Aanwijzing executie straffen en maatregelen

Aanwijzing executie (vervangende) vrijheidsstraffen, taakstraffen van meerderjarigen, geldboetes, schadevergoedings- en ontnemingsmaatregelen, Europese geldelijke sancties en toepassing voorwaardelijke invrijheidsstelling

Categorie: Executie, informatieverstrekking

Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van artikel 130, lid 4 Wet RO

Afzender: College van procureurs-generaal

Adressaat: Hoofden van parketten

Registratienummer: 2008A013

Datum vaststelling: 16-06-2008

Datum inwerkingtreding: 01-07-2008

Geldigheidsduur: 30-06-2012

Publicatie in Stcrt.: PM

Vervallen: Aanwijzing executie (vervangende) vrijheidsstraffen, taakstraffen van meerderjarigen, geldboetes, schadevergoedings- en ontnemingsmaatregelen en Europese geldelijke sancties (2007A011)

Relevante beleidsregels: Aanwijzing voorwaardelijke invrijheidsstelling (2008A012)

Aanwijzing taakstraffen (2001A003)

Instructie registratie en melding heenzendingen wegens plaatsgebrek (2002I005)

Aanwijzing formulier risicoprofiel en executie-indicator (2008A014)

Aanwijzing OM-afdoening (2007A007)

Wetsbepalingen: Artikel 553 Sv, artikelen 22c-k en 74 Sr

Jurisprudentie:-

Bijlage(n): 1. Beleidsregels OM met betrekking tot het zelfmeldbeleid

2. Regels voor het uitstelbeleid van ‘lopende vonnissen’ in het kader van de zelfmeldprocedure

3. Betalingsregelingen CJIB

Het sluitstuk van de gehele strafrechtsketen wordt gevormd door de executie van de door de rechter of de officier van justitie opgelegde straffen en maatregelen. In het kader van een geloofwaardige rechtshandhaving is het van belang dat de executie van rechterlijke beslissingen en de strafbeschikkingen1 en de toepassing van de voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke invrijheidstelling snel, uniform en zoveel mogelijk aansluitend plaatsvindt.

Aangezien het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) de uitvoeringsinstantie is die het administratieve traject van de executiefase verzorgt, dienen er heldere afspraken te zijn tussen het Openbaar Ministerie (OM) en het CJIB teneinde het executietraject zo efficiënt mogelijk te laten verlopen.

Samenvatting

Deze aanwijzing bestaat uit 2 onderdelen:

1. Een hoofdstuk waarin de verantwoordelijkheid van het OM in het executietraject wordt gedefinieerd;

2. Een hoofdstuk waarin de taken en werkprocessen van het CJIB worden beschreven.

Hoofdstuk I De verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie

Artikel 553 WvSv bepaalt dat de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen geschiedt door het Openbaar Ministerie, dan wel op voordracht van het OM door de Minister van Justitie.

Het artikel geeft sinds de laatste wijziging aan (in werking getreden in 1999), dat naast het Openbaar Ministerie ook landelijke diensten die vallen onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie, belast zijn met de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen.

Het OM is verplicht de door de rechter opgelegde straffen te executeren. Dit betekent dat het OM in geen enkel geval de bevoegdheid heeft straffen te compenseren anders dan van rechtswege of krachtens een rechterlijke uitspraak ex artikel 90 lid 4 WvSv.

Het OM neemt krachtens artikel 15a, lid 5 WvSr de beslissing omtrent het stellen van de bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke invrijheidstelling. Organisatorisch is dit ondergebracht bij de Centrale Voorziening voorwaardelijke invrijheidstelling bij het ressortsparket Arnhem. Na het verlenen van de voorwaardelijke invrijheidsstelling is het OM op grond van artikel 15b, lid 1 WvSr belast met het toezicht op de naleving van de voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke invrijheidsstelling.

Op grond van artikel 257a WvSv kan de officier van justitie een strafbeschikking uitvaardigen. Het OM is met de tenuitvoerlegging hiervan belast.

Het CJIB is de uitvoeringsinstantie die in opdracht van het OM feitelijk de tenuitvoerlegging verzorgt van het overgrote deel van de rechterlijke beslissingen en strafbeschikkingen. De executie van de ISD-maatregel, de PIJ-maatregel en de TBS-maatregel geschiedt door de Dienst Justitiële Inrichtingen. De executie van taakstraffen van meerderjarigen en het toezicht op de naleving van de bijzondere voorwaarden in het kader van de voorwaardelijke invrijheidsstelling geschiedt door de Reclassering, het CJIB bewaakt de voortgang en de termijnen van tenuitvoerlegging. Indien de aard van de bijzondere voorwaarde verbonden aan de voorwaardelijke invrijheidsstelling dit noodzakelijk maakt, wordt de politie bij het toezicht betrokken. De executie van jeugdtaakstraffen geschiedt in eerste instantie door de Raad voor de Kinderbescherming. Het OM levert indien mogelijk onherroepelijke uitspraken en strafbeschikkingen aan het CJIB aan. De Dienst Justitiële Inrichtingen levert de zaken die voor voorwaardelijke invrijheidsstelling in aanmerking komen aan het CJIB aan Ook indien een parket wil overgaan tot signalering van een persoon in verband met het betekenen van een gerechtelijk schrijven, biedt het parket de signaleringstekst aan het CJIB aan ter verdere verwerking. Het OM is op de volgende onderdelen actief bij het executieproces betrokken.

Alle vonnissen, arresten en (straf-)beschikkingen en beslissingen in het kader van voorwaardelijke invrijheidsstellingen die door of via het CJIB ten uitvoer worden gelegd, moeten zo snel mogelijk aan het CJIB worden aangeboden. Het OM is verantwoordelijk voor een volledige, correcte en tijdige overdracht en dient beheersmaatregelen getroffen te hebben om deze volledige, correcte en tijdige overdracht te waarborgen. Deze beheersmaatregelen worden jaarlijks gecontroleerd door het Parket-Generaal (AO/IC). Dat geldt onder meer voor de snelheid waarmee rechterlijke uitspraken onherroepelijk worden (eventueel vereiste betekening in persoon). Daartoe is een aantal prestatie-indicatoren geformuleerd in de meerjarenplanningsbrief voor de parketten (2007 e.v.).

Indien blijkt dat er onjuistheden in de overdracht zitten, dan kan het OM dit door middel van een apart bericht – onder vermelding van het parketnummer – melden aan het CJIB.

Het CJIB beoordeelt in hoeverre de fout onmiddellijk hersteld dient te worden dan wel of het voor veroordeelde/bestrafte desondanks voldoende duidelijk heeft kunnen zijn dat de executie hem betrof. Zo mogelijk terstond en anders uiterlijk in een volgende fase wordt de fout hersteld. Wanneer het herstellen van de fout(en) aanleiding geeft tot een gewijzigde strafbeschikking, draagt het CJIB zorg voor de verzending of uitreiking hiervan.

Wanneer door de bestrafte verzet is gedaan tegen de strafbeschikking, dient het OM zodra het in het bezit is van alle benodigde stukken een beslissing te nemen omtrent intrekking, wijziging of instandhouding van de strafbeschikking. Wanneer het OM van mening is dat de strafbeschikking terecht is uitgevaardigd, brengt het de zaak aan bij de rechtbank. Het verzet schort de executie van de strafbeschikking op, tenzij naar het oordeel van het OM vaststaat dat het verzet na het verstrijken van de termijn is gedaan. In dat geval mag de executie van de strafbeschikking worden hervat.

Wanneer door het OM een vordering tot herroeping is gedaan naar aanleiding van de overtreding van een voorwaarde verbonden aan de voorwaardelijke invrijheidstelling en hierop door de rechter is beslist, dient deze beslissing met voorrang geëxecuteerd te worden. Tegen deze beslissing staat geen beroep open (tenzij zij deel uitmaakt van een uitspraak terzake van andere strafbare feiten).

Tijdelijk opschorten executie

Indien er uitzonderlijke omstandigheden zijn die ertoe leiden dat het OM de tenuitvoerlegging van een straf of maatregel wil opschorten, dient het dit schriftelijk en met redenen omkleed aan het CJIB mede te delen. Het CJIB schort vervolgens de executie op voor een termijn van ten hoogste 3 maanden. Aan het eind van deze termijn vraagt het CJIB het OM schriftelijk of de executie weer kan worden hervat. Wanneer het OM niet binnen 3 weken heeft gereageerd op dit verzoek, wordt de executie automatisch door het CJIB hervat.

Betalingsregelingen

In beginsel worden door het CJIB geen betalingsregelingen getroffen. Alleen op grond van bijzondere omstandigheden wordt een verzoek om een betalingsregeling gehonoreerd. Alle verzoeken om betalingsregelingen, voor zover deze betrekking hebben op bij het CJIB geregistreerde en in behandeling zijnde zaken, worden door de parketten doorgezonden naar het CJIB. De parketten treffen dus zelf geen betalingsregelingen in deze zaken.

Het betalingsregelingenbeleid is op hoofdlijnen vervat in bijlage 3 bij deze aanwijzing.

Gratie

Het OM geeft een gratie-advies in alle zaken die door een meervoudige kamer zijn afgedaan, in zaken waaraan de executie-indicator is toegekend, alsmede in de zaken waarin de rechter een advies vraagt.

Ten aanzien van strafbeschikkingen kan geen gratie worden verleend.

Taakstraffen (meerderjarigen)

Het OM beslist binnen 14 dagen na binnenkomst op een verzoek van het CJIB om termijnverlenging. De beslissing van het OM wordt per ommegaande bekendgemaakt aan het CJIB. Verzoeken om termijnverlenging dienen in beginsel vergezeld te gaan van een onderbouwing door de Reclassering. Ongemotiveerde verlengingsverzoeken zijn alleen mogelijk als daarover op landelijk niveau afspraken zijn gemaakt door OM en Reclassering, bijvoorbeeld omdat de reclasseringscapaciteit (tijdelijk) onder druk staat.

Indien de tenuitvoerlegging van de taakstraf is mislukt, beoordeelt het OM op basis van het afloopbericht van de reclassering of de vervangende hechtenis wordt geëxecuteerd. Het OM stelt tevens het aantal dagen vervangende hechtenis vast dat wordt geëxecuteerd. Het OM geeft het CJIB vervolgens opdracht de vervangende hechtenis te executeren. Biedt de rechter na het indienen van een bezwaarschrift tegen het bevel vervangende hechtenis een herkansing aan de veroordeelde, dan bewaakt het CJIB de termijnen handmatig. Over de tenuitvoerlegging van de herkansing ontvangt het OM opnieuw een afloopbericht.

De beoordeling van een verlengingsverzoek en het bevelen van de vervangende hechtenis mogen door het OM niet worden gemandateerd aan administratief (algemeen juridische) medewerkers.

Voorwaardelijke invrijheidstelling

De regeling voorwaardelijke invrijheidstelling is alleen van toepassing op geheel onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen met een duur van meer dan één jaar. Indien een veroordeelde meerdere onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen heeft te ondergaan, worden deze zo mogelijk aaneensluitend ten uitvoer gelegd, waarbij de voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend over het totaal van de bij elkaar opgetelde straffen (mits dit totaal langer is dan één jaar). De regeling voorwaardelijke invrijheidsstelling is niet van toepassing op vervangende vrijheidsstraffen en de tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straffen noch op jeugddetentie. In artikel 15 lid 3 Sr is bepaald dat de voorwaardelijke invrijheidsstellling hierop niet van toepassing is. Het onvoorwaardelijk deel van de straf dient geheel te worden ondergaan.

