Wet van 5 juli 2006 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Koophandel, de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting, de Zeebrievenwet en enkele andere wetten in verband met het Europese recht op vrije vestiging

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter uitvoering van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in de zaak C-299/02, de Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen het Koninkrijk der Nederlanden, inzake het recht op vrije vestiging zoals neergelegd in de artikelen 43 en 48 van het EG-Verdrag, noodzakelijk is het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Koophandel, de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting, de Zeebrievenwet en enkele andere wetten te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 169 komt te luiden:

Artikel 169

De betrekking van de boekhouder eindigt, indien over hem een provisionele bewindvoerder is benoemd, hij onder curatele is gesteld, terzake van krankzinnigheid in een gesticht is geplaatst, in staat van faillissement is verklaard of indien ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard.

B

Artikel 171, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. aanstelling van een boekhouder die geen lid is van de rederij,.

2. Onderdeel e vervalt.

C

Artikel 175 vervalt.

ARTIKEL II

Het Wetboek van Koophandel wordt als volgt gewijzigd:

A

Vervallen.

B

Artikel 311 komt te luiden:

Artikel 311

  • 1. Een schip is een Nederlands schip indien voldaan wordt aan de volgende vereisten:

    a. het schip is eigendom van een of meer:

    1°. natuurlijke personen die de nationaliteit bezitten van een lidstaat van de Europese Unie, van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, van Zwitserland of die worden gelijkgesteld met EU-onderdanen ingevolge het van het Gemeenschapsrecht afgeleide recht;

    2°. vennootschappen waarop het recht van een lidstaat van de Europese Unie, van een van de landen, eilanden of gebieden, bedoeld in artikel 299, tweede tot en met vijfde lid en zesde lid, onder c, van het EG-Verdrag, van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of van Zwitserland toepasselijk is;

    3°. rechtspersonen, niet zijnde een vennootschap als bedoeld onder 2°, waarop het recht van een lidstaat van de Europese Unie, van een van de landen, eilanden of gebieden, bedoeld in artikel 299, tweede tot en met vijfde lid en zesde lid, onder c, van het EG-Verdrag, van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of van Zwitserland toepasselijk is;

    4°. natuurlijke personen, vennootschappen of rechtspersonen niet bedoeld onder 1°, 2°, onderscheidenlijk 3°, die aanspraak kunnen maken op het Europese recht van vrije vestiging ingevolge een overeenkomst tussen de Europese Unie en een derde staat;

    b. de eigenaar heeft in Nederland een hoofdvestiging of nevenvestiging in de zin van de Handelsregisterwet 1996;

    c. een of meer natuurlijke personen die in Nederland kantoor houden zijn namens de eigenaar verantwoordelijk voor het schip, de kapitein en de overige leden van de bemanning, alsmede voor de daarmee verband houdende aangelegenheden en zijn dienaangaande alleen of tezamen beslissingsbevoegd en beschikken over vertegenwoordigingsbevoegdheid, en

    d. een of meer van de natuurlijke personen als bedoeld onder c of, bij verhindering, een plaatsvervanger is bij voortduring bereikbaar en beschikt over bevoegdheden om onverwijld te kunnen handelen in situaties waarin dat geboden is.

  • 2. Ingeval een schip eigendom is van een natuurlijke persoon die tevens kapitein is van dat schip is dat schip een Nederlands schip indien wordt voldaan aan het eerste lid, onderdeel a, onder 1° of onder 4° en onderdeel b, en er in Nederland aan de wal een vertegenwoordiger van die eigenaar is die bij voortduring bereikbaar is en beschikt over bevoegdheden om onverwijld te kunnen handelen in situaties waarin dat geboden is.

  • 3. Ingeval de eigenaar de verantwoordelijkheid voor het beheer van zijn schip overdraagt aan een vennootschap als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 2°, of onder 4°, en het beheer van dat schip voor rekening van de eigenaar geschiedt, is dat schip een Nederlands schip indien die vennootschap voldoet aan de vereisten, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b tot en met d. De eigenaar behoeft in dat geval niet te voldoen aan het eerste lid, onderdelen b tot en met d. Indien de eigenaar niet voldoet aan het eerste lid, onderdeel b, kiest hij woonplaats ten kantore van de vestiging in Nederland van de vennootschap waaraan het beheer is overgedragen.

  • 4. Een schip dat uitsluitend anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf wordt gebruikt, is een Nederlands schip indien wordt voldaan aan het eerste lid, onderdeel a, onder 1°, onder 3° of onder 4° en er in Nederland aan de wal een natuurlijk persoon is met voldoende volmacht van de eigenaar om onverwijld te kunnen handelen in situaties waarin dat geboden is.

C

Artikel 313 vervalt.

D

In artikel 319 wordt «de artikelen 311, 312 en 313» vervangen door: de artikelen 311 en 312.

E

In artikel 319b wordt «tot en met 313» vervangen door: en 312.

ARTIKEL III

De Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

Een zeeschip dat buiten Nederland teboekstaat, kan in het rompbevrachtingsregister worden ingeschreven, indien wordt voldaan aan de volgende vereisten:

a. het schip is in rompbevrachting afgestaan aan een of meer:

1°. natuurlijke personen die de nationaliteit bezitten van een lidstaat van de Europese Unie, van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, van Zwitserland, of die worden gelijkgesteld met EU-onderdanen ingevolge het van het Gemeenschapsrecht afgeleide recht;

2°. vennootschappen waarop het recht van een lidstaat van de Europese Unie, van een van de landen, eilanden of gebieden, bedoeld in artikel 299, tweede tot en met vijfde lid en zesde lid, onder c, van het EG-Verdrag, van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of van Zwitserland toepasselijk is;

3°. natuurlijke personen of vennootschappen niet bedoeld onder 1° onderscheidenlijk 2° die aanspraak kunnen maken op het Europese recht van vrije vestiging ingevolge een overeenkomst tussen de Europese Unie en een derde staat;

b. de rompbevrachter heeft in Nederland een hoofdvestiging of een nevenvestiging in de zin van de Handelsregisterwet 1996;

c. een of meer natuurlijke personen die in Nederland kantoor houden zijn namens de rompbevrachter verantwoordelijk voor het schip, de kapitein en de overige leden van de bemanning, alsmede voor de daarmee verband houdende aangelegenheden en zijn alleen of tezamen beslissingsbevoegd en beschikken over vertegenwoordigingsbevoegdheid;

d. een of meer van de natuurlijke personen als bedoeld onder c, of, bij verhindering, een plaatsvervanger is bij voortduring bereikbaar en beschikt over bevoegdheden om onverwijld te kunnen handelen in situaties waarin dat geboden is;

e. de eigenaar en de rompvervrachter – indien deze een ander is dan de eigenaar – stemmen schriftelijk in met het verkrijgen van de hoedanigheid van Nederlands schip;

f. de rompbevrachter aanvaardt de verantwoordelijkheid voor het schip en zijn opvarenden die voortvloeit uit de hoedanigheid van Nederlands schip, en

g. ingevolge de wetgeving van de staat waar het schip te boek staat, zijn er geen beletselen voor het verkrijgen van de hoedanigheid van Nederlands schip in verband met het aangaan van een rompbevrachtingsovereenkomst met een in Nederland gevestigde rompbevrachter.

B

Artikel 4, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt «, adressen en nationaliteit» vervangen door: en adressen.

2. Onderdeel d komt te luiden:

d. een opgave van de persoon of personen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c;.

3. Onderdeel g komt te luiden:

g. een schriftelijke verklaring van de rompbevrachter waaruit blijkt dat hij de verantwoordelijkheid voor het schip en zijn opvarenden aanvaardt die voortvloeit uit de hoedanigheid van Nederlands schip;.

ARTIKEL IV

De Zeebrievenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7a

  • 1. Bij regeling van Onze met de uitvoering van deze wet belaste Minister worden regels gesteld met betrekking tot de gegevens en bescheiden, benodigd voor het effectief uitoefenen van de Nederlandse rechtsmacht over dat schip, alsmede de plaats waar inzage in die gegevens wordt gegeven.

  • 2. Degene die een schip beheert waarvoor een zeebrief als bedoeld in de artikelen 4 en 4a is afgegeven, draagt er zorg voor dat in Nederland te allen tijde en onverwijld inzage kan worden gegeven in de gegevens en bescheiden, bedoeld in het eerste lid.

B

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. door verloop van de tijdsduur indien zij voor bepaalde tijd zijn afgegeven;.

2. In het derde lid wordt «in vreemde eigendom» vervangen door: naar een eigenaar die niet voldoet aan de vereisten van artikel 311 van het Wetboek van Koophandel.

C

Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de bij besluit van Onze met de uitvoering van deze wet belaste Minister aangewezen ambtenaren van de Inspectie Verkeer en Waterstaat.

  • 2. Onze met de uitvoering van deze wet belaste Minister kan voor bepaalde door hem aan te wijzen taken, verband houdende met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde, ambtenaren ressorterende onder een ander ministerie aanwijzen. Het desbetreffende besluit wordt genomen in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat.

  • 3. Van een besluit als bedoeld in het eerste of tweede lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

ARTIKEL V

Artikel V, tweede lid, van de wet van 22 juni 1994 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Wetboek van Koophandel en de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting (wijziging voorwaarden nationaliteitsverlening en registratie zeeschepen) (Stb. 507) komt te luiden:

  • 2. De in het eerste lid bedoelde verklaring wordt afgegeven aan de reder van het desbetreffende schip indien niet meer wordt voldaan aan de vereisten van artikel 311 van het Wetboek van Koophandel.

ARTIKEL VI

Ten aanzien van een zeeschip dat op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet te boek staat in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, wordt uiterlijk op 1 januari 2007 voldaan aan artikel 311 van het Wetboek van Koophandel.

ARTIKEL VII

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 5 juli 2006

Beatrix

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Uitgegeven de achttiende juli 2006

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Kamerstuk 30 412

Naar boven