Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie | Staatsblad 2004, 300 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie | Staatsblad 2004, 300 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is over te gaan tot de invoering van een identificatieplicht voor burgers ten opzichte van ambtenaren van politie aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, en daarmee gelijk te stellen ambtenaren alsmede van degenen die zijn belast met toezicht in de zin van hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet op de identificatieplicht1 wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 1, eerste lid, worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 2° door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, die luiden:
3°. een geldig nationaal, diplomatiek of dienstpaspoort dat is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschappen of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, voor zover de houder de nationaliteit van die andere lidstaat bezit;
4°. een geldig rijbewijs dat is afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet, een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994 of een rijbewijs dat is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschappen of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, waarvan de houder in Nederland woonachtig is, zolang de bij de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde termijn van geldigheid in Nederland niet is verstreken en mits het rijbewijs is voorzien van een pasfoto van de houder.
Hoofdstuk II komt te luiden:
Een ieder die de leeftijd van veertien jaar heeft bereikt, is verplicht op de eerste vordering van een ambtenaar als bedoeld in artikel 8a van de Politiewet 1993, een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 ter inzage aan te bieden. Deze verplichting geldt ook indien de vordering wordt gedaan door een toezichthouder.
Het Wetboek van Strafrecht2 wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 447d wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:
In artikel 54, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering3 vervalt: of van het strafbare feit omschreven in artikel 435 onder 4°. van het Wetboek van Strafrecht, dan wel van het strafbare feit omschreven in artikel 34, eerste lid, onder b, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften.
Na artikel 8 van de Politiewet 19934 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:
1. Een ambtenaar van politie aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, is bevoegd tot het vorderen van inzage van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van personen, voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor de uitoefening van de politietaak.
2. Gelijke bevoegdheid komt toe aan de buitengewoon opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 142, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn taak.
3. Gelijke bevoegdheid komt toe aan de militair van de Koninklijke marechaussee, voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn politietaak, bedoeld in artikel 6, eerste lid, en aan de militair van de Koninklijke marechaussee of van enig ander onderdeel van de krijgsmacht die op grond van artikel 58, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 59, eerste lid, bijstand verleent aan de politie.
De Algemene wet bestuursrecht5 wordt gewijzigd als volgt:
Na artikel 5:16 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:
In artikel 65, derde en vierde lid, van de Algemene bijstandswet6 wordt na «artikel 1» ingevoegd «, eerste lid, onder 1° tot en met 3°,».
De Algemene wet inzake rijksbelastingen7 wordt gewijzigd als volgt:
Aan artikel 47 wordt een lid toegevoegd, dat luidt:
3. Een ieder die de leeftijd van veertien jaar heeft bereikt, is verplicht op vordering van de inspecteur terstond een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden, indien dit van belang kan zijn voor de belastingheffing te zijnen aanzien.
Artikel 47b wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt na «artikel 1» ingevoegd «, eerste lid, onder 1° tot en met 3°,».
2. In het tweede lid vervalt: of een geldig rijbewijs dat is afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet dan wel een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994.
In artikel 68 wordt, onder vernummering van het derde lid tot vierde lid, een lid ingevoegd, dat luidt:
3. Degene die niet voldoet aan de verplichting, hem opgelegd bij artikel 47, derde lid, wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie.
In artikel 69, vijfde lid, wordt «Artikel 68, derde lid, » vervangen door: Artikel 68, vierde lid,.
De Douanewet8 wordt gewijzigd als volgt:
In hoofdstuk 2, § 3, wordt voor artikel 11 een artikel ingevoegd, dat luidt:
Een ieder die de leeftijd van veertien jaar heeft bereikt, is, indien dit voor de toepassing van wettelijke bepalingen te zijnen aanzien van belang kan zijn, verplicht op vordering van de inspecteur terstond een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden.
Na artikel 49 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:
Artikel 151a van de Gemeentewet9 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Bij de uitoefening van het toezicht op de naleving van de in het eerste lid bedoelde voorschriften geldt de in artikel 2 van de Wet op de identificatieplicht bedoelde verplichting ook voor een persoon die de leeftijd van veertien jaar nog niet heeft bereikt. Deze toonplicht betreft een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, onderdelen 1° tot en met 3°, van die wet.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op de uitoefening van het toezicht op de naleving van gemeentelijke voorschriften met betrekking tot het, door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken.
De Invorderingswet 199010 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 58 wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, dat luidt:
2. Een ieder die de leeftijd van veertien jaar heeft bereikt, is verplicht op vordering van de inspecteur terstond een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden, indien dit van belang kan zijn voor de invordering.
Aan artikel 64 wordt een lid toegevoegd, dat luidt:
3. Degene die niet voldoet aan de hem bij artikel 58, tweede lid, opgelegde verplichting, wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie.
Artikel 111, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 199411 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het woord «legitimeren» wordt vervangen door «identificeren».
2. Na «onder 2°» wordt ingevoegd «of 4°».
3. De zinsnede «hetzij nog geldig is hetzij» vervalt.
In artikel 15, eerste en vierde lid, van de Wet arbeid vreemdelingen12 wordt na «artikel 1» ingevoegd «, eerste lid, onder 1° tot en met 3°,».
In artikel 77, eerste lid, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens13 vervalt: (Stb. 1993, 660) of een geldig rijbewijs dat is afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet dan wel een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994.
Artikel 3, eerste lid, van de Wet identificatie bij dienstverlening14 komt te luiden:
1. Indien de cliënt een natuurlijke persoon is, wordt de identiteit vastgesteld met behulp van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht dan wel een ander document dat door Onze Minister is aangewezen.
In artikel 15, tweede lid, onderdeel e, en vierde lid, van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars15 wordt na «artikel 1» ingevoegd «, eerste lid, onder 1° tot en met 3°,».
Artikel 13 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt na «artikel 1» ingevoegd: , eerste lid, onder 1° tot en met 3°,.
2. In het vierde lid vervalt: of een geldig rijbewijs dat is afgegeven op grond van de Wegenverkeerswet dan wel een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994.
In artikel 3a van de Wet inzake spaarbewijzen17 vervalt: (Stb. 1993, 660) of van een geldig rijbewijs dat is afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet dan wel een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994.
Artikel 13 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen18 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt na «artikel 1» ingevoegd: , eerste lid, onder 1° tot en met 3°,.
2. In het vierde lid vervalt: of een geldig rijbewijs dat is afgegeven op grond van de Wegenverkeerswet dan wel een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994.
De Wet op de loonbelasting 196419 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 28, onderdeel f, wordt na «artikel 1» ingevoegd «, eerste lid, onder 1° tot en met 3°,» en vervalt: (Stb. 1993, 660).
In artikel 30, eerste lid, vervalt: of een geldig rijbewijs dat is afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet dan wel een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994.
In artikel 35d, eerste lid, onderdeel b, wordt na «artikel 1» ingevoegd «, eerste lid, onder 1° tot en met 3°,».
In artikel 35e, eerste lid, onderdeel f, wordt na «artikel 1» ingevoegd «, eerste lid, onder 1° tot en met 3°,».
In artikel 35h, derde lid, onderdeel b, wordt na «artikel 1» ingevoegd «, eerste lid, onder 1° tot en met 3°,».
In artikel 35k, onderdeel b, wordt na «artikel 1» ingevoegd «, eerste lid, onder 1° tot en met 3°,».
In artikel 35l, eerste lid, onderdelen b en d, wordt na «artikel 1» ingevoegd «, eerste lid, onder 1° tot en met 3°,».
In artikel 35m, onderdeel d, wordt na «artikel 1» ingevoegd «, eerste lid, onder 1° tot en met 3°,».
In artikel 39, eerste lid, van de Wet op het notarisambt20 vervalt: of van een geldig rijbewijs dat is afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet dan wel een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994.
Artikel 92 van de Wet personenvervoer 200021 komt te luiden:
De reiziger die de leeftijd van veertien jaar nog niet heeft bereikt, is verplicht op de eerste vordering van de in artikelen 87 en 89 bedoelde ambtenaren en personen die hebben vastgesteld dat de reiziger heeft gehandeld in strijd met de artikelen 70 of 71, een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden.
Artikel 55 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen22 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste en derde lid wordt na «artikel 1» ingevoegd «, eerste lid, onder 1° of 2°,».
2. In het tweede lid vervalt: of een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994.
Artikel 17 van de Wet werk en bijstand23 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde lid wordt na «artikel 1» ingevoegd: , eerste lid, onder 1° tot en met 3°,.
2. In het vierde lid vervalt: of een geldig rijbewijs dat is afgegeven op grond van de Wegenverkeerswet dan wel een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. Remkes
Uitgegeven de zesde juli 2004
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:
Kamerstukken II 2003/2004, 29 218.
Handelingen II 2003/2004, blz. 2497–2518; 2605–2607.
Kamerstukken I 2003/2004, 29 218 (A, B, C, D).
Handelingen I 2003/2004, zie vergadering d.d. 14, 15 en 22 juni 2004.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2004-300.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.