Het verlenen van de voorwaardelijke invrijheidsstelling kan in bepaalde gevallen door een vordering daartoe door het OM uitgesteld of achterwege gelaten worden. Na het verlenen van de voorwaardelijke invrijheidstelling is het OM belast met het toezicht op de naleving van de voorwaarden die aan de voorwaardelijke invrijheidstelling zijn verbonden. Als er bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke invrijheidstelling zijn verbonden, geeft het OM door tussenkomst van het CJIB opdracht aan de reclasseringsinstelling om toezicht te houden op de naleving van de bijzondere voorwaarden. Indien de aard van de bijzondere voorwaarden dit noodzakelijk maakt, wordt de politie bij het toezicht betrokken.

Bij niet naleving van de algemene voorwaarde of een bijzondere voorwaarde kan het OM een vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling indienen bij de rechtbank. Voorafgaand aan het indienen van een vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling wordt overwogen of aanhouding van degene die voorwaardelijk in vrijheid is gesteld noodzakelijk is. Indien aanhouding noodzakelijk wordt geacht, wordt via het CJIB een arrestatiebevel uitgezet of wordt de voorwaardelijk in vrijheid gestelde ter signalering in het OPS opgenomen, en wordt gelijktijding met indiening van de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling bij de rechtbank, een vordering tot schorsing van de voorwaardelijke invrijheidstelling ingediend bij de rechter-commissaris.

Het CJIB biedt het OM bij de toepassing van de voorwaardelijke invrijheidsstelling logistieke ondersteuning in het berichtenverkeer tussen de verschillende ketenpartners.

Schadevergoedingsmaatregelen

De parketten spannen zich in om een vonnis of arrest onherroepelijk te maken. Zo moet een parket tenminste 3 maal per jaar een poging ondernemen om een rechterlijke uitspraak (vonnis/arrest) waarbij een schadevergoedingsmaatregel is opgelegd, in persoon te betekenen indien dit nodig is om deze uitspraak onherroepelijk te maken.

Verzoeken van slachtoffers om informatie die aan een parket zijn gezonden

Verzoeken die betrekking hebben op bij het CJIB in behandeling zijnde zaken worden, zo nodig vergezeld van commentaar, aan het CJIB gezonden. Indien voor beantwoording tevens het strafdossier moet worden geraadpleegd, meldt het parket aan het CJIB dat het dat onderdeel van het verzoek reeds in behandeling heeft genomen.

Indien een dergelijk aan het parket gezonden verzoek betrekking heeft op meer zaken van verschillende parketten, verzorgt het CJIB de doorzending naar die parketten. Beantwoording aan het CJIB moet plaatsvinden binnen 1 maand zodat het CJIB het gehele verzoek van het slachtoffer zo spoedig mogelijk kan afhandelen.

OPS-signalering ten behoeve van de betekening van gerechtelijke stukken

Indien het parket wil overgaan tot signalering van een persoon in verband met het betekenen van een gerechtelijk schrijven, biedt zij het CJIB de signaleringstekst elektronisch aan. Het CJIB draagt er zorg voor dat deze signaleringstekst wordt aangeboden aan de Dienst Nationale Recherche Informatie (DNRI) van het KLPD ter opname in het OPS.

Wanneer de politie een gesignaleerde persoon aantreft, gaat zij over tot betekening. De betekeningsstukken worden vervolgens retour gezonden naar het signalerende parket. De politie verklaart tevens de signalering voorlopig vervallen (door middel van versluiering).

Na ontvangst van de stukken stelt het parket het CJIB op de hoogte van de betekening, waarop het CJIB in opdracht van het executerend parket de signalering intrekt. Wanneer de betekening heeft plaatsgevonden in een Penitentiaire Inrichting (PI), worden de betekeningsstukken door deze inrichting naar het signalerende parket gezonden. Het parket stelt het CJIB op de hoogte van de betekening en het CJIB trekt vervolgens de signalering in.

Europese geldelijke sancties (EGS)

Op basis van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties (Stb. 2007, 354) is het mogelijk onherroepelijke geldelijke sancties voor tenuitvoerlegging over te dragen aan een lidstaat van de Europese Unie waar de veroordeelde inkomsten of vermogen of zijn vaste woon- of verblijfplaats heeft. Andersom is het voor EU-lidstaten mogelijk geldelijke sancties voor tenuitvoerlegging over te dragen aan Nederland, indien de veroordeelde inkomsten of vermogen of zijn vaste woon- of verblijfplaats heeft in Nederland. Europese geldelijke sancties worden in deze aanwijzing aangeduid met de termen inkomende en uitgaande Europese geldelijke sancties.

Artt. 4 en 5 van de wet bepalen dat de officier van justitie te Leeuwarden verantwoordelijk is voor inkomende en uitgaande EGS-zaken. Het instellen van verzet op basis van art. 575 WvSv dient ook door indiening van een bezwaarschrift bij de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden te geschieden.

Een vordering ter verkrijging van verlof tot tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis dient door de officier van justitie te Leeuwarden te worden aangebracht bij de raadkamer van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden.

Op de tenuitvoerlegging van inkomende Europese geldelijke sancties zijn de voor tenuitvoerlegging toepasselijke regels van het Wetboek van Strafvordering van toepassing, tenzij in de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties anders is bepaald.

Hoofdstuk II De taken en werkprocessen van het CJIB

Opbouw hoofdstuk

Dit hoofdstuk is onderverdeeld in de volgende paragrafen:

– Definities en uitgangspunten (paragraaf 1)

– Taken CJIB (paragraaf 2)

– Afbakening van bevoegdheden (paragraaf 3)

– Tenuitvoerlegging van geldboetes, schadevergoedings- en ontnemingsmaatregelen en Europese geldelijke sancties (paragraaf 4)

– Tenuitvoerlegging van taakstraffen van meerderjarigen (paragraaf 5)

– Toezicht op de nakoming van de voorwaarden verbonden aan voorwaardelijke invrijheidsstelling (paragraaf 6)

– Tenuitvoerlegging van onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen (paragraaf 7)

– Tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis, lijfsdwang en gijzeling (paragraaf 8)

– Aanmaken, uitzenden en terugmelden van arrestatiebevelen en opdrachten gijzeling (paragraaf 9)

– Signalering in het OPS (opsporingsregister) (paragraaf 10)

– Logistieke verantwoordelijkheden tussen het CJIB, de politie en het Bureau Capaciteitsbenutting en Logistiek (BCL) van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI/ministerie van Justitie) (paragraaf 11)

Paragraaf 1 Definities en uitgangspunten

Alle rechterlijke beslissingen en strafbeschikkingen die door het CJIB ten uitvoer moeten worden gelegd, moeten door het betreffende parket zo snel mogelijk aan het CJIB worden aangeboden. Het besluit waarbij bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke invrijheidstelling zijn verbonden wordt zo snel mogelijk door de Centrale voorziening voorwaardelijke invrijheidsstelling van het OM aan het CJIB aangeboden.

Waar gesproken wordt over vrijheidsstraf dient mede te worden verstaan jeugddetentie en waar gesproken wordt over vervangende hechtenis dient mede te worden verstaan vervangende jeugddetentie, tenzij anders is bepaald of tenzij dit uit de context van de Aanwijzing voortvloeit.

De regeling omtrent de voorwaardelijke invrijheidstelling is niet van toepassing op jeugddetentie.

1.1 Definities

Bestrafte: degene jegens wie een strafbeschikking is uitgevaardigd.

OLA: optisch leesbare acceptgirokaart

OPS: opsporingsregister ter signalering van aan te houden personen of personen aan wie gerechtelijke stukken moeten worden betekend.

Inningsfase: de fase van executie waarin aan een veroordeelde/bestrafte een aanschrijving of strafbeschikking en aanmaningen met aangehechte optisch leesbare acceptgirokaarten (OLA) wordt (worden) gezonden, tot op het moment waarop de betaling is verricht dan wel de daartoe verleende termijn(en) is/zijn verstreken.

Incassofase: de fase die intreedt als in de inningsfase geen (volledige) betaling is verricht. In deze fase kan met of zonder dwangbevel beslag worden gelegd op de goederen van de veroordeelde/bestrafte. Tevens kan ten aanzien van een veroordeelde door middel van een arrestatiebevel vervangende hechtenis of lijfsdwang worden tenuitvoergelegd. Ten aanzien van een bestrafte kan een machtiging gijzeling worden gevorderd en kan gijzeling na verkregen machtiging ten uitvoer worden gelegd. Voor zowel veroordeelde als bestrafte geldt dat zij kunnen worden gesignaleerd in het opsporingsregister (OPS).

OH: onherroepelijk. Dit betekent dat tegen het vonnis/arrest geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat.

NOH-EX: niet onherroepelijk, wel executeerbaar. Het vonnis/arrest of de (straf)beschikking kan wel ten uitvoer gelegd, maar er staat nog wel een rechtsmiddel tegen open. Een NOH-EX geldboetevonnis is executeerbaar als geen mededeling omtrent de beslissing (de verstekmededeling) behoeft te worden gedaan (bij de meeste kantonzaken), of als die mededeling wel moet worden gedaan en ook is gedaan.

NOH-NE: niet onherroepelijk, niet executeerbaar. Het vonnis/arrest of de (straf)beschikking is niet onherroepelijk en kan evenmin ten uitvoer worden gelegd. Een NOH-geldboetevonnis is niet-executeerbaar indien de uitspraak in persoon moet worden betekend en zulks (nog) niet is gebeurd.

1.2 Inning van geldboetes, schadevergoedings- en ontnemingsmaatregelen en Europese geldelijke sancties

Alle opgelegde geldboetes, toegewezen schadevergoedings- en ontnemingsmaatregelen en Europese geldelijke sancties dienen zo snel mogelijk te worden geëxecuteerd, bij voorkeur door inning.

De executie van de geldboetes, schadevergoedingsmaatregelen en Europese geldelijke sancties wordt gestaakt en de vordering wordt afgeboekt indien de veroordeelde/bestrafte overlijdt. De executie van ontnemingsmaatregelen behoeft niet te worden gestaakt indien de veroordeelde overlijdt.

Wanneer de geldboete, schadevergoedingsmaatregel of ontnemingsmaatregel bij rechterlijke beslissing is opgelegd, wordt een arrestatiebevel uitgevaardigd indien de inning en/of het verhaal met/zonder dwangbevel niet succesvol kan worden afgesloten. Bij nieuwe ontnemingsmaatregelen (vonnis/arrest gewezen na 1 september 2003) dient dan wel eerst machtiging tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang te zijn verkregen

Indien de uitvaardigende lidstaat heeft aangegeven de vervangende hechtenis te willen toepassen dan zal in geval van een inkomende Europese geldelijke sancties eerst door de officier van justitie verlof tot tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis moeten zijn verkregen.

Als datum van betaling zal in beginsel gelden de datum waarop de rekening van het CJIB is gecrediteerd.

De kosten van het verhaal komen binnen wettelijke grenzen ten laste van veroordeelde.

De door de parketten ontvangen betalingen worden, onder vermelding van het parketnummer, overgemaakt naar het CJIB.

Indien bij betaling aan het CJIB geen betalingskenmerk is vermeld en er sprake is van een samenloop van financiële vorderingen wordt bij de bestemming van gelden op de openstaande vorderingen de volgende volgorde in acht genomen:

– Schadevergoedingsmaatregelen

– geldboetes opgelegd bij strafbeschikking

– geldboetes

– Inkomende Europese geldelijke sancties

– ontnemingsmaatregelen

– WAHV-sancties.

1.3 Tenuitvoerlegging van (vervangende) vrijheidsstraffen

In het algemeen geldt ter zake de executie van vrijheidsstraffen/vervangende hechtenis de volgende volgorde van tenuitvoerlegging:

– vrijheidsbeneming als gevolg van schorsing van de voorwaardelijke invrijheidsstelling

– voortzetting van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf als gevolg van gehele of gedeeltelijke herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling

– vrijheidsstraf

– vervangende hechtenis schadevergoedingsmaatregel

– vervangende hechtenis taakstraf

– vervangende hechtenis geldboete

– vervangende hechtenis inkomende Europese geldelijke sanctie

– vervangende hechtenis (24d WvSr oud) of (met betrekking tot vonnissen arresten gewezen na 1 september 2003) lijfsdwang (art 577c WvSv) ontnemingsmaatregel

– gijzeling als dwangmiddel in het kader van een geldboete opgelegd bij strafbeschikking

– gijzeling (de gijzeling als dwangmiddel in het kader van inning van een administratiefrechtelijk opgelegde sanctie komt verder niet ter sprake in deze aanwijzing).

Een schorsing of gehele/gedeeltelijke herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling alsook principale vrijheidsstraffen worden zo snel mogelijk tenuitvoergelegd. Tegen de toewijzing van de vordering tot gehele/ gedeeltelijke herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling staat geen beroep open (tenzij zij deel uitmaakt van een uitspraak terzake van andere strafbare feiten).

Vervangende hechtenis, lijfsdwang en gijzeling worden zoveel mogelijk aansluitend aan een reeds aangevangen principale vrijheidsstraf tenuitvoergelegd.

Wanneer een persoon zowel tot een vrijheidsstraf als tot een geldboete is veroordeeld, probeert het CJIB al tijdens de executie van de vrijheidsstraf vast te stellen of de geldboete – eventueel via een incassotraject – geïnd kan worden tijdens de detentie. Ook de tenuitvoerlegging van een eventuele schadevergoedingsmaatregel en Europese geldelijke sanctie start zoveel mogelijk reeds tijdens detentie.

Het CJIB maakt, in opdracht van het lokale OM, afspraken met de regiokorpsen over de wekelijks aan te houden aantallen arrestanten die minimaal/maximaal aangeleverd moeten/kunnen worden. De gemaakte afspraken zijn afgestemd op de beschikbare celruimte volgens het tussen het CJIB en DJI afgesloten convenant. Plaatsing in een PI dient in beginsel zo snel mogelijk, doch uiterlijk op de tiende dag te hebben plaatsgevonden. Voor jeugdigen gelden afhankelijk van de leeftijd kortere termijnen (drie of tien dagen).

Het CJIB beoordeelt in opdracht van het OM of een veroordeelde in aanmerking komt voor de zelfmeldprocedure. De beleidsregels met betrekking tot het zelfmeldbeleid zijn opgenomen in de bijlagen 1 en 2.

Voor jeugdigen worden deze regels door het CJIB analoog toegepast met dien verstande dat uitgangspunt is dat ook voor de executie van de vervangende jeugddetentie in beginsel in alle gevallen wordt beoordeeld of de zelfmeldstatus kan worden toegekend.

In geval van samenloop van een vrijheidsstraf/vervangende hechtenis en een taakstraf heeft de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf/vervangende hechtenis voorrang.

Paragraaf 2 Taken CJIB

Het CJIB is in opdracht van het OM belast met het verzenden of het doen uitreiken van strafbeschikkingen wanneer uitreiking nog niet heeft plaatsgevonden en de executie van geldboetes, schadevergoedings- en ontnemingsmaatregelen opgelegd bij rechterlijke beslissing of strafbeschikking. Tevens is het CJIB belast met de tenuitvoerlegging van inkomende Europese geldelijke sancties.

Het CJIB is in opdracht van het OM belast met de logistieke ondersteuning van het OM waaronder registratie en proces/termijnbewaking van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraffen en taakstraffen van meerderjarigen en met het toezicht op de voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke invrijheidsstelling.

Het CJIB legt in een geautomatiseerd systeem de gegevens vast omtrent verzending of uitreiking van de strafbeschikkingen en de inning en incasso van geldboetes, schadevergoedings- en ontnemingsmaatregelen en de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen, taakstraffen van meerdejarigen en de voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke invrijheidsstelling.

Het CJIB draagt zorg voor de routering van te betekenen gerechtelijke stukken aan personen die in het opsporingsregister zijn opgenomen en aan personen die gedetineerd zijn in een PI.

Het CJIB is verantwoordelijk voor de logistieke verdeling van de arrestaties ter zake van de schorsing / gehele of gedeeltelijke herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling, vrijheidsstraffen en vervangende hechtenis.

Het CJIB is verantwoordelijk voor het vervaardigen, toedelen en verzenden van arrestatiebevelen en opdrachten gijzeling aan de politiekorpsen. Het CJIB legt de gegevens omtrent de arrestatiebevelen en opdrachten gijzelingvast in een geautomatiseerd systeem.

Paragraaf 3 Afbakening bevoegdheden CJIB

Het CJIB, in opdracht van het OM, of de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) behandelt de op de vrijheidsstraf betrekking hebbende correspondentie, voor zover dit binnen hun taakgebied valt.

Het CJIB is, in opdracht van het OM, bevoegd tot het uitvaardigen van opdrachten gijzeling nadat hiertoe een machtiging van de kantonrechter is verkregen en arrestatiebevelen ter executie van de (vervangende) vrijheidsstraf / lijfsdwang.

Het CJIB is, in opdracht van het OM, bevoegd tot het verschaffen van informatie aan het OM, de Reclassering en in voorkomende gevallen DJI ten behoeve van een goede uitvoering van de taakstraf van meerderjarigen en het toezicht op de voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke invrijheidsstelling.

De coördinatie van de tenuitvoerlegging van voorlopige hechtenis, uitleveringsdetentie en aanhoudingen op internationale buitenlandse signaleringen blijft de verantwoordelijkheid van het parket. Indien het CJIB vermoedelijke onjuistheden constateert in de aangeleverde gegevens, dan kan het de gegevens bij het parket verifiëren. Wanneer sprake is van onjuistheden in de aangeleverde gegevens wordt met het parket overlegd over de te ondernemen stappen.

Paragraaf 4 Tenuitvoerlegging van geldboetes, schadevergoedings- en ontnemingsmaatregelen en Europese geldelijke sancties

4.1 Algemene uitgangspunten

4.1.1 Inningsfase algemeen

Vonnissen en arresten

Alle door de rechter opgelegde geldboetes, schadevergoedings- en ontnemingsmaatregelen moeten, nadat ze onherroepelijk zijn geworden (bij boetevonnissen ook de NOH/EX en NOH/NE-zaken), zo spoedig mogelijk door de parketten worden overgedragen aan het CJIB. Het CJIB maakt aanschrijvingen met aangehechte OLA’s aan, gebaseerd op door de parketten aangeleverde gegevens. Het parket is verantwoordelijk voor een volledige, correcte en tijdige overdracht.

In eerste instantie wordt getracht de geldboete, schadevergoedings- en/of ontnemingsmaatregel en inkomende Europese geldelijke sancties te executeren door middel van toezending van een aanschrijving en eventuele aanmaningen.

Alvorens een zaak doorgaat naar de incassofase, verricht het CJIB standaard een adresverificatie. Indien er sprake is van een nieuw adres waardoor de veroordeelde de aanschrijving en/of aanmaningen mogelijk niet heeft ontvangen, komt de zaak afhankelijk van de ingangsdatum van de adreswijziging opnieuw in de inningsfase. Voor niet-onherroepelijke geldboetevonnissen wordt na de vervaldatum van de aanschrijving onmiddellijk een bevel ter betekening van het vonnis uitgevaardigd.

Strafbeschikkingen

Wanneer de strafbeschikking reeds in persoon aan de bestrafte is uitgereikt, verstuurt het CJIB conform de procedure bij vonnissen en arresten een eerste aanschrijving, eventueel gevolgd door aanmaningen.

Wanneer de strafbeschikking nog niet is uitgereikt verstuurt het CJIB de strafbeschikking, dan wel draagt het CJIB zorg voor uitreiking van de strafbeschikking, op basis van door het parket, de politie of de RDW aangeleverde gegevens, gevolgd door eventuele aanmaningen. Wanneer de strafbeschikking aan bestrafte wordt betekend, volgt na de betekening toezending van een aanschrijving met aangehechte ola, waarna tevens aanmaningen kunnen volgen.

In geval van detentie van de bestrafte wordt de strafbeschikking niet per gewone post verstuurd, maar aan hem betekend op het detentieadres. De vervolgaanschrijving met aangehechte ola en eventuele aanmaningen worden per gewone post naar het detentieadres verzonden.

Wanneer de officier van justitie aanleiding ziet de strafbeschikking te wijzigen naar aanleiding van een door bestrafte ingesteld verzet, wordt een gewijzigde strafbeschikking aan bestrafte uitgereikt dan wel verzonden. Als bestrafte niet aan de strafbeschikking voldoet wordt het reeds ingestelde verzet geacht tevens tegen de gewijzigde strafbeschikking te zijn gericht. Het OM dient het verzet dan alsnog ter kennis van de rechter te brengen. Er worden voor de gewijzigde strafbeschikking geen aanmaningen verzonden.

4.1.2 Incassofase algemeen

Als op grond van de eerste aanschrijving en eventuele aanmaningen met aangehechte ola’s geen – volledige – betaling plaatsvindt, wordt getracht te executeren door middel van toepassing van verhaal met of zonder dwangbevel. De dwangbevelen worden door het CJIB ter executie in handen gesteld van een deurwaarder. Het CJIB bewaakt de voortgang van de afhandeling. Van toepassing van verhaal kan worden afgezien indien er voldoende aanwijzingen zijn die aannemelijk maken dat dit niet zal leiden tot afdoening van de zaak.

Onherroepelijke geldboetevonnissen, boetes opgelegd bij strafbeschikking en schadevergoedingsmaatregelen kunnen ter executie worden overgedragen aan de centrale autoriteit van de EU-lidstaat waar de veroordeelde/bestrafte inkomsten of vermogen of zijn vaste woon- of verblijfplaats heeft.

In de incassofase wordt zo veel mogelijk slechts één lokale instantie, bijvoorbeeld een gerechtsdeurwaarder, belast met de executie van de vonnissen/arresten/strafbeschikkingen tegen een veroordeelde/bestrafte.

Indien verhaal niet tot (voldoende) resultaat leidt, wordt in het geval van een vonnis of arrest een arrestatiebevel uitgevaardigd om vervangende hechtenis ten uitvoer te leggen. Tevens kan signalering in het OPS plaatsvinden. In het geval van een strafbeschikking kan, indien er sprake is van een geldboete, een vordering gijzeling ex artikel 578b WvSv worden ingediend. Als van gijzeling wordt afgezien, de vordering wordt afgewezen of als gijzeling geen betaling oplevert wordt beoordeeld of overdracht van de zaak aan het OM zal plaatsvinden. In het geval de uitvaardigende lidstaat heeft aangegeven vervangende hechtenis te willen toepassen ter zake van een Europese geldelijke sanctie dan zal hiertoe eerst door de officier van justitie verlof verkregen dienen te zijn.

Indien blijkt dat een veroordeelde/bestrafte uit anderen hoofde is gedetineerd, wordt in beginsel de gewone procedure gevolgd, dat wil zeggen toezending van aanschrijvingen aan het detentie-adres, en vervolgens overdracht aan een gerechtsdeurwaarder. Wordt van verhaal afgezien of blijkt verhaal onmogelijk, dan zal ten aanzien van een veroordeelde de vervangende hechtenis zoveel mogelijk aansluitend aan de detentie worden ten uitvoer gelegd.

In de zaken waarin een geldboete of een schadevergoedingsmaatregel is opgelegd in combinatie met een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf, probeert het CJIB het incassotraject zo mogelijk af te werken tijdens de executie van het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf, zodat de vervangende hechtenis zo veel mogelijk aansluitend kan worden geëxecuteerd.

4.2 Tenuitvoerlegging van schadevergoedingsmaatregelen

4.2.1 Algemeen

Een schadevergoedingsmaatregel is een door de strafrechter opgelegde maatregel tot betaling aan de staat ten behoeve van een slachtoffer als bedoeld in artikel 36f Sr. Aan het CJIB worden uitsluitend vonnissen en arresten met betrekking tot schadevergoedingsmaatregelen overgedragen die onherroepelijk zijn. Tussen datum onherroepelijk worden van de uitspraak en aanlevering van de uitspraak bij het CJIB mogen – als streefnorm – niet meer dan 6 weken verstrijken. De termijnbewaking maakt deel uit van de jaarlijkse AO/IC door het Parket-Generaal.

