Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatsblad 2020, 293 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatsblad 2020, 293 | Wet |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de Wegenverkeerswet 1994 en enige andere wetten te wijzigen in verband met de uitvoering van verordening (EU) nr. 2018/858 en andere bindende EU-rechtshandelingen die betrekking hebben op de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd en van voorzieningen die ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers zijn ontworpen en gebouwd;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wegenverkeerswet 1994 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt «wordt verstaan onder» vervangen door «wordt, tenzij anders blijkt, verstaan onder».
b. Onderdeel f wordt vervangen door:
Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 5 februari 2013 inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen (PbEU 2013, L 60) en de op die verordening gebaseerde uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen;
Verordening (EU) nr. 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers (PbEU 2013, L 60) en de op die verordening gebaseerde uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen;
Verordening (EU) nr. 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van Richtlijn 2007/46/EG (PbEU 2018, L 151) en de op die verordening gebaseerde uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen;
verordening (EU) 167/2013, verordening (EU) 168/2013 of verordening (EU) 2018/858;
EU-verordening en de op die verordening gebaseerde uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen, die wordt genoemd in de bijlagen bij verordening (EU) 2018/858 en die als doel heeft harmonisatievoorschriften vast te stellen over een specifiek onderwerp, zoals brandstofgebruik, emissies, technische eisen of veiligheidsvoorschriften, die relevant zijn in het kader van de goedkeuring, op de markt aanbieden, in de handel brengen, registreren en in gebruik nemen van voertuigen en systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen die voor dergelijke voertuigen en aanhangwagens daarvan zijn ontworpen en gebouwd of van voorzieningen die ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers zijn ontworpen en gebouwd;
EU-kaderverordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen of EU-harmonisatieverordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen;
Overeenkomst betreffende de vaststelling van geharmoniseerde technische reglementen van de Verenigde Naties voor voertuigen op wielen en voor uitrustingsstukken en onderdelen die daarop kunnen worden gemonteerd en/of gebruikt, en betreffende de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen die krachtens die reglementen van de Verenigde Naties zijn verleend (Trb. 1959/83);
c. Onderdeel s komt te luiden:
goedkeuring als bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdeel b;
d. Onderdeel t komt te luiden:
goedkeuring als bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdeel c;
e. Na onderdeel t wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
niet-gemotoriseerde weggebruikers, zoals fietsers en voetgangers en weggebruikers die gebruik maken van gemotoriseerde voertuigen zoals twee- of driewielers.
2. Na het eerste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
1a. Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders blijkt, verstaan onder goedkeuring, typegoedkeuring, EU-typegoedkeuring, aanhangwagen, systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdelen, uitrustingsstukken, markttoezicht, goedkeuringsinstantie, technische dienst, fabrikant, marktdeelnemer, in de handel brengen, op de markt aanbieden, in gebruik nemen, manipulatie-instrument en manipulatiestrategie hetgeen daaronder wordt verstaan in de desbetreffende EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen;
B
In artikel 2, vierde lid, wordt «op het terrein van typegoedkeuring van voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, uitrustingsstukken en voorzieningen ter bescherming van weggebruikers en passagiers, in verband met de toelating tot het verkeer op de weg of het gebruik buiten de weg» vervangen door «op het terrein van goedkeuring, op de markt aanbieden, in de handel brengen, registreren en in gebruik nemen van voertuigen en systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen die voor dergelijke voertuigen en aanhangwagens daarvan zijn ontworpen en gebouwd en van voorzieningen die ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers zijn ontworpen en gebouwd, in verband met de bescherming van de gezondheid, de veiligheid, het milieu of andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang».
C
Artikel 4b, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De onderdelen a, a1, a2, b en b1 worden vervangen door:
a. het verrichten van taken en handelingen en het nemen van besluiten die op grond van EU-verordeningen in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen worden verricht door een goedkeuringsinstantie en het verrichten van andere taken en handelingen en in verband hiermee te nemen besluiten voor zover deze taken, handelingen en besluiten onlosmakelijk verbonden zijn met het proces van goedkeuring van voertuigen en systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen die voor dergelijke voertuigen en aanhangwagens daarvan zijn ontworpen en gebouwd en van voorzieningen die ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers zijn ontworpen en gebouwd;
a1. de nakoming van overige, niet in onderdeel a bedoelde verplichtingen die op grond van EU-verordeningen in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen op een goedkeuringsinstantie rusten of daar onlosmakelijk mee zijn verbonden;
b. het verrichten van taken en handelingen en het nemen van besluiten in verband met de nationale typegoedkeuring en -individuele goedkeuring en VN/ECE-goedkeuring;
2. Onderdeel f komt te luiden:
f. het verlenen van een gewijzigde goedkeuring aan gekentekende motorrijtuigen en aanhangwagens waarvan de bouw of de inrichting zodanig is gewijzigd dat niet langer wordt voldaan aan de eerder verleende goedkeuring, dan wel waarvan het kentekenbewijs is ingevorderd;
3. Aan onderdeel j1 wordt toegevoegd: «voor zover deze taak niet voortvloeit uit de taak van goedkeuringsinstantie als bedoeld in onderdeel a».
