Besluit van 22 januarai 2014, houdende Wijziging van het bedrag, genoemd in artikel 1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 6 december 2013, nr. 2013-0000158545;

Gelet op artikel 3 van de Wet mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 11 december 2013, nr. W12.13.0444/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 januari 2014, nr. 2014-000002045,

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen wordt «€ 25,59» vervangen door: € 25,12.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 februari 2014.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 22 januari 2014

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Uitgegeven de negenentwintigste januari 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Het bedrag van de koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen als bedoeld in artikel 3 van de Wet mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen (Wet mkob) is met ingang van 1 juli 2013 vastgesteld op € 25,16 per maand1 en per 1 januari 2014 op grond van artikel 1, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen (Uitvoeringsbesluit kob) aangepast overeenkomstig de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en vastgesteld op € 25,592.

Begin 2014 zal bij de Tweede Kamer worden ingediend het voorstel van Wet tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet ter vaststelling van een grondslag voor het stellen van regels ten aanzien van hetgeen wordt verstaan onder het hebben van het hoofdverblijf in dezelfde woning. Op grond van de door middel van dit wetsvoorstel in de Algemene Ouderdomswet op te nemen grondslag zal het Besluit regels hoofdverblijf in dezelfde woning AOW worden vastgesteld. Dit besluit is thans in voorbereiding en zal tezamen met het genoemde wetsvoorstel, nadat dit tot wet is verheven, naar verwachting met ingang van 1 mei 2014 in werking treden.

Bij brief van 8 november 20133 is aan de Tweede Kamer medegedeeld dat de Sociale verzekeringsbank (Svb) zal worden gevraagd te anticiperen op deze aankomende wetgeving, vanaf het moment dat het eerdergenoemde wetsvoorstel openbaar is. Dat is het moment waarop dit wetsvoorstel is ingediend bij de Tweede Kamer.

De inwerkingtreding van het bedoelde besluit zal naar verwachting leiden tot een jaarlijkse toename van de AOW-uitkeringslasten van ca. € 25 mln. structureel. Om deze toename aan uitkeringslasten te dekken wordt het bedrag van de koopkrachttegemoetkoming, nadat dit per 1 januari 2014 op grond van artikel 1, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit kob is aangepast naar € 25,59, met ingang van 1 februari 2014 verlaagd tot € 25,12.

Volledigheidshalve wijs ik er nog op dat de verlaging van het bedrag van de koopkrachttegemoetkoming ook van toepassing is op de tegemoetkoming, bedoeld in de Regeling koopkrachttegemoetkoming niet-KOB-gerechtigden met een AOW-pensioen, omdat dit een tegemoetkoming is ter hoogte van het bedrag, genoemd in artikel 1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit kob.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Stb. 2013, 227.

X Noot
3

Kamerstukken II 2013/14, 29 389, nr. 60.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven