Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2006, 673 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2006, 673 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het, in het belang van goede arbeidsomstandigheden in de onderneming wenselijk is de verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers voor het arbeidsomstandighedenbeleid te vergroten, de regelgeving zoveel mogelijk te beperken, te vereenvoudigen en te verduidelijken en daartoe de Arbeidsomstandighedenwet 1998 te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Arbeidsomstandighedenwet 1998 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. werknemer: de ander, bedoeld onder a, met uitzondering van degene die als vrijwilliger arbeid verricht.
2. In het derde lid worden de onderdelen d, e en f vervangen door:
d. toezichthouder: de toezichthouder, bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht, en als zodanig aangewezen op grond van artikel 24;
e. psychosociale arbeidsbelasting: de factoren seksuele intimidatie, agressie en geweld, pesten en werkdruk in de arbeidssituatie die stress teweeg brengen;
f. stress: een toestand die als negatief ervaren lichamelijke, psychische of sociale gevolgen heeft;.
3. In het derde lid, onderdeel h, vervalt de zinsnede «, transportmiddelen».
4. Aan het derde lid wordt, onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel k, een onderdeel toegevoegd, luidende:
l. vrijwilliger: de persoon, die niet bij wijze van beroep arbeid verricht voor een privaatrechtelijk of publiekrechtelijk lichaam dat niet is onderworpen aan de vennootschapsbelasting dan wel voor een sportorganisatie en die geen werknemer is in de zin van artikel 2 van de Wet op de loonbelasting 1964.
5. Het vierde lid komt te luiden:
4. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. beboetbaar feit: een handeling of een nalaten in strijd met deze wet of de daarop berustende bepalingen, terzake waarvan een boete kan worden opgelegd en welke handeling of nalaten in de Wet op de economische delicten niet als economisch delict is aangemerkt;
b. boete: de bestuurlijke sanctie die bestaat uit de onvoorwaardelijke verplichting tot het betalen van een bepaalde geldsom aan de Staat.
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef komt te luiden:
Deze wet en de daarop berustende bepalingen zijn mede van toepassing op:.
2. Onderdeel a komt te luiden:
a. arbeid verricht binnen de exclusieve economische zone;.
3. Onderdeel b komt te luiden:
b. verrichtingen van leerlingen en studenten in onderwijsinrichtingen of gedeelten daarvan, open ruimten daaronder begrepen, die vergelijkbaar zijn met arbeid in de beroepspraktijk;.
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De werkgever zorgt voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers inzake alle met de arbeid verbonden aspecten en voert daartoe een beleid dat is gericht op zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden, waarbij hij, gelet op de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening, het volgende in acht neemt:
a. tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd organiseert de werkgever de arbeid zodanig dat daarvan geen nadelige invloed uitgaat op de veiligheid en de gezondheid van de werknemer;
b. tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd worden de gevaren en risico's voor de veiligheid of de gezondheid van de werknemer zoveel mogelijk in eerste aanleg bij de bron daarvan voorkomen of beperkt; naar de mate waarin dergelijke gevaren en risico's niet bij de bron kunnen worden voorkomen of beperkt, worden daartoe andere doeltreffende maatregelen getroffen waarbij maatregelen gericht op collectieve bescherming voorrang hebben boven maatregelen gericht op individuele bescherming; slechts indien redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat maatregelen worden getroffen die zijn gericht op individuele bescherming, worden doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen aan de werknemer ter beschikking gesteld;
c. de inrichting van de arbeidsplaatsen, de werkmethoden en de bij de arbeid gebruikte arbeidsmiddelen alsmede de arbeidsinhoud worden zoveel als redelijkerwijs kan worden gevergd aan de persoonlijke eigenschappen van werknemers aangepast;
d. monotone en tempogebonden arbeid wordt, zoveel als redelijkerwijs kan worden gevergd, vermeden dan wel, indien dat niet mogelijk is, beperkt;
e. doeltreffende maatregelen worden getroffen op het gebied van de eerste hulp bij ongevallen, de brandbestrijding en de evacuatie van werknemers en andere aanwezige personen, en doeltreffende verbindingen worden onderhouden met de desbetreffende externe hulpverleningsorganisaties;
f. elke werknemer moet bij ernstig en onmiddellijk gevaar voor zijn eigen veiligheid of die van anderen, rekening houdend met zijn technische kennis en middelen, de nodige passende maatregelen kunnen nemen om de gevolgen van een dergelijk gevaar te voorkomen, waarbij artikel 29, eerste lid, derde zin, van overeenkomstige toepassing is.