4. In onderdeel r wordt «en de verplichting tot het verzamelen van gegevens over nieuwe personenauto’s en het vaststellen van informatie voor de controle van de CO2-emissies en mededeling doen van die gegevens aan de Commissie op grond van Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot vaststelling van emissienormen voor nieuwe personenauto’s, in het kader van de communautaire geïntegreerde benadering om de CO2-emissies van lichte voertuigen te beperken (PbEU 2009, L140/1)» vervangen door: «en de verplichting tot het verzamelen van gegevens over nieuwe personenauto’s en het vaststellen van informatie voor de controle van de CO2-emissies en mededeling doen van die gegevens aan de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 2019/631 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot vaststelling van CO2-emissienormen voor nieuwe personenauto's en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 443/2009 en (EU) nr. 510/2011 (PbEU 2019, L111).
D
Na artikel 20b, worden zes artikelen ingevoegd, luidende:
1. Een aanvraag voor een aanwijzing of een wijziging of intrekking daarvan wordt ingediend op de door Onze Minister te bepalen wijze.
2. De kosten die samenhangen met het in behandeling nemen van een aanvraag voor een aanwijzing of een wijziging of intrekking daarvan worden door Onze Minister vastgesteld en komen ten laste van de aanvrager.
Degene aan wie een aanwijzing is verleend, is gehouden de voor het markttoezicht, bedoeld in artikel 158a, noodzakelijke medewerking te verlenen.
1. Onze Minister trekt een aanwijzing in, indien:
a. degene aan wie de aanwijzing is verleend, daarom verzoekt; of
b. blijkt dat de aanwijzing ten onrechte is verleend.
2. Onze Minister kan een aanwijzing schorsen of intrekken indien:
a. degene aan wie de aanwijzing is verleend een motorrijtuig als bedoeld in artikel 20b, eerste lid, aanhef, doet of laat doorgaan voor aangewezen, terwijl dat motorrijtuig niet overeenstemt met het type waarvoor de aanwijzing is verleend;
b. het motorrijtuig waarvoor een aanwijzing is verleend desalniettemin een ernstig gevaar vormt voor de gezondheid, de veiligheid, het milieu of andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang;
c. degene aan wie de aanwijzing is verleend, de verplichtingen, bedoeld in artikel 20d, niet nakomt; of
d. degene aan wie de aanwijzing is verleend, handelt in strijd met één of meer andere uit de aanwijzing voortvloeiende verplichtingen.
3. Onze Minister kan een aanwijzing schorsen indien de aanwijzing te onrechte lijkt te zijn verleend.
1. Indien een fabrikant in de handel gebrachte motorrijtuigen als bedoeld in artikel 20b, eerste lid, aanhef, voorzien van een aanwijzing, uit de handel dient te nemen of dient terug te roepen, omdat ze een ernstig gevaar vormen voor de gezondheid, de veiligheid, het milieu of andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang, of indien ze niet blijken te voldoen aan de daaraan voor aanwijzing gestelde eisen, stelt de fabrikant de Dienst Wegverkeer hiervan onmiddellijk in kennis.
2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld in verband met de uitvoering van het eerste lid.
1. Het is marktdeelnemers verboden motorrijtuigen als bedoeld in artikel 20b, eerste lid, aanhef, op de markt aan te bieden of in de handel te brengen:
a. zonder dat die motorrijtuigen zijn aangewezen;
b. indien niet aan de voor een dergelijke aanwijzing gestelde eisen wordt voldaan; of
c. die zijn voorzien van vervalste of onjuiste verklaringen van overeenstemming, platen of goedkeuringsmerken met het doel anderen te misleiden.
2. Het is marktdeelnemers verboden een motorrijtuig als bedoeld in artikel 20b, eerste lid, aanhef, op de markt aan te bieden of in de handel te brengen zonder de op grond van de artikel 20b, voorgeschreven verklaringen van overeenstemming of zonder de voorgeschreven platen of goedkeuringsmerken.
