Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie | Staatsblad 2006, 11 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie | Staatsblad 2006, 11 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een aantal strafmaxima in het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994 te herijken;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 5, eerste lid, onderdeel 3°, en artikel 5a, eerste lid, wordt na «minderjarige» toegevoegd: dan wel aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 300 tot en met 303, voor zover het feit oplevert genitale verminking van een persoon van het vrouwelijke geslacht die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «twintig» vervangen door: dertig.
2. In het vierde lid wordt «twintig» vervangen door: dertig.
Artikel 14a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «een jaar» vervangen door: twee jaren.
2. In het tweede lid wordt de zinsnede «een jaar en ten hoogste drie jaren» vervangen door: twee jaren en ten hoogste vier jaren. Tevens worden de woorden «een derde» vervangen door: twee jaren.
Artikel 14b, tweede lid komt te luiden:
2. De proeftijd bedraagt in de gevallen bedoeld in artikel 14c, eerste lid en tweede lid, onder 3° en 4°, ten hoogste twee jaren en in de overige gevallen ten hoogste drie jaren. De proeftijd kan ten hoogste tien jaren bedragen indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «€ 2» vervangen door: € 3.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Er zijn zes categorieën:
de eerste categorie, € 335;
de tweede categorie, € 3 350;
de derde categorie, € 6 700;
de vierde categorie, € 16 750;
de vijfde categorie, € 67 000;
de zesde categorie, € 670 000.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
9. De in het vierde lid genoemde bedragen worden elke twee jaar, met ingang van 1 januari van een jaar, bij algemene maatregel van bestuur aangepast aan de ontwikkeling van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie sinds de vorige aanpassing van deze bedragen. Bij deze aanpassing wordt het geldbedrag van de eerste categorie op een veelvoud van € 5 naar beneden afgerond en worden, uitgaande van het geldbedrag van deze eerste categorie en onder instandhouding van de onderlinge verhouding tussen de bedragen van de geldboetecategorieën, de bedragen van de tweede tot en met de zesde geldboetecategorie bepaald.
Artikel 24b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «€ 10» vervangen door: € 15.
2. In het tweede lid wordt «€ 20» vervangen door: € 30.
In artikel 37a, eerste lid, onderdeel 1°, vervalt «318, 326a» en wordt «175, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994» vervangen door: 175, tweede lid, onderdeel b, van de Wegenverkeerswet 1994.
Na artikel 43 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
De op een misdrijf gestelde tijdelijke gevangenisstraf of hechtenis kan, onverminderd artikel 10, met een derde worden verhoogd indien tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan. De termijn van vijf jaren wordt verlengd met de tijd waarin de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen.
Als misdrijven welke soortgelijk zijn aan elkaar worden in elk geval aangemerkt:
1°. de misdrijven omschreven in de artikelen 105, 174, 208 tot en met 210, 213, 214, 216 tot en met 222bis, 225 tot en met 232, 310, 311, 312, 315, 317, 318, 321 tot en met 323a, 326 tot en met 332, 341, 343, 344, 359, 361, 366, 373, laatste lid, 402, 416, 417, 420bis en 420ter;
2°. de misdrijven omschreven in de artikelen 92, 108, 109, 110, 115, 116, 117 tot en met 117b, 141, 181, 182, 287 tot en met 291, 293, eerste lid, 296, 300 tot en met 303, 381, 382, 395 en 396;
3°. de misdrijven omschreven in de artikelen 111 tot en met 113, 118, 119, 261 tot en met 271, 418 en 419;
4°. de misdrijven omschreven in de Opiumwet;
5°. de misdrijven omschreven in de Wet wapens en munitie.
Bij de misdrijven omschreven in de artikelen 208 tot en met 210, 213 en 214 wordt een onherroepelijke veroordeling tot gevangenisstraf door een rechter in een andere lidstaat van de Europese Unie uitgesproken ter zake van enig misdrijf ten opzichte van muntspeciën of munt- of bankbiljetten als een veroordeling wegens een soortgelijk misdrijf in aanmerking genomen.
In artikel 77f, derde lid, wordt «€ 2250» vervangen door: het maximum van een geldboete van de tweede categorie.
In artikel 77g, derde lid, wordt de zinsnede «ten hoogste drie maanden» vervangen door: ten hoogste zes maanden.
Artikel 77l, eerste lid, eerste volzin, komt te luiden: Het bedrag van de geldboete is ten minste het bedrag, genoemd in artikel 23, tweede lid, en ten hoogste het maximum van een geldboete van de tweede categorie.
In artikel 121 wordt de komma na «uiteenjaagt» vervangen door «of» en wordt «, een lid uit die vergadering verwijdert of opzettelijk een lid verhindert die vergadering bij te wonen of daarin vrij en onbelemmerd zijn plicht te vervullen» vervangen door: of een lid, een minister of een staatssecretaris uit die vergadering verwijdert of opzettelijk verhindert die bij te wonen of daarin vrij en onbelemmerd zijn plicht te vervullen. Tevens wordt «twintig» vervangen door: dertig.
Na artikel 121 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Hij die door geweld of bedreiging met geweld een vergadering van een commissie uit de beide kamers der Staten-Generaal of uit een van deze uiteenjaagt of tot het nemen of niet nemen van enig besluit dwingt of een lid, een minister of een staatssecretaris uit die vergadering verwijdert of opzettelijk verhindert die bij te wonen of daarin vrij en onbelemmerd zijn plicht te vervullen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Artikel 142 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «gevangenisstraf van ten hoogste twee weken of geldboete van de tweede categorie» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.
2. In het tweede lid wordt «gevangenisstraf van ten hoogste twee weken of geldboete van de tweede categorie» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de derde categorie.
Na artikel 142 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Hij die een voorwerp verzendt of op een al dan niet voor het publiek toegankelijke plaats achterlaat of plaatst, met het oogmerk een ander ten onrechte te doen geloven dat daardoor een ontploffing kan worden teweeggebracht, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die gegevens doorgeeft met het oogmerk een ander ten onrechte te doen geloven dat op een al dan niet voor het publiek toegankelijke plaats een voorwerp aanwezig is waardoor een ontploffing kan worden teweeggebracht.
De artikelen 158, 161ter, 161septies, 167, 171 en 175b worden als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 1° wordt «gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogte drie maanden» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden.
2. In onderdeel 2° wordt «gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste zes maanden» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste een jaar.
3. In onderdeel 3° wordt «gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren.
In de artikelen 161bis, onderdeel 1° en 161sexies, onderdeel 1°, wordt «gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste een jaar.
In artikel 161quinquies, onderdeel 1° wordt «gevangenisstraf of hechtenis» vervangen door: gevangenisstraf.
Artikel 163 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 1° wordt «gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste drie maanden» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden.
2. In onderdeel 2° wordt «gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren.
Artikel 165 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste zes maanden» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste een jaar.
2. In het tweede lid wordt «gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren.
Artikel 169 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 1° wordt «gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste zes maanden» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste een jaar.
2. In onderdeel 2° wordt «gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren.
In artikel 172, tweede lid, wordt «gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.
Artikel 173 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel 1°, wordt «gevangenisstraf of hechtenis» vervangen door: gevangenisstraf.
2. In het tweede lid wordt «gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie.
In artikel 173b, onderdeel 1°, wordt «gevangenisstraf of hechtenis» vervangen door: gevangenisstraf.
Artikel 175 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste zes maanden» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste een jaar.
2. In het tweede lid wordt «gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren.
In artikel 179 wordt na «geweld» en na «bedreiging met geweld» ingevoegd «of enige andere feitelijkheid» en wordt «gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren.
In artikel 181, onderdeel 1°, wordt «gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren.
Artikel 283 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «hechtenis van ten hoogste drie maanden» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden.
2. In het tweede lid wordt «hechtenis van ten hoogste negen maanden» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste een jaar.
3. In het derde lid wordt «hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
In artikel 285, eerste lid, wordt «openlijk geweld met verenigde krachten tegen personen of goederen» vervangen door: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen.
Artikel 295 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Toegevoegd wordt een tweede lid, luidende:
2. Indien de schuldige aan een der misdrijven in de artikelen 287 tot en met 289 omschreven, het misdrijf in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.
In artikel 300, eerste lid, wordt «gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren.
In artikel 301, eerste lid, wordt «gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren.
Artikel 307 komt te luiden:
1. Hij aan wiens schuld de dood van een ander te wijten is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Indien de schuld bestaat in roekeloosheid, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Artikel 308 komt te luiden:
1. Hij aan wiens schuld te wijten is dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van zijn ambts- of beroepsbezigheden ontstaat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.
2. Indien de schuld bestaat in roekeloosheid, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
In de artikelen 318, eerste lid, 326 en 326a wordt «gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren.
Artikel 326c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en derde lid wordt «gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren.
2. In de aanhef van het tweede lid wordt «gevangenisstraf van een jaar of geldboete van de derde categorie» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
In artikel 336 wordt «gevangenisstraf van ten hoogste een jaar» vervangen door: gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren.
De Wegenverkeerswet 1994 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 175 komt te luiden:.
1. Overtreding van artikel 6 wordt gestraft met:
a. gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie, indien het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood;
b. gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie, indien het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
2. Indien de schuld bestaat in roekeloosheid, wordt overtreding van artikel 6 gestraft met:
a. gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood;
b. gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie, indien het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
3. Indien de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel, gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, achtste of negende lid, of indien het feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden, dan wel zeer dicht achter een ander voertuig is gaan rijden, geen voorrang heeft verleend of gevaarlijk heeft ingehaald kunnen de in het eerste en tweede lid bepaalde gevangenisstraffen met de helft worden verhoogd.
In artikel 179a, tweede lid, wordt na «Bij veroordeling wegens een der in de artikelen» ingevoegd: 285,.
Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 67, eerste lid, onderdeel b, vervallen «318,», «326,» en «326a,» en wordt «326c» vervangen door: 326c, tweede lid.
In artikel 67, eerste lid onder c, wordt na de aanhef ingevoegd: artikel 122, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;.
In artikel 76, derde lid, onder a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt «€ 2» vervangen door: € 3.
In de artikelen 77, 78, 84, 85, 86, 87, 102, 107, 120, 128, 142, 143, 153, 156 en 160, van het Wetboek van Militair Strafrecht wordt «twintig» vervangen door: dertig.
In de artikelen 4, 5, tweede lid, en 6, onderdeel 2°, van de Wet oorlogsstrafrecht wordt «twintig» vervangen door: dertig.
In artikel 80, tweede lid, van de Kernenergiewet wordt «twintig» vervangen door: dertig.
Indien het bij koninklijke boodschap van 4 juni 2002 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Provinciewet en enige andere wetten tot dualisering van de inrichting, de bevoegdheden en de werkwijze van het provinciebestuur (Wet dualisering provinciebestuur) (28 384) tot wet wordt verheven en in werking treedt, worden de artikelen 123 en 124 van het Wetboek van Strafrecht vervangen door:
Hij die door geweld of bedreiging met geweld een vergadering van de staten van een provincie uiteenjaagt of tot het nemen of niet nemen van enig besluit dwingt of een lid, de voorzitter of een gedeputeerde uit die vergadering verwijdert of opzettelijk verhindert die bij te wonen of daarin vrij en onbelemmerd zijn plicht te vervullen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die door geweld of bedreiging met geweld een vergadering van een door de staten van een provincie ingestelde commissie uiteenjaagt of tot het nemen of niet nemen van enig besluit dwingt of een lid, een gedeputeerde of de commissaris van de Koning uit die vergadering verwijdert of opzettelijk verhindert die bij te wonen of daarin vrij en onbelemmerd zijn plicht te vervullen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die door geweld of bedreiging met geweld een vergadering van de raad van een gemeente uiteenjaagt of tot het nemen of niet nemen van enig besluit dwingt of een lid, de voorzitter of een wethouder uit die vergadering verwijdert of opzettelijk verhindert die bij te wonen of daarin vrij en onbelemmerd zijn plicht te vervullen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die door geweld of bedreiging met geweld een vergadering van een door de raad van een gemeente ingestelde commissie uiteenjaagt of tot het nemen of niet nemen van enig besluit dwingt of een lid, een wethouder of de burgemeester uit die vergadering verwijdert of opzettelijk verhindert die bij te wonen of daarin vrij en onbelemmerd zijn plicht te vervullen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Artikel 55, eerste lid, van de Wet wapens en munitie wordt vervangen door:
1. Met gevangenisstraf van ten hoogste negen maanden of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hij die handelt in strijd met de artikelen 9, eerste lid, 13, eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste lid, of 31, eerste lid.
Artikel 122, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt vervangen door:
1. Gedragingen in strijd met de voorschriften vastgesteld bij of krachtens de artikelen 36, eerste lid, 37, 40, 43, 61, eerste lid, en 73, tweede lid, worden gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of een geldboete van de vierde categorie.
Aan artikel 122 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren wordt een lid toegevoegd, inhoudende:
4. Indien een der misdrijven omschreven in artikel 36, eerste lid, en 37 in de uitoefening van beroep of bedrijf zijn gepleegd, kan een geldboete worden opgelegd van de naast hogere categorie.
Indien het bij koninklijke boodschap van 12 november 2003 ingediende voorstel van wet houdende uitvoering van internationale regelgeving ter bestrijding van mensensmokkel en mensenhandel (29 291) tot wet is verheven en die wet in werking is getreden op het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, wordt in artikel I, onderdeel C, van deze wet «minderjarige» vervangen door: bereikt.
Ten aanzien van genitale verminking van een persoon van het vrouwelijke geslacht die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, die is gepleegd voor het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, blijven de artikelen 5 en 5a van het Wetboek van Strafrecht van toepassing zoals die golden voor dat tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
Uitgegeven de twaalfde januari 2006
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2006-11.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.