Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2007, 551 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2007, 551 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om technische verbeteringen en enige andere wijzigingen in wetgeving op het terrein van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet werk en inkomen kunstenaars wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 23 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Indien bij een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen de uitvoering van deze wet volledig is overgedragen aan het bestuur van een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 van die wet, treedt dat bestuur voor de toepassing van deze wet, met uitzondering van paragraaf 5.4 en hoofdstuk 6, in de plaats van de betrokken colleges.
In paragraaf 5.3 wordt na artikel 45 een artikel ingevoegd, luidende:
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1 wordt onderdeel b vervangen door:
b. college: het college van burgemeester en wethouders, bedoeld in artikel 11.
Artikel 2, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:
1. In subonderdeel 1° wordt «, en» vervangen door een puntkomma.
2. Onder vernummering van subonderdeel 2° tot subonderdeel 3°, wordt na subonderdeel 1° een nieuw subonderdeel ingevoegd, luidende:
2° in verband met die werkloosheid recht heeft gekregen op een uitkering op grond van hoofdstuk II van de Werkloosheidwet met een duur van meer dan drie maanden, en.
3. In subonderdeel 3° wordt «van toepassing is;» vervangen door: van toepassing is; of.
In de artikelen 11, 11a, eerste en tweede lid, 20d, derde lid, 27, tweede lid, 28, tweede lid, 36, eerste lid, 37, eerste lid, onderdeel e, 44, 49, tweede lid, 52, eerste lid, onderdeel a, 56 en 57, tweede lid, wordt «burgemeester en wethouders» telkens vervangen door: het college.
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «burgemeester en wethouders» vervangen door «het college» en wordt «dragen burgemeester en wethouders» vervangen door: draagt het college.
2. In het tweede lid wordt «burgemeester en wethouders» vervangen door: het college.
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, tweede en vierde lid wordt «burgemeester en wethouders» telkens vervangen door: het college.
2. In het derde lid wordt «Burgemeester en wethouders stellen» vervangen door: Het college stelt.
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «bepalen burgemeester en wethouders» vervangen door: bepaalt het college.
2. In het tweede lid wordt «Burgemeester en wethouders onderzoeken» vervangen door «Het college onderzoekt» en wordt «besluiten burgemeester en wethouders» vervangen door: besluit het college.
3. In het derde lid wordt «Burgemeester en wethouders verrichten» vervangen door «Het college verricht» en wordt «Burgemeester en wethouders beoordelen» vervangen door: Het college beoordeelt.
4. In het vijfde lid wordt «nemen burgemeester en wethouders» vervangen door: neemt het college.
5. In het zesde lid wordt «Burgemeester en wethouders onderzoeken» vervangen door «Het college onderzoekt» en wordt «besluiten burgemeester en wethouders» vervangen door: besluit het college.
In artikel 15, eerste lid, wordt «Burgemeester en wethouders stellen» vervangen door: Het college stelt.
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Burgemeester en wethouders stellen» vervangen door «Het college stelt» en wordt «burgemeester en wethouders» vervangen door: het college.
2. In het tweede lid wordt «Burgemeester en wethouders besluiten» vervangen door: Het college besluit.
3. In het derde lid wordt «besluiten burgemeester en wethouders» vervangen door: besluit het college.
Artikel 16a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «burgemeester en wethouders» telkens vervangen door: het college.
2. In het derde lid wordt «kunnen burgemeester en wethouder» vervangen door: kan het college.
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «schorten burgemeester en wethouders» vervangen door: schort het college.
2. In het tweede lid wordt «Burgemeester en wethouders doen» vervangen door: Het college doet.
3. In het derde lid wordt «herzien burgemeester en wethouders» vervangen door «herziet het college» en wordt «trekken zij dat in» vervangen door: trekt het dat in.
4. In het vierde lid wordt «trekken burgemeester en wethouders» vervangen door: trekt het college.
5. In het vijfde lid wordt «kunnen burgemeester en wethouders» vervangen door: kan het college.
Artikel 17a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «schorten burgemeester en wethouders» vervangen door: schort het college.
2. In het derde lid wordt «Burgemeester en wethouders doen» vervangen door «Het college doet», wordt «stellen» vervangen door «stelt» en wordt «burgemeester en wethouders» vervangen door: het college.