3. Het is marktdeelnemers verboden:
a. gebruik te maken van manipulatie-instrumenten of -strategieën of testresultaten te vervalsen tijdens de aanwijzingsprocedure of bij het markttoezicht;
b. valse verklaringen af te leggen tijdens een procedure tot aanvraag van een aanwijzing of procedures die tot terugroeping leiden of zouden kunnen leiden terwijl er corrigerende of beperkende maatregelen gelden op grond van deze wet;
c. gegevens of technische specificaties achter te houden die tot weigering of intrekking van de aanwijzing zouden kunnen leiden van motorrijtuigen als bedoeld in artikel 20b, eerste lid, aanhef of tot terugroeping van motorrijtuigen als bedoeld in artikel 20b, eerste lid, aanhef; of
d. toegang tot informatie te weigeren.
E
Hoofdstuk III komt te luiden:
1. Voertuigen en systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen die voor dergelijke voertuigen en aanhangwagens daarvan zijn ontworpen en gebouwd en voorzieningen die ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers zijn ontworpen en gebouwd worden slechts op de markt aangeboden of in de handel gebracht nadat ze zijn goedgekeurd, nadat ze zijn goedgekeurd met een ontheffing of vrijstelling of nadat hiervoor een vergunning is verleend.
2. De goedkeuring, bedoeld in het eerste lid, kan zijn verleend als:
a. EU-typegoedkeuring of individuele EU-goedkeuring indien wordt voldaan aan de daaraan gestelde eisen in de desbetreffende EU-verordening in verband met de goedkeuring motorvoertuigen;
b. nationale typegoedkeuring of -individuele goedkeuring indien dit bij ministeriële regeling is bepaald en wordt voldaan aan de daaraan gestelde eisen in artikel 23, derde lid; of
c. VN/ECE-goedkeuring indien wordt voldaan aan de daaraan gestelde eisen in de desbetreffende geharmoniseerde technische reglementen als bedoeld in de Overeenkomst van 1958.
3. Een ontheffing, vrijstelling of vergunning als bedoeld in het eerste lid kan zijn verleend als:
a. een ontheffing, vrijstelling of vergunning in verband met EU-typegoedkeuring of individuele EU-goedkeuring indien wordt voldaan aan de daaraan gestelde voorwaarden in de desbetreffende EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen; of
b. een ontheffing, vrijstelling of vergunning in verband met een nationale typegoedkeuring of -individuele goedkeuring voor zover dit bij ministeriële regeling is bepaald.
4. In afwijking van het eerste lid, worden voertuigen na wijziging van de voorwaarden voor goedkeuring, slechts op de markt aangeboden of in de handel gebracht:
a. indien het betreft een EU-typegoedkeuring of individuele EU-goedkeuring, zolang wordt voldaan aan de daaraan gestelde voorwaarden op grond van de desbetreffende EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen;
b. indien het betreft een nationale typegoedkeuring of -individuele goedkeuring, zolang wordt voldaan aan de daaraan bij ministeriële regeling gestelde voorwaarden; of
c. indien het betreft een VN/ECE-goedkeuring zolang wordt voldaan aan de daaraan gestelde voorwaarden in de desbetreffende geharmoniseerde technische reglement als bedoeld in de Overeenkomst van 1958.
5. In afwijking van het eerste lid, worden bij ministeriële regeling gevallen genoemd waarin voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen niet aan goedkeuring onderhevig zijn voordat ze op de markt mogen worden aangeboden of in de handel mogen worden gebracht.
1. Een goedkeuring als bedoeld in artikel 21, eerste lid, of een ontheffing, vrijstelling of vergunning, bedoeld in artikel 21, derde lid, kan op aanvraag door de Dienst Wegverkeer worden verleend.
2. Een nationale typegoedkeuring of -individuele goedkeuring die is afgegeven door een goedkeuringsinstantie van een andere lidstaat van de Europese Unie wordt door de Dienst Wegverkeer gelijkgesteld met een nationale typegoedkeuring of -individuele goedkeuring indien wordt voldaan aan de voor gelijkstelling gestelde voorwaarden in de betreffende EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen.
3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op een nationale typegoedkeuring of -individuele goedkeuring die is verleend door het bevoegd gezag van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of die is verleend door het daartoe bevoegde gezag in Zwitserland indien dit voortvloeit uit de op 21 juni 1999 te Luxemburg tot stand gekomen Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wederzijdse erkenning van de overeenstemmingsbeoordeling (PbEG L 114).
4. Een EU-typegoedkeuring of individuele EU-goedkeuring, als bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdeel a, of een ontheffing, vrijstelling of vergunning, bedoeld in artikel 21, derde lid, onderdeel a, kan ook zijn verleend door een goedkeuringsinstantie van een andere lidstaat van de Europese Unie als bedoeld in een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen.
5. Een VN/ECE goedkeuring kan ook zijn verleend door het daartoe bevoegde gezag in een Staat die partij is bij de Overeenkomst van 1958.
1. Bij ministeriële regeling worden in verband met nationale typegoedkeuringen en -individuele goedkeuring nadere regels gesteld.
2. De in het eerste lid bedoelde regels kunnen in elk geval betrekking hebben op:
a. de goedkeuringseisen voor voertuigen en systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen die voor dergelijke voertuigen en aanhangwagens daarvan zijn ontworpen en gebouwd of die ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers zijn ontworpen en gebouwd;
b. de aanwezigheid van certificaten van overeenstemming;
c. het aanbrengen van platen of goedkeuringsmerken;
d. de toegang tot informatie uit het boorddiagnosesysteem en de reparatie- en onderhoudsinformatie;
e. de wijze van goedkeuren; en
f. de wijze waarop de conformiteit van de productie wordt geborgd, de controle hierop en de medewerking die daarvoor bij de noodzakelijke werkzaamheden wordt verlangd.
3. De Dienst Wegverkeer verleent een nationale typegoedkeuring of -individuele goedkeuring indien een voertuig of systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel, uitrustingsstuk of voorziening voor een voertuig of aanhangwagen daarvan of voorziening ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers, voldoet aan de op grond van het eerste lid gestelde eisen en, indien van toepassing, aan de daaraan gestelde eisen in een EU-harmonisatieverordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen tenzij de Dienst Wegverkeer van oordeel is deze goedkeuring zal leiden tot een ernstig gevaar voor de gezondheid, verkeersveiligheid, het milieu of andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang.
De Dienst Wegverkeer kan met het oog op het door hem verlenen van een nationale typegoedkeuring of -individuele goedkeuring voor de voor die goedkeuring noodzakelijke tests gebruik maken van de op grond van een EU-kaderverordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen door hem aangewezen technische diensten.
Degene aan wie een nationale typegoedkeuring of een VN/ECE-goedkeuring is verleend, is gehouden alle noodzakelijke medewerking te verlenen ten behoeve van controle op de conformiteit van de productie, bedoeld in artikel 23, tweede lid, onderdeel f, het onderzoek ten behoeve van besluiten op grond van artikel 26, en het markttoezicht, bedoeld in artikel 158a.
1. De Dienst Wegverkeer trekt een door hem verleende nationale typegoedkeuring of -individuele goedkeuring of VN/ECE-goedkeuring in, indien:
a. degene aan wie de goedkeuring is verleend, daarom verzoekt; of
b. blijkt dat de goedkeuring ten onrechte is verleend.
2. De Dienst Wegverkeer kan een door hem verleende nationale typegoedkeuring of -individuele goedkeuring of VN/ECE-goedkeuring schorsen of intrekken indien:
a. degene aan wie de goedkeuring is verleend een voertuig of systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel, uitrustingsstuk of voorziening voor een voertuig of aanhangwagen daarvan of de voorziening ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers doet of laat doorgaan voor goedgekeurd, terwijl die goedkeuring niet overeenstemt met het type waarvoor de goedkeuring is verleend;
b. het voertuig of systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel, uitrustingsstuk of voorziening voor een voertuig of aanhangwagen daarvan of de voorzieningen ter bescherming van inzittenden of kwetsbare weggebruikers waarvoor de goedkeuring is verleend, desalniettemin een ernstig gevaar vormt voor de gezondheid, de veiligheid, het milieu of andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang;
c. de verplichtingen, bedoeld in artikel 23, tweede lid, 25 of 28, tweede lid, niet worden nagekomen; of
d. degene aan wie de goedkeuring is verleend, handelt in strijd met een of meer andere uit de goedkeuring voortvloeiende verplichtingen.
3. De Dienst Wegverkeer kan een door hem verleende nationale typegoedkeuring of -individuele goedkeuring of VN/ECE-goedkeuring schorsen indien de goedkeuring ten onrechte lijkt te zijn verleend.
1. Indien een fabrikant op de markt aangeboden of in de handel gebrachte voertuigen of systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen die voor dergelijke voertuigen en aanhangwagens daarvan zijn bestemd, voorzien van een nationale typegoedkeuring of VN/ECE-goedkeuring, of voorzieningen ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers voorzien van een VN/ECE-goedkeuring, uit de handel dient te nemen of dient terug te roepen omdat deze een ernstig gevaar vormen voor de gezondheid, de veiligheid, het milieu of andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang, of indien deze niet blijkt te voldoen aan de daaraan voor goedkeuring gestelde eisen, stelt de fabrikant de Dienst Wegverkeer hiervan onmiddellijk in kennis.
2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld in verband met de uitvoering van het eerste lid.
1. Een bij de Dienst Wegverkeer in te dienen aanvraag of verzoek in verband met de uitvoering van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen of in verband met de uitvoering van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, wordt ingediend op de door de Dienst Wegverkeer te bepalen wijze.
2. De kosten die samenhangen met het in behandeling nemen van een aanvraag of verzoek als bedoeld in het eerste lid en in verband met het door de Dienst Wegverkeer verrichten van taken en handelingen en het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 4b, onderdelen a, a1 en b, worden door de Dienst Wegverkeer vastgesteld en komen ten laste van de aanvrager.
1. Het is marktdeelnemers verboden in strijd te handelen met de bij ministeriële regeling genoemde artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen, die betrekking hebben op het op de markt aanbieden of in de handel brengen van voertuigen en systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen voor dergelijke voertuigen en aanhangwagens daarvan of voorzieningen ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers:
a. zonder dat daarvoor goedkeuring is verleend;
b. indien niet aan de voor goedkeuring gestelde eisen wordt voldaan;
c. zonder dat het door de Dienst Wegverkeer is goedgekeurd met een ontheffing, vrijstelling, of zonder dat een vergunning daarvoor is verleend of terwijl in strijd met de aan een ontheffing, vrijstelling of vergunning verbonden voorschriften of beperkingen wordt gehandeld; of
d. die zijn voorzien van vervalste of onjuiste certificaten van overeenstemming, platen of goedkeuringsmerken met het doel anderen te misleiden.
2. Het is marktdeelnemers verboden in strijd te handelen met de bij ministeriële regeling genoemde artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen, die betrekking hebben op het zonder certificaten van overeenstemming of zonder voorgeschreven platen of goedkeuringsmerken op de markt aanbieden of in de handel brengen van voertuigen en systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen voor dergelijke voertuigen en aanhangwagens of voorzieningen ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers.
3. Het is marktdeelnemers verboden in strijd te handelen met de bij ministeriële regeling genoemde artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen die betrekking hebben op:
a. het gebruik van manipulatie-instrumenten of -strategieën of het vervalsen van testresultaten voor typegoedkeuring of markttoezicht;
b. het afleggen van valse verklaringen tijdens goedkeuringsprocedures of procedures die tot terugroeping leiden of zouden kunnen leiden dan wel terwijl er corrigerende of beperkende maatregelen gelden;
c. het achterhouden van gegevens of technische specificaties die tot weigering of intrekking van de goedkeuring of tot terugroeping zouden kunnen leiden;
d. het weigeren van toegang tot informatie; of
e. op marktdeelnemers rustende verplichtingen in verband met het goedkeuringsproces, het markttoezicht of in verband met het op de markt aanbieden of in de handel brengen van voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen voor dergelijke voertuigen en aanhangwagens of voorzieningen ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers.
1. Het is marktdeelnemers verboden voertuigen en systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen voor dergelijke voertuigen en aanhangwagens daarvan waarvoor een nationale typegoedkeuring, -individuele goedkeuring of VN/ECE-goedkeuring is vereist, of voorzieningen ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers waarvoor een VN/ECE-goedkeuring is vereist op de markt aan te bieden of in de handel te brengen:
a. zonder dat een dergelijke goedkeuring is verleend;
b. indien niet aan de voor een dergelijke goedkeuring gestelde eisen wordt voldaan;
c. indien in strijd met de voorschriften of beperkingen wordt gehandeld die zijn opgenomen in de aan de goedkeuring verbonden ontheffing, vrijstelling, of verleende vergunning, als bedoeld in artikel 21, derde lid, onderdeel b; of
d. die zijn voorzien van vervalste of onjuiste certificaten van overeenstemming, platen of goedkeuringsmerken met het doel anderen te misleiden.
2. Het is marktdeelnemers verboden voertuigen en systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen voor dergelijke voertuigen en aanhangwagens daarvan of voorzieningen ter bescherming van voorziening ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers op de markt aan te bieden of in de handel te brengen zonder de op grond van deze wet voorgeschreven certificaten van overeenstemming of zonder de voorgeschreven platen of goedkeuringsmerken.
3. Het is marktdeelnemers verboden:
a. gebruik te maken van manipulatie-instrumenten of -strategieën of testresultaten te vervalsen tijdens de goedkeuringsprocedure ten behoeve van een goedkeuring als bedoeld in het eerste lid of het markttoezicht daarop;
b. valse verklaringen af te leggen tijdens de goedkeuringsprocedure of procedures die tot terugroeping leiden of zouden kunnen leiden dan wel terwijl er corrigerende of beperkende maatregelen gelden op grond van deze wet;
c. gegevens of technische specificaties achter te houden die tot weigering of intrekking van een goedkeuring als bedoeld in het eerste lid, zouden kunnen leiden of tot terugroeping van voertuigen en systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen voor dergelijke voertuigen en aanhangwagens daarvan of van voorzieningen ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers; of
d. toegang tot informatie te weigeren.
Het is een op grond van een EU-kaderverordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen aangewezen technische dienst verboden in strijd te handelen met de bij ministeriële regeling genoemde artikelen van de EU-kaderverordening waarop de aanwijzing berust.
Tenzij hiervoor een ontheffing, vrijstelling of vergunning als bedoeld in artikel 21, derde lid, is verleend of in het geval geen goedkeuring is vereist op grond van artikel 21, vijfde lid, is het verboden:
a. een niet goedgekeurd voertuig te gebruiken of op de weg te laten staan;
b. een niet goedgekeurd systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel, uitrustingsstuk en voorziening te gebruiken in een voertuig;
c. een systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel, uitrustingsstuk en voorziening te gebruiken in een voertuig waarvoor het betreffende systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel, uitrustingsstuk of de voorziening niet is goedgekeurd;
d. een niet goedgekeurde voorziening die ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers is ontworpen en gebouwd te gebruiken.
Het is verboden bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen voorzieningen die zijn bestemd voor de opsporing van bij of krachtens deze wet strafbaar gestelde misdrijven of overtredingen te belemmeren, te vervaardigen, in te voeren, in voorraad te hebben, te koop aan te bieden, af te leveren, te vervoeren of te gebruiken.
F
Artikel 42a, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. de voertuigcategorieën die worden onderscheiden in de EU-kaderverordeningen;
G
Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, wordt «overeenkomstig artikel 22 of 26 is goedgekeurd voor toelating tot het verkeer op de weg en, indien na die toelating» vervangen door: «voorzien is van een goedkeuring als bedoeld in artikel 21, tweede lid, en, indien na die goedkeuring».
2. Na het tweede lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:
2b. In afwijking van het tweede lid, kan de Dienst Wegverkeer inschrijving in het kentekenregister weigeren of aan de inschrijving voorschriften verbinden indien het goedgekeurde voertuig een zodanige afmeting of massa heeft, dat het gelet op de infrastructuur van de wegen, een ernstig gevaar kan vormen voor de gezondheid, veiligheid, het milieu of andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang.
H
In artikel 51a, derde lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. indien het ingeschreven voertuig niet voldoet aan de bij of krachtens deze wet, met uitzondering van hoofdstuk III, vastgestelde eisen;
I
In artikel 60, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. indien het ingeschreven voertuig niet voldoet aan de bij of krachtens deze wet, met uitzondering van hoofdstuk III, vastgestelde eisen;
J
Artikel 71 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Onverminderd het eerste lid voldoen voertuigen waarmee over de weg wordt gereden, aan de eisen voor goedkeuring als bedoeld in artikel 21 en aan het gebruik verbonden eisen in de bij ministeriële regeling aangeduide artikelen van een EU-harmonisatieverordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen.
K
De titel van § 6a van hoofdstuk V komt als volgt te luiden:
L
Artikel 92, eerste en tweede lid, komen als volgt te luiden:
1. De Dienst Wegverkeer kan aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon een erkenning verlenen waardoor deze gerechtigd is om bij algemene maatregel van bestuur aangewezen systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen voor voertuigen en aanhangwagens of voorzieningen ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers die niet zijn goedgekeurd als bedoeld in artikel 21, eerste lid, in te bouwen in voertuigen.
2. De erkenning geldt voor de in de erkenning aangegeven werkzaamheden ter zake van het in voertuigen inbouwen van in de erkenning aangewezen systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen in voertuigen of aanhangwagens of voorzieningen ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers. De erkenning kan gelden voor bepaalde of onbepaalde tijd.
