Besluit van 21 juli 2004, houdende wijziging van het Voertuigreglement in verband met de implementatie van Richtlijn nr. 2003/102/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 betreffende de bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers voor en bij een botsing met een motorvoertuig

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 18 juni 2004, nr. HDJZ/AWW/2004-1508, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op richtlijn nr. 2003/102/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 betreffende de bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers voor en bij een botsing met een motorvoertuig en houdende wijziging van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad (PbEG L 321) en de artikelen 22, eerste lid, 34, eerste lid en 71 van de Wegenverkeerswet 1994;

De Raad van State gehoord (advies van 1 juli 2004, nr. W09.04.0259/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 14 juli 2004, nr. HDJZ/AWW/2004-1705, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Voertuigreglement1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 1.1a, eerste lid, onderdeel bt, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

bu. richtlijn 2003/102/EG: richtlijn nr. 2003/102/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 betreffende de bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers voor en bij een botsing met een motorvoertuig en houdende wijziging van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad (PbEG L 321).

B

Na artikel 1a.8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a.9

  • 1. Met ingang van 31 december 2012 is het verboden nieuwe personenauto’s met een toegestane maximum massa van niet meer dan 2500 kg en bedrijfsauto’s die van een personenauto zijn afgeleid, met een toegestane maximummassa van niet meer dan 2500 kg te koop aan te bieden, in voorraad te hebben of af te leveren, indien deze niet voldoen aan punt 3.1 of 3.2 van bijlage I van richtlijn 2003/102/EG.

  • 2. Met ingang van 1 september 2015 is het verboden nieuwe personenauto’s met een toegestane maximum massa van niet meer dan 2500 kg en bedrijfsauto’s die van een personenauto zijn afgeleid, met een toegestane maximummassa van niet meer dan 2500 kg te koop aan te bieden, in voorraad te hebben of af te leveren, indien deze niet voldoen aan punt 3.2 van bijlage I van richtlijn 2003/102/EG.

C

Na artikel 3.2.37 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.2.37a

  • 1. Personenauto’s met een toegestane maximum massa van niet meer dan 2500 kg die in gebruik worden genomen na 30 september 2005 moeten voor wat betreft de bescherming van voetgangers voor en bij een botsing voldoen aan punt 3.1 of 3.2 van bijlage I bij richtlijn 2003/102/EG.

  • 2. Personenauto’s met een toegestane maximum massa van niet meer dan 2500 kg die in gebruik worden genomen na 31 augustus 2010 moeten voor wat betreft de bescherming van voetgangers voor en bij een botsing voldoen aan punt 3.2 van bijlage I bij richtlijn 2003/102/EG.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op voertuigen die, wat de essentiële aspecten van carrosseriebouw en ontwerp voor de A-stijlen betreft, niet verschillen van voertuigtypen waarvoor voor 1 oktober 2005 een typegoedkeuring is verleend.

D

Na artikel 3.3.37 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.3.37a

  • 1. Bedrijfsauto’s die van een personenauto zijn afgeleid, met een toegestane maximum massa van niet meer dan 2500 kg die in gebruik worden genomen na 30 september 2005 moeten voor wat betreft de bescherming van voetgangers voor en bij een botsing voldoen aan punt 3.1 of 3.2 van bijlage I bij richtlijn 2003/102/EG.

  • 2. Bedrijfsauto’s die van een personenauto zijn afgeleid, met een toegestane maximum massa van niet meer dan 2500 kg die in gebruik worden genomen na 31 augustus 2010 moeten voor wat betreft de bescherming van voetgangers voor en bij een botsing voldoen aan punt 3.2 van bijlage I bij richtlijn 2003/102/EG.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op voertuigen die, wat de essentiële aspecten van carrosseriebouw en ontwerp voor de A-stijlen betreft, niet verschillen van voertuigtypen waarvoor voor 1 oktober 2005 een typegoedkeuring is verleend.