4.2.2 Inningsfase

De door het CJIB ontvangen gelden worden onverwijld afgedragen aan het slachtoffer. Als sprake is van meer slachtoffers worden de ontvangen gelden naar rato van het toegewezen schadevergoedingsbedrag verdeeld.

Indien de veroordeelde het verschuldigde bedrag op de eerste aanschrijving niet (tijdig of volledig) heeft betaald, wordt hem na het verstrijken van de betalingstermijn een eerste wettelijke verhoging opgelegd (art. 24 b WvSr). Voor betaling van het op dat moment verschuldigde bedrag wordt hem een eerste aanmaning met OLA gezonden.

Indien de veroordeelde op de eerste aanmaning niet tijdig of volledig betaalt, wordt hem een tweede wettelijke verhoging opgelegd (artikel 24 b WvSr). De veroordeelde kan hiervan door middel van een tweede aanmaning in kennis worden gesteld. Reageert de veroordeelde in de inningsfase niet door betaling of anderszins, dan gaat de zaak door naar de incassofase.

4.2.3 Incassofase

In de incassofase wordt zo veel mogelijk slechts één lokale instantie, bijvoorbeeld een gerechtsdeurwaarder, belast met de executie van de vonnissen en arresten tegen een veroordeelde.

Wanneer de innings- en incassofase niet voldoende financieel resultaat hebben opgeleverd, wordt een arrestatiebevel uitgevaardigd voor tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis. De tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis heft de verplichting ingevolge de maatregel tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet op.

In de zaken waarin tevens een (deels) onvoorwaardelijke vrijheidsstraf is opgelegd, probeert het CJIB het incassotraject zo mogelijk af te werken tijdens de executie van het onvoorwaardelijk deel van deze vrijheidsstraf, zodat de vervangende hechtenis zo veel mogelijk aansluitend kan worden geëxecuteerd.

4.3 Tenuitvoerlegging van geldboetes

4.3.1 Inningsfase

Vonnissen en arresten

OH- en NOH/EX-boetevonnissen worden ter executie overgedragen aan het CJIB. Het CJIB maakt aanschrijvingen met aangehe chte ola aan gebaseerd op door de parketten aangeleverde vonnis- of arrestgegevens.

NOH/NE-boetevonnissen worden uitsluitend ter registratie overgedragen aan het CJIB. Het executerende parket is verantwoordelijk voor de betekening dan wel mededeling van het vonnis aan de veroordeelde.

Het vervolg van het executieproces hangt af van de status van de zaak: OH of NOH/EX.

OH-zaken: Indien de veroordeelde het verschuldigde bedrag op de eerste aanschrijving niet (tijdig of volledig) heeft betaald, wordt hem na het verstrijken van de betalingstermijn een eerste wettelijke verhoging opgelegd (art. 24 b WvSr). Voor betaling van het op dat moment verschuldigde bedrag wordt hem een eerste aanmaning met OLA gezonden.

Indien de veroordeelde op de eerste aanmaning niet tijdig of volledig betaalt, wordt hem een tweede wettelijke verhoging opgelegd (artikel 24 b WvSr). De veroordeelde kan hiervan door middel van een tweede aanmaning in kennis worden gesteld. Reageert de veroordeelde in de inningsfase niet door betaling of anderszins, dan gaat de zaak door naar de incassofase.

NOH/EX-zaken: Indien de veroordeelde het verschuldigde bedrag op de eerste aanschrijving niet (tijdig of volledig) heeft betaald, wordt in beginsel direct een bevel ter betekening aan de politie gezonden. Er worden dan geen verhogingen toegepast.

Het betreft hier veroordelingen die kunnen worden geëxecuteerd, tenzij de veroordeelde aangeeft enig gewoon rechtsmiddel (verzet, hoger beroep of beroep in cassatie) te willen instellen. De opsporingsambtenaar deelt in die gevallen de veroordeelde mede dat deze bij het nader aan te duiden vonnis of arrest is veroordeeld. Zoveel mogelijk wordt medegedeeld tot welke straffen de betrokkene is veroordeeld en dat binnen veertien dagen een rechtsmiddel kan worden ingesteld. De opsporingsambtenaar geeft bij proces-verbaal kennis aan het executerende parket. Aan de veroordeelde wordt een afschrift van het proces-verbaal uitgereikt.

De duur van de ophouding ten behoeve van de bekendmaking mag niet langer zijn dan noodzakelijk om de veroordeelde in kennis te stellen.

Het CJIB ontvangt het afloopbericht van de politie en informeert het executerende parket. Het executerende parket is verantwoordelijk voor het afwerken van het vonnis/arrest.

In geval van detentie van de veroordeelde worden het NOH-vonnis of -⁠arrest aan de PI/JJI gezonden en wordt de uitspraak door een ambtenaar van de PI/JJI aan de betrokkene bekendgemaakt. De PI/JJI stelt het CJIB hiervan in kennis.

De tenuitvoerlegging van een inkomende Europese geldelijke sanctie in de inningsfase is gelijk aan de tenuitvoerlegging van een geldboetevonnis.

Strafbeschikkingen

Het CJIB is tevens belast met de executie van geldboetes die zijn opgelegd bij strafbeschikking. Wanneer de strafbeschikking reeds in persoon aan de bestrafte is uitgereikt, verstuurt het CJIB conform de procedure bij vonnissen en arresten een eerste aanschrijving, eventueel gevolgd door aanmaningen. Wanneer de strafbeschikking nog niet is uitgereikt, verstuurt het CJIB de strafbeschikking, dan wel draagt het CJIB zorg voor uitreiking van de strafbeschikking, op basis van de door het parket, de politie of de RDW aangeleverde gegevens, gevolgd door eventuele aanmaningen. Wanneer aan de strafbeschikking geen ola is gehecht volgt na het uitreiken van de strafbeschikking toezending van een aanschrijving met aangehechte ola, waarna tevens aanmaningen kunnen volgen.

Wanneer op de vervaldatum die geldt voor de voldoening van de geldboete opgelegd bij strafbeschikking geen betaling is ontvangen en niet vaststaat dat de strafbeschikking onherroepelijk is geworden, volgt een eerste en eventueel een tweede aanmaning zonder wettelijke verhoging.

Wanneer de strafbeschikking op de vervaldatum wel onherroepelijk is, maar de geldboete niet is voldaan, wordt de geldboete van rechtswege verhoogd en volgt toezending van een eerste aanmaning mét wettelijke verhoging, eventueel gevolgd door een tweede wettelijke verhoging en tweede aanmaning.

Wanneer na toezending van een of twee aanmaningen zonder wettelijke verhoging vast komt te staan dat de strafbeschikking onherroepelijk is, wordt wanneer op de vervaldatum van de laatste aanmaning geen (volledige) betaling is ontvangen, een eerste wettelijke verhoging opgelegd en wordt een aanmaning verzonden voor het openstaande bedrag inclusief wettelijke verhoging. Wanneer op de vervaldatum van deze aanmaning geen (volledige) betaling is ontvangen, wordt een tweede verhoging opgelegd en kan een tweede aanmaning verzonden worden.

4.3.2 Incassofase

In de incassofase biedt het CJIB zaken tegen dezelfde persoon zoveel mogelijk gebundeld aan, aan een gerechtsdeurwaarder. Als de deurwaarder geen succes boekt, wordt een arrestatiebevel uitgevaardigd of een vordering gijzeling ingediend.

Het CJIB bereidt de vordering gijzeling OM-afdoening voor die ter beoordeling aan de landelijke strafbeschikkingsofficier van justitie bij het arrondissementsparket Leeuwarden wordt aangeboden. Na ondertekening van de vordering wordt deze ingediend bij de kantonrechter van de rechtbank van het arrondissement waar het (GBA)adres is van bestrafte met het oog op het verkrijgen van een machtiging tot toepassing van het dwangmiddel gijzeling. Een vordering wordt niet ingediend als bekend is dat de bestrafte de geldboete niet kan betalen.

Een vordering gijzeling wordt niet ingediend wanneer bestrafte voor langere tijd gedetineerd is. Wanneer bestrafte binnen zes maanden in vrijheid zal worden gesteld, wordt de vordering gijzeling in beginsel aangehouden tot zijn invrijheidstelling. Wanneer de bestrafte nog zes maanden of langer gedetineerd zal zijn blijft een vordering gijzeling achterwege en wordt de zaak in beginsel overgedragen aan het OM ter beoordeling (met het oog op verdere vervolging). Nadat de machtiging tot gijzeling is verkregen wordt een opdracht gijzeling verstrekt aan de politie.

In de zaken waarin tevens een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf is opgelegd, probeert het CJIB het incassotraject zo mogelijk af te werken tijdens de executie van het onvoorwaardelijk deel van deze gevangenisstraf, zodat de vervangende hechtenis zo veel mogelijk aansluitend kan worden geëxecuteerd.

Indien de gerechtsdeurwaarder er niet in slaagt de inkomende Europese geldelijke sanctie te innen en de uitvaardigende lidstaat heeft aangegeven vervangende hechtenis te willen toepassen, dient eerst door de officier van justitie verlof tot tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis te worden verkregen. Na verkregen verlof wordt een arrestatiebevel uitgevaardigd.

4.4 Tenuitvoerlegging ontnemingsmaatregelen

4.4.1. Inningsfase

Indien er conservatoir beslag is gelegd, wordt de veroordeelde in de inningsfase door middel van een acceptgiro in de gelegenheid gesteld het ontnemingsbedrag te betalen en op die manier verdere executie van het conservatoir beslag te voorkomen. Indien het ontnemingsbedrag niet of niet geheel door middel van de toegezonden acceptgiro wordt betaald, wordt het beslag uitgewonnen volgens de regels van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Er worden geen verhogingen bij ontnemingsmaatregelen gehanteerd.

4.4.2 Incassofase

In eerste instantie wordt getracht de ontnemingsmaatregel te executeren door middel van toepassing van verhaal met of zonder dwangbevel, in het eerste geval door de deurwaarder. Heeft dit geen of onvoldoende resultaat, dan kan de landelijk executieofficier ontnemingsmaatregelen, zo nodig in overleg met het executerende parket:

– in zaken waarin voor 1 september 2003 een vonnis of arrest is gewezen een arrestatiebevel uitvaardigen voor de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis, wanneer degene tot wie de maatregel zich richt wel in staat kan worden geacht te betalen, doch niet bereid is om te betalen (art 24d oud WvSr).;

– de verminderingsprocedure ex art. 577b WvSv aanvangen indien daartoe termen aanwezig zijn.

Executie van de vervangende hechtenis op basis van artikel 24d oud WvSr vindt niet automatisch plaats, maar pas na een expliciete beslissing van de landelijk executieofficier van justitie. Deze beslissing kan ook genomen worden nadat gedurende verscheidene jaren herhaald verhaalsonderzoek heeft plaatsgevonden.

Voor vonnissen en arresten die na 1 september 2003 zijn gewezen, geldt de volgende regeling:

Wanneer is vastgesteld dat een veroordeelde niet aan het ontnemingsvonnis- of arrest voldoet, kan de officier van justitie of AG bij de laatste feitelijke instantie die over de ontnemingsmaatregel heeft geoordeeld, een vordering tot een verlof tenuitvoerlegging lijfsdwang indienen (art. 577c WvSv.). Doel van de lijfsdwang is dat veroordeelde alsnog tot betaling over gaat.

Het initiatief tot het uitvaardigen van een arrestatiebevel met betrekking tot de vonnissen en arresten gewezen voor 1 september 2003, en het indienen van een vordering tot een bevel lijfsdwang met betrekking tot de vonnissen en arresten die gewezen zijn na 1 september 2003, ligt bij het CJIB, in samenwerking met de landelijk executieofficier ontnemingsmaatregelen. Het CJIB coördineert, onverminderd de verantwoordelijkheid van het betreffende parket, de tenuitvoerlegging.