M
Artikel 94, eerste lid, komt te luiden:
1. De Dienst Wegverkeer onderwerpt een bij ministeriële regeling aangewezen aantal systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen voor voertuigen en aanhangwagens en voorzieningen ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers steekproefsgewijs aan een keuring met het oog op het toezicht op de juiste inbouw ervan in een voertuig of aanhangwagen.
N
De titel van § 7 van hoofdstuk V komt als volgt te luiden:
O
In artikel 98 wordt «dat ingevolge hoofdstuk III tot het verkeer op de weg is toegelaten, na die toelating» vervangen door: «dat is goedgekeurd als bedoeld in artikel 21, eerste lid, en na die goedkeuring».
P
In artikel 99, eerste lid, wordt «heeft voldaan aan de ingevolge hoofdstuk III en hoofdstuk V voor deze goedkeuring vastgestelde eisen» vervangen door: «voldoet aan de voor deze goedkeuring gestelde eisen ingevolge een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen of ingevolge de in hoofdstuk III en hoofdstuk V voor deze goedkeuring vastgestelde eisen».
Q
De titel van § 8 van hoofdstuk V komt als volgt te luiden:
R
In artikel 100, eerste lid, wordt «voldoet aan de ingevolge hoofdstuk III en hoofdstuk V voor deze goedkeuring vastgestelde eisen» vervangen door: «voldoet aan de voor deze goedkeuring gestelde eisen ingevolge een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen of ingevolge de in hoofdstuk III en hoofdstuk V voor deze goedkeuring vastgestelde eisen».
S
Artikel 158 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid vervalt.
2. In het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.
3. In het tweede lid (nieuw) vervalt «of tweede lid».
T
Na artikel 158 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Onder toezicht bedoeld in artikel 158, eerste lid, wordt voor de toepassing van de artikelen 20g, 21, tweede lid, onderdelen b en c, derde lid, onderdeel b, en vierde lid, onderdelen b en c, 25, 27, de bij of krachtens artikel 29, genoemde artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen, en artikel 30 tevens verstaan markttoezicht.
2. Voor de toepassing van het markttoezicht op grond van de krachtens artikel 29, genoemde artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen is titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing voor zover dit noodzakelijk is voor een goede taakuitoefening in het kader van het markttoezicht.
W
In artikel 169, eerste lid, wordt «ter handhaving van de bij of krachtens deze wet gestelde verplichtingen» vervangen door «ter handhaving van bij of krachtens deze wet of bij of krachtens een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen gestelde verplichtingen en verboden».
X
Na artikel 169 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Onverminderd artikel 169 is de Dienst Wegverkeer bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de verplichtingen en verboden in de bij of krachtens artikel 29, derde lid, en 31, genoemde artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen alsmede van de bij of krachtens de artikelen 25, 27 en 30, derde lid bedoelde verplichtingen en verboden.
Y
Na artikel 174 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. Onze Minister kan in verband met de aanwijzing, bedoeld in artikel 20b, of een wijziging, schorsing of intrekking daarvan, aan degene die handelt in strijd met de in artikel 20g, derde lid, bedoelde verboden een bestuurlijke boete opleggen die overeenkomt met ten hoogste een boete van de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
2. De op te leggen bestuurlijke boete kan met maximaal 50% worden verhoogd, indien binnen een periode van 48 maanden tweemaal voor een zelfde feit, elk afzonderlijk in een periode van maximaal 24 maanden voorafgaand aan dat feit, een boete is opgelegd en onherroepelijk is geworden.
1. De Dienst Wegverkeer kan in verband met het verlenen van een goedkeuring als bedoeld in artikel 21, tweede lid, of de schorsing of intrekking van een goedkeuring, aan degene die handelt in strijd met de verplichtingen en verboden in de bij of krachtens artikel 29, derde lid, en 31, genoemde artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen of met de bij of krachtens in de artikelen 21, derde lid, onderdeel b, 25, 27, en 30, derde lid, bedoelde verplichtingen en verboden, een bestuurlijke boete opleggen.
