Wet van 21 april 2011 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet ter implementatie van Richtlijn 2009/44/EG van het Europees Parlement en de Europese Raad van 6 mei 2009 tot wijziging van Richtlijn 98/26/EG betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en Richtlijn 2002/47/EG betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten wat gekoppelde systemen en kredietvorderingen betreft (PbEU L 146/37)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat Richtlijn 2009/44/EG van het Europees Parlement en de Europese Raad van 6 mei 2009 tot wijziging van Richtlijn 98/26/EG betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en Richtlijn 2002/47/EG betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten wat gekoppelde systemen en kredietvorderingen betreft (PbEU L 146/37) dient te worden omgezet) in Nederlands recht;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Faillissementswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 212a wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel f wordt na de zinsnede «een afwikkelende instantie» ingevoegd: een systeemexploitant.

2. Onderdeel g vervalt.

3. In onderdeel k wordt na «een centrale bank» ingevoegd: , een centrale tegenpartij.

4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n door een puntkomma worden na onderdeel n drie onderdelen ingevoegd, luidende:

o. werkdag:

de periode voor afwikkeling zowel overdag als ’s nachts, en die alle gebeurtenissen omvat die tijdens de bedrijfscyclus van een systeem plaatsvinden;

p. interoperabele systemen:

twee of meer systemen waarvan de systeemexploitanten een onderlinge regeling hebben getroffen voor de uitvoering tussen de systemen van overboekingsopdrachten;

q. systeemexploitant:

een door de Minister van Financiën op grond van artikel 212d aangewezen systeemexploitant.

B

[Vervallen]

C

Artikel 212b wordt als volgt gewijzigd:

1. Het woord «instelling» wordt telkens vervangen door: deelnemer.

2. Aan het slot van het eerste lid wordt ingevoegd: of rechten en verplichtingen die voor een deelnemer ingevolge of in verband met zijn deelname aan het systeem ontstaan.

3. In het tweede lid vervalt de zinsnede «die deelneemt».

4. In het derde lid wordt de zinsnede «op de dag van de faillietverklaring» vervangen door «binnen een werkdag als omschreven in de regels van het systeem, gedurende welke de faillietverklaring heeft plaatsgevonden», wordt de zinsnede «centrale tegenpartij, de afwikkelende instantie of het verrekeningsinstituut» vervangen door «systeemexploitant» en wordt de zinsnede «ten tijde van de uitvoering van de opdracht» vervangen door: op het tijdstip waarop deze opdrachten onherroepelijk worden.

5. In het vierde lid wordt aan het slot toegevoegd: alsmede in geval van een faillietverklaring van een systeemexploitant van een interoperabel systeem die geen deelnemer is.

6. Na het vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. Bij interoperabele systemen stelt elk systeem in zijn eigen regels het tijdstip van invoering en het tijdstip van onherroepelijkheid in het systeem zodanig vast dat er zoveel mogelijk voor wordt gezorgd dat de regels van alle betrokken interoperabele systemen in dit opzicht gecoördineerd worden. Tenzij zulks in de regels van de systemen die van de operabele systemen deel uitmaken uitdrukkelijk is bepaald, laten de regels van de andere systemen waarmee een systeem interoperabel is, de in dat systeem gehanteerde regels over het tijdstip van invoering en onherroepelijkheid onverlet.

D

Artikel 212d, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. De zinsnede «als systeem» wordt vervangen door: als systeemexploitant en het onderscheiden systeem.

b. Na de zinsnede «drie of meer deelnemers,» wordt ingevoegd: de systeemexploitant.

c. De zinsnede «standaardprocedures voor het uitvoeren» wordt vervangen door: standaardprocedures voor de clearing of het uitvoeren.

d. Aan het slot wordt een zin toegevoegd, luidende:

Als systeemexploitant kan worden aangewezen een entiteit of entiteiten die wettelijk aansprakelijk is of zijn voor de werking van een systeem.

2. Onder vernummering van het derde tot en met het zesde lid tot het vierde tot en met het zevende lid wordt na het tweede lid een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Een tussen interoperabele systemen gesloten overeenkomst vormt geen systeem.

3. In het vierde lid (nieuw) wordt na de zinsnede «Aan de beschikking tot aanwijzing als systeem» wordt toegevoegd: en aan de beschikking tot aanwijzing als systeemexploitant.

