Rijkswet van 7 september 2010 tot wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in verband met de wijziging van de staatkundige hoedanigheid van de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen (Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat Curaçao en Sint Maarten de hoedanigheid van land in het Koninkrijk verkrijgen, dat Bonaire, Sint Eustatius en Saba toetreden tot het staatsbestel van Nederland, dat in verband daarmee besloten is om de Nederlandse Antillen op te heffen als land en dat daarom wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden noodzakelijk is;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, artikel 55 van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

1. Curaçao en Sint Maarten hebben elk de hoedanigheid van land in het Koninkrijk.

2. Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn onderdeel van het staatsbestel van Nederland.

3. Het land de Nederlandse Antillen is opgeheven.

ARTIKEL II

Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden wordt gewijzigd als volgt:

A

De preambule komt te luiden:

Preambule

Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten,

constaterende dat Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen in 1954 uit vrije wil hebben verklaard in het Koninkrijk der Nederlanden een nieuwe rechtsorde te aanvaarden, waarin zij de eigen belangen zelfstandig behartigen en op voet van gelijkwaardigheid de gemeenschappelijke belangen verzorgen en wederkerig bijstand verlenen, en hebben besloten in gemeen overleg het Statuut voor het Koninkrijk vast te stellen;

constaterende dat de statutaire band met Suriname is beëindigd met ingang van 25 november 1975 door wijziging van het Statuut bij rijkswet van 22 november 1975, Stb. 617, PbNA 233;

constaterende dat Aruba uit vrije wil heeft verklaard deze rechtsorde als land te aanvaarden met ingang van 1 januari 1986 voor een periode van tien jaar en met ingang van 1 januari 1996 voor onbepaalde tijd;

overwegende dat Curaçao en Sint Maarten elk uit vrije wil hebben verklaard deze rechtsorde als land te aanvaarden;

hebben besloten in gemeen overleg het Statuut voor het Koninkrijk als volgt nader vast te stellen.

B

Onder vernummering van artikel 1 tot artikel 1a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1

  • 1. Het Koninkrijk omvat de landen Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

  • 2. Bonaire, Sint Eustatius en Saba maken elk deel uit van het staatsbestel van Nederland. Voor deze eilanden kunnen regels worden gesteld en andere specifieke maatregelen worden getroffen met het oog op de economische en sociale omstandigheden, de grote afstand tot het Europese deel van Nederland, hun insulaire karakter, kleine oppervlakte en bevolkingsomvang, geografische omstandigheden, het klimaat en andere factoren waardoor deze eilanden zich wezenlijk onderscheiden van het Europese deel van Nederland.

C

1. In de artikelen 2, tweede lid, 6, eerste lid, 10, tweede lid, 11, eerste en vijfde lid, 15, eerste lid, 21, 30, eerste lid, 31, eerste lid, 35, eerste lid, 36, 37, eerste lid, 38, eerste lid, 39, eerste lid, 41, eerste lid, 45, 50, eerste lid, en 55, tweede lid, wordt «de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

2. In artikel 7 wordt «de regering van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk van Aruba» vervangen door: de regering van Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten.

3. In artikel 11, tweede lid, wordt «van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk dat van Aruba» vervangen door: van Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

4. In de artikelen 11, tweede, derde en vierde lid, 13, tweede en derde lid, en 35, eerste lid, wordt «de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten.

5. In de artikelen 11, derde lid, 12, eerste en tweede lid, 13, tweede lid, 15, derde lid, 26 en 35, tweede lid, wordt «van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk van Aruba» vervangen door: van Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

6. In artikel 11, zesde lid, wordt «De regering van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk van Aruba, kan aangeven,» vervangen door: De regeringen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten kunnen aangeven.

7. In artikel 11, zesde lid, wordt «haar land raken» vervangen door: hun land raken.

8. In artikel 13, derde lid, wordt «De staatsraad voor de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk voor Aruba, neemt deel» vervangen door: De staatsraden voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten nemen deel.

9. In artikel 14, derde lid, wordt «noch in de Nederlandse Antillen, noch in Aruba» vervangen door: niet in Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

10. In de artikelen 14, vierde lid, 40, en 51, eerste lid, en 53 wordt «de Nederlandse Antillen of Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

11. In artikel 23, eerste lid, wordt «in de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba» vervangen door: in Aruba, Curaçao en Sint Maarten, alsmede op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

12. In artikel 23, tweede lid, wordt «indien de regering van het betrokken land dit verzoekt» vervangen door: indien de regering van Aruba, Curaçao of Sint Maarten dit verzoekt.