2. De bestuurlijke boete die voor een overtreding van de bij of krachtens artikel 31 genoemde artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen kan worden opgelegd, komt overeen met ten hoogste een boete van de vierde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
3. De bestuurlijke boete die voor een overtreding van de bij of krachtens artikel 29, derde lid, genoemde artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen, artikel 21, derde lid, onderdeel b, 25, 27 of 30, derde lid, kan worden opgelegd, komt overeen met ten hoogste een boete van de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
4. De op te leggen bestuurlijke boete kan met maximaal 50% worden verhoogd, indien binnen een periode van 48 maanden tweemaal voor een zelfde feit, elk afzonderlijk in een periode van maximaal 24 maanden voorafgaand aan dat feit, een boete is opgelegd en onherroepelijk is geworden.
1. Onverminderd artikel 174a en 174b kan Onze Minister in verband met het markttoezicht, bedoeld in artikel 158a, aan degene die handelt in strijd met de verplichtingen en verboden in de bij of krachtens artikel 29 genoemde artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen, of met de bij of krachtens de in de artikelen 20g, 21, derde lid, onderdeel b, en vierde lid, onderdelen b en c, 25, 27 en 30 bedoelde verplichtingen en verboden, een bestuurlijke boete opleggen.
2. De bestuurlijke boete die voor een overtreding van de bij of krachtens artikel 29, tweede lid, genoemde artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen, artikel 20g, tweede lid, of artikel 30, tweede lid, kan worden opgelegd, komt overeen met ten hoogste een boete van de derde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
3. De bestuurlijke boete die voor een overtreding van de bij of krachtens artikel 29, eerste lid, genoemde artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen, artikel 20g, eerste lid, of artikel 30, eerste lid, kan worden opgelegd, komt overeen met ten hoogste een boete van de vierde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
4. De bestuurlijke boete die voor een overtreding van de bij of krachtens artikel 29, derde lid, genoemde artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen, artikel 20g, derde lid, artikel 21, derde lid, onderdeel b, en vierde lid, onderdelen b en c, artikel 25, artikel 27, of artikel 30, derde lid, kan worden opgelegd, komt overeen met ten hoogste een boete van de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
5. De op te leggen bestuurlijke boete kan met maximaal 50% worden verhoogd, indien binnen een periode van 48 maanden tweemaal voor een zelfde feit, elk afzonderlijk in een periode van maximaal 24 maanden voorafgaand aan dat feit, een boete is opgelegd en onherroepelijk is geworden.
Z
In artikel 177, tweede lid, onderdeel a, wordt «33» vervangen door «20h, 32» en wordt na «70i, eerste en tweede lid» ingevoegd «71, eerste lid, en de krachtens het tweede lid van dat artikel genoemde artikelen van een EU-harmonisatieverordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen».
In artikel 500, onderdeel a, onder iii) van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt «motorvoertuigen in de zin van artikel 3, punt 11, van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (PbEU, L 263)» vervangen door «motorvoertuigen in de zin van artikel 3, punt 16, van Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van Richtlijn 2007/46/EG (PbEU 2018, L 151)».
In artikel 3, onderdeel g, van de Wet belasting zware motorrijtuigen, wordt «bijlage I bij Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (PbEU 2009, L 188), of een lagere emissiegrenswaarde (PbEU 2009, L 188)» vervangen door «bijlage I bij verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (PbEU 2009, L 188) of een lagere emissiegrenswaarde».
In artikel 9, veertiende lid, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992, wordt «alsmede een personenauto die een voertuig voor speciale doeleinden is zoals omschreven in Bijlage II, onderdeel A, punt 5, van Richtlijn 2007/46/EG» vervangen door «alsmede een personenauto die een voertuig voor speciale doeleinden is zoals omschreven in Bijlage I, onderdeel A, punt 5, van Verordening (EU) 2018/858».
De Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onder 4°, vervalt «de Wegenverkeerswet 1994, de artikelen 34, eerste tot en met vierde lid, en 35».
B
In artikel 1a, onder 2°, wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd «de Wegenverkeerswet 1994, artikel 20g, de krachtens artikel 29 en 31 genoemde artikelen van een EU-verordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen, en de artikelen 30 en 33».
In artikel 10, eerste lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
g. door de bevoegde autoriteiten bij beschikking opgelegde bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 174a, 174b of 174c van de Wegenverkeerswet 1994 voor zover het overtredingen betreft van de artikelen 20b, de krachtens artikel 29 genoemde artikelen en artikel 30 van die wet.
Artikel 2.28 van de Invoeringswet Omgevingswet vervalt.
Na inwerkingtreding van deze wet berust het Besluit voertuigen in plaats van op artikel 34, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, mede op artikel 33 van de Wegenverkeerswet 1994.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 8 juli 2020
Willem-Alexander
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Uitgegeven de twintigste augustus 2020
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2020-293.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.