de Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2005. Voor de artikelen en onderdelen van artikelen die niet gewijzigd worden, wordt verwezen naar de toelichting bij de Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2005 (Stcrt. 2004, nr. 205).

Artikelsgewijs

Artikel 1

In dit artikel zijn ten opzichte van de subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2005, twee onderdelen aangepast. Dit zijn de onderdelen c en d, de begripsbepalingen van ‘instelling’ en ‘voorwerp’.

In de begripsbepaling van instelling is gewijzigd dat bij instellingen niet meer van belang is of zij ‘in belangrijke mate door de staat of een ander overheidslichaam structureel worden gefinancierd’. In plaats daarvan is de eis gesteld dat instellingen voor het publiek toegankelijk moeten zijn. Door deze wijziging hebben ook instellingen die op dit moment geen structurele financiering van de overheid ontvangen, de mogelijkheid van deze indemniteitsregeling gebruik te maken. De wijze van financiering van een instelling is dus niet meer van belang, maar wel is van belang dat de in bruikleen te ontvangen voorwerpen door een ieder bekeken kunnen worden. Om onder de begripsbepaling van instelling te vallen, blijft vereist dat een instelling gespecialiseerd moet zijn in het beheren van museale collecties, het houden van tentoonstellingen of het tentoonstellen van voorwerpen in langdurige bruikleen.

De begripsbepaling ‘voorwerp’ is zodanig aangepast dat onder dit begrip slechts voorwerpen uit buitenlandse collecties of voorwerpen uit privécollecties, met cultuurhistorische betekenis worden verstaan. Hiermee wordt bruikleen van voorwerpen tussen Nederlandse instellingen uitgesloten. De regeling is namelijk bedoeld om het mogelijk te maken bepaalde belangrijke voorwerpen voor het Nederlandse publiek tentoon te stellen.

Vanwege de wijziging van de begripsbepaling van voorwerp is in de begripsbepaling van tentoonstelling (onderdeel f) onder 3 het woord voorwerpen vervangen door het woord objecten. Een omvangrijke compilatie kan namelijk meer behelzen dan voorwerpen uit buitenlandse collecties of privécollecties. De omvangrijke compilatie kan ook voorwerpen uit de eigen collectie of van andere Nederlandse instellingen bevatten. Door voorwerpen te vervangen door objecten wordt duidelijk gemaakt dat de omvangrijke compilatie niet slechts uit voorwerpen uit buitenlandse collecties of privécollecties hoeft te bestaan.

Artikel 2

In het eerste lid van dit artikel is bepaald dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mede namens de Minister van Financiën een indemniteitsverklaring kan afgeven. In de Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2005 was nog geregeld dat de afgifte in overeenstemming met de Minister van Financiën ging. Voor een uitleg over deze wijziging wordt verwezen naar het algemene deel van deze toelichting.

In het derde lid is het totaalbedrag waarvoor indemniteitsverklaringen op enig moment in een begrotingsjaar kunnen worden afgegeven, verhoogd van 230 miljoen euro naar 300 miljoen euro. De uitleg voor deze verhoging staat in het algemene deel van deze toelichting.

In het vierde lid is ‘op enig moment’ ingevoegd omdat het bij de verlening van indemniteitsverklaringen niet gaat om waar op jaarbasis voor wordt ingestaan, maar om voor hoeveel euro aan aanspraken is verleend

Artikel 3

In het eerste lid wordt evenals in het eerste lid van het tweede artikel bepaald dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap handelt mede namens de Minister van Financiën in tegenstelling tot de Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2005, waarin de Minister in overeenstemming met de Minister van Financiën handelde. De uitleg over de verandering in werkwijze tussen de betreffende Ministers staat in het algemeen deel van deze toelichting.

In het tweede lid is toegevoegd dat ook bij deze handeling de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mede namens de Minister van Financiën handelt. In de oude regeling was in dit lid niets bepaald over de betrokkenheid van de Minister van Financiën. De toevoeging verhoogt de consistentie van de regeling en benadrukt de rolverdeling van de betrokken Ministers.

In het derde lid is de tikfout indemniteitsverlaring verbeterd in indemniteitsverklaring.

Artikel 4

In het eerste lid van dit artikel is de verwijzing naar artikelen in het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen verbeterd. Door vernummering van dit laatste besluit klopte de verwijzing naar artikel 11 van het besluit niet meer. De verwijzing naar artikel 11 van het besluit is vervangen door een verwijzing naar de artikelen 7, derde en zesde lid, 8, eerste, tweede en vierde lid, en 9. Inhoudelijk is er geen verschil tussen de oude en de nieuwe verwijzing.

In het tweede lid is “te geven voorwerpen” vervangen door “te ontvangen voorwerpen”. Deze wijziging bevordert de duidelijkheid van de bepaling. Het gaat er om dat de aanvrager van een indemniteitsverklaring voor meerdere voorwerpen een lijst indient met de voorwerpen die de aanvrager ontvangt.

Het vierde lid is ingekort omdat de gedetailleerde voorschriften omtrent veiligheid al in de bijlage bij deze regeling staan. De bepaling in dit lid heeft tot doel dat de Minister zich kan informeren over de veiligheid en beveiliging van de voorwerpen van de aanvraag zodat hij een afgewogen beslissing kan nemen over de verlening van indemniteitsverklaringen.

Artikel 8

In dit artikel is een verwijzing naar een artikel uit het besluit verbeterd. Door vernummering van het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen was de verwijzing naar artikel 33, eerste lid, onder a, van het besluit niet meer correct. Dit moet zijn: artikel 33, onder a, van het besluit. De tekst van het vernummerde artikel is niet veranderd.

Artikel 9

Met dit artikel wordt de oude regeling ingetrokken. Tussen de oude en de nieuwe regeling zal geen overlap bestaan. Op het moment dat de oude regeling wordt ingetrokken treedt de nieuwe in werking.

Artikel 10

Alle indemniteitsverklaringen die onder de oude regeling waren afgegeven, gelden als ware zij onder deze regeling afgegeven. Voorwaarde is uiteraard dat de indemniteitsverklaring nog niet vervallen is. Alle artikelen van deze regeling gelden voor de indemniteitsverklaringen die op basis van de oude regeling zijn afgegeven. Dit zorgt niet voor nieuwe verplichtingen voor de betrokken instellingen. De voornaamste wijzigingen van de regeling vinden namelijk plaats in de fase voor en van afgifte van een indemniteitsverklaring. De afgifte van een indemniteitsverklaring is echter al geschiedt bij de instellingen die een indemniteitsverklaring onder de oude regeling hebben verkregen.

Voor aanvragen die onder de oude regeling zijn ingediend, maar waarop nog niet is beslist, geldt eveneens de nieuwe regeling. De wijzigingen in de regeling zijn namelijk ten gunste van de aanvrager of betreffen slechts de organisatie van de staat. In verband met efficiëntere besluitvorming waarop de wijziging in de verhouding tussen de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en Financiën gericht is, heeft het de voorkeur om de oude aanvragen onder de nieuwe regeling te behandelen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk

Naar boven