Paragraaf 5 Taakstraffen van meerderjarigen

5.1 Taakstraf-transactie

De taakstraf-transactie wordt door het OM overgedragen aan het CJIB. Het CJIB verifieert de adresgegevens van betrokkene en kijkt of er openstaande executeerbare vrijheidsstraffen en/of vervangende hechtenis ter zake een opgelegde schadevergoedingsmaatregel zijn met betrekking tot degene die de taakstraf moet verrichten. Zo ja, dan vindt executie van die vrijheidsstraffen plaats volgens de onder 1.3 opgenomen prioritering en wordt de taakstraftransactie in beginsel aangehouden. Zo nee, dan wordt de taakstraftransactie door het CJIB doorgeleid naar de Reclassering. Het CJIB bewaakt de termijnen waarbinnen de taakstraf moet worden volbracht en verzendt zonodig een rappel aan de Reclassering.

Kan de taakstraf niet binnen de gestelde termijn worden volbracht, dan meldt de Reclassering dit uiterlijk 21 dagen voor expiratiedatum via een rapportage aan het CJIB waarna het CJIB het OM verzoekt de termijn te verlengen. Het OM bericht binnen veertien dagen aan het CJIB over dit verlengingsverzoek. Indien het CJIB na deze veertien dagen geen beslissing of anderszins bericht van het OM heeft ontvangen, wordt de verlenging geacht ‘ambtshalve’ met zes maanden te zijn gegeven. Heeft na deze verlenging nog steeds geen uitvoering van de taakstraf kunnen plaatsvinden, dan treedt de dagvaardingsprocedure in werking als de overschrijding te wijten is aan degene die de taakstraf moet verrichten, of kan uitvoering van de taakstraf niet meer plaats vinden als de overschrijding te wijten is aan de Reclassering/het OM. Dit laatste dient uiteraard te allen tijde te worden voorkomen.

De Reclassering informeert het CJIB over de afloop of het verloop van de uitvoering van de taakstraf. Het CJIB informeert het OM over de afloop of het verloop van de uitvoering van de taakstraf.

5.2 Taakstrafvonnis/arrest

Het onherroepelijke taakstrafvonnis/arrest wordt door het OM overgedragen aan het CJIB. Het CJIB verifieert de adresgegevens van de betrokkene en onderzoekt of er openstaande, dat wil zeggen onherroepelijke vrijheidsstraffen lopen tegen degene die de taakstraf moet verrichten. Zo ja, dan vindt executie plaats volgens de onder 1.2 opgenomen prioritering. Zo nee, dan wordt de taakstraf door het CJIB doorgeleid naar de Reclassering. Het CJIB bewaakt de termijnen waarbinnen de taakstraf moet worden volbracht en verzendt zonodig een rappel. Kan de taakstraf niet binnen de gestelde termijn worden volbracht, dan meldt de Reclassering dit uiterlijk 21 dagen voor expiratiedatum via een rapportage aan het CJIB waarna het CJIB het OM verzoekt de termijn te verlengen. Het OM bericht binnen 14 dagen aan het CJIB over dit verlengingsverzoek. Indien het CJIB na deze 14 dagen geen beslissing of anderszins bericht van het OM heeft ontvangen, wordt de verlenging geacht ‘ambtshalve’ met 1 jaar te zijn verlengd. De Reclassering informeert het CJIB over de afloop of het verloop van de uitvoering van de taakstraf. Het CJIB informeert het OM over de afloop of het verloop van de uitvoering van de taakstraf. Heeft na deze verlenging nog steeds geen uitvoering van de taakstraf kunnen plaatsvinden, dan treedt de omzettingsprocedure in werking als de overschrijding te wijten is aan degene die de taakstraf moet verrichten. Is de overschrijding te wijten is aan de Reclassering/ het OM, dan vervalt het recht van executie. Dit laatste moet uiteraard te allen tijde worden voorkomen.

Indien de tenuitvoerlegging van de taakstraf is mislukt, beoordeelt het OM of degene die de taakstraf moet verrichten de door de rechter opgelegde vervangende hechtenis moet ondergaan. Het CJIB stuurt het OM een afloopbericht, waarop de desbetreffende executieofficier of executieadvocaat-generaal aangeeft of hij de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis beveelt (art. 22g Sr) en zo ja, welk gedeelte. Na ontvangst van een ondertekend afloopbericht van het OM, draagt het CJIB zorg voor de betekening van de kennisgeving waarin de veroordeelde op de hoogte wordt gesteld van het feit dat executie van de vervangende hechtenis is bevolen. Na betekening van deze kennisgeving maakt het CJIB een arrestatiebevel aan. Voor de verwerking van dit arrestatiebevel wordt verwezen naar paragraaf 9 van dit hoofdstuk.

Paragraaf 6 Toezicht op de naleving van voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke invrijheidstelling

Van rechtswege is aan de voorwaardelijke invrijheidstelling de algemene voorwaarde verbonden dat de voorwaardelijk in vrijheid gestelde persoon gedurende de proeftijd geen strafbare feiten mag plegen. Daarnaast neemt het OM tenminste 30 dagen voorafgaande aan de datum van de voorwaardelijke invrijheidstelling een besluit over het instellen van een vordering tot uitstel/ afstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling dan wel tot het stellen van bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke invrijheidstelling,

Indien sprake is van de tenuitvoerlegging van straffen die in aanmerking komen voor voorwaardelijke invrijheidstelling, bericht DJI het CJIB uiterlijk 3,5 maand voorafgaande aan de beoogde datum van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Op basis van de beoogde datum van de voorwaardelijke invrijheidstelling vraagt het CJIB bij de DJI, de Reclassering en, in het geval een executie-indicator is geplaatst, bij het lokale parket, advies op over het verlenen van de voorwaardelijke invrijheidstelling en de te stellen bijzondere voorwaarden. Het CJIB stuurt deze adviezen gebundeld door aan de Centrale Voorziening voorwaardelijke invrijheidsstelling van het OM. De Centrale Voorziening besluit 30 dagen voor de beoogde datum van de voorwaardelijke invrijheidstelling over een eventuele vordering tot uitstel/ afstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Wanneer uitstel/ afstel niet aan de orde is, neemt de Centrale Voorziening een besluit omtrent de te stellen bijzondere voorwaarden. Het CJIB ontvangt het besluit van de Centrale Voorziening en zendt dit besluit door aan de DJI en de Reclassering.

Wanneer de voorwaardelijke invrijheidstelling daadwerkelijk aanvangt, ontvangt het CJIB van de DJI het bericht einde detentie, welke eveneens de start van de proeftijden verbonden aan de voorwaardelijke invrijheidstelling inhoudt. Indien bijzondere voorwaarden zijn verbonden aan de voorwaardelijke invrijheidstelling bericht het CJIB de Reclassering over de start van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Het CJIB ontvangt daarop van de Reclassering het bericht dat het toezicht is gestart.

De Reclassering informeert het CJIB over het verloop van het toezicht op de naleving van de bijzondere voorwaarden. Het CJIB informeert op basis daarvan het OM. Indien een schending van de voorwaarden is geconstateerd door de Reclassering danwel door het lokale parket (in geval van een overtreding van de algemene voorwaarde) dan wordt de Centrale Voorziening, door tussenkomst van het CJIB, daarvan op de hoogte gesteld. De Centrale Voorziening neemt daarop een besluit omtrent het al dan niet wijzigen van de bijzondere voorwaarden, het schorsen van de voorwaardelijke invrijheidstelling dan wel tot een vordering gehele of gedeeltelijke herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Het CJIB zendt het besluit van de Centrale Voorziening aan de Reclassering en in voorkomende gevallen aan de DJI. In opdracht van het OM zet het CJIB tevens een arrestatiebevel uit ter zake de schorsing van de voorwaardelijke invrijheidstelling.

Het CJIB informeert de Reclassering en het OM over de ommekomst van de termijn van de bijzondere voorwaarden. Het CJIB informeert het OM over de ommekomst van de termijn verbonden aan de algemene voorwaarde.

Paragraaf 7 Tenuitvoerlegging van onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen

Het doel van het Landelijk Coördinatiepunt Arrestatiebevelen (LCA) is de executie van vrijheidsstraffen een zoveel mogelijk persoonsgerichte invulling te geven. Hieruit vloeit voort dat het CJIB een aantal (door het College van procureurs-generaal opgedragen) taken en verantwoordelijkheden van de parketten uitvoert. Het gaat hierbij om:

– de registratie en het beheer van uitstaande arrestatiebevelen van onherroepelijke, onvoorwaardelijk opgelegde vonnissen waarbij een vrijheidsstraf is opgelegd; het betreft hier ook de vonnissen van personen die uit anderen hoofde gedetineerd zijn. Deze vonnissen worden door het LCA zo spoedig mogelijk overgedragen aan de PI/JJI.

– de coördinatie van de tenuitvoerlegging van bovenbedoelde vonnissen;

– het verzenden en retour ontvangen van eerdergenoemde arrestatiebevelen aan en van de politie;

– het plaatsen en intrekken van signaleringen van vonnissen waarbij een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf is opgelegd;

– het fungeren als intermediair tussen de politie, de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) en het Bureau Capactiteitsbenutting en Logistiek (BCL) waar het gaat om plaatsing van arrestanten.

Het CJIB draagt tevens zorg voor de afstemming van arrestaties op de beschikbare celruimte. Hiermee is celruimte voor arrestanten in beginsel gegarandeerd .

De selectiefunctionaris kan op grond van art. 15a van de Penitentiaire beginselenwet de betrokkene ten hoogste tien dagen in een politiecel laten verblijven indien sprake is van capaciteitstekort. Voor jeugdigen geldt – afhankelijk van hun leeftijd – een maximale periode van 3 dagen (jeugdigen van 12 tot 16 jaar) tot 10 dagen (jeugdigen van 16 jaar en ouder) (artikel 16a Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen).

Paragraaf 8 Tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis, lijfsdwang en gijzeling

Indien de toepassing van verhaal door de deurwaarder niet leidt tot (volledige) afdoening, of indien aannemelijk is dat toepassing van verhaal niet succesvol zal zijn, volgt tenuitvoerlegging door middel van een arrestatiebevel teneinde de vervangende hechtenis ten uitvoer te leggen of kan na verleend verlof tot tenuitvoerlegging van de lijfsdwang of vervangende hechtenis worden overgegaan. In geval van een geldboete die bij strafbeschikking is opgelegd wordt de kantonrechter verzocht de officier van justitie te machtigen het dwangmiddel gijzeling toe te passen. Wanneer deze machtiging is verkregen wordt een opdracht gijzeling aan de politie verstrekt.

Indien de tenuitvoerlegging van de taakstraf mislukt, kan het OM overgaan tot executie van de vervangende hechtenis. Het CJIB draagt bij meerderjarigen zorg voor betekening van de beslissing inhoudende tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis. De arrestatiebevelen worden door het CJIB naar een centraal punt in de politieregio gestuurd. Het CJIB bewaakt de voortgang.

In geval van een ontnemingsmaatregel kan lijfsdwang worden toegepast indien een bevel tot toepassing van lijfsdwang door de rechter is verleend en de beslissing aan de veroordeelde is betekend.

In geval van een inkomende Europese geldelijke sanctie kan overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties vervangende hechtenis worden toegepast.

De selectiefunctionaris kan op grond van art. 15a van de Penitentiaire beginselenwet de betrokkene ten hoogste tien dagen in een politiecel laten verblijven indien sprake is van capaciteitstekort. Voor jeugdigen geldt – afhankelijk van hun leeftijd – een maximale periode van 3 dagen (jeugdigen van 12 tot 16 jaar) tot 10 dagen (jeugdigen van 16 jaar en ouder) (artikel 16a Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen).

Paragraaf 9 Aanmaken, uitzetten en terugmelden arrestatiebevelen en opdrachten gijzeling

9.1. Uitvaardigen arrestatiebevel en opdracht gijzeling

Het CJIB maakt de arrestatiebevelen en opdrachten gijzeling aan en draagt zorg voor de noodzakelijke verificaties, waarna de tenuitvoerlegging van de arrestatiebevelen en opdrachten gijzeling geschiedt doordat het CJIB deze rechtstreeks aanbiedt aan de politie in wier regio de woon- of verblijfplaats van de veroordeelde/bestrafte is gelegen.

Het CJIB bewaakt de voortgang van de afhandeling van de arrestatiebevelen en de opdrachten gijzeling.

In beginsel dient de politie het arrestatiebevel of de opdracht gijzeling binnen drie maanden ten uitvoer te leggen. Na zes maanden zal de politie worden gerappelleerd voor de nog openstaande arrestatiebevelen en opdrachten gijzeling en moeten deze in beginsel zijn afgedaan, tenzij kan worden aangegeven dat de onderhavige zaak nog steeds in behandeling is. In dat geval heeft men nog maximaal drie maanden om het arrestatiebevel of de opdracht gijzeling ten uitvoer te leggen.

Hierdoor komt de maximale termijn voor afdoening van een arrestatiebevel of opdracht gijzeling op negen maanden. Als deze termijn in bijzondere gevallen wordt overschreden, treedt het CJIB (LCA) in overleg met de politie over de verdere afhandeling van de zaak. Voor jeugdigen komt de maximale termijn voor afdoening van een arrestatiebevel op drie maanden. Het arrestatiebevel dient na afloop van deze termijn te worden teruggestuurd naar het CJIB (LCA), waarna het CJIB de arrestatiebevelen in overleg met de politie opnieuw aanlevert. De zaken worden dus niet onmiddellijk in het OPS gesignaleerd.

9.2. Afloopbericht arrestatiebevel/opdracht gijzeling

Na het afhandelen van het arrestatiebevel of de opdracht gijzeling meldt de politie de wijze van afloop aan het CJIB. Mogelijke wijzen van afloop zijn:

– Boete volledig betaald

Bij een volledige betaling meldt de politie de afloop aan het CJIB onder vermelding van het bedrag. Het ontvangen bedrag wordt gereserveerd en gestort op een aparte rekening bij de politie. Het CJIB maakt afspraken met het betreffende korps over het incasseren van de betalingen. De politie kan er ook voor kiezen het CJIB te machtigen tot periodieke (wekelijkse) automatische incasso van de ontvangen bedragen conform de aangemaakte vooraankondiging. De politie kan er daarnaast voor kiezen de individuele bedragen onmiddellijk per zaak op de rekening van het CJIB te storten of maandelijks na controle en akkoord het op de factuur vermelde totaalbedrag.

Bij ontnemingsmaatregelen dient de politie zodra het opgelegde bedrag geïnd is de zaak af te melden. Het CJIB factureert de politie en de politie stort vervolgens de ontvangen bedragen door naar de rekening van het CJIB. Bij schadevergoedingsmaatregelen dient de politie zodra het opgelegde bedrag is geïnd de zaak af te melden en het ontvangen bedrag zelfstandig over te maken naar de rekening van het CJIB.

– Aangehouden

De veroordeelde/bestrafte is door de politie aangehouden ter executie van de (schorsing / gehele of gedeeltelijke herroeping van de) voorwaardelijke invrijheidsstelling, vrijheidsstraf, vervangende hechtenis, lijfsdwang of gijzeling.

– NOH-vonnis is medegedeeld

In beginsel dient de politie zo mogelijk de boete van het niet-onherroepelijk vonnis/arrest te innen. In ieder geval dient het vonnis/arrest of de uitspraak zo spoedig mogelijk te worden meegedeeld aan de veroordeelde. De politie meldt de mededeling dan wel de betaling van het boetevonnis aan het CJIB.

– Boete gedeeltelijk betaald

– Indien een veroordeelde bij de politie een deelbetaling wenst te doen, mag dit alleen plaatsvinden indien de politie de zaak in zijn geheel afdoet. Dat wil zeggen dat een deelbetaling uitsluitend mag worden geïnd indien er sprake is van een vonnis of arrest en de veroordeelde de vervangende hechtenis deels heeft uitgezeten en voor het restant het resterende nog verschuldigde boetebedrag en de verhogingen heeft voldaan.

– Veroordeelde/bestrafte reeds ingesloten uit anderen hoofde

Indien de politie blijkt dat de veroordeelde/bestrafte reeds uit anderen hoofde is ingesloten in een PI/JJI, meldt de politie dit aan het CJIB, zo mogelijk onder vermelding van de plaats van insluiting c.q. de naam van de inrichting.

Het CJIB streeft ernaar de insluiting zo veel mogelijk aansluitend op de reeds lopende detentie te laten uitvoeren.

– Veroordeelde is onvindbaar

Als de politie constateert dat de veroordeelde/bestrafte onvindbaar is, meldt zij dit aan het CJIB onder opgaaf van de bevindingen (vertrokken maar onbekend waarheen, niet ingeschreven, wel ingeschreven niet woonachtig etc.).

Indien de veroordeelde/bestrafte wel is ingeschreven op een bevolkingsadres dan wel het verblijfsadres bekend is, kan de politie slechts constateren dat veroordeelde/bestrafte onvindbaar is, indien zij tenminste driemaal, waarvan eenmaal ’s avonds, daadwerkelijk dit adres of de adressen heeft bezocht.

Indien dit geen resultaat heeft gehad, zal het CJIB na het afloopbericht van de politie te hebben ontvangen de zaak aanbieden aan de Dienst Nationale Recherche Informatie van het KLPD voor opname in het opsporingsregister.

– Veroordeelde/bestrafte is overleden

De politie verifieert bij het bevolkingsregister en meldt de afloop onder vermelding van de datum van overlijden en de gemeente waar het overlijden is geregistreerd aan het CJIB.

– Veroordeelde/bestrafte is verhuisd (met nieuw adres)

Indien de veroordeelde/bestrafte is verhuisd binnen de regio-korpsgrens, handelt dezelfde politie-instantie de zaak af, onder vermelding van het nieuwe adres aan het CJIB.

Indien de veroordeelde/bestrafte is verhuisd buiten de regiokorpsgrens, meldt de politie dit aan het CJIB. Het CJIB zendt in dat geval een nieuw arrestatiebevel of een nieuwe opdracht gijzeling aan de regio waarin de woon- of verblijfplaats van de veroordeelde/bestrafte is gelegen. Het is de politie-instantie niet toegestaan het arrestatiebevel/de opdracht gijzeling of de gegevens zelfstandig door te zenden. Wanneer veroordeelde/bestrafte is verhuisd buiten Nederland worden zijn gegevens opgenomen in het opsporingsregister.

– Retour op verzoek van CJIB

Om verschillende redenen (nieuw adres, alsnog betaling etc.) kan het CJIB een politie-instantie verzoeken een arrestatiebevel of een opdracht gijzeling te retourneren.

– Overig

Wanneer sprake is van een afloop welke niet onder de benoemde aflopen kan worden gebracht, valt deze onder de categorie ‘overig’.

9.3 Taken politie

De politie registreert de data en tijdstippen van de door haar afgelegde bezoeken aan het door het CJIB opgegeven woon- en verblijfsadres van de veroordeelde/bestrafte, eventuele adresverificaties en de uitoefening van dwangmiddelen bij de tenuitvoerlegging van arrestatiebevelen, opdrachten gijzeling of OPS-signaleringen.

9.4 Arrestanten met medische problemen

Indien de GGD-arts van oordeel is dat de arrestant op medische gronden naar een ziekenhuis moet worden overgebracht en derhalve niet (langer) in een politiecel kan verblijven, neemt de politie (wachtcommandant) contact op met de (piket)officier van het executerend parket. Deze beslist of de arrestant moet worden overgeplaatst naar een penitentiair ziekenhuis. Indien opname in een penitentiair ziekenhuis wegens plaatsgebrek onverhoopt niet mogelijk is, dan wordt de arrestant naar een regulier ziekenhuis overgebracht. Kosten van ambulancevervoer of ander bijzonder (invaliden)vervoer zijn voor rekening van de DJI/DV&O. Eventueel door het OM opgedragen bewaking in een regulier ziekenhuis kan in eerste instantie worden uitgevoerd door de regiopolitie. Na verloop van maximaal 24 uur dient de verantwoordelijkheid voor de bewaking te worden overgenomen door de DJI/DV&O.

Paragraaf 10 Signalering in het OPS

10.1 Vrijheidsstraffen, voorwaardelijke invrijheidsstellingen, taakstraffen, geldboetes, schadevergoedingsmaatregelen en onttrekkers aan detentie

Vrijheidsstraffen, geheel of gedeeltelijk herroepen voorwaardelijke invrijheidstellingen, geldboetevonnissen, geldboetes opgelegd bij strafbeschikking waarvoor een machtiging tot gijzeling is verleend en schadevergoedingsmaatregelen van veroordeelden zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland worden na registratie en adresverificatie door het CJIB rechtstreeks ter signalering aangeboden aan de Dienst Nationale Recherche Informatie van het KLPD ter opname in het OPS.

Ook geldboetevonnissen, geldboetes opgelegd bij strafbeschikking waarvoor een machtiging tot gijzeling is verleend en schadevergoedingsmaatregelen van niet-ingezetenen die niet (voldoende) hebben betaald op de aanschrijving naar het buitenland, worden ter signalering aangeboden aan de Dienst Nationale Recherche Informatie van het KLPD.

Vrijheidsstraffen, geheel of gedeeltelijk herroepen voorwaardelijke invrijheidstellingen, geldboetevonnissen, geldboetes opgelegd bij strafbeschikking waarvoor een machtiging tot gijzeling is verleend en schadevergoedingsmaatregelen van veroordeelden/bestraften die bij de tenuitvoerlegging van een arrestatiebevel of een opdracht gijzeling onvindbaar blijken, zullen ook ter signalering worden aangeboden aan de Dienst Nationale Recherche Informatie van het KLPD.

Signalering voor taakstraffen kan alleen indien sprake is van een bevel tot tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis.

Het CJIB is bevoegd tot intrekking van signaleringen. Toestemming van de officier van justitie is dus niet nodig.

Het CJIB signaleert personen in het OPS die ongeoorloofd afwezig zijn uit een penitentiaire inrichting doordat zij zich hebben onttrokken aan detentie. Ongeoorloofd afwezig zijn wordt onderscheiden in ontvluchten en onttrekken aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende straf of maatregel. Indien een gedetineerde zich onttrekt aan detentie registreert het BCL de onttrekking in het CRO-register. De penitentiaire inrichting meldt de onttrekking aan het CJIB (LCA). Het CJIB signaleert de veroordeelde die zich heeft onttrokken in het OPS en doet melding van de onttrekking en signalering aan het executerend parket en aan de regiokorpsen van de woon- en verblijfplaats van veroordeelde. Daarnaast vaardigt het CJIB arrestatiebevelen uit voor onttrekkers met een bekende woon- of verblijfplaats. Het CJIB bewaakt de termijnen van de signalering en rappelleert het politiekorps in de regio van de woonplaats van de onttrekker op de openstaande ontvluchtingen. Na aanhouding op het arrestatiebevel of aanhouding naar aanleiding van de signalering in het OPS wordt de procedure gevolgd zoals onder hoofdstuk 9.3 en 8 beschreven. Indien aanhouding op grond van de OPS-signalering heeft plaats gevonden, vraagt het CJIB het arrestatiebevel terug van het betreffende politiekorps en trekt de OPS-signalering in. Het BCL voert de centrale registratie van de onttrekkingen (CRO) en beheert de penitentiaire dossiers van de veroordeelden.

10.2 Ontnemingsmaatregelen

Ontnemingsmaatregelen ten laste van hen die geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland hebben, en van wie ook geen verhaalbare vermogensbestanddelen zijn opgespoord, worden na verwerking door het CJIB, na een beslissing van de landelijk executieofficier of naar aanleiding van een toegewezen vordering lijfsdwang, ter signalering in het OPS geplaatst.

10.3. Afhandeling OPS-signalering door de opsporingsinstantie ter fine van aanhouding

Bij aanhouding op grond van een OPS-signalering handelt de betreffende opsporingsinstantie de zaak af op dezelfde wijze als beschreven bij de afhandeling van arrestatiebevelen. De versluiering (de voorlopige intrekking) van het bericht bij de Dienst Nationale Recherche Informatie van het KLPD blijft echter een verantwoordelijkheid van de opsporingsinstantie. Deze versluiering wordt door de Dienst Nationale Recherche Informatie van het KLPD gemeld aan het CJIB.

De politie meldt de afloop van de behandeling van de OPS-signalering aan het CJIB, overeenkomstig de berichten zoals die zijn omschreven in paragraaf 8.2. ‘afloopbericht arrestatiebevel/opdracht gijzeling’.

10.4 Werkwijze en afhandeling in het kader van OPS-signalering ten behoeve van betekening gerechtelijke stukken

Het CJIB draagt er zorg voor dat de van het parket ontvangen signaleringstekst wordt aangeboden aan de Dienst Nationale Recherche Informatie van het KLPD om in het OPS te worden geplaatst.

Wanneer de politie een gesignaleerde persoon aantreft, gaat zij over tot betekening. De betekeningsstukken worden vervolgens naar het signalerende parket gezonden en de signalering wordt voorlopig vervallen verklaard door de politie.

Het signalerend parket stelt het CJIB in kennis en het CJIB trekt vervolgens de signalering definitief in.

Als het CJIB bericht van de Verwijs Index Personen in de strafrechtsketen (VIP) ontvangt dat een gesignaleerde persoon is gedetineerd, stuurt het CJIB de te betekenen gerechtelijke stukken naar de penitentiaire inrichting waar betrokkene is gedetineerd. Na betekening worden de gerechtelijke stukken door de penitentiaire inrichting naar het signalerende parket gezonden. Het CJIB trekt de signalering definitief in.

Paragraaf 11 Betalingsregelingen

Alle verzoeken om betalingsregelingen, voor zover deze betrekking hebben op bij het CJIB geregistreerde en in behandeling zijnde zaken, worden door de parketten doorgezonden naar het CJIB. Het betalingsbeleid is op hoofdlijnen verwerkt in bijlage 3.

Wanneer het parket of de griffie al betaling heeft ontvangen, wordt dit aan het CJIB gemeld. Betalingen lager dan de opgelegde geldboete of aangeboden transactie mogen niet worden geaccepteerd, tenzij bij betaling wordt vastgesteld dat geen verdere inning hoeft plaats te vinden (bijvoorbeeld bij speciale inningsacties uitgevoerd door de regiopolitie in opdracht van het parket). Dit wordt aan het CJIB gemeld .

Paragraaf 12 Logistieke afstemming tussen het CJIB, het OM, de politie, het BCL en de RECLASSERING

Het CJIB reguleert via afspraken met de politie de aantallen arrestaties zodat deze zijn afgestemd op de door het BCL aangegeven beschikbare celruimte.

Het is politie niet toegestaan een betalingsregeling aan te gaan met de veroordeelde/bestrafte.

Het CJIB zal in het geval van daadwerkelijke arrestatie of toepassing gijzeling en beschikbare celruimte de politie of de DV&O voorzien van de noodzakelijke transportorder.

De politie is verantwoordelijk voor de opsporing, de aanhouding en het binnen-arrondissementale vervoer van de veroordeelden/bestraften op basis van de door het CJIB verstrekte gegevens.

Het CJIB registreert op basis van door de politie verkregen gegevens het aantal in een politiecel doorgebrachte dagen.

Zodra het parket beschikt over de informatie omtrent een gratieverzoek met opschortende werking of een andere aanleiding die tot opschorting zou moeten leiden, meldt het parket dit aan het CJIB. Het CJIB zal dan tot nader bericht de tenuitvoerlegging opschorten. Ook andere gegevens die van belang zijn voor de voortzetting dan wel de schorsing of stopzetting van de tenuitvoerlegging van een arrestatiebevel of de opdracht gijzeling, zal het parket terstond melden aan het CJIB. Indien het CJIB op andere wijze kennis krijgt van dergelijke informatie, zal hiervan onverwijld melding aan het BCL of de politie geschieden.

De Reclassering is verantwoordelijk voor de inhoudelijke/daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de taakstraf voor meerderjarigen en de bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke invrijheidsstelling. Het OM levert, door tussenkomst van het CJIB, de gegevens met betrekking tot het taakstrafvonnis en de gegevens voor het toezicht op het naleven van de bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de Reclassering.

De Reclassering meldt tijdig aan het OM, door tussenkomst van het CJIB, wanneer de termijn van tenuitvoerlegging verlengd moet worden. De Reclassering meldt aan het OM, door tussenkomst van het CJIB, het moment waarop de taakstraf dan wel de toepassing van de bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke invrijheidstelling beëindigd is. De Reclassering meldt tevens aan het OM, door tussenkomst van het CJIB, het moment waarop de taakstraf is mislukt dan wel of de bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke invrijheidstelling zijn geschonden.

Paragraaf 13 Executie van lopende vonnissen en arresten waarin een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf is opgelegd

Voor de executie van zogenaamde lopende vonnissen en arresten waarin een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf is opgelegd, wordt verwezen naar de aan deze aanwijzing gehechte bijlagen 1 en 2.

Informatieverstrekking

1. Informatie aan slachtoffer

1.1 Rol CJIB

Het CJIB informeert de slachtoffers2 uitsluitend in zaken waarin een schadevergoedingsmaatregel is opgelegd over voortgang met betrekking tot de executie van zaken. Daartoe wordt van elke fase in het innings- en incassotraject bericht gedaan aan het slachtoffer. Het gaat daarbij om de volgende informatiemomenten:

ontvangstbevestiging bij binnenkomst nieuwe maatregel;

uitstel van betaling of betaling in termijnen;

uitvaardiging dwangbevel;

iedere nieuwe actie deurwaarder;

uitvaardiging arrestatiebevel;

opneming in het opsporingsregister;

opschorten/staken executie;

betaling.

Het CJIB informeert slachtoffers / benadeelden ook over de overdracht van een schadevergoeding op grond van EGS en de uitvoering daarvan door de desbetreffende lidstaat.

1.2. Rol slachtofferinformatiepunt schadevergoedingsmaatregelen

Het slachtofferinformatiepunt schadevergoedingsmaatregelen (= SIS) bij het CJIB verzorgt de informatie met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de schadevergoedingsmaatregel richting het slachtoffer. Verzoeken van slachtoffers om informatie die aan de parketten of aan het CJIB zijn gezonden worden onverwijld doorgestuurd naar het slachtofferinformatiepunt schadevergoedingsmaatregelen bij het CJIB.

2. Behandeling klachten/verzoeken om informatie

2.1 Rol CJIB

Uit informatie op de aanschrijvingen die in het kader van de executie van vonnissen en arresten worden verstuurd blijkt dat het CJIB in deze zaken voor de veroordeelde de eerst aan te schrijven organisatie is. Dit betekent dat algemene vragen, klachten die betrekking hebben op de behandeling van de zaak, verzoeken en klachten betreffende betalingsregelingen enzovoort, in eerste instantie door het CJIB worden beoordeeld en behandeld. Indien gewenst zal het CJIB informatie opvragen bij de parketten.

Op de strafbeschikkingen en eventueel hierop volgende aanschrijvingen staat aangegeven bij welke instantie bestrafte terecht kan voor nadere informatie. Voor informatie betreffende het feit is dit veelal de politie of het OM, voor algemene informatie is dit het CJIB.

In beginsel zal het CJIB alle verzoeken van derden om informatie zoveel mogelijk zelfstandig afhandelen. Vragen waarvoor raadpleging van het strafdossier bij het parket nodig is, worden door het CJIB ter kennis gebracht van het (de) betreffende parket(ten). De op het strafdossier betrekking hebbende vragen dienen binnen 1 maand te worden beantwoord en te worden gestuurd aan het CJIB dat de zaak verder zal afhandelen.

Klachten die specifiek de inhoudelijkheid van de zaak betreffen en geen enkel verband hebben met de door het CJIB gehanteerde procedures, zullen ter verdere behandeling worden doorgezonden aan het parket of politie, onder kennisgeving daarvan aan de veroordeelde. Het parket stelt het CJIB per brief van de afhandeling op de hoogte. In beginsel schorst correspondentie de executie niet.

2.2. Rol parketten

Verzoeken om informatie die zijn gezonden aan een parket en die betrekking hebben op bij het CJIB in behandeling zijnde zaken worden, zo nodig vergezeld van commentaar, aan het CJIB doorgezonden. Indien voor beantwoording tevens het strafdossier moet worden geraadpleegd, meldt het parket aan het CJIB dat het dat onderdeel van het verzoek reeds in behandeling heeft genomen.

Indien een dergelijk aan het parket gezonden verzoek betrekking heeft op meer zaken van verschillende parketten, verzorgt het CJIB de doorzending naar die parketten. Beantwoording aan het CJIB moet plaats vinden binnen 1 maand zodat het CJIB het gehele verzoek van veroordeelde zo spoedig mogelijk kan afhandelen.

De parketten zijn verantwoordelijk voor het zo spoedig mogelijk melden aan het CJIB van een bericht dat de executie moet worden gestopt of hervat. Indien naar aanleiding van een verzoek om informatie of een klacht blijkt dat de executie van een straf of maatregel moet worden stopgezet of hervat, is het behandelend parket verantwoordelijk voor de onverwijlde melding daarvan aan het CJIB.

Executiedocumentatie

Het Centraal Justitieel Incasso Bureau verwerkt de executiedocumentatie ten behoeve van het openbaar ministerie voor zover dat noodzakelijk is voor een goede taakvervulling van het openbaar ministerie.

Overgangsrecht

De beleidsregels in deze aanwijzing hebben onmiddellijke gelding vanaf de datum van inwerkingtreding.

Bijlage 1

Beleidsregels Openbaar Ministerie met betrekking tot het zelfmeldbeleid

Een zelfmelder is een veroordeelde met een onherroepelijke onvoorwaardelijke vrijheidsstraf, die zich, na een daartoe ontvangen oproep, zelf dient te melden bij een penitentiaire inrichting of bij de politie voor het ondergaan van de opgelegde vrijheidsstraf. Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) bepaalt in opdracht van het OM of een veroordeelde met een lopend vonnis in aanmerking komt voor de status van zelfmelder.

De duur van de bruto vrijheidsstraf is bepalend voor de instantie bij wie de veroordeelde met een lopend vonnis aan wie de zelfmeldstatus is toegekend, zich dient te melden. Onder bruto vrijheidsstraf wordt verstaan het onvoorwaardelijk deel van de vrijheidsstraf zonder aftrek van het eventueel ondergane voorarrest en vervroegde invrijheidstelling dan wel voorwaardelijke invrijheidsstelling.

Gaat het om een bruto strafduur van minder dan 2 jaar dan dient de veroordeelde zich te melden bij de penitentiaire inrichting die in de oproep wordt vermeld, gaat het om een brutostraf van 2 jaar of meer dan dient de veroordeelde zich te melden bij de politie, zoals in de oproep wordt vermeld.

Zelfmelders met een bruto vrijheidsstraf tot 2 jaar ondergaan hun straf in een (zeer) beperkt beveiligde inrichting (Z)(BBI) of onder door de minister van justitie vastgestelde voorwaarden via elektronische detentie (ED). Er bestaat geen algemeen recht op plaatsing in een dergelijke zelfmeldinrichting noch op tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf via elektronische detentie (ED).

