Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 2018, 197 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 2018, 197 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 15 juni 2018, nr. 2018-0000340009, CZW;
Gelet op artikel 2 van de Woningwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 20 juni 2018, nr. W04.18.0145/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 21 juni 2018, nr. 2018-0000387223, CZW;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 6.10, tweede lid, van het Bouwbesluit 2012 komt te luiden:
2. Een in artikel 6.9, eerste en tweede lid, bedoelde voorziening voor gas is aangesloten op het distributienet voor gas indien artikel 10, zesde lid, onderdeel a of b, van de Gaswet op de aansluiting van toepassing is, en de aansluitafstand niet groter is dan 40 m of de aansluitafstand groter is dan 40 m en de aansluitkosten niet hoger zijn dan bij een aansluitafstand van 40 m.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
Wassenaar, 22 juni 2018
Willem-Alexander
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
Uitgegeven de achtentwintigste juni 2018
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Met deze wijziging van het Bouwbesluit 2012 wordt artikel 6.10, tweede lid, technisch afgestemd op artikel 10 van de Gaswet zoals dit luidt na inwerkingtreding van de wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (voortgang energietransitie).
Artikel 10 van de Gaswet bevat de verplichting van de netbeheerder om zogenoemde kleinverbruikers of grootverbruikers van gas te voorzien van een aansluiting op het gastransportnet als zij daarom verzoeken. Een grootverbruiker is een verbruiker van gas met een aansluiting met een doorlaatwaarde groter dan 40 m3(n) per uur. Een kleinverbruiker is een verbruiker van gas met een aansluiting met een doorlaatwaarde van ten hoogste 40 m3(n) per uur. Met het oog op de transitie naar een CO2-arme energie- en warmtevoorziening zijn met genoemde wetswijziging op de plicht om zogenoemde kleinverbruikers aan te sluiten twee nieuwe uitzonderingen. In de eerste plaats vervalt de aansluitplicht voor deze categorie verbruikers bij nieuwe bouwwerken. Hierop bestaat slechts een uitzondering, namelijk als het te bouwen bouwwerk ligt in een gebied dat door burgemeester en wethouders is aangewezen als gebied waar aansluiting op het gastransportnet om zwaarwegende redenen van algemeen belang toch noodzakelijk is. In de tweede plaats mag de netbeheerder niet meer in een aansluiting op het gastransportnet voorzien in gebieden waar een andere energie-infrastructuur aanwezig of gepland is, die in de verwachte warmtebehoefte kan voorzien, zoals een warmtenet. Dergelijke gebieden worden door burgemeester en wethouders aangewezen.
De voorliggende wijziging van artikel 6.10, tweede lid, zorgt ervoor dat de bestaande verplichting in het Bouwbesluit 2012 om een voorziening voor gas aan te sluiten op een gasdistributienet wordt beperkt tot die gevallen, waarin ook de netbeheerder een taak heeft om in een aansluiting te voorzien voor grootverbruikers of kleinverbruikers. Met voorliggende wijziging is er geen verplichting tot aansluiting op het net meer wanneer de netbeheerder op grond van de Gaswet ook geen taak heeft bij het voorzien in die aansluiting. Met de wijziging van artikel 6.10, tweede lid, gelden aldus voor de gebouweigenaar op grond van het Bouwbesluit 2012 precies dezelfde uitzonderingen op de verplichte aansluiting op het gastransportnet als op grond van artikel 10 van de Gaswet voor de netbeheerder gelden.
Met deze wijziging wordt voorkomen dat het Bouwbesluit 2012 tot aansluiting op het gastransportnet verplicht, terwijl de Gaswet die zelfde aansluiting in het kader van de energietransitie juist tegen gaat.
Op het aansluiten op het gastransportnet van te bouwen bouwwerken waarvoor de aanvraag om vergunning voor het bouwen is ingediend voordat de wijzigingen van de Gaswet en het Bouwbesluit 2012 in werking treden, blijft het oude recht van de Gaswet en het Bouwbesluit 2012 van toepassing. Voor de Gaswet volgt dit uit het overgangsrecht in artikel XVa van de wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (voortgang energietransitie). Voor het Bouwbesluit volgt dit uit het algemene overgangsrecht van artikel 9.1.
Het concept van dit wijzigingsbesluit is zoals gebruikelijk bij wijzigingen van het Bouwbesluit 2012 voorgelegd aan de Juridisch Technische Commissie (JTC) van het Overlegplatform Bouwregelgeving (OPB). De leden van de JTC kunnen zich in het algemeen goed vinden in deze wijziging van het Bouwbesluit 2012, zij vragen daarbij wel aandacht voor voldoende voorbereidingstijd voor het bouwbedrijfsleven. Om hieraan tegemoet te komen wordt in de nog op te stellen ministeriële regeling onder de Gaswet een invulling gegeven voor die gevallen waarin aansluiting op het gastransportnet om zwaarwegende redenen van algemeen belang noodzakelijk is. Deze invulling biedt daarmee ook ruimte voor specifiek overgangsrecht. Daarnaast is op grond van het algemene overgangsrecht van artikel 9 van het Bouwbesluit 2012 het oude recht van toepassing op vergunningaanvragen die zijn ingediend voor inwerkingtreding van dit besluit. De Adviescommissie Toetsing Regeldruk (ATR) heeft geadviseerd een internetconsultatie te doen. Dit advies is niet overgenomen omdat het concept van dit besluit via de JTC aan het bouwbedrijfsleven is voorgelegd en internetconsultatie in dit specifieke geval, gelet op de directe relatie met de wijziging van de wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (voortgang energietransitie), die door beide Kamers is aanvaard, weinig toegevoegde waarde zou hebben.
Het ontwerpbesluit is voorgelegd aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in het kader van de formele adviesbevoegdheid als bedoeld in de Code interbestuurlijke verhoudingen. De VNG stemt met deze wijziging in.
Met deze wijziging van het Bouwbesluit 2012 is geen sprake van een zelfstandige toename van de regeldruk omdat deze wijziging rechtstreeks voortvloeit uit de hierboven genoemde wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (voortgang energietransitie). De ATR constateert in zijn advies dat nut en noodzaak van de wijziging voldoende zijn onderbouwd, dat gelet op de aard en de inhoud van de wijziging is gekozen voor het minst belastende alternatief, en dat het wegnemen van de inconsistenties tussen Gaswet en Bouwbesluit cruciaal is. De ATR acht een snelle inwerkingtreding echter niet zonder risico omdat partijen zo maar weinig tijd en ruimte krijgen om zich inhoudelijk en procesmatig voor te bereiden op de gevolgen van de nieuwe bepalingen. Aan dit bezwaar wordt tegemoet gekomen met de in onderdeel 2 genoemde ministeriële regeling onder de Gaswet. Overeenkomstig het advies van de ATR wordt die regeling in overleg met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties opgesteld. Het advies van de ATR om de regeldruk gevolgen van het niet langer aansluiten op het gastransportnet alsnog in kaart te brengen, is niet overgenomen. De onderhavige wetswijziging is tenslotte een gevolg van een amendement dat inmiddels onderdeel uitmaakt van een wetsvoorstel dat door beide Kamers is aanvaard1,
Dit artikel wijzigt artikel 6.10, tweede lid, van het Bouwbesluit 2012. Voor deze wijziging bevatte dit tweede lid een verplichting voor de gebouweigenaar om de voorziening voor het afnemen en gebruiken van gas (zoals een gasgestookte cv-ketel) aan te sluiten op het distributienet voor gas als de aansluitafstand niet groter is dan 40 meter of de aansluitafstand groter is dan 40 meter en de aansluitkosten niet hoger zijn dan bij een aansluitafstand van 40 meter. Met de voorliggende wijziging wordt het aantal gevallen waarin de aansluitplicht daadwerkelijk geldt verder beperkt. Met de verwijzing naar artikel 10, zesde lid, onderdeel a en b, van de Gaswet is zeker gesteld dat de beide in de wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (voortgang energietransitie) opgenomen nieuwe uitzonderingen op de aansluitplicht voor de netbeheerder ook gelden voor de gebouweigenaar. Daarmee is artikel 6.10, tweede lid, technisch afgestemd op genoemde wetswijziging. De uitzonderingen op de aansluitplicht van de netbeheerder hebben betrekking op aansluitingen voor kleinverbruikers. Deze uitzonderingen op de aansluitplicht gelden voor alle kleinverbruikers, dus niet alleen woningen maar ook kleinere bedrijven. Wijziging van artikel 6.10, tweede lid, van het Bouwbesluit 2012 is nodig om de aansluitplicht voor de gebouweigenaar in de pas te laten blijven lopen met de wijziging van de aansluitplicht van de Gaswet voor de netbeheerder. Voor de gebouweigenaar gelden daarmee dezelfde aansluitplichten als voor de netbeheerder:
– bij nieuwbouw is voortaan de hoofdregel dat voor kleingebruikers geen aansluitplicht geldt. Daarop bestaat slechts één uitzondering. De aansluitplicht geldt wel als het te bouwen bouwwerk in een gebied ligt dat door burgemeester en wethouders op grond van artikel 10 van de Gaswet is aangewezen als gebied waar aansluiting op het gastransportnet strikt noodzakelijk is om zwaarwegende redenen van algemeen belang, waaronder begrepen de maatschappelijke kosten en baten. Bij ministeriële regeling onder de Gaswet worden hiertoe nadere regels gesteld;
– daarnaast is er in gebieden waar al een gastransportnet aanwezig is, geen aansluitplicht voor kleingebruikers meer is als burgemeester en wethouders het gebied op grond van artikel 10 van de Gaswet hebben aangewezen als gebied waar zich een warmtenet als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Warmtewet, of een andere energie-infrastructuur bevindt of gaat bevinden die kan voorzien in de verwachte warmtebehoefte. Die aanwijzing heeft tot gevolg dat het gebied stapsgewijs gasloos wordt doordat geen nieuwe aansluitingen meer mogen worden aangelegd en bestaande aansluitingen niet meer worden uitgebreid en ook niet meer worden vervangen.
Het zal dus per gebied kunnen gaan verschillen of de aansluitplichten voor de netbeheerder en de gebouweigenaar wel of niet gelden. Of in een gebied waar op grond van bovenstaande toch een aansluitplicht geldt, in een concreet geval daadwerkelijk op het gas moet worden aangesloten is evenals voorheen afhankelijk van de vraag of de aansluitafstand niet groter is dan 40 m of dat de aansluitafstand groter is dan 40 m en de aansluitkosten niet hoger zijn dan bij een aansluitafstand van 40 m.
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit met ingang van 1 juli 2018. Dit is gelijktijdig met het moment dat onderdeel N van artikel II van de Wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (voortgang energietransitie) in werking treedt. Omdat het in het belang van alle betrokken partijen is dat inwerkingtreding gelijktijdig met bovengenoemde wetswijziging plaatsvindt is geen rekening gehouden met de minimale invoeringstermijn voor het bouwbedrijfsleven van tenminste twee maanden vanaf vaststelling van de regeling.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
Kamerstukken II 2017/2018, 34 627, nr. 39 (Gewijzigd amendement van het lid Jetten c.s. behorende bij de wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (voortgang energietransitie)).
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2018-197.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.