2. Het vierde lid vervalt.
3. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. De werkgever voert, binnen het algemeen arbeidsomstandighedenbeleid, een beleid gericht op voorkoming en indien dat niet mogelijk is beperking van psychosociale arbeidsbelasting.
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. In de risico-inventarisatie en -evaluatie wordt aandacht besteed aan de toegang van werknemers tot een deskundige werknemer of persoon, bedoeld in de artikelen 13 en 14, of de arbodienst.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Een plan van aanpak, waarin is aangegeven welke maatregelen zullen worden genomen in verband met de bedoelde risico's en de samenhang daartussen, een en ander overeenkomstig artikel 3, maakt deel uit van de risico-inventarisatie en -evaluatie. In het plan van aanpak wordt tevens aangegeven binnen welke termijn deze maatregelen zullen worden genomen.
3. Het vijfde lid vervalt, onder vernummering van het zesde lid tot vijfde lid.
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «een daartoe aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 24» vervangen door: de toezichthouder.
2. In het tweede lid, derde zin, wordt «totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist» vervangen door: totdat de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift is verstreken of, indien bezwaar is gemaakt of beroep is ingesteld, op het bezwaar of beroep is beslist.
In artikel 7, eerste lid, wordt «daartoe aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 24,» vervangen door: toezichthouder.
Artikel 9 komt te luiden:
Melding en registratie van arbeidsongevallen en beroepsziekten
1. De werkgever meldt arbeidsongevallen die leiden tot de dood, een blijvend letsel of een ziekenhuisopname direct aan de daartoe aangewezen toezichthouder en rapporteert hierover desgevraagd zo spoedig mogelijk schriftelijk aan deze toezichthouder.
2. De werkgever houdt een lijst bij van de gemelde arbeidsongevallen en van arbeidsongevallen welke hebben geleid tot een verzuim van meer dan drie werkdagen en registreert daarop de aard en datum van het ongeval.
3. De persoon, bedoeld in artikel 14, eerste lid, die belast is met de taak, bedoeld in onderdeel b van dat lid, of de arbodienst meldt beroepsziekten aan een door Onze Minister hiertoe aangewezen instelling.
De eerste volzin van artikel 11 komt te luiden: De werknemer is verplicht om in zijn doen en laten op de arbeidsplaats, overeenkomstig zijn opleiding en de door de werkgever gegeven instructies, naar vermogen zorg te dragen voor zijn eigen veiligheid en gezondheid en die van de andere betrokken personen.
Het opschrift van artikel 12 komt te luiden:
Samenwerking, overleg en bijzondere rechten van de ondernemingsraad, de personeelsvertegenwoordiging en de belanghebbende werknemers
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:
1. Bij de uitvoering van het arbeidsomstandighedenbeleid werken de werkgever en de werknemers samen.
2. De werkgever voert overleg met de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging over aangelegenheden die het arbeidsomstandighedenbeleid betreffen alsmede over de uitvoering van dit beleid, waarbij actief informatie wordt gewisseld.
2. Het derde tot en met vijfde lid worden vernummerd tot vierde tot en met zesde lid.
3. Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. De werkgever voert in ondernemingen waarin in de regel minder dan 10 personen werkzaam zijn, bij het ontbreken van een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging, overleg met de belanghebbende werknemers over de risico-inventarisatie en -evaluatie, de organisatie van de deskundige bijstand, bedoeld in artikel 13, eerste tot en met derde lid, de arbodienst en de deskundige bijstand, bedoeld in artikel 15.
4. In het vierde lid, onderdeel a, wordt «ambtenaren, bedoeld in artikel 24, tijdens hun» vervangen door: toezichthouder tijdens zijn.
5. In het vierde lid, onderdeel b, wordt «ambtenaren, bedoeld in artikel 24, tijdens hun» vervangen door «toezichthouder tijdens zijn» en wordt «te kennen geven» vervangen door «te kennen geeft».
Artikel 13, tiende lid, komt te luiden:
10. In afwijking van het eerste tot en met het derde lid, kunnen bij werkgevers met niet meer dan 25 werknemers de taken in het kader van de bijstand ook worden verricht door de werkgever zelf, indien deze natuurlijk persoon is, of door de directeur indien de werkgever rechtspersoon is, indien deze personen beschikken over voldoende deskundigheid, ervaring en uitrusting om deze taken naar behoren te vervullen.
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel d, vervalt onder vervanging aan het slot van onderdeel c van de puntkomma door een punt.
2. Onder vernummering van het twaalfde lid tot veertiende lid, worden na het elfde lid twee leden lid ingevoegd, luidende:
12. Het eerste lid, aanhef en onderdeel a, is niet van toepassing ten aanzien van de werkgever:
a. die werknemers arbeid laat verrichten voor een tijdsduur van in totaal ten hoogste 40 uur per week, of
b. met in de regel ten hoogste 25 werknemers, indien gebruik wordt gemaakt van een model voor het opstellen van een risico-inventarisatie en -evaluatie.
13. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld voor:
a. de tijdsduur van arbeid die buiten beschouwing wordt gelaten bij de toepassing van het twaalfde lid, onderdeel a;
b. het model, bedoeld in het twaalfde lid, onderdeel b.
3. Het veertiende lid komt luiden:
14. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de bijstand bij een of meer taken als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, niet verplicht is met inachtneming van bij of krachtens die algemene maatregel van bestuur gegeven voorschriften.
Artikel 14a, zesde lid, komt te luiden:
6. Artikel 14, derde tot en met zesde lid, twaalfde tot en met veertiende lid, is van toepassing.
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «ten aanzien van verplichtingen» vervangen door: ten aanzien van de naleving van zijn verplichtingen.
2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «en het voorkomen en beperken van ongevallen» vervangen door: en het beperken van de gevolgen van ongevallen.
3. Het tweede lid, onderdeel d, vervalt onder vervanging aan het slot van onderdeel c van de puntkomma door een punt.
4. In het derde lid wordt «een zodanige deskundigheid, ervaring en uitrusting» vervangen door: een zodanige opleiding en uitrusting.
5. Het vierde lid vervalt.
Na artikel 15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Informatierechten deskundige werknemers en personen, bedrijfshulpverleners en arbodiensten
De werkgever zorgt ervoor dat de deskundige werknemers en de andere deskundige personen, bedoeld in artikel 13, de personen, bedoeld in artikel 14, eerste lid, de bedrijfshulpverleners, bedoeld in artikel 15, en de arbodienst kennis kunnen nemen van:
a. de ongevalsrapportages en de lijst van arbeidsongevallen, bedoeld in artikel 9;
b. een eis als bedoeld in artikel 27, eerste lid;
c. een bevel als bedoeld in artikel 28, eerste lid;
d. een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 30, tweede lid;
e. een beschikking tot toepassing van bestuursdwang of tot oplegging van een dwangsom als bedoeld in artikel 28a;
f. een rapport als bedoeld in artikel 36, eerste lid;
g. een beschikking als bedoeld in artikel 37, eerste lid.
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde lid komt te luiden:
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat deze wet en de daarop berustende bepalingen geheel of gedeeltelijk niet van toepassing zijn op:
a. arbeid verricht in of op een luchtvaartuig, dan wel een zeeschip of binnenvaartuig, dan wel een voertuig op een openbare weg of een spoor- of tramweg;
b. arbeid verricht in militaire dienst;
c. arbeid verricht door werknemers en verrichtingen als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van leerlingen en studenten in onderwijsinrichtingen;
d. arbeid verricht bij een verkenningsonderzoek, het opsporen of winnen van delfstoffen of aardwarmte dan wel het opslaan van stoffen als bedoeld in de Mijnbouwwet;
e. arbeid verricht binnen de exclusieve economische zone.
2. Het zesde lid komt te luiden:
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot de arbeid of de verrichtingen:
a. bedoeld in het vierde lid;
b. verricht in de burgerlijke openbare dienst;
c. verricht in een gevangenis of huis van bewaring als bedoeld in de Penitentiaire beginselenwet, een justitiële inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden als bedoeld in de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden of een inrichting als bedoeld in de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen,
regels worden gesteld die afwijken van deze wet of de daarop berustende bepalingen of strekken tot aanvulling daarvan. Met betrekking tot de arbeid of de verrichtingen, bedoeld in het vierde lid, onder c, kan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden bepaald dat afdeling 4.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is.
3. Het zevende lid komt te luiden:
7. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de verplichting tot naleving van daarbij aangewezen voorschriften van deze wet of de daarop berustende bepalingen, voorzover zij betrekking hebben op arbeid waaraan bijzondere gevaren voor de veiligheid of de gezondheid zijn verbonden, zich mede richt tot:
a. een zelfstandige;
b. een werkgever die deze arbeid zelf verricht;
c. degene bij wie vrijwilligers werkzaam zijn;
d. een vrijwilliger.
4. In het negende lid wordt «het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap» vervangen door: het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.
5. In het tiende lid wordt «als bedoeld in de op grond van dit artikel vastgestelde algemene maatregel van bestuur» vervangen door: als bedoeld in de op grond van dit artikel, artikel 20, eerste lid, en artikel 24, negende lid, vastgestelde algemene maatregel van bestuur.
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt in onderdeel c «kan worden ingetrokken» vervangen door «kan worden ingetrokken of geschorst» en komt onderdeel d te luiden:
d. de vergoeding die verschuldigd is in verband met de aanwijzing, bedoeld in het tweede lid, en de afgifte van een certificaat en de wijze van betaling daarvan.
2. Er wordt een lid toegevoegd:
6. Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van dit artikel en vervolgens telkens na vier jaar aan de Staten-Generaal een verslag over de rechtmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van de krachtens het tweede lid aangewezen instellingen.
Aan artikel 24 wordt een lid toegevoegd, luidende:
9. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat in de bij of krachtens die maatregel te bepalen gevallen en wijze degene die arbeid verricht of doet verrichten in de territoriale zee of de exclusieve economische zone, verplicht is de toezichthouder bij de uitoefening van zijn bevoegdheden te vervoeren naar door de toezichthouder aan te duiden plaatsen waar deze arbeid wordt of zal worden verricht.
Artikel 26 komt te luiden:
Geheimhouding
De toezichthouders zijn, behoudens tegenover hen aan wier gezag zij uit kracht van hun ambt zijn onderworpen, verplicht tot geheimhouding van de namen van de personen door wie een klacht is ingediend of aangifte is gedaan van een overtreding van deze wet en de daarop berustende bepalingen, behoudens wanneer deze personen hun schriftelijk hebben verklaard tegen de mededeling van hun namen geen bedenkingen te hebben.
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Een daartoe aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 24» vervangen door: Een daartoe aangewezen toezichthouder.
2. In het vierde lid wordt «artikel 16» vervangen door: artikel 16, zevende, achtste en negende lid,.
3. In het vijfde lid vervalt «3a,».
4. Het zesde lid vervalt.
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «ambtenaar als bedoeld in artikel 24» vervangen door: toezichthouder.
2. het tweede lid komt te luiden:
2. Een mondeling bevel wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk bevestigd aan de werkgever of aan de andere personen, bedoeld in artikel 16, zevende lid.
3. In het vijfde lid vervalt de zinsnede «, met inbegrip van toepassing van bestuursdwang».
4. Het zesde lid vervalt onder vernummering van het zevende en achtste lid tot zesde en zevende lid.
5. In het zevende lid wordt «zevende lid» vervangen door: zesde lid.
Na artikel 28 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Bestuursdwang
Een daartoe aangewezen toezichthouder is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang ter zake van de naleving van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht, voorzover het de verplichting betreft tot het verlenen van medewerking aan de toezichthouder, de artikelen 24, negende lid, en 28, eerste lid en de daartoe bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bepalingen krachtens deze wet.
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «daartoe aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 24» vervangen door: toezichthouder.
2. In het vierde lid wordt in de eerste zin «ingevolge artikel 24 bevoegde ambtenaar» vervangen door «daartoe aangewezen toezichthouder» en wordt in de tweede zin «ambtenaar» vervangen door «daartoe aangewezen toezichthouder».
Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «Een daartoe aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 24» vervangen door: Een daartoe aangewezen toezichthouder.
2. Het zevende lid vervalt onder vernummering van het achtste tot zevende lid.
3. In het zevende lid wordt «totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist» vervangen door: totdat de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift is verstreken of, indien bezwaar is gemaakt of beroep is ingesteld, op het bezwaar of beroep is beslist.
Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «3a, 4, 5, met uitzondering van de derde en vierde zin van het derde lid» vervangen door: 4, 5.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Een beboetbaar feit als bedoeld in het eerste of tweede lid wordt aangemerkt als een strafbaar feit, indien tweemaal binnen een aan de dag van het constateren van dat beboetbare feit voorafgaande periode van 48 maanden, met respectievelijke tussenliggende perioden van ten hoogste 24 maanden, voor een beboetbaar feit bestaande uit het niet naleven van eenzelfde wettelijke verplichting een boete is opgelegd die onherroepelijk is geworden.
Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. De ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, is niet reeds aangewezen als toezichthouder.
2. In het derde lid wordt «bestuurlijke boete» vervangen door: boete.
3. In het vierde lid wordt «€ 4.538» vervangen door «€ 9.000» en wordt «€ 11.345» vervangen door «€ 22.500».
4. Onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot zesde en zevende lid wordt na het vierde lid een lid ingevoegd, luidende:
5. Onze Minister stelt beleidsregels vast waarin is aangegeven hoe de hoogte van de op te leggen boete wordt bepaald.
5. Het zesde lid komt te luiden:
6. Onverminderd het vierde lid verhoogt de aangewezen ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, de op te leggen boete met 50%, indien op de dag van het constateren van het beboetbare feit nog geen 24 maanden zijn verstreken nadat een eerder beboetbaar feit bestaande uit het niet naleven van eenzelfde wettelijke verplichting is geconstateerd en de boete wegens het eerdere beboetbare feit onherroepelijk is geworden.
6. In het zevende lid wordt «bestuurlijke boete» vervangen door: boete.
In de artikelen 35, eerste en tweede lid, 37, eerste en tweede lid, 38, eerste en tweede lid, 39, eerste en tweede lid, 40, eerste, tweede en vierde lid, 41, eerste en tweede lid, 42 en 43 wordt «bestuurlijke boete» telkens vervangen door: boete.
Na artikel 44 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Evaluatie
Onze Minister zendt binnen 5 jaar na de inwerkingtreding van de Wet van 30 november 2006 tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 en enige andere wetten in verband met het vergroten van de verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers voor het arbeidsomstandighedenbeleid (Stb. 2006, 673) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
Citeertitel
Indien voor het tijdstip waarop artikel I in werking treedt, een eis tot naleving is gesteld, een beschikking tot het opleggen van een bestuurlijke boete is gegeven, een beschikking tot toepassing van bestuursdwang is gegeven dan wel een last onder dwangsom is opgelegd wegens overtreding van het bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet 1998 bepaalde, blijft het voor dat tijdstip ten aanzien van een zodanige beschikking geldende recht van toepassing tot het tijdstip waarop die beschikking onherroepelijk is geworden.
In artikel 11 van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs wordt «de beschrijving, bedoeld in artikel 5, zesde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998» vervangen door: de beschrijving, bedoeld in artikel 5, vijfde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet.
De Arbeidstijdenwet wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 2:8 wordt, onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel d, een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. arbeid verricht binnen de exclusieve economische zone, met uitzondering van de arbeid, bedoeld onder a en c.
In artikel 2.9, eerste lid, wordt «in de territoriale zee» vervangen door: in de exclusieve economische zone, in de territoriale zee.