De zelfmelders met een bruto strafduur van 2 jaar of meer worden door de politie via het Landelijk Coördinatiepunt Arrestatiebelen (LCA) doorgeplaatst naar een penitentiaire inrichting met een gesloten regiem conform de praktijk bij aanhouding na uitvaardiging van een arrestatiebevel (AB). Vervolgens is onder verantwoordelijkheid van Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) selectie en doorplaatsing naar een ander regiem mogelijk.

Wanneer een veroordeelde voor toewijzing van de status van zelfmelder in aanmerking komt, verzendt het CJIB aan de veroordeelde per brief een zogenaamde vooraankondiging met een verklaring die binnen 30 dagen dient te worden geretourneerd. Door het terugsturen van de verklaring verplicht de veroordeelde zich gevolg te geven aan de oproep die hem door het CJIB respectievelijk door het Bureau Capaciteitsbenutting en Logistiek (BCL) van DJI vervolgens wordt verzonden.

Indien de veroordeelde niet voor de status van zelfmelder in aanmerking komt wordt een arrestatiebevel (AB) uitgevaardigd.

In een aantal gevallen komt een veroordeelde niet in aanmerking voor de status van zelfmelder. Dit is het geval indien:

1. de veroordeelde de verklaring bij de vooraankondiging niet (tijdig) retourneert of in de afgelopen 12 maanden niet is verschenen op een oproep van het CJIB respectievelijk het BCL;

2. de ten uitvoer te leggen vrijheidsstraf is het gevolg van een gehele of gedeeltelijke herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling.

3. de veroordeelde geen vaste woon- of verblijfplaats heeft in Nederland of in het buitenland, blijkend uit een inschrijving bij de gemeentelijke basis administratie (GBA);

4. de veroordeelde is aangehouden c.q. in verzekering is gesteld c.q. in bewaring is gesteld voor een nieuw strafbaar feit;

5. in de laatste 12 maanden een nog openstaand AB is uitgevaardigd tegen de veroordeelde of veroordeelde is aangehouden in verband met de tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis, lijfdwang of gijzeling.

6. de bijzondere aard en ernst van het feit waarvoor de betrokkene is veroordeeld kan in bepaalde gevallen aan zelfmeldexecutie in de weg staan. In het belang van de strafvordering kan er behoefte zijn aan prompte executie. De executie-Ovj/AG kan in gevallen als deze op eigen initiatief schriftelijk aan het CJIB opdracht geven dat in een concrete zaak de veroordeelde niet in aanmerking dient te komen voor de status van zelfmelder.

Wanneer iemand de zelfmeldstatus heeft verkregen en naar aanleiding van een oproep zich te melden om uitstel vraagt, wordt de procedure zoals opgenomen in bijlage 2 toegepast. DJI beslist in de gevallen waarin het gaat om een uitstel korter dan 6 maanden en indien er geen executie-indicator is geplaatst. Gaat het om uitstel langer dan 6 maanden, dan beslist DJI na advies van het executerend parket In de gevallen dat er een executie-indicator is geplaatst, beslist het executerend parket. De beslissing wordt in alle gevallen kenbaar gemaakt via DJI.

Bijlage 2

Regels voor het uitstelbeleid van ‘lopende vonnissen’ in het kader van de zelfmeldprocedure

Het College van procureurs-generaal acht het noodzakelijk het uitstelbeleid inzake ‘lopende vonnissen’ in het kader van de zelfmeldprocedure aan te passen, aangezien beleidsregels Openbaar Ministerie met betrekking tot het zelfmeldbeleid tot stand zijn gekomen, waarbij het Landelijk Coördinatiecentrum Arrestatiebevelen (LCA) van het CJIB een grotere rol heeft gekregen bij de uitvoering van de zelfmeldprocedure. Zelfmelders met een bruto strafduur van 2 jaar of meer krijgen voortaan zowel de vooraankondiging als de oproep door het LCA toegezonden, dat voor deze categorie zelfmelders de doorplaatsing via de politie naar een penitentiaire inrichting met gesloten regiem verzorgt.

Een verzoek tot uitstel voor zelfmelders met een bruto strafduur van minder dan 2 jaar dient bij het Bureau Capaciteitsbeheersing en Logistiek (BCL) van DJI ingediend te worden en een verzoek voor zelfmelders met een bruto strafduur van 2 jaar of meer dient bij het CJIB (LCA) te worden ingediend. Het verzoek dient altijd vóór de melddatum schriftelijk, met redenen omkleed en met voldoende bewijsmateriaal onderbouwd ingediend te worden. Indien een verzoek niet aan deze criteria voldoet, wordt het verzoek afgewezen. Het verzoek wordt aan de indiener geretourneerd, vergezeld van de reden van afwijzing.

Redenen tot het inwilligen van verzoeken tot uitstel, kunnen zijn:

– problemen die in de werksituatie zullen ontstaan en die kunnen leiden tot ontslag;

– het als gevolg van detentie voortijdig moeten beëindigen van scholing/opleiding;

– een reeds geboekte vakantie;

– het zoeken van zaakwaarnemer gedurende de detentieperiode. Hiervoor is vaak enige tijd nodig;

– gezinsproblematiek, bijv. geen kinderopvang.

Indien een vonnis een zgn. executie-indicator bevat, zal een verzoek tot uitstel altijd ter beoordeling en beslissing worden voorgelegd aan het parket dat de executie-indicator heeft geplaatst.

Indien het verzoek tot uitstel van melden betrekking heeft op een periode die de termijn van 6 maanden na de eerste melddatum datum niet overschrijdt, kan al naar gelang wie bevoegd is het BCL respectievelijk het CJIB zelfstandig op een dergelijk verzoek een beslissing nemen.

De daartoe aangewezen medewerkers stellen, na een onderzoek naar de geldigheid van de door de indiener vermelde redenen, een advies op over het te nemen besluit. Dit advies wordt ter beslissing voorgelegd aan het (plaatsvervangend) hoofd BCL respectievelijk het hoofd LCA. Aan de indiener of zijn vertegenwoordiger wordt schriftelijk bericht gezonden van de genomen beslissing. Een kopie van de beslissing wordt in het dossier opgeslagen.

Indien het verzoek tot uitstel betrekking heeft op een periode die de termijn van 6 maanden na de eerste melddatum overschrijdt, beslist het BCL respectievelijk het CJIB pas op een dergelijk verzoek nadat overleg met het parket van veroordeling heeft plaatsgevonden. Het advies van het parket zal zwaar wegen bij de uiteindelijk te nemen beslissing over het wel of niet uitstellen van de melding. Een verzoek tot uitstel voor een dergelijk lange periode zal slechts bij uitzondering gehonoreerd worden.

Duidelijk is dat bij de arrestatieprocedure die volgt op het geen gehoor geven aan een oproep tot melden, nooit sprake kan zijn van het verlenen van uitstel. In deze fase van de executie is het LCA verantwoordelijk voor de behandeling van de correspondentie.

Bijlage 3

Betalingsregelingen

1. Indien uit het vonnis, het arrest of de strafbeschikking blijkt dat op grond van artikel 24a Sr aan veroordeelde/bestrafte een betalingsregeling is toegekend, voert het CJIB die uit na de overdracht ter executie.

2. Na overdracht van vonnissen, arresten en strafbeschikkingen aan het CJIB behandelt het CJIB een van een veroordeelde/bestrafte of diens vertegenwoordiger afkomstig verzoek tot het treffen van een betalingsregeling.

3. Het CJIB treft in beginsel geen betalingsregelingen. Alleen op grond van bijzondere omstandigheden kan een verzoek na beoordeling gehonoreerd worden.

4. Een verzoek tot het treffen van een betalingsregeling wordt in beginsel niet in behandeling genomen:

– als in een eerdere zaak een betalingsregeling verwijtbaar niet is nagekomen (maximaal een jaar eerder);

– voor vorderingen waarvoor een kennisgeving van verhaal of een dwangbevel is uitgevaardigd; wanneer een dwangbevel is uitgevaardigd wordt verzoeker verwezen naar de behandelend deurwaarder die binnen de grenzen van de opdrachtverhouding met het CJIB een eigenstandige bevoegdheid heeft betalingsregelingen te treffen;

– voor vorderingen waarvoor een arrestatiebevel is uitgevaardigd of waarvoor de veroordeelde de vervangende hechtenis reeds ondergaat (of ingeval van cumulatie met Mulderzaken indien een dwangmiddel wordt toegepast)

5. Indien een verzoek, gelet op de onder punt 4 gestelde voorwaarden, wel in behandeling kan worden genomen, worden nog de navolgende randvoorwaarden gesteld:

– het verzoek wordt schriftelijk gedaan;

– alle voor de beoordeling relevante stukken zoals salarisstrook, inkomstenverklaring e.d. (in kopie) worden overgelegd;

– het totale openstaande bedrag van de vordering(en) moet hoger zijn dan € 225,00,– ;

– de termijn waarbinnen volledige betaling moet zijn gerealiseerd, wordt afgestemd op de draagkracht van de veroordeelde, maar is niet langer dan wettelijk mogelijk is.

6. Bij beoordeling van het verzoek wordt uitgegaan van uiteindelijke betaling van 100 % van de vordering. Percentagevoorstellen tegen finale kwijting komen, gelet op de executieplicht van het Openbaar Ministerie, in beginsel niet voor honorering in aanmerking. Dit geldt eveneens voor voorstellen die in een minnelijke fase van een schuldsanering door of namens veroordeelde worden gedaan. Voor schadevergoedingsmaatregelen kan op dit uitgangspunt een uitzondering worden getroffen indien de benadeelde partij het percentageaanbod acceptabel vindt.

De reden voor deze uitzondering is dat over het algemeen toelating tot schuldsanering nadelige financiële gevolgen heeft voor het slachtoffer. Als wordt ingestemd met een minnelijk akkoord, kan dat afhankelijk van het concrete aanbod in sommige omstandigheden voor het slachtoffer voordeliger zijn.

7. Ingeval van honorering zijn de volgende vormen van betalingsregeling mogelijk:

– termijnbetalingsregeling

– uitstel van betaling

8. Een termijnbetalingsregeling bestaat zoveel mogelijk uit gelijke maandelijkse termijnen.

9. Een uitstel van betaling wordt slechts over een zo kort mogelijke periode verleend. Uitstel van betaling voor onbepaalde duur wordt niet verleend. Detentie is op zichzelf geen reden om uitstel van betaling te verlenen.

10. Het niet stipt nakomen van de voorwaarden van een betalingsregeling heeft tot gevolg dat deze vervalt en dat het nog openstaande bedrag onmiddellijk in zijn geheel opeisbaar wordt.

11. Voor zaken die onder het toepassingsbereik vallen van het convenant tussen het CJIB en de NVVK kan worden afgeweken van bovenstaande bepalingen. De gedragscode Schuldregeling van de NVVK is van toepassing. Na het sluiten van een overeenkomst tot schuldregeling met een gemeentelijke kredietbank, publieke of private instelling voor schuldregeling die bij de NVVK is aangesloten geldt dat na reguliere beëindiging van de schuldregelingsovereenkomst de restantvordering aan het CJIB opeisbaar wordt en via een betalingsregeling met het CJIB van maximaal 27 maanden dient te worden afgelost.

  • 1

    De Wet OM-afdoening, op grond waarvan een strafbeschikking kan worden uitgevaardigd, wordt gefaseerd ingevoerd. Deze Aanwijzing is aangepast met het oog op de eerste twee fases. Zie voor de inhoud van de fases de Aanwijzing OM-afdoening.

  • 2

    Slachtoffers in wier zaak een schadevergoedingsmaatregel onherroepelijk is geworden, wordt gevraagd of zij informatie willen ontvangen over de inningsfase van de maatregel. Alleen slachtoffers die hebben aangegeven dat ze deze informatie willen ontvangen, zullen door het CJIB worden geïnformeerd.

Naar boven