3. In het vierde lid, eerste volzin, wordt «burgemeester en wethouders» vervangen door «het college» en in de tweede volzin wordt «herzien burgemeester en wethouders het besluit tot toekenning van de uitkering, of trekken zij deze in» vervangen door: herziet het college het besluit tot toekenning van de uitkering, of trekt het deze in.
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «de termijn waarbinnen burgemeester en wethouders de onderzoeken verrichten» vervangen door: de termijn waarbinnen het college de onderzoeken verricht.
2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «de wijze waarop burgemeester en wethouders toepassing geven» vervangen door: de wijze waarop het college toepassing geeft.
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Burgemeester en wethouders weigeren» vervangen door: Het college weigert.
2. In het eerste en tweede lid wordt «weigeren burgemeester en wethouders» telkens vervangen door: weigert het college.
3. In het derde lid wordt «door burgemeester en wethouders» vervangen door «door het college» en wordt «weigeren burgemeester en wethouders» vervangen door: weigert het college.
4. In het zesde en zevende lid wordt «kunnen burgemeester en wethouders» telkens vervangen door: kan het college.
Artikel 20a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «leggen burgemeester en wethouders» vervangen door: legt het college.
2. In het derde en vierde lid wordt «kunnen burgemeester en wethouders» telkens vervangen door: kan het college.
3. In het vijfde lid wordt «burgemeester en wethouders» vervangen door: het college.
Artikel 20b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Indien burgemeester en wethouders jegens de belanghebbende een handeling verrichten» vervangen door: Indien het college jegens de belanghebbende een handeling verricht.
2. In het tweede lid wordt «Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn» vervangen door: Indien het college voornemens is.
3. In het derde en vijfde lid wordt «dragen burgemeester en wethouders» telkens vervangen door: draagt het college.
4. In het vierde lid wordt «stellen burgemeester en wethouders» vervangen door: stelt het college.
In artikel 20c, tweede lid, wordt «dragen burgemeester en wethouders» vervangen door: draagt het college.
In artikel 20e, eerste lid, wordt «burgemeester en wethouders» telkens vervangen door «het college» en wordt «hebben gesteld» vervangen door: heeft gesteld.
Artikel 20f wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «burgemeester en wethouders» telkens vervangen door «het college» en wordt «hebben opgelegd» vervangen door: heeft opgelegd.
2. In het vierde en negende lid wordt «burgemeester en wethouders» telkens vervangen door: het college.
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Burgemeester en wethouders betalen» vervangen door: Het college betaalt.
2. In het tweede lid wordt «Burgemeester en wethouders zijn» vervangen door: Het college is.
In de artikelen 25, vierde lid, 25a, eerste lid, 25b en 25c, eerste lid, wordt «kunnen burgemeester en wethouders» telkens vervangen door: kan het college.
Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt in de aanhef «Burgemeester en wethouders zijn» vervangen door «Het college is» en wordt in onderdeel a «burgemeester en wethouders» vervangen door «het college» en «noodzakelijk achten» door: noodzakelijk acht.
2. In het tweede lid wordt «Burgemeester en wethouders werken» vervangen door: Het college werkt.
3. In het derde lid wordt «Burgemeester en wethouders kunnen» telkens vervangen door: Het college kan.
In artikel 37a, eerste lid, wordt «kunnen burgemeester en wethouders» vervangen door «kan het college» en wordt «maken burgemeester en wethouders» vervangen door: maakt het college.
In artikel 41, eerste lid, wordt «Burgemeester en wethouders voeren» vervangen door: Het college voert.
Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en derde lid wordt «burgemeester en wethouders» telkens vervangen door «het college» en wordt «hebben verleend» telkens vervangen door: heeft verleend.
2. In het tweede, zesde en achtste lid wordt «burgemeester en wethouders» telkens vervangen door: het college.
In artikel 48, eerste lid, wordt «Burgemeester en wethouders» vervangen door «Het college» en wordt «burgemeester en wethouders» vervangen door «het college» en wordt «zijn bevoegd» vervangen door: is bevoegd.
Artikel 53 komt te luiden:
Onze Minister kan, indien hij met betrekking tot de rechtmatige uitvoering van deze wet ernstige tekortkomingen constateert, aan het college, nadat het college gedurende acht weken in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen, een aanwijzing geven. Onze Minister treedt daarbij niet in de besluitvorming inzake individuele gevallen. In een aanwijzing wordt een termijn opgenomen waarbinnen het college de uitvoering in overeenstemming heeft gebracht met deze aanwijzing.
In hoofdstuk IV, paragraaf 3, wordt na artikel 53 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Burgemeester en wethouders dienen» vervangen door «Het college dient» en wordt «burgemeester en wethouders» vervangen door: het college.
2. In het tweede lid wordt «dienen burgemeester en wethouders» vervangen door: dient het college.
Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Burgemeester en wethouders» vervangen door: Het college.
2. In het tweede lid wordt «burgemeester en wethouders» vervangen door: het college.
Artikel 59d wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «burgemeester en wethouders» telkens vervangen door «het college» en wordt in onderdeel b «zouden hebben gegeven» vervangen door «zou hebben gegeven».
2. In het tweede lid wordt «burgemeester en wethouders» vervangen door: het college.
3. In het derde lid, onderdeel b, wordt «burgemeester en wethouders zich voldoende hebben ingespannen» vervangen door: het college zich voldoende heeft ingespannen.
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, onderdeel b, komt te luiden:
b. college: het college van burgemeester en wethouders, bedoeld in artikel 11.
In de artikelen 11, 11a, tweede lid, 20d, derde lid, 27, tweede lid, 28, tweede lid, 36, eerste lid, 37, eerste lid, onderdeel e, 44, 49, tweede lid, 52, eerste lid, onderdeel a, 56, 57, tweede lid, 59f, tweede lid, en 59h, onderdeel a, wordt «burgemeester en wethouders» telkens vervangen door: het college.
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «burgemeester en wethouders» vervangen door «het college» en wordt «dragen burgemeester en wethouders» vervangen door: draagt het college.
2. In het tweede lid wordt «burgemeester en wethouders» vervangen door: het college.
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, tweede en vierde lid wordt «burgemeester en wethouders» telkens vervangen door: het college.
2. In het derde lid wordt «Burgemeester en wethouders stellen» vervangen door: Het college stelt.
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «bepalen burgemeester en wethouders» vervangen door: bepaalt het college.
2. In het tweede lid wordt «Burgemeester en wethouders onderzoeken» vervangen door «Het college onderzoekt» en wordt «besluiten burgemeester en wethouders» vervangen door: besluit het college.
3. In het derde lid wordt «Burgemeester en wethouders verrichten» vervangen door «Het college verricht» en wordt «Burgemeester en wethouders beoordelen» vervangen door: Het college beoordeelt.
4. In het vijfde lid wordt «nemen burgemeester en wethouders» vervangen door: neemt het college.
5. In het zesde lid wordt «Burgemeester en wethouders onderzoeken» vervangen door «Het college onderzoekt» en wordt «besluiten burgemeester en wethouders» vervangen door: besluit het college.
In artikel 15, eerste lid, wordt «Burgemeester en wethouders stellen» vervangen door: Het college stelt.
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Burgemeester en wethouders stellen» vervangen door «Het college stelt» en wordt «burgemeester en wethouders» vervangen door: het college.
2. In het tweede lid komt de eerste volzin te luiden: Indien het college niet in staat is binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, een besluit te nemen, kan het deze met ten hoogste dertien weken verlengen.
3. In het derde lid wordt «Burgemeester en wethouders besluiten» vervangen door: Het college besluit.
4. In het vierde lid wordt «besluiten burgemeester en wethouders» vervangen door: besluit het college.
Artikel 16a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «burgemeester en wethouders» vervangen door: het college.
2. In het derde lid wordt «kunnen burgemeester en wethouder» vervangen door: kan het college.
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «schorten burgemeester en wethouders het recht op uitkering op» vervangen door: schort het college het recht op uitkering op.
2. In het tweede lid wordt «Burgemeester en wethouders doen» vervangen door: Het college doet.
3. In het derde lid wordt «herzien burgemeester en wethouders» vervangen door «herziet het college» en wordt «trekken zij dat in» vervangen door: trekt het dat in.
4. In het vierde lid wordt «trekken burgemeester en wethouders» vervangen door: trekt het college.
5. In het vijfde lid wordt «kunnen burgemeester en wethouders» vervangen door: kan het college.
Artikel 17a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «schorten burgemeester en wethouders het recht op uitkering op» vervangen door: schort het college het recht op uitkering op.
2. In het derde lid wordt «Burgemeester en wethouders doen» vervangen door «Het college doet», wordt «stellen» vervangen door «stelt» en wordt «burgemeester en wethouders» vervangen door: het college.
3. In het vierde lid wordt in de eerste volzin «burgemeester en wethouders» vervangen door «het college» en in de tweede volzin «herzien burgemeester en wethouders het besluit tot toekenning van de uitkering, of trekken zij dit in» vervangen door: herziet het college het besluit tot toekenning van de uitkering, of trekt het dit in.
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «de termijn waarbinnen burgemeester en wethouders de onderzoeken verrichten» vervangen door: de termijn waarbinnen het college de onderzoeken verricht.
2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «de wijze waarop burgemeester en wethouders toepassing geven» vervangen door: de wijze waarop het college toepassing geeft.
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «burgemeester en wethouders» vervangen door «het college» en wordt «weigeren burgemeester en wethouders» vervangen door: weigert het college.
2. In het tweede lid wordt «Burgemeester en wethouders weigeren» vervangen door «Het college weigert» en wordt «weigeren burgemeester en wethouders» vervangen door: weigert het college.
3. In het derde lid wordt «weigeren burgemeester en wethouders» vervangen door: weigert het college.
4. In het zesde lid wordt «kunnen burgemeester en wethouders afzien» vervangen door: kan het college afzien.
5. In het zevende lid wordt «kunnen burgemeester en wethouders besluiten af te zien» vervangen door: kan het college besluiten af te zien.
Artikel 20a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «leggen burgemeester en wethouders» vervangen door: legt het college.
2. In het derde en vierde lid wordt «kunnen burgemeester en wethouders» telkens vervangen door: kan het college.
3. In het vijfde lid wordt «burgemeester en wethouders» vervangen door: het college.
Artikel 20b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Indien burgemeester en wethouders jegens de belanghebbende een handeling verrichten» vervangen door: Indien het college jegens de belanghebbende een handeling verricht.
2. In het tweede lid wordt «Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn» vervangen door: Indien het college voornemens is.
3. In het derde en vijfde lid wordt «dragen burgemeester en wethouders» telkens vervangen door: draagt het college.
4. In het vierde lid wordt «stellen burgemeester en wethouders» vervangen door: stelt het college.
In artikel 20c, tweede lid, wordt «dragen burgemeester en wethouders» vervangen door: draagt het college.
In artikel 20e, eerste lid, wordt «burgemeester en wethouders» telkens vervangen door «het college» en wordt «hebben gesteld» vervangen door: heeft gesteld.
Artikel 20f wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «burgemeester en wethouders» telkens vervangen door «het college» en wordt «hebben opgelegd» vervangen door: heeft opgelegd.
2. In het vierde en negende lid wordt «burgemeester en wethouders» telkens vervangen door: het college.
In artikel 21, eerste lid, wordt «Burgemeester en wethouders betalen» vervangen door: het college betaalt.
In de artikelen 25, vierde lid, 25a, eerste lid, 25b en 25c, eerste lid, wordt «kunnen burgemeester en wethouders» telkens vervangen door: kan het college.
Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt in de aanhef «Burgemeester en wethouders zijn» vervangen door «Het college is» en wordt in onderdeel a «burgemeester en wethouders» vervangen door «het college» en «noodzakelijk achten» door: noodzakelijk acht.
2. In het tweede lid wordt «Burgemeester en wethouders werken» vervangen door: Het college werkt.
3. In het derde lid wordt «Burgemeester en wethouders kunnen» vervangen door: Het college kan.
In artikel 37a, eerste lid, wordt «kunnen burgemeester en wethouders» vervangen door «kan het college» en wordt «maken burgemeester en wethouders» vervangen door: maakt het college.
In artikel 41, eerste lid, wordt «Burgemeester en wethouders voeren» vervangen door: Het college voert.
Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en derde lid wordt «burgemeester en wethouders» telkens vervangen door «het college» en wordt «hebben verleend» telkens vervangen door: heeft verleend.
2. In het tweede, zesde en achtste lid wordt «burgemeester en wethouders» telkens vervangen door: het college.
In artikel 48, eerste lid, wordt «Burgemeester en wethouders» vervangen door «Het college» en wordt «burgemeester en wethouders» vervangen door «het college» en wordt «zijn bevoegd» vervangen door: is bevoegd.
Artikel 53 komt te luiden:
Onze Minister kan, indien hij met betrekking tot de rechtmatige uitvoering van deze wet ernstige tekortkomingen constateert, aan het college, nadat het college gedurende acht weken in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen, een aanwijzing geven. Onze Minister treedt daarbij niet in de besluitvorming inzake individuele gevallen. In een aanwijzing wordt een termijn opgenomen waarbinnen het college de uitvoering in overeenstemming heeft gebracht met deze aanwijzing.
In hoofdstuk IV, paragraaf 3, wordt na artikel 53 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Burgemeester en wethouders dienen» vervangen door «Het college dient» en wordt «burgemeester en wethouders» vervangen door: het college.
2. In het tweede lid wordt «dienen burgemeester en wethouders» vervangen door: dient het college.
Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Burgemeester en wethouders» vervangen door: Het college.
2. In het tweede lid wordt «burgemeester en wethouders» vervangen door: het college.
Artikel 59d wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «burgemeester en wethouders» telkens vervangen door «het college» en wordt in onderdeel b «zouden hebben gegeven» vervangen door «zou hebben gegeven».
2. In het tweede lid wordt «burgemeester en wethouders» vervangen door: het college.
3. In het derde lid, onderdeel b, wordt «burgemeester en wethouders zich voldoende hebben ingespannen» vervangen door: het college zich voldoende heeft ingespannen.
Artikel 62a komt te luiden:
In de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt na artikel 55 een artikel ingevoegd, luidende:
1. Met het toezicht op de naleving van de in de artikelen 30, eerste lid, onderdelen a, h en i, en 34, eerste lid, onderdelen a, d en e, bedoelde wet- en regelgeving en de artikelen 54 en 55, voor zover het geen verplichtingen betreft die betrekking hebben op het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank, zijn belast de door ieder van hen afzonderlijk bij besluit aangewezen, onder hen ressorterende personen.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
De Wet arbeid en zorg wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 6:6 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De werkgever stemt in met een verzoek van de werknemer om het verlof niet op te nemen of niet voort te zetten als gevolg van het opnemen van zwangerschaps-, bevallings- of adoptieverlof als bedoeld in de artikelen 3:1, eerste lid, onderscheidenlijk 3:2, eerste lid. Een verzoek om het verlof niet op te nemen of niet voort te zetten op grond van onvoorziene omstandigheden kan de werkgever afwijzen indien een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang zich hiertegen verzet.
2. In het tweede lid wordt de tweede volzin vervangen door: In het geval dat het verlof met toepassing van het eerste lid, eerste volzin, na het tijdstip van ingang daarvan niet wordt voortgezet, wordt het recht op het overige deel van het verlof opgeschort. In het geval dat het verlof met toepassing van het eerste lid, tweede volzin, na het tijdstip van ingang daarvan niet wordt voortgezet, vervalt het recht op het overige deel van het verlof.
De Arbeidstijdenwet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1:6 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel c komt te luiden:
c. een medezeggenschapscommissie ingesteld op grond van de krachtens de artikelen 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet en 12 van de Militaire Ambtenarenwet 1931 gestelde regels;.
2. Onderdeel d komt te luiden:
d. het uit en door het personeel gekozen deel van:
1°. de medezeggenschapsraad of deelraad, en de dienstraad, bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, of
2°. de medezeggenschapsraad, bedoeld in de Wet medezeggenschap onderwijs 1992;.
Artikel 1:7, eerste lid, onder b, sub 1, komt te luiden:
1°. de in werkelijke dienst zijnde militaire ambtenaren in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdelen a en b, van de Militaire ambtenarenwet 1931;.
In artikel 5:9, achtste lid, wordt «5:8, vijfde en zesde lid» vervangen door: 5:8, vierde en vijfde lid.
In artikel 5:10 wordt «Deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen» vervangen door: Deze paragraaf en de op artikel 5:12, eerste lid, berustende bepalingen.
In de artikelen 6, vijfde lid, en 46a van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt «verzekerde» telkens vervangen door: jonggehandicapte.
Paragraaf 3 van hoofdstuk VIII van de Algemene Ouderdomswet komt te luiden:
De artikelen 8a en 9a zijn niet van toepassing op de pensioengerechtigde, die:
a. op 31 december 1999 recht heeft op een ouderdomspensioen en op die dag niet in Nederland woont, en
b. op 19 december 2005 dit recht op een ouderdomspensioen uitsluitend nog heeft op grond van artikel 2 van de wet van 9 december 2004, houdende goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het op 28 juni 1962 te Genève tot stand gekomen Verdrag betreffende de gelijkheid van behandeling van eigen onderdanen en vreemdelingen met betrekking tot de sociale zekerheid (Verdrag nr. 118 aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar zesenveertigste zitting; Trb. 1962, 122 en Trb. 1964, 23) (Stb. 2004, 715).
1. De besluiten tot herziening van het ouderdomspensioen, genomen met toepassing van artikel 17 zoals dat artikel luidde op de dag voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van de wet van 2 november 2006 tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet in verband met samenwonen ten behoeve van zorg voor een hulpbehoevende (Stb. 558), worden op aanvraag door de Sociale verzekeringsbank met toepassing van artikel 17, tweede lid, gewijzigd met ingang van 4 april 2006 of indien de herziening op een later tijdstip heeft plaatsgevonden met ingang van dat tijdstip indien:
a. de herziening voortvloeit uit de omstandigheid van het voeren van een gezamenlijke huishouding in verband met zorg door een pensioengerechtigde voor een hulpbehoevende pensioengerechtigde als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Algemene nabestaandenwet;
b. de pensioengerechtigden ieder beschikken over een eigen woning.
2. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend binnen zes maanden na de datum van inwerkingtreding van de in het eerste lid genoemde wet.
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d van artikel 1, eerste lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. collectieve arbeidsovereenkomst: de collectieve arbeidsovereenkomst, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst.
De Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt als volgt gewijzigd:
In hoofdstuk V wordt voor artikel 19 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
De Wet arbeid vreemdelingen wordt als volgt gewijzigd:
De Arbeidsomstandighedenwet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid, onderdeel l, komt te luiden:
1. vrijwilliger: de persoon, die niet bij wijze van beroep arbeid verricht voor een privaatrechtelijk of publiekrechtelijk lichaam dat niet is onderworpen aan de vennootschapsbelasting dan wel voor een sportorganisatie en die geen werknemer is in de zin van artikel 2 van de Wet op de loonbelasting 1964, met uitzondering van de persoon die arbeid verricht:
a. ter voorbereiding op beroepsmatige arbeid;
b. in het kader van een taakstraf dan wel in het kader van het voldoen aan voorwaarden ter voorkoming van strafvervolging als bedoeld in artikel 74, tweede lid, onderdeel f, of artikel 77f, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafrecht dan wel in het kader van deelneming aan een project als bedoeld in artikel 77e van het Wetboek van Strafrecht;
c. als bedoeld in artikel 16, zesde lid, onderdeel c.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Waar in deze wet en de daarop berustende bepalingen de woorden «bedrijf» en «inrichting» worden gebruikt om een plaats aan te duiden, omvatten deze mede een andere plaats waar arbeid wordt verricht of pleegt te worden verricht.
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de werkgever» vervangen door: de werkgever, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 1°.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de eigenrisicodrager, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Ziektewet en de persoon, bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c, van die wet, die laatstelijk tot de eigenrisicodrager in dienstbetrekking stond, gedurende de periode dat de eigenrisicodrager aan die persoon ziekengeld moet betalen.
In artikel 12, vierde lid, onderdeel b, wordt «uitoefening van hun taak» vervangen door: uitoefening van zijn taak.
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef van het eerste lid wordt na «afgegeven» ingevoegd: of die als bedrijfsarts is ingeschreven in een erkend specialistenregister als bedoeld in artikel 14 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.
2. In het elfde lid, eerste zin, wordt «collectieve overeenkomst» vervangen door «collectieve arbeidsovereenkomst» en wordt «die overeenkomst» vervangen door: die collectieve arbeidsovereenkomst.
In artikel 16, tiende lid, wordt «als bedoeld in» vervangen door «vastgesteld bij of krachtens» en wordt «bij deze maatregel» vervangen door: bij of krachtens deze maatregel.
In artikel 20, tweede lid, wordt «certificaat in te trekken» vervangen door: certificaat in te trekken of te schorsen.
In artikel 28, tweede lid, wordt «artikel 16, zevende lid» vervangen door: artikel 16, zevende, achtste en negende lid.
Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «4, 5, 8, 9, eerste lid» vervangen door: 4, eerste lid, 5, 8, 9, eerste en tweede lid.
2. In het tweede lid wordt «bij algemene maatregel van bestuur» telkens vervangen door: bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
De Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1, onder 2°, vervalt in de alfabetische rangschikking de zinsnede «Wet medefinanciering aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, artikel 11, eerste en tweede lid».
In artikel 1, onder 3°, wordt in de zinsnede met betrekking tot de Arbeidsomstandighedenwet «28, zevende lid» vervangen door: 28, zesde lid.
De Algemene Kinderbijslagwet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 7c komt te luiden:
1. De persoon die tot op de dag voor inwerkingtreding van de wet van 22 december 2005 tot wijziging van enige socialeverzekeringswetten in verband met de beëindiging van de verzekeringsplicht van in het buitenland wonende uitkeringsgerechtigden (Stb. 718) voortgezet verzekerd was op grond van artikel 27, eerste lid, van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999, zoals dat artikellid op die dag luidde, en op die dag nog recht op kinderbijslag had, behoudt recht op kinderbijslag, zolang het jongste kind voor wie de betrokkene voor 31 december 1999 recht had op kinderbijslag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt.
2. Het recht op kinderbijslag, bedoeld in het eerste lid, eindigt, indien hij:
a. niet langer een uitkering, pensioen of toelage ontvangt als bedoeld in artikel 26, eerste lid, van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999, zoals dat artikellid op 31 december 1999 luidde;
b. buiten Nederland arbeid verricht;
c. een uitkering ontvangt krachtens een buitenlandse wettelijke regeling; of
d. op grond van deze wet geen recht op kinderbijslag meer bestaat.
Aan artikel 11, eerste lid, wordt na «verzekerd is» een zinsnede toegevoegd, luidende: dan wel voldoet aan de voorwaarden van artikel 7c.
De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:
In paragraaf 7.2 wordt na artikel 76 een artikel ingevoegd, luidende:
In hoofdstuk 6 van de Wet sociale werkvoorziening wordt na artikel 15 een artikel toegevoegd, luidende:
In artikel 25, veertiende lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen komt de tweede volzin te luiden: Indien het UWV de beschikking omtrent de toepassing van het negende lid, de beschikking waarin wordt vastgesteld dat een tekortkoming is hersteld of de beschikking waarin wordt vastgesteld dat een tekortkoming niet is hersteld, te laat geeft, eindigt het tijdvak zoveel eerder als de beschikking later is afgegeven.
De Toeslagenwet wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 5 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Indien de uitkering op grond van de Werkloosheidswet gedeeltelijk is geëindigd omdat de betrokkene minder beschikbaar is voor arbeid dan het aantal arbeidsuren dat hij heeft verloren wordt voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen die uitkering in aanmerking genomen alsof die eindiging niet heeft plaatsgevonden.
Artikel 8a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Aan onderdeel a wordt toegevoegd: , indien het dagloon, vervolgdagloon of de grondslag waarnaar de loondervingsuitkering is berekend, lager is dan het minimumloon.
b. In onderdeel b wordt «lager is dan € 54,61» vervangen door: lager is dan 90% van het minimumloon.
c. In onderdeel c wordt «lager is dan het in artikel 2, derde lid, onderdeel b, bij de leeftijd van die persoon genoemd bedrag» vervangen door: lager is dan 70% van het minimumloon.
2. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.
In artikel 9, eerste lid, wordt «de artikelen 2, 8 en 8a» vervangen door «de artikelen 2 en 8» en wordt «de in artikel 8 genoemde bedragen» vervangen door: de in de artikelen 2 en 8 genoemde bedragen.
De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 27, achtste, negende en tiende lid, komt te luiden:
8. Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het UWV besluiten van het opleggen van een maatregel af te zien.
9. Het opleggen van een maatregel blijft achterwege indien voor dezelfde gedraging een boete als bedoeld in artikel 27a wordt opgelegd.
10. Het UWV stelt nadere regels met betrekking tot het derde, vierde en zesde lid.
Artikel 47, tweede lid, komt te luiden:
2. Voor de werknemer:
a. die bij het ontstaan van zijn recht op uitkering zijn arbeidsuren als bedoeld in artikel 16 niet volledig heeft verloren, of
b. wiens recht op uitkering gedeeltelijk is geëindigd op grond van artikel 20,
bedraagt de uitkering het op grond van het eerste lid vastgestelde percentage van het dagloon, vermenigvuldigd met het aantal uren recht op uitkering per kalenderweek, gedeeld door het aantal arbeidsuren in de dienstbetrekking uit hoofde waarvan het recht op uitkering is ontstaan voorafgaande aan het intreden van het verlies van arbeidsuren in die dienstbetrekking waarnaar zijn recht is berekend. Het aantal arbeidsuren voorafgaande aan het intreden van het verlies van arbeidsuren wordt bepaald met toepassing van artikel 16.
Aan hoofdstuk XB wordt een artikel waarvan de nummering aansluit op het laatste artikel van dat hoofdstuk toegevoegd, luidende:
Indien artikel II, onderdelen O en S, van de Wet OM-afdoening in werking treedt, komt artikel 1, derde lid, onderdeel l, onder b, van de Arbeidsomstandighedenwet als volgt te luiden:
b. in het kader van een taakstraf als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht dan wel in het kader van deelneming aan een project als bedoeld in artikel 77e van het Wetboek van Strafrecht;.
Indien artikel II, onderdelen O en S, van de Wet OM-afdoening in werking treedt met ingang van een datum gelegen voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, vervallen de artikelen XII, onderdeel A, onder 1, en XX en komt artikel 1, derde lid, onderdeel l, van de Arbeidsomstandighedenwet als volgt te luiden: l. vrijwilliger: de persoon, die niet bij wijze van beroep arbeid verricht voor een privaatrechtelijk of publiekrechtelijk lichaam dat niet is onderworpen aan de vennootschapsbelasting dan wel voor een sportorganisatie en die geen werknemer is in de zin van artikel 2 van de Wet op de loonbelasting 1964, met uitzondering van de persoon die arbeid verricht:
a. ter voorbereiding op beroepsmatige arbeid;
b. in het kader van een taakstraf als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht dan wel in het kader van deelneming aan een project als bedoeld in artikel 77e van het Wetboek van Strafrecht;
c. als bedoeld in artikel 16, zesde lid, onderdeel c.
Artikel 1 van de Kaderwet SZW-subsidies komt te luiden:
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of Onze Minister die belast is met de zorg voor een of meer onderdelen van het beleid, genoemd in artikel 2.
2. Deze wet is van toepassing op de verstrekking van subsidie door Onze Minister, behoudens indien die subsidie wordt verstrekt krachtens een andere wet.
In artikel 60 van de Ziektewet wordt «wachtgeldfondsen» vervangen door: sectorfondsen.
Artikel 44, onderdeel B, van de Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen vervalt.
De Wet op de bedrijfsorganisatie wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 54, onderdeel a, en artikel 55, eerste lid, wordt «opcenten» telkens vervangen door: opslagen.
In de Wet financiering sociale verzekeringen wordt na artikel 122ab een artikel ingevoegd, luidende:
De werkgever die in 2005 of 2006 zelf het risico droeg van betaling van WGA-uitkering overeenkomstig hoofdstuk 9 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, en die dat risico op enig moment in 2007 niet meer draagt, krijgt in afwijking van artikel 36 een eenmalige korting op de basispremie, te berekenen over het loon in 2007 van de tot hem in dienstbetrekking staande werknemers, die wordt gerelateerd aan het aantal maanden dat de werkgever in 2006 dit risico droeg. Indien de werkgever in 2007 reeds een bedrag aan premiekorting heeft ontvangen wordt dat bedrag op de korting, bedoeld in de eerste zin, in mindering gebracht.
Indien artikel I, onderdeel B, van het bij koninklijke boodschap van 13 december 2006 ingediende voorstel van wet houdende regels tot bevordering van de activering van personen die aanspraak maken op een uitkering op grond van de Ziektewet (Kamerstukken II 2005/06, 30 909, nr. 2) voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet tot wet is verheven en in werking is getreden wordt artikel 133b van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, dat wordt ingevoegd bij eerstgenoemd voorstel van wet, vernummerd tot artikel 133c.
Indien dit voorstel van wet, nadat het tot wet is verheven, op een eerder tijdstip in werking treedt dan artikel I, onderdeel B, van het bij koninklijke boodschap van 13 december 2006 ingediende voorstel van wet houdende regels tot bevordering van de activering van personen die aanspraak maken op een uitkering op grond van de Ziektewet (Kamerstukken II 2005/06, 30 909, nr. 2) wordt in artikel I, onderdeel B, van dat laatste voorstel van wet, nadat het tot wet is verheven, «Artikel 133b» vervangen door: Artikel 133c.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. P. H. Donner
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. Aboutaleb
Uitgegeven de eenentwintigste december 2007
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2007-551.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.