4. In het vijfde lid (nieuw) wordt de zinsnede «Het systeem» vervangen door: De systeemexploitant.

5. Na het zevende lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 8. Een instelling deelt desgevraagd een ieder die een gerechtvaardigd belang heeft mee aan welke systemen de instelling deelneemt en verstrekt informatie over de belangrijkste regels die gelden voor de werking van die systemen.

ARTIKEL IA

De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 3:174 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van het tweede lid, onderdeel a, wordt toegevoegd: of rechten en verplichtingen die voor een kredietinstelling of verzekeraar in verband met haar of zijn deelname aan een systeem als bedoeld in dat artikel zijn ontstaan.

2. In het derde lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «de dag waarop de rechtbank de beschikking heeft gegeven» vervangen door «binnen een werkdag als omschreven in de regels van het systeem, gedurende welke de rechtbank de beschikking heeft gegeven», wordt de zinsnede «centrale tegenpartij, afwikkelende instantie of systeemexploitant,» vervangen door «systeemexploitant» en wordt de zinsnede «ten tijde van de uitvoering van de opdracht» vervangen door: op het tijdstip waarop deze opdrachten onherroepelijk worden.

ARTIKEL II

Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 51 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b komt te luiden:

b. financiëlezekerheidsovereenkomst tot overdracht:

een overeenkomst op grond waarvan de onder d, e of f bedoelde goederen worden overgedragen als waarborg voor een verplichting;

2. Onderdeel c komt te luiden:

c. financiëlezekerheidsovereenkomst tot vestiging van een pandrecht:

een overeenkomst op grond waarvan een pandrecht wordt verschaft op de onder d, e of f bedoelde goederen;

3. Onder vernummering van onderdeel f tot en met onderdeel h tot onderdeel g tot en met i wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

f. kredietvordering:

een geldvordering voortvloeiend uit een overeenkomst waarbij een kredietinstelling als bedoeld in artikel 1:1 Wet op het financieel toezicht krediet verschaft in de vorm van een lening met uitzondering van geldvorderingen waarbij de debiteur een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van beroep of bedrijf, tenzij de zekerheidsnemer of zekerheidsverschaffer van een dergelijke kredietvordering een van de instellingen is als genoemd in artikel 52 lid 1 onder b.

B

Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende:

De zekerheidsnemer krijgt een pandrecht op het verkregene. Dit recht wordt geacht te zijn verkregen op het moment dat de financiëlezekerheidsovereenkomst werd gesloten.

2. Het vierde lid vervalt.

3. Onder vernummering van het derde lid tot het vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Voor de in het tweede lid bedoelde vordering van de zekerheidsgever tot overdracht van gelijkwaardige goederen heeft deze een voorrecht op de bij de zekerheidsnemer aanwezige gelden en effecten.

4. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 4. In afwijking van lid 2 kan in de financiëlezekerheidsovereenkomst worden bepaald dat de zekerheidsnemer de vordering waarvoor het verpande tot zekerheid strekt verrekent met de waarde van de gelijkwaardige goederen, op het tijdstip waarop de vordering moet worden voldaan of zoveel eerder als zich een executiegrond voordoet.

5. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Dit artikel is niet van toepassing indien de financiëlezekerheidsovereenkomst strekt tot verpanding van een kredietvordering in de zin van artikel 51 onder f.

C

In artikel 54, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt door een puntkomma na onderdeel b een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • c. de kredietvordering waarop het pandrecht rust over te dragen en de opbrengst te verrekenen met het hem verschuldigde.

ARTIKEL III

A

Een systeem dat als zodanig is aangemerkt voor de inwerkingtreding van deze wet, blijft dit voor de toepassing van de gewijzigde versie van de richtlijn 2009/44/EG van het Europees Parlement en de Europese Raad van 6 mei 2009 tot wijziging van richtlijn 98/26/EG betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en richtlijn 2002/47/EG betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten wat gekoppelde systemen en kredietvorderingen betreft.

B

Een overboekingsopdracht die in een systeem is ingevoerd vóór de inwerkingtreding van deze wet, maar die na dat tijdstip is afgewikkeld, wordt als overboekingsopdracht beschouwd in de zin van de richtlijn 2009/44/EG van het Europees Parlement en de Europese Raad van 6 mei 2009 tot wijziging van richtlijn 98/26/EG betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en richtlijn 2002/47/EG betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten wat gekoppelde systemen en kredietvorderingen betreft.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 21 april 2011

Beatrix

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

De Minister van Financiën,

J. C. de Jager

Uitgegeven de tiende mei 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 32 457

Naar boven