13. In de artikelen 24, eerste lid, en 25, eerste en tweede lid, wordt «de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

14. In artikel 24, eerste lid, wordt «van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk van Aruba» vervangen door: van Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten.

15. In artikel 24, derde lid, wordt «van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk van Aruba» vervangen door: van Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten.

16. In artikel 28 wordt «de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in artikel 30, tweede lid, wordt «de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

17. In artikel 32 wordt «van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk van Aruba» vervangen door: van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

18. In artikel 37, eerste lid, wordt «waarbij belangen der landen of van twee hunner zijn betrokken» vervangen door: waarbij belangen van twee of meer van de landen zijn betrokken.

19. In artikel 42, eerste lid, wordt «die van de Nederlandse Antillen en die van Aruba» vervangen door: die van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

20. In artikel 42, eerste en tweede lid, wordt «van de Nederlandse Antillen en van Aruba» vervangen door: van Aruba, van Curaçao en van Sint Maarten.

21. In artikel 47, tweede lid, wordt «in de Nederlandse Antillen en in Aruba» vervangen door: in Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

22. In artikel 53 wordt «van de Nederlandse Antillen en de eilandgebieden, dan wel van Aruba» vervangen door: van Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten.

23. In artikel 53 wordt «het betrokken gebied» vervangen door: het betrokken land.

24. In artikel 57 wordt «die in de Nederlandse Antillen gelden» vervangen door: die in de Nederlandse Antillen golden.

25. In artikel 57 wordt «verkrijgen de staat van rijkswet» vervangen door: hebben de staat van rijkswet.

26. In artikel 57 wordt «de staat verkrijgen van landsverordening» vervangen door: de staat hebben van landsverordening.

D

Artikel 12, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Wensen meerdere Gevolmachtigde Ministers aan het voortgezette overleg deel te nemen, dan geschiedt dit overleg tussen deze Gevolmachtigde Ministers, een even groot aantal ministers en de minister-president. Het tweede lid van artikel 10 is van overeenkomstige toepassing.

E

Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12a

Bij rijkswet worden voorzieningen getroffen voor de behandeling van bij rijkswet aangewezen geschillen tussen het Koninkrijk en de landen.

F

Artikel 27 komt te luiden:

Artikel 27

  • 1. Aruba, Curaçao en Sint Maarten worden in een zo vroeg mogelijk stadium betrokken in de voorbereiding van overeenkomsten met andere mogendheden, welke hen overeenkomstig artikel 11 raken. Zij worden tevens betrokken in de uitvoering van overeenkomsten, die hen aldus raken en voor hen verbindend zijn.

  • 2. Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten treffen een onderlinge regeling over de samenwerking tussen de landen ten behoeve van de totstandkoming van regelgeving of andere maatregelen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van overeenkomsten met andere mogendheden.

  • 3. Indien de belangen van het Koninkrijk geraakt worden door het uitblijven van regelgeving of andere maatregelen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een overeenkomst met andere mogendheden in een van de landen, terwijl de overeenkomst pas voor dat land kan worden bekrachtigd als de regelgeving of andere maatregelen gereed zijn, kan een algemene maatregel van rijksbestuur, of indien nodig een rijkswet, bepalen op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan die overeenkomst.

  • 4. Indien de regelgeving of andere maatregelen ter uitvoering van de betreffende overeenkomst door het land zijn getroffen, wordt de algemene maatregel van rijksbestuur of de rijkswet ingetrokken.

G

Artikel 36a vervalt.

H

Na artikel 38 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 38a

De landen kunnen bij onderlinge regeling voorzieningen treffen voor de behandeling van onderlinge geschillen. Het tweede lid van artikel 38 is van toepassing.

I

Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt.

2. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

J

Na artikel 53 wordt in § 5. Overgangs- en slotbepalingen een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 54

  • 1. Bij wijziging van de Grondwet wordt artikel 1, tweede lid, vervallen verklaard op het moment dat bij de Grondwet wordt voorzien in de positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba binnen het staatsbestel van Nederland.

  • 2. Dit artikel vervalt indien onder toepassing van het voorgaande lid artikel 1, tweede lid, vervallen wordt verklaard.

K

Na artikel 57 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 57a

Bestaande rijkswetten, wetten, landsverordeningen, algemene maatregelen van rijksbestuur, algemene maatregelen van bestuur en andere regelingen en besluiten die in strijd zijn met een verandering in het Statuut, blijven gehandhaafd, totdat daarvoor met inachtneming van het Statuut een voorziening is getroffen.

ARTIKEL III

Na artikel 60 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden worden de volgende artikelen toegevoegd:

Artikel 60a

  • 1. De door de eilandsraden van Curaçao en Sint Maarten bij eilandsverordening vastgestelde ontwerpen voor een Staatsregeling van Curaçao, onderscheidenlijk van Sint Maarten, verkrijgen op het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen I en II van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen de staat van Staatsregeling van Curaçao, onderscheidenlijk van Sint Maarten, indien:

    • a. het gevoelen van de regering van het Koninkrijk is ingewonnen voordat het ontwerp aan de betrokken eilandsraad is aangeboden, onderscheidenlijk voordat een initiatiefontwerp door de betrokken eilandsraad in onderzoek is genomen

    • b. het ontwerp door de betrokken eilandsraad met ten minste twee derden van de uitgebrachte stemmen is aanvaard en

    • c. de regering van het Koninkrijk met het door de betrokken eilandsraad vastgestelde ontwerp heeft ingestemd.

  • 2. Indien een ontwerp door een eilandsraad is aanvaard met een kleinere meerderheid dan twee derden van de uitgebrachte stemmen, dan wordt voldaan aan de voorwaarde genoemd in het eerste lid, onder b, indien de eilandsraad na de stemming over het ontwerp is ontbonden en het ontwerp met een volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen is aanvaard door de in verband met die ontbinding nieuw gekozen eilandsraad.

  • 3. Indien een ontwerp door een eilandsraad is aanvaard met een kleinere meerderheid dan twee derden van de uitgebrachte stemmen en de betrokken eilandsraad niet is ontbonden, dan wordt die eilandsraad door de gezaghebber ontbonden. Het besluit tot ontbinding behelst de uitschrijving van de verkiezing van een nieuwe eilandsraad binnen twee maanden en de eerste samenkomst van de nieuwe eilandsraad binnen drie maanden na de datum van het besluit tot ontbinding. Indien de nieuw gekozen eilandsraad het ontwerp aanvaardt met een volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen, wordt voldaan aan de voorwaarde genoemd onder b van het eerste lid.

Artikel 60b

  • 1. De door de eilandsraden van Curaçao en Sint Maarten bij eilandsverordening vastgestelde ontwerp-landsverordeningen van Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten, verkrijgen op het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen I en II van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen de staat van landsverordeningen van het land Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten.

  • 2. De door het Bestuurscollege van Curaçao of Sint Maarten bij eilandsbesluit of eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgestelde ontwerp-landsbesluiten onderscheidenlijk ontwerp-landsbesluiten, houdende algemene maatregelen van Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten, verkrijgen op het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen I en II van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen de staat van landsbesluit, onderscheidenlijk landsbesluit, houdende algemene maatregelen van Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten.

Artikel 60c

De Bestuurscolleges van Curaçao en Sint Maarten kunnen met elkaar en één of meer regeringen van de landen van het Koninkrijk ontwerp-onderlinge regelingen treffen die de staat van onderlinge regeling in de zin van artikel 38, eerste lid, krijgen op het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen I en II van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen.

ARTIKEL IV

  • 1. Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, treden de artikelen I en II van deze rijkswet in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat niet ligt voor het tijdstip van inwerkingtreding van de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten, de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie, de Rijkswet openbare ministeries van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Rijkswet Raad voor de rechtshandhaving, en dat voor de verschillende onderdelen van artikel I en II verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL V

Deze rijkswet wordt aangehaald als: Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen.

ARTIKEL VI

De tekst van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden wordt na de inwerkingtreding van de artikelen I en II van deze rijkswet in het Staatsblad, het Publicatieblad van Curaçao, het Afkondigingsblad van Aruba en het Afkondigingsblad van Sint Maarten geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges, en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 7 september 2010

Beatrix

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

J. P. Balkenende

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Uitgegeven de vijftiende september 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 32 213 (R 1903)

Naar boven