In de artikelen 4:1, eerste en vierde lid, en 6:2, eerste lid, wordt «Arbeidsomstandighedenwet 1998» telkens vervangen door: Arbeidsomstandighedenwet.
Aan artikel 8:1 wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat in de bij of krachtens die maatregel te bepalen gevallen en wijze degene die arbeid verricht of doet verrichten in de territoriale zee of de exclusieve economische zone, verplicht is de ambtenaren, bedoeld in het eerste of tweede lid, bij de uitoefening van hun bevoegdheden te vervoeren naar door deze ambtenaren aan te duiden plaatsen waar deze arbeid wordt of zal worden verricht. Artikel 4:3, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 10:7, tweede lid, komt te luiden:
2. Onverminderd het eerste lid verhoogt de op grond van artikel 10:5 aangewezen ambtenaar de op te leggen boete met 50%, indien op de dag van het constateren van het beboetbare feit nog geen 24 maanden zijn verstreken nadat een eerder beboetbaar feit bestaande uit het niet naleven van eenzelfde wettelijke verplichting is geconstateerd en de boete wegens het eerdere beboetbare feit onherroepelijk is geworden.
Artikel 11:3, eerste lid, komt te luiden:
1. Het niet naleven van een bepaling, genoemd in artikel 10:1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit, indien tweemaal binnen een aan de dag van het constateren van dat beboetbare feit voorafgaande periode van 48 maanden, met respectievelijke tussenliggende perioden van ten hoogste 24 maanden, voor een beboetbaar feit bestaande uit het niet naleven van eenzelfde wettelijke verplichting een bestuurlijke boete is opgelegd die onherroepelijk is geworden, behoudens in bij algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen.
De Wet arbeid vreemdelingen wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 19c komt te luiden:
Een beboetbaar feit wordt aangemerkt als een strafbaar feit, indien tweemaal binnen een aan de dag van het constateren van dat beboetbare feit voorafgaande periode van 48 maanden, met respectievelijke tussenliggende perioden van ten hoogste 24 maanden, voor een beboetbaar feit bestaande uit het niet naleven van eenzelfde wettelijke verplichting een boete is opgelegd die onherroepelijk is geworden.
Artikel 19d, tweede lid, komt te luiden:
2. Onverminderd het eerste lid verhoogt de op grond van artikel 19a, eerste lid, aangewezen ambtenaar de op te leggen boete met 50%, indien op de dag van het constateren van het beboetbare feit nog geen 24 maanden zijn verstreken nadat een eerder beboetbaar feit bestaande uit het niet naleven van eenzelfde wettelijke verplichting is geconstateerd en de boete wegens het eerdere beboetbare feit onherroepelijk is geworden.
Het Burgerlijk wetboek wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 658a, vijfde lid, van Boek 7 wordt «artikel 14 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998» vervangen door: de artikelen 13, 14 en 14a van de Arbeidsomstandighedenwet.
In artikel 670a, eerste lid, onder c, van Boek 7 wordt «Arbeidsomstandighedenwet 1998» vervangen door: Arbeidsomstandighedenwet.
In de volgende wetten wordt in de daarbij aangegeven artikelen «Arbeidsomstandighedenwet 1998» telkens vervangen door: Arbeidsomstandighedenwet:
a. artikel 15, zesde lid, Wet medezeggenschap onderwijs 1992;
b. artikel 43 Wet financiering sociale verzekeringen;
c. artikel 71a, vijfde lid, Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
d. artikel 36, zesde lid, Wet op de ondernemingsraden;
e. artikelen 9:34, derde lid, onder i, en 10:22, onder i, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
f. artikelen 54, derde lid, onder c en i, en 73, derde lid, Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
g. artikelen 75, onder d, en 76e, vijfde lid, Ziektewet;
h. artikelen 1, 25, vijfde lid, en 66, derde lid, Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;
i. artikel 1, onder 3˚, Wet op de economische delicten;
j. artikel XV, eerste lid, Wet verbetering poortwachter.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H. A. L. van Hoof
Uitgegeven de eenentwintigste december 2006
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2006-673.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.