Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2010, 194 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2010, 194 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat taal- en rekenvaardigheden een sleutelrol vervullen in de onderwijsloopbaan van leerlingen en van groot belang zijn voor het maatschappelijk en in voorkomende gevallen beroepsmatig functioneren van leerlingen;
dat het wenselijk is te komen tot versterking van de taal- en rekenvaardigheden van leerlingen en tot een betere aansluiting tussen het taal- en rekenonderwijs van de verschillende sectoren in het onderwijs, in het belang van een doorlopende leerlijn van leerlingen;
dat het in verband daarmee wenselijk is voor deze vaardigheden beheersingsniveaus vast te stellen;
dat deze niveaus vanwege hun sectoroverstijgende betekenis een grondslag dienen te krijgen in een sectoroverstijgende wet;
dat de doorwerking van de niveaus naar de afzonderlijke onderwijssectoren tevens noodzaakt tot aanpassing van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
niveau van beheersing van de Nederlandse taal, uitgedrukt in kennis, inzicht en vaardigheden die van belang zijn voor de doorstroming naar het vervolgonderwijs en het maatschappelijk en in voorkomende gevallen beroepsmatig functioneren, waarmee de beheersing van de Nederlandse taal door leerlingen aan het einde van een onderwijssoort kan worden vergeleken, en
niveau van beheersing van het rekenen, uitgedrukt in kennis, inzicht en vaardigheden die van belang zijn voor de doorstroming naar het vervolgonderwijs en het maatschappelijk en in voorkomende gevallen beroepsmatig functioneren, waarmee de beheersing van het rekenen door leerlingen aan het einde van een onderwijssoort kan worden vergeleken.
1. Bij algemene maatregel van bestuur wordt een samenhangend geheel van referentieniveaus Nederlandse taal en referentieniveaus rekenen vastgesteld.
2. Referentieniveaus Nederlandse taal en referentieniveaus rekenen worden vastgesteld voor:
a. het basisonderwijs, bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, met dien verstande dat daarvoor twee referentieniveaus Nederlandse taal en twee referentieniveaus rekenen worden vastgesteld,
b. het speciaal onderwijs, bedoeld in de Wet op de expertisecentra, met dien verstande dat daarvoor twee referentieniveaus Nederlandse taal en twee referentieniveaus rekenen worden vastgesteld,
c. de schoolsoorten, bedoeld in artikel 5, onderdelen a tot en met d, van de Wet op het voortgezet onderwijs, met dien verstande dat verschillende referentieniveaus kunnen worden vastgesteld voor en binnen de leerwegen, bedoeld in de artikelen 10, 10b en 10d van die wet, en
d. de soorten opleidingen, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen a tot en met e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
In artikel 9 van de Wet op het primair onderwijs worden na het zevende lid, onder vernummering van het achtste en negende lid tot tiende en elfde lid, twee leden ingevoegd, luidende:
8. Bij de verzorging van het onderwijs op basis van de kerndoelen voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde, neemt het bevoegd gezag, met inachtneming van artikel 8, eerste lid, de referentieniveaus Nederlandse taal en de referentieniveaus rekenen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen, als uitgangspunt.
9. Het bevoegd gezag verzamelt over iedere leerling in het laatste leerjaar objectieve en valide gegevens waaruit blijkt welk eindniveau de leerling heeft behaald ten opzichte van de referentieniveaus, bedoeld in het vorige lid. De gegevens, bedoeld in de vorige volzin, worden opgenomen in het onderwijskundig rapport, bedoeld in artikel 42. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften vastgesteld omtrent de gegevens, bedoeld in de eerste volzin.
Aan artikel 13 van de Wet op de expertisecentra worden na het negende lid twee leden toegevoegd, luidende:
10. Bij de verzorging van het onderwijs op basis van de kerndoelen voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde, neemt het bevoegd gezag, met inachtneming van artikel 11, eerste lid, de referentieniveaus Nederlandse taal en de referentieniveaus rekenen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen, als uitgangspunt.
11. Het bevoegd gezag verzamelt over iedere leerling in het laatste leerjaar, met uitzondering van zeer moeilijk lerende leerlingen en meervoudig gehandicapte kinderen voor wie het zeer moeilijk lerend zijn een van de handicaps is, objectieve en valide gegevens waaruit blijkt welk eindniveau de leerling heeft behaald ten opzichte van de referentieniveaus, bedoeld in het vorige lid. De gegevens, bedoeld in de vorige volzin, worden opgenomen in het onderwijskundig rapport, bedoeld in artikel 43. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften vastgesteld omtrent de gegevens, bedoeld in de eerste volzin.
De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 10f, derde lid, komt de tweede volzin te luiden: Praktijkonderwijs wordt zo veel mogelijk op basis van de kerndoelen verzorgd en is er op gericht dat leerlingen zo veel mogelijk het referentieniveau Nederlandse taal en het referentieniveau rekenen bereiken die voor het praktijkonderwijs zijn vastgesteld op grond van artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel c, van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen.
B
De aanduiding «§ 2. Eindexamens» na artikel 28a wordt vervangen door: § 2. Toetsen en eindexamens.
C
Voor artikel 29 wordt een artikel 28b ingevoegd, luidende:
Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat aan de leerlingen van scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, hoger algemeen voortgezet onderwijs, middelbaar algemeen voortgezet onderwijs en voorbereidend beroepsonderwijs gelegenheid wordt gegeven diagnostische toetsen Nederlandse taal en rekenen af te leggen. Indien toepassing wordt gegeven aan de vorige volzin, worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voorschriften omtrent deze toetsen vastgesteld. Deze voorschriften hebben in elk geval betrekking op het moment of de momenten waarop de toetsen kunnen worden afgelegd.
D
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid wordt na de tweede volzin ingevoegd: Bij de vaststelling van de eindexamenprogramma’s Nederlandse taal respectievelijk Nederlandse taal en literatuur worden de referentieniveaus Nederlandse taal in acht genomen die voor de desbetreffende schoolsoorten of voor dan wel binnen leerwegen zijn vastgesteld op grond van artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel c, van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen.
2. In de vierde volzin (nieuw) van het vierde lid wordt «De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in de vorige volzinnen» vervangen door: De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in de eerste en tweede volzin.
3. Na het vierde lid wordt, onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot zesde en zevende lid, een lid ingevoegd, luidende:
5. De eindexamens omvatten een rekentoets. Bij de vaststelling van de opgaven van de rekentoets worden de referentieniveaus rekenen in acht genomen die voor de desbetreffende schoolsoorten of voor dan wel binnen leerwegen zijn vastgesteld op grond van artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel c, van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften omtrent deze toets vastgesteld.
E
In artikel 56, tweede lid, wordt «tweede en vierde lid» vervangen door: tweede, vierde en vijfde lid.
F
In artikel 60 wordt na het vijfde lid, onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid, een lid ingevoegd, luidende:
6. De staatsexamens omvatten een rekentoets. Bij de vaststelling van de opgaven van de rekentoets worden de referentieniveaus rekenen in acht genomen die voor de desbetreffende schoolsoorten zijn vastgesteld op grond van artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel c, van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften omtrent deze toets vastgesteld.
De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 7.2.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
2a. Bij de vaststelling van de eindtermen van een beroepsopleiding worden het referentieniveau Nederlandse taal en het referentieniveau rekenen in acht genomen die voor de soort opleiding waartoe die beroepsopleiding behoort, zijn vastgesteld op grond van artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel d, van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen.
2. In de tweede volzin van het derde lid wordt «en neemt daarbij het tweede lid in acht» vervangen door: en neemt daarbij het tweede lid en lid 2a in acht.