ARTIKEL II

Op verzoek van de fabrikant wordt tot 1 oktober 2005 voor personenauto’s met een toegestane maximum massa van niet meer dan 2500 kg en bedrijfsauto’s die van een personenauto zijn afgeleid, met een toegestane maximummassa van niet meer dan 2500 kg, een typegoedkeuring verleend als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van richtlijn 2003/102/EG.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 21 juli 2004

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat a.i.,

S. M. Dekker

Uitgegeven de negentiende augustus 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Ter verbetering van de bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers voor en bij een botsing met de voorzijde van een motorvoertuig is een EG-richtlijn tot stand gekomen. Richtlijn 2003/102/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 betreffende de bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers voor en bij een botsing met een motorvoertuig en houdende wijziging van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad (PbEG L 321) (hierna: richtlijn 2003/102/EG) is een bijzondere richtlijn in het kader van richtlijn 70/156/EEG inzake de EG-typegoedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan. Het voorliggende besluit strekt tot implementatie van richtlijn 2003/102/EG.

Deze richtlijn is van toepassing op het frontoppervlak van motorvoertuigen met een maximummassa van 2,5 ton, bestemd voor het vervoer van maximaal acht personen (personenauto’s) en op bedrijfsvoertuigen met een maximummassa van 2,5 ton, die zijn afgeleid van personenauto’s.

Het doel van richtlijn 2003/102/EG is het beperken van de verwondingen bij voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers die door het frontoppervlak van de bedoelde voertuigen worden geraakt. Hiertoe moeten nieuwe voertuigtypen en nieuwe voertuigen tests inzake voetgangerbescherming doorstaan om in aanmerking te kunnen komen voor een nationale of EG-typegoedkeuring. Deze eisen zijn verder ingevuld bij beschikking 2004/90/EG van de Commissie van 23 december 2003 inzake de technische toepassing van artikel 3 van Richtlijn 2003/102/EG (PbEG L 31). Het verkrijgen van een typegoedkeuring bij de Dienst Wegverkeer (RDW) verloopt via het regime van de Regeling aanvraag en toezicht typegoedkeuring.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A

Dit onderdeel is een aanvulling op artikel 1.1a van het Voertuigreglement om de verkorte aanhaling van richtlijn 2003/102/EG in het Voertuigreglement mogelijk te maken.

Artikel I, onderdeel B

Aan hoofdstuk 1a van het Voertuigreglement, Verbodsbepalingen in verband met het in de handel brengen, wordt een nieuw artikel toegevoegd. Het verkoopverbod in artikel 1a.9 voor nieuwe personenauto’s en bedrijfsauto’s die van personenauto’s zijn afgeleid, die de tests voor voetgangerbescherming niet hebben doorstaan, is gebaseerd op artikel 2, vijfde en zesde lid van richtlijn 2003/102/EG in samenhang met richtlijn 70/156/EEG.

Met ingang 31 december 2012 mogen nieuwe personenauto’s, of van personenauto’s afgeleide bedrijfsvoertuigen, enkel in de handel worden gebracht indien zij de tests zoals beschreven in punt 3.1 (of punt 3.2) van bijlage I bij richtlijn 2003/102/EG hebben doorstaan. Met ingang van 1 september 2015 moeten nieuwe voertuigen voldoen aan de strengere eisen van punt 3.2 van die bijlage.

Overtreding van dit verkoopverbod levert ingevolge artikel 1, onder 4, van de Wet op de economische delicten (Wed), in samenhang met artikel 34, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, een overtreding op en kan als economisch delict worden aangemerkt. Opsporing en verdere handhaving van deze overtredingen verlopen via het regime van de Wed.

Artikel I, onderdeel C

Met het nieuw toegevoegde artikel 3.2.37a worden de eisen die richtlijn 2003/102/EG aan het frontoppervlak van personenauto’s stelt in verband met voetgangerbescherming onder paragraaf 9 (carrosserie) van het Voertuigreglement gebracht. Met ingang van 1 oktober 2005 krijgen nieuwe motorvoertuigen enkel een typegoedkeuring indien zij de tests zoals beschreven in punt 3.1 (of punt 3.2) van bijlage I bij richtlijn 2003/102/EG hebben doorstaan. Met ingang van 1 september 2010 moeten nieuwe personenauto’s voldoen aan de strengere eisen van punt 3.2 van die bijlage.

