Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatsblad 2011, 323 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatsblad 2011, 323 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 19 april 2011, FM/2011/8517 M, Generale Thesaurie, directie Financiële Markten;
Gelet op richtlijn nr. 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van richtlijn 2000/46/EG (Pb EU L 267), en de artikelen 1:40, vijfde lid, 4:20, eerste lid, en 4:31, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 10 juni 2011, no. W06.11.0139/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 17 juni 2011, FM/2011/8758 U;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt in de alfabetische volgorde een definitie ingevoegd, luidende:
richtlijn nr. 2009/110 van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (Pb EU L 267);.
B
Na artikel 110 wordt een nieuwe afdeling ingevoegd, luidende:
Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 4:20, eerste lid, en 4:31, tweede lid, van de wet
1. Een elektronischgeldinstelling betaalt de nominale waarde van het uitgegeven elektronisch geld direct terug wanneer de houder van het elektronisch geld daarom verzoekt.
2. De elektronischgeldinstelling vermeldt op opvallende wijze de terugbetalingsvoorwaarden, met inbegrip van vergoedingen die hiermee samenhangen, in de overeenkomst tussen de elektronischgeldinstelling en de houder van het elektronisch geld.
3. Voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst stelt de elektronischgeldinstelling de houder van het elektronisch geld in kennis van de voorwaarden, bedoeld in het tweede lid.
4. De houder is slechts een vergoeding verschuldigd ten behoeve van de terugbetaling indien dit in de overeenkomst is vermeld als bedoeld in het tweede lid, en uitsluitend:
a. indien wordt gevraagd om terugbetaling vóór de dag waarop de overeenkomst eindigt;
b. indien de overeenkomst voorziet in een dag waarop de overeenkomst eindigt en de houder van het elektronisch geld vóór die dag tot beëindiging van de overeenkomst overgaat; of
c. indien het verzoek tot terugbetaling meer dan een jaar na de dag van de beëindiging van de overeenkomst wordt gedaan.
Een dergelijke vergoeding staat in redelijke verhouding tot de kosten die de elektronischgeldinstelling feitelijk heeft gemaakt.
5. Indien de houder van het elektronisch geld verzoekt om terugbetaling vóór de dag waarop de overeenkomst eindigt, kan hij verzoeken om de gedeeltelijke of volledige terugbetaling van het elektronisch geld.
6. Indien de houder van het elektronisch geld verzoekt om terugbetaling binnen een jaar na de beëindiging van de overeenkomst:
a. betaalt de elektronischgeldinstelling hem de volledige waarde van het uitgegeven elektronisch geld terug; of
b. betaalt de elektronischgeldinstelling hem alle middelen terug waarom de houder van het elektronisch geld verzoekt, indien de elektronischgeldinstelling een of meer van de in artikel 6, lid 1, onder e) van de richtlijn elektronisch geld genoemde activiteiten uitoefent, en het voor het aangaan van de overeenkomst niet duidelijk was welk deel van de middelen zou worden gebruikt als elektronisch geld.
Het Besluit bekostiging financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2, eerste lid, onderdeel d, wordt na de zinsnede «als bedoeld in artikel» ingevoegd: 2:69a, eerste lid, of.
B
In artikel 3, eerste lid, wordt na «3°,» ingevoegd: 4°,.
C
In artikel 8, eerste lid, onderdeel e, wordt onder vernummering van subonderdeel 2° tot subonderdeel 3°, na subonderdeel 1° een nieuw subonderdeel ingevoegd, luidende:
2°. Beheerders die rechten van deelneming aanbieden in een beleggingsinstelling en beleggingsmaatschappijen zonder aparte beheerder, aan wie, onderscheidenlijk waaraan, een verklaring van ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 2:69a, eerste lid, is verleend;.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
’s-Gravenhage, 22 juni 2011
Beatrix
De Minister van Financiën,
J. C. de Jager
Uitgegeven de negenentwintigste juni 2011
De Minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten
Met de onderhavige wijziging van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (hierna: BGfo) wordt een deel van titel III van richtlijn nr. 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (Pb EU L 267) (hierna: de herziene elektronischgeldrichtlijn) tijdelijk geïmplementeerd. De herziene elektronischgeldrichtlijn beoogt onder meer het prudentiële toezichtsregime ten aanzien van elektronischgeldinstellingen te vereenvoudigen, om het op die manier aantrekkelijker te maken om als elektronischgeldinstelling werkzaam te zijn. De termijn voor implementatie in de nationale wetgeving is op 30 april 2011 verstreken. Het wetsvoorstel ter implementatie van de richtlijn zal spoedig bij de Staten-Generaal worden ingediend. Opdat de bepalingen van de herziene elektronischgeldrichtlijn spoedig hun werking zullen hebben in Nederland, wordt enerzijds met het onderhavige besluit een deel van de richtlijn tijdelijk geïmplementeerd in het BGfo, en anderzijds wordt de bestaande Nederlandse wetgeving ten aanzien van de elektronischgeldinstelling door de toezichthouder voor zover mogelijk richtlijnconform geïnterpreteerd in afwachting van de definitieve implementatie van de richtlijn.
In titel III van de richtlijn worden bepalingen gegeven ten aanzien van onder meer de terugbetaalbaarheid van elektronisch geld, in artikel 11. De tijdelijke implementatie van dit richtlijnartikel vindt plaats in het BGfo op basis van de delegatiegrondslagen in de artikelen 4:20 en 4:31 van de Wet op het financieel toezicht. Naar verwachting zal de implementatie van artikel 11 van de richtlijn met de implementatiewet haar definitieve plaats krijgen in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Met de inwerkingtreding van de implementatiewet zullen dan ook de nu ingevoegde artikelen 110a en 110b van het BGfo vervallen.
De administratieve lasten en nalevingskosten ten aanzien van de wijzigingen die uit de implementatie van de richtlijn voortvloeien, zullen worden verantwoord in de memorie van toelichting bij het voorstel van wet ter implementatie van de richtlijn. Voor de onderhavige tijdelijke algemene maatregel van bestuur is van belang dat de in de herziene richtlijn opgenomen regeling voor terugbetaling van elektronisch geld een verzwaring van administratieve lasten met zich brengt ten opzichte van de oude richtlijn, waarin dit onderwerp niet zo gedetailleerd geregeld was. In de nieuwe regeling is bepaald dat dergelijke gelden moeten worden aangehouden en door de uitgever van het elektronisch geld niet kunnen worden aangewend voor andere doeleinden, ook niet op langere termijn.
Artikel in RL |
Grondslag in wet |
Artikel in lagere regelgeving |
---|---|---|
11, tweede lid |
4:31 |
110a, eerste lid, Bgfo |
11, derde lid |
4:20 |
110a, tweede en derde lid, Bgfo |
11, vierde lid |
4:31 jo. 4:20 |
110a, vierde lid, Bgfo |
11, vijfde lid |
4:31 |
110a, vijfde lid, Bgfo |
11, zesde lid |
4:31 |
110a, zesde lid, Bgfo |
11, zevende lid |
4:31 |
110b, Bgfo |
In de nieuw opgenomen afdeling 10.1a, in artikel 110a, zijn de voorwaarden opgenomen waaraan moet zijn voldaan bij terugbetaling van elektronisch geld. Elektronischgeldinstellingen moeten te allen tijde op verzoek van de houder van het elektronisch geld, het geld weer terugbetalen. Het is niet toegestaan dat daarbij een drempelbedrag gehanteerd wordt, waaronder niets wordt uitbetaald. In bepaalde situaties kan een elektronischgeldinstelling aan de houder kosten in rekening brengen bij de terugbetaling van de waarde van het elektronisch geld, mits deze kosten vooraf zijn overeengekomen en onder de aandacht van de houder zijn gebracht. Of de elektronischgeldinstelling kosten mag berekenen, hangt af van het moment waarop om terugbetaling wordt verzocht. Meer concreet gaat het ingevolge het vierde lid om de situatie waarin terugbetaling wordt gevraagd vóór de beëindiging van de overeenkomst, de situatie waarin de overeenkomst voorziet in een beëindigingsdatum en de houder van het elektronisch geld de overeenkomst vóór deze datum beëindigt en de situatie waarin meer dan een jaar na het einde van de overeenkomst om terugbetaling wordt gevraagd.
Onder terugbetaling vóór de dag waarop de overeenkomst eindigt, in artikel 110a, vierde lid, onderdeel a, alsmede in het vijfde lid van dat artikel, moet uitdrukkelijk niet worden begrepen de situatie waarin de houder van het elektronisch geld de overeenkomst tegen een datum in de toekomst beëindigt en ten tijde van de opzegging verzoekt om terugbetaling op de datum in de toekomst van het op die toekomstige datum resterende tegoed. Immers, de terugbetaling vindt dan niet plaats vóór de dag waarop de overeenkomst eindigt.
De kosten die de elektronischgeldinstelling in de in artikel 110a, vierde lid, genoemde gevallen in rekening kan brengen, moeten evenredig zijn en gebaseerd zijn op de kosten die zij in werkelijkheid heeft gemaakt in het kader van de bewaring en de administratie van de geldmiddelen die van de houder zijn ontvangen in ruil voor het elektronisch geld. Dit kan met zich brengen dat de ten behoeve van deze bewaring en administratie gemaakte kosten na verloop van tijd het resterende tegoed van de houder overstijgen.
In artikel 110b is bepaald dat de voorwaarden voor terugbetaling door de elektronischgeldinstelling aan personen die betalingen accepteren die worden gedaan met door die elektronischgeldinstelling uitgegeven elektronisch geld, moeten zijn opgenomen in de overeenkomst tussen die partijen.
Met de Wijzigingswet financiële markten 2010 wordt per 1 juli 2011 in de Wet op het financieel toezicht een verlicht regime ingevoerd voor bepaalde beleggingsinstellingen (artikel 2:69a). Met de opneming van artikel 2:69a, eerste lid, van in het Besluit bekostiging financieel toezicht wordt de grondslag vastgelegd voor het door de Autoriteit Financiële Markten met ingang van 1 juli 2011 in rekening brengen van de kosten voor het afgegeven van een verklaring van ondertoezichtstelling (onderdeel A), het registeren daarvan (onderdeel B) en de kosten voor het doorlopend toezicht voor de desbetreffende beleggingsinstellingen (onderdeel C).
De Minister van Financiën,
J. C. de Jager
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2011-323.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.