B
Na artikel 7.2.10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat aan de deelnemers gelegenheid wordt gegeven diagnostische toetsen Nederlandse taal en rekenen af te leggen. Indien toepassing wordt gegeven aan de vorige volzin, worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voorschriften omtrent deze toetsen vastgesteld. Deze voorschriften hebben in elk geval betrekking op het moment of de momenten waarop de toetsen kunnen worden afgelegd.
C
In artikel 7.4.2 vervalt het derde lid.
D
Artikel 7.4.3a komt te luiden:
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden voorschriften vastgesteld omtrent de examens van beroepsopleidingen.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen onderdelen van een beroepsopleiding worden aangewezen waarbij geheel of gedeeltelijk centrale examinering plaatsvindt. Voor onderdelen waarbij gedeeltelijk centrale examinering plaatsvindt, wordt bij ministeriële regeling bepaald over welk gedeelte het centraal examen zich uitstrekt.
E
Aan artikel 7.4.11, derde lid, wordt toegevoegd:
De examens van de opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs omvatten een rekentoets. Bij de vaststelling van de opgaven van de rekentoets worden de referentieniveaus rekenen in acht genomen die voor de desbetreffende schoolsoorten zijn vastgesteld op grond van artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel c, van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften omtrent deze toets vastgesteld.
In artikel 1a1, eerste lid, onderdeel a, van de Leerplichtwet 1969 wordt «9» vervangen door: 9, met uitzondering van het negende lid.
1. Van de eindtermen die voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 6, onderdeel A, zijn vastgesteld op grond van artikel 7.2.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs voor beroepsopleidingen met de verzorging waarvan instellingen een aanvang maken op of na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 6, onderdeel A, wordt geacht deel uit te maken een deelkwalificatie Nederlandse taal en rekenen, omvattende het voor de desbetreffende soort opleiding vastgestelde referentieniveau Nederlandse taal en het referentieniveau rekenen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel d.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de eindtermen die na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 6, onderdeel A, worden vastgesteld voor beroepsopleidingen met de verzorging waarvan instellingen een aanvang maken na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 6, onderdeel A, voor zover het voorstel van het desbetreffende kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven, bedoeld in artikel 7.2.4, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs is gedaan voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 6, onderdeel A.
3. De deelkwalificatie Nederlandse taal en rekenen, bedoeld in het eerste lid, treedt in de plaats van de eisen aan de beheersing van de Nederlandse taal en het rekenen die elders in de desbetreffende eindtermen zijn opgenomen, tenzij het betreft eisen die specifiek met het oog op de beroepsuitoefening zijn gesteld.
4. Indien de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 7.4.3a, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, later in werking treedt dan dit artikel, wordt bij ministeriële regeling bepaald hoe de door een deelnemer behaalde resultaten bij de deelkwalificatie Nederlandse taal en rekenen meetellen voor het met gunstig gevolg afleggen van het examen van de beroepsopleiding, indien nodig in afwijking van artikel 7.4.2, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
5. Het bevoegd gezag stelt deelnemers die voor de inwerkingtreding van artikel 6, onderdeel A, zijn gestart met een meerjarige beroepsopleiding in de gelegenheid hun opleiding binnen een redelijke tijd te voltooien onder de op de dag voor de inwerkingtreding van artikel 6, onderdeel A, bij of krachtens de Wet educatie en beroepsonderwijs vastgestelde voorschriften. Deze deelnemers ontvangen na het met goed gevolg voltooien van de opleiding een diploma overeenkomstig de op de dag voor de inwerkingtreding van artikel 6, onderdeel A, geldende voorschriften.
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan alsmede voor de verschillende onderwijssectoren, schoolsoorten, leerwegen of onderdelen van leerwegen binnen het voortgezet onderwijs of soorten beroepsopleidingen verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 29 april 2010
Beatrix
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
A. Rouvoet
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg
Uitgegeven de achtentwintigste mei 2010
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2010-194.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.