Tot 1 september 2010 wordt een uitzondering gemaakt voor personenauto’s die wat de essentiële aspecten van carrosseriebouw en ontwerp vóór de «A-stijlen», dat wil zeggen de voorste en buitenste daksteunen, vanaf het chassis tot het dak van het voertuig, niet afwijken van voertuigtypen waarvoor vóór 1 oktober 2005 een typegoedkeuring is verleend.

Ook geldt dat op grond van artikel 2.2 van het Voertuigreglement een typegoedkeuring niet geweigerd wordt indien een beroep wordt gedaan op artikel 8, tweede lid, van richtlijn 70/156/EEG om redenen die verband houden met de bescherming van voetgangers.

Artikel I, onderdeel D

Met artikel 3.3.37a wordt voor bedrijfsauto’s die van een personenauto zijn afgeleid hetzelfde bepaald als voor personenauto’s.

Artikel II

Met ingang van 1 oktober 2005 maken de eisen van richtlijn 2003/102/EG deel uit van de verplichtingen om te worden toegelaten tot de weg. Artikel 2, eerste lid, van richtlijn 2003/102/EG verplicht evenwel ertoe om vanaf 1 januari 2004 tot 1 oktober 2005 een typegoedkeuring overeenkomstig deze richtlijn te verlenen, indien aan de eisen van deze richtlijn met betrekking tot voetgangerbescherming wordt voldaan. Indien een voertuig voldoet aan de eisen van punt 3.1 of 3.2 van bijlage I van de richtlijn, kan een Europese typegoedkeuring niet worden geweigerd en kan de registratie, de verkoop of het in het verkeer brengen van een voertuig op gronden van voetgangerbescherming niet worden geweigerd.

Sinds 1 januari 2004 heeft de Dienst Wegverkeer op dit punt uitvoering gegeven aan de richtlijn en deze typegoedkeuringen op verzoek verleend.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Transponeringstabel richtlijn 2003/102/EG

Richtlijn 2003/102/EG

Nationale regelgeving

Artikel 1, eerste lid

Artikel I, onderdeel A (artikel 1.1a, eerste lid, onderdeel bu, van het Voertuigreglement)

Artikel 1, tweede lid

behoeft geen implementatie

Artikel 2, eerste lid

Artikel II

Artikel 2, tweede lid

Artikel I, onderdeel C (artikel 3.2.37a, eerste lid, van het Voertuigreglement) en artikel I, onderdeel D (artikel 3.3.37a, eerste lid, van het Voertuigreglement)

Artikel 2, derde lid

Artikel I, onderdeel C (artikel 3.2.37a, derde lid, van het Voertuigreglement) en artikel I, onderdeel D (artikel 3.3.37a, derde lid, van het Voertuigreglement)

Artikel 2, vierde lid

Artikel I, onderdeel C (artikel 3.2.37a, tweede lid, van het Voertuigreglement) en onderdeel D (artikel 3.3.37a, tweede lid, van het Voertuigreglement)

Artikel 2, vijfde lid

Artikel I, onderdeel B (artikel 1a.9, eerste lid, van het Voertuigreglement)

Artikel 2, zesde lid

Artikel I, onderdeel B (artikel 1a.9, tweede lid, van het Voertuigreglement)

Artikelen 3 t/m 5

Behoeven geen implementatie

Artikel 6

Dynamische verwijzing, artikel 17, Regeling aanvraag en toezicht typegoedkeuring

Artikelen 7 t/m 9

Behoeven geen implementatie

Transponeringstabel beschikking 2004/90/EG

Beschikking 2004/90/EG

Nationale regelgeving

Artikel 1

Artikel I, onderdelen B, C en D (artikelen 1a.9, 3.2.37a en 3.3.37a van het Voertuigreglement)

Artikelen 2 en 3

Behoeven geen implementatie


XNoot
1

Stb. 1994, 450, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 3 juni 2004, Stb. 263.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven