Besluit van 27 augustus 2003, houdende wijziging van het Reglement rijbewijzen ter implementatie van richtlijn nr. 2000/56/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 14 september 2000 tot wijziging van richtlijn nr. 91/439/EEG van de Raad betreffende het rijbewijs (PbEG L 237)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 4 juli 2003, nr. HDJZ/AWW/2003–1447, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op richtlijn nr. 2000/56/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 14 september 2000 tot wijziging van richtlijn 91/439/EEG van de Raad betreffende het rijbewijs (PbEG L 237) en op artikel 111, eerste lid, onderdeel b, van de Wegenverkeerswet 1994;

De Raad van State gehoord (advies van 4 augustus 2003, nr. W09.03.0295/V;

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 26 augustus 2003, nr. HDJZ/AWW/2003-1854, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Reglement rijbewijzen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 15, eerste lid, onderdeel b, wordt «motorrijtuigen op vier wielen» vervangen door: motorrijtuigen op vier of meer wielen.

B

Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het theorie-examen voor de rijbewijscategorieën C en D bestaat uit de onderdelen verkeerskennis, voertuigtechniek en administratie.

C

Artikel 56 komt te luiden:

Artikel 56

  • 1. Het theorie-examen voor de rijbewijscategorieën A en B kan slechts worden afgelegd door personen die de leeftijd van achttien jaren hebben bereikt.

  • 2. De onderdelen voertuigtechniek en administratie van het theorie-examen voor de rijbewijscategorieën C en D kunnen slechts worden afgelegd door personen die de leeftijd van zeventien jaren hebben bereikt. Het onderdeel verkeerskennis van het theorie-examen voor de rijbewijscategorieën C en D kan slechts worden afgelegd door personen die de leeftijd van achttien jaren hebben bereikt.

D

Artikel 67 komt te luiden:

Artikel 67

  • 1. Voor de toelating tot het praktijk-examen moeten worden overgelegd:

    a. een niet langer dan een jaar voor de dag van het examen afgegeven theoriecertificaat voor de rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft;

    b. een op naam van de aanvrager gesteld identificatiebewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1° of 2°, van de Wet op de identificatieplicht dan wel een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat nog geldig is.

  • 2. Indien de aanvraag betrekking heeft op het praktijkexamen verkeersdeelneming voor de rijbewijscategorie A dient tevens een niet langer dan een jaar voor het examen afgegeven verklaring te worden overgelegd waaruit blijkt dat de aanvrager het praktijkexamen voertuigbeheersing voor die rijbewijscategorie met goed gevolg heeft afgelegd.

  • 3. Indien de aanvraag betrekking heeft op de rijbewijscategorie C of D dient tevens een rijbewijs B te worden overgelegd dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken door de geldigheidsduur.

  • 4. Indien de aanvraag betrekking heeft op een der rijbewijscategorieën E bij B, E bij C of E bij D dient tevens een rijbewijs voor het trekkende motorrijtuig te worden overgelegd.

  • 5. Het eerste lid, onderdeel a, geldt niet indien het feit dat de aanvrager het theorie-examen met goed gevolg heeft afgelegd, door het CBR langs geautomatiseerde weg is geregistreerd.

  • 6. Voor de toepassing van het eerste lid wordt, voorzover het de toelating tot het praktijkexamen voertuigbeheersing voor de rijbewijscategorie A betreft, met een theoriecertificaat voor de rijbewijscategorie A gelijkgesteld:

    a. een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan een jaar tevoren afgegeven theoriecertificaat voor de rijbewijscategorie A;

    b. een rijbewijs A dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen die zijn voorzien van een automatische gangwissel of van een automatische koppeling;

    c. een rijbewijs A dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen op twee wielen, waarvan het vermogen niet meer dan 25 kW en tevens niet meer dan 0,16 kW per kg ledige massa bedraagt;

    d. een geldig rijbewijs B.

  • 7. Voor de toepassing van het derde lid wordt, voor zover de aanvraag betrekking heeft op de rijbewijscategorie C, met een rijbewijs B gelijkgesteld een niet langer dan zes maanden voor het examen afgegeven verklaring van rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie B, indien de aanvrager in het kader van het leerlingstelsel, bedoeld in de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs, een opleiding volgt tot beroepschauffeur in het goederenvervoer.

  • 8. Voor de toepassing van het vierde lid wordt, voor zover de aanvraag betrekking heeft op de rijbewijscategorie E bij C, met een rijbewijs voor het trekkende motorrijtuig gelijkgesteld een niet langer dan zes maanden voor het examen afgegeven verklaring van rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie C, indien de aanvrager in het kader van het leerlingstelsel, bedoeld in de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs, een opleiding volgt tot beroepschauffeur in het goederenvervoer.

E

Artikel 70 komt te luiden:

Artikel 70

  • 1. De eisen waaraan bij het praktijkexamen voertuigbeheersing voor de rijbewijscategorie A dient te worden voldaan betreffen het op juiste en veilige wijze uitvoeren van een aantal bijzondere verrichtingen met het voertuig.

  • 2. De eisen waaraan bij het praktijk-examen verkeersdeelneming voor de rijbewijscategorie A dient te worden voldaan betreffen:

    a. bedrevenheid in de bediening van het voertuig;

    b. het op juiste en veilige wijze deelnemen aan het verkeer;

    c. het kunnen toepassen van de bij en krachtens de wet vastgestelde voorschriften.

  • 3. De eisen waaraan bij het praktijkexamen voor de rijbewijscategorieën B, C, D en E dient te worden voldaan, betreffen:

    a. bedrevenheid in de bediening van het voertuig;

    b. het op juiste en veilige wijze deelnemen aan het verkeer;

    c. het kunnen toepassen van de bij en krachtens de wet vastgestelde voorschriften;

    d. het op juiste en veilige wijze uitvoeren van een aantal bijzondere verrichtingen met het voertuig.

  • 4. Het derde lid, onderdeel d, is niet van toepassing indien de aanvrager bij een vóór het betrokken praktijkexamen door hem afgelegde tussentijdse toets ten genoegen van het CBR heeft aangetoond aan de daar gestelde eis te voldoen.

F

Artikel 71 komt te luiden:

Artikel 71

  • 1. Het praktijkexamen voertuigbeheersing voor het rijbewijs A, af te leggen door een aanvrager die de leeftijd van 21 jaren nog niet heeft bereikt, bestaat uit het afleggen van een rijproef met een motorrijtuig op twee wielen, waarvan de cylinderinhoud meer dan 120 cm3 en het vermogen minder dan 35 kW bedraagt en dat een snelheid kan bereiken van ten minste 100 km per uur.

  • 2. Het praktijkexamen verkeersdeelneming voor het rijbewijs A, af te leggen door een aanvrager die de leeftijd van 21 jaren nog niet heeft bereikt, bestaat uit het afleggen van een rijproef met een motorrijtuig op twee wielen, waarvan de cylinderinhoud meer dan 120 cm3 en het vermogen minder dan 35 kW bedraagt en dat een snelheid kan bereiken van ten minste 100 km per uur.

  • 3. Het praktijkexamen voertuigbeheersing voor het rijbewijs A, af te leggen door een aanvrager die de leeftijd van 21 jaren heeft bereikt, bestaat uit het afleggen van een rijproef met een motorrijtuig op twee wielen, waarvan

    a. de cylinderinhoud meer dan 120 cm3 en het vermogen minder dan 35 kW bedraagt en dat een snelheid kan bereiken van ten minste 100 km per uur, dan wel

    b. het vermogen ten minste 35 kW bedraagt.

  • 4. Een aanvrager als bedoeld in het derde lid legt het praktijkexamen verkeersdeelneming af met een motorrijtuig op twee wielen dat behoort tot dezelfde in het derde lid genoemde categorie als het motorrijtuig op twee wielen waarmee hij het praktijkexamen voertuigbeheersing heeft afgelegd.

G

Artikel 72 komt te luiden:

Artikel 72

Het praktijkexamen voor het rijbewijs B bestaat uit het afleggen van een rijproef met een motorrijtuig op vier wielen, waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 3500 kg, en dat niet is ingericht voor het vervoer van meer dan 8 personen, de bestuurder daaronder niet begrepen. Het motorrijtuig dient een snelheid te kunnen bereiken van ten minste 100 km per uur.

H

Artikel 73 komt te luiden:

Artikel 73

Het praktijkexamen voor het rijbewijs C bestaat uit het afleggen van een rijproef met een motorrijtuig, niet zijnde een motorrijtuig bestemd voor het voortbewegen van een oplegger, dat niet is ingericht voor het vervoer van personen en waarvan de lengte ten minste 8 m, de breedte ten minste 2,40 m, de wielbasis ten minste 4,50 m en de toegestane maximum massa ten minste 12 000 kg bedraagt. Het motorrijtuig dient te zijn voorzien van een gesloten opbouw dan wel van een gesloten huif, ten minste even breed en hoog als de cabine, en dient met ten minste 3000 kg te zijn beladen. Het motorrijtuig dient te zijn uitgerust met een anti-blokkeersysteem, een versnellingsbak met ten minste acht voorwaartse versnellingen, een toerenteller en een controle-apparaat als bedoeld in verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 december 1985 betreffende de invoering van een controle-apparaat bij het wegvervoer (PbEG L 370). Het motorrijtuig dient te zijn voorzien van een slaapcabine. Het motorrijtuig dient een snelheid te kunnen bereiken van ten minste 80 km per uur.

I

Artikel 74 komt te luiden:

Artikel 74

Het praktijkexamen voor het rijbewijs D bestaat uit het afleggen van een rijproef met een ongeleed motorrijtuig dat is ingericht voor het vervoer van meer dan 8 personen, de bestuurder daaronder niet begrepen, en waarvan de lengte ten minste 10 m, de breedte ten minste 2,40 m en de wielbasis ten minste 5,25 m bedraagt. Het motorrijtuig dient te zijn uitgerust met een anti-blokkeersysteem, een versnellingsbak met ten minste vijf voorwaartse versnellingen, een toerenteller en een controle-apparaat als bedoeld in verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 december 1985 betreffende de invoering van een controle-apparaat bij het wegvervoer (PbEG L 370). Het motorrijtuig dient een snelheid te kunnen bereiken van ten minste 80 km per uur.

J

Artikel 76 komt te luiden:

Artikel 76

  • 1. Het praktijkexamen voor het rijbewijs E bij C bestaat uit het afleggen van een rijproef

    a. met een samenstel van een motorrijtuig als bedoeld in artikel 73 en een aanhangwagen waarvan de lengte ten minste 8 m en de breedte ten minste 2,40 m bedraagt. De lengte van het samenstel van trekkend motorrijtuig en aanhangwagen dient ten minste 16 m te bedragen. Het samenstel dient een snelheid van ten minste 80 km per uur te kunnen bereiken. De toegestane maximum massa van het trekkend motorrijtuig en van de aanhangwagen te samen dient ten minste 20 000 kg te bedragen. De aanhangwagen dient te zijn uitgerust met twee of meer assen waarvan er maximaal één gestuurd is, dan wel met een samenstel van twee of meer starre assen in het midden van de aanhangwagen waarbij

    I. de afstand van het hart van de koppeling tot het hart van het samenstel van assen ten minste 5 m bedraagt;

    II. de afstand van het hart van de koppeling tot de achterste as van het trekkend motorrijtuig niet meer dan 1,55 m bedraagt en

    III. de hoogte van het hart van de koppeling zich op niet meer dan 0,70 m boven het wegdek bevindt.

    De aanhangwagen dient te zijn voorzien van een gesloten opbouw dan wel van een gesloten huif, ten minste even breed en hoog als de cabine van het trekkend motorrijtuig, en dient met ten minste 3000 kg te zijn beladen, dan wel

    b. met een samenstel van een trekkend motorrijtuig waarvan de wielbasis ten minste 3,20 m en ten hoogste 4,25 m bedraagt, en een oplegger. De lengte van het samenstel van trekkend motorrijtuig en oplegger dient ten minste 14,50 m te bedragen. Het samenstel dient een snelheid van ten minste 80 km per uur te kunnen bereiken. De toegestane maximum massa van het samenstel dient ten minste 20 000 kg te bedragen. Het trekkend motorrijtuig dient te zijn uitgerust met een anti-blokkeersysteem, een versnellingsbak met ten minste acht voorwaartse versnellingen, een toerenteller en een controle-apparaat als bedoeld in verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 december 1985 betreffende de invoering van een controle-apparaat bij het wegvervoer (PbEG L 370). Het trekkend motorrijtuig dient te zijn voorzien van een slaapcabine. De oplegger dient te zijn voorzien van een gesloten opbouw dan wel van een gesloten huif, ten minste even breed en hoog als de cabine van het trekkend motorrijtuig, en dient met ten minste 6000 kg te zijn beladen. De oplegger dient te zijn uitgerust met starre assen.

K

Artikel 77 komt te luiden:

Artikel 77

Het praktijkexamen voor het rijbewijs E bij D bestaat uit het afleggen van een rijproef met een motorrijtuig als bedoeld in artikel 74 en een aanhangwagen waarvan de lengte ten minste 5 m, de breedte ten minste 2,40 m en de toegestane maximum massa ten minste 3000 kg bedraagt. De aanhangwagen moet zijn voorzien van een gesloten opbouw dan wel van een gesloten huif die ten minste 2 m breed en 2 m hoog is en dient met ten minste 800 kg te zijn beladen. Het samenstel dient een snelheid te kunnen bereiken van ten minste 80 km per uur.

L

Artikel 82 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Aan het praktijkexamen voertuigbeheersing voor de rijbewijscategorie A en aan het praktijkexamen verkeersdeelneming voor de rijbewijscategorie A mag slechts worden deelgenomen door kandidaten met een naar het oordeel van het CBR daartoe geschikte beschermende uitrusting, bestaande uit handschoenen, schoeisel, beschermende kleding en een helm.

M

Artikel 83 komt te luiden:

Artikel 83

De duur van het praktijkexamen verkeersdeelneming voor de rijbewijscategorie A en van het praktijkexamen voor de rijbewijscategorieën B en E bij B bedraagt ten minste 35 minuten. De duur van het praktijkexamen voor de rijbewijscategorieën C, D, E bij C en E bij D bedraagt ten minste 60 minuten.

N

De tweede volzin van artikel 84 komt te luiden:

Bij het praktijkexamen voertuigbeheersing voor de rijbewijscategorie A kan de rijproef eveneens binnen de voorgeschreven tijd worden gestaakt, indien naar het oordeel van de examinator de aanvrager de bijzondere verrichtingen niet op juiste of veilige wijze uitvoert.

O

Artikel 86 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op de rijbewijscategorie A, geldt het eerste lid slechts indien de daar bedoelde mededeling betrekking heeft op het niet voldoen aan de bij ministeriële regeling ten aanzien van het praktijkexamen verkeersdeelneming voor die rijbewijscategorie vastgestelde eisen.

ARTIKEL II

Artikel 53 van het Reglement rijbewijzen komt te luiden:

Artikel 53

  • 1. Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie A bestaat uit een theorie-examen, een praktijkexamen voertuigbeheersing en een praktijkexamen verkeersdeelneming.

  • 2. Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie B bestaat uit een theorie-examen en een praktijkexamen.

  • 3. Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de rijbewijscategorieën C en D bestaat uit een theorie-examen en een praktijkexamen. Het theorie-examen bestaat uit de onderdelen verkeerskennis, voertuigtechniek en administratie.

  • 4. Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie E bestaat uit een praktijkexamen.

ARTIKEL III

Ten aanzien van voertuigen onderscheidenlijk combinaties van voertuigen, vóór de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen H tot en met K, van dit besluit in gebruik als examenvoertuig onderscheidenlijk als examencombinatie voor het praktijkexamen voor de rijbewijscategorieën C, E bij C, D en E bij D blijven de artikelen 73, 74, 76 en 77 van het Reglement rijbewijzen zoals die artikelen luidden vóór de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen H tot en met K, van dit besluit, van kracht tot 30 september 2013.

ARTIKEL IV

A. De artikelen I, onderdelen A tot en met C en G tot en met L, en III treden in werking met ingang van 30 september 2003.

B. De artikelen I, onderdelen D tot en met F en M tot en met O, en II treden in werking met ingang van 1 april 2004.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 27 augustus 2003

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Uitgegeven de vierde september 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Het onderhavige besluit strekt tot implementatie van richtlijn nr. 2000/56/EG van de Commissie van 14 september 2000 tot wijziging van richtlijn nr. 91/439/EEG van de Raad betreffende het rijbewijs (hierna: de richtlijn). De richtlijn voorziet in verhoging van de minimumeisen voor rijexamens zoals deze zijn vastgesteld in de bij richtlijn nr. 91/439/EEG behorende bijlage II, teneinde de rijexamens verder te harmoniseren en de exameneisen aan te passen aan de eisen van het dagelijks verkeer. De richtlijn voorziet voorts in aanscherping van de minimumnormen waaraan examenvoertuigen dienen te voldoen. De in de Nederlandse regelgeving aan examenvoertuigen gestelde eisen komen voor een belangrijk deel reeds overeen met de in de richtlijn voorziene eisen. Op een aantal punten stelt de Nederlandse regelgeving strengere eisen dan de in de richtlijn voorziene eisen of worden aan examenvoertuigen (aanvullende) eisen gesteld die niet zijn voorzien in de richtlijn. De richtlijn staat dit laatste uitdrukkelijk toe: aangezien de in de richtlijn voorziene eisen minimumnormen zijn, is in de richtlijn expliciet bepaald dat de lidstaten aan examenvoertuigen strengere eisen mogen stellen of andere normen mogen toevoegen. Voorzover de in de Nederlandse regelgeving aan examenvoertuigen gestelde eisen overeenkomen met of strenger zijn dan de in de richtlijn voorziene minimumeisen behoeft derhalve geen aanpassing plaats te vinden. Op enkele punten dienen de aan examenvoertuigen gestelde eisen echter te worden aangescherpt teneinde te voldoen aan de richtlijn. De wijzigingen waarom het hier gaat, worden bij de betrokken artikelen van het Reglement rijbewijzen toegelicht. Het grootste deel van de bestaande examenvoertuigen voldoet in de praktijk reeds aan die strengere eisen.

De richtlijn voorziet voorts in nadere specificatie van de in de bijlagen I en Ibis van richtlijn nr. 91/439/EEG opgenomen lijst van geharmoniseerde communautaire codes waarmee beperkingen in de rijbevoegdheid op het rijbewijs dienen te worden aangegeven. Aanpassing van deze codes vindt plaats naar aanleiding van de wetenschappelijke en technische vooruitgang op dit gebied en de verdere praktische ervaring die met eerdere aanpassingen is opgedaan.

Bij de implementatie van richtlijn nr. 2000/56/EG in de Nederlandse regelgeving zal het accent in belangrijke mate liggen op aanpassing van de ter uitvoering van artikel 111, vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 door de Minister van Verkeer en Waterstaat vastgestelde regelingen betreffende het theorie-examen en het praktijkexamen voor de onderscheiden rijbewijscategorieën. Aanpassing aan de gewijzigde communautaire codes zal plaatsvinden door wijziging van de Regeling coderingen beperkingen rijbevoegdheid (regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 14 mei 1996, Stcrt. 101).

In verband met de in de rijexamens aan te brengen wijzigingen is het Reglement rijbewijzen op een aantal onderdelen aangepast. De aangebrachte wijzigingen betreffen voornamelijk de rijbewijscategorie A. Ingevolge richtlijn nr. 2000/56/EG dienen kandidaten voor het praktijk-examen voor deze rijbewijscategorie bij het examen gebruik te maken van een beschermende uitrusting. Richtlijn nr. 2000/56/EG voorziet voorts in uitbreiding van de van het praktijkexamen A deel uitmakende bijzondere verrichtingen met een aantal nieuwe oefeningen. Aangezien de toetsing van deze nieuwe bijzondere verrichtingen hogere eisen stelt aan de infrastructuur, zullen deze verrichtingen niet kunnen worden geëxamineerd op alle huidige CBR-examenlocaties en zal het niet langer mogelijk zijn de onderdelen voertuigbeheersing en verkeersdeelneming in één examen te toetsen. In verband hiermede is het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie A gesplitst in twee afzonderlijke praktijkexamens. Het praktijkexamen voertuigbeheersing, waarin alle bijzondere verrichtingen worden getoetst, zal op een daartoe speciaal ingerichte locatie worden afgenomen door een examinator die speciaal voor dat examen is aangewezen, terwijl het praktijkexamen verkeersdeelneming zal worden afgenomen vanaf een reguliere oproepplaats van het CBR. Om toegang tot het praktijkexamen verkeersdeelneming te krijgen zal de kandidaat eerst het praktijkexamen voertuigbeheersing met succes moeten hebben afgelegd. Indien ook het praktijkexamen verkeersdeelneming met succes is afgerond ontvangt de kandidaat een verklaring van rijvaardigheid.

De organisatorische gevolgen van de nieuwe examenstructuur voor het CBR zijn beperkt. De examinatoren voor het examen Voertuigbeheersing zullen worden betrokken uit het bestaande examinatorencorps. De inzet van deze examinatoren vergt slechts aanpassingen in werkroosters en tijdschema's. De gevolgen voor examenkandidaten zullen naar verwachting eveneens beperkt zijn. Rijscholen zullen hun opleiding herstructureren in (anders dan voorheen) zichtbaar gescheiden delen. Eerst zal de opleiding zich richten op de voertuigbeheersing, waarna alle aandacht uit kan gaan naar de opleiding in het verkeer. Per saldo zal de totale opleiding niet veel meer tijd vergen dan in de oude situatie. Evenmin bestaat de vrees dat door de nieuwe examenstructuur het rijbewijs niet kan worden behaald binnen de eenjarige geldigheidsduur van het theoriecertificaat. In de praktijk is meer dan 90% van de kandidaten reeds in het bezit van een rijbewijs B, hetgeen hen – gezien de in artikel 7 van het Reglement rijbewijzen voorziene vrijstelling van het theoriecertificaat A – in staat stelt om met rijlessen te beginnen en het praktijkexamen voertuigbeheersing af te leggen. Het bezit van een theoriecertificaat voor de rijbewijscategorie A is immers eerst verplicht bij het praktijkexamen verkeersdeelneming. De kandidaten die niet in het bezit zijn van een rijbewijs B, dienen – zoals ook thans reeds het geval is – reeds bij het ontvangen van rijonderricht – derhalve reeds in het begin van het traject – in het bezit te zijn van een theoriecertificaat voor de rijbewijscategorie A. Dit behoeft echter bij een goede afstemming – door de opleider – van de opleiding op de examens niet tot problemen te leiden. De gewenste examenmomenten kunnen zonder tussenkomst van het CBR worden vastgelegd in de examenroosters die het CBR in zijn geautomatiseerde reserveringssysteem ter beschikking stelt.

De splitsing van het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie A in twee afzonderlijke praktijkexamens leidt voorts tot wijziging van het nader onderzoek en van de tussentijdse toets. Het afleggen van een tussentijdse toets zal in de nieuwe situatie nog slechts mogelijk zijn voor het praktijkexamen verkeersdeelneming. Aangezien voertuigbeheersing een zelfstandig praktijkexamen is geworden, is aan het met succes afleggen van een tussentijdse toets voor het praktijkexamen verkeersdeelneming niet langer vrijstelling van het praktijkexamen voertuigbeheersing verbonden.

Artikelen

Artikel I, onderdeel A

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de omschrijving van motorrijtuigen die behoren tot de categorie B, zodanig te wijzigen dat ook motorrijtuigen waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 3500 kg en die niet zijn ingericht voor het vervoer van meer dan acht personen, de bestuurder daaronder niet begrepen, onder die categorie te brengen voorzover zij meer dan vier wielen hebben.

Artikel I, onderdeel B

Het nieuwe tweede lid van artikel 53 voorziet in onderverdeling van het theorie-examen voor de rijbewijscategorieën C en D in een drietal onderdelen, te weten verkeerskennis, voertuigtechniek en administratie. De kandidaat zal uiteraard eerst tot het praktijkexamen voor de betrokken rijbewijscategorieën worden toegelaten indien hij alle onderdelen van het theorie-examen met goed gevolg heeft afgelegd.

Artikel I, onderdeel C

Artikel 56 is opnieuw geformuleerd in verband met de in artikel 53, derde lid, voorziene opsplitsing van het theorie-examen voor de rijbewijscategorieën C en D in de onderdelen voertuigtechniek, administratie en verkeerskennis.

Artikel I, onderdeel D

Artikel 67 is in verband met de in het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie A aangebrachte splitsing in een praktijkexamen voertuigbeheersing en een praktijkexamen verkeersdeelneming opnieuw geformuleerd. In het nieuwe eerste lid worden de bescheiden opgesomd die bij elk praktijkexamen moeten worden overgelegd. Voorzover het gaat om het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie A, dienen deze bescheiden derhalve zowel bij het praktijkexamen voertuigbeheersing als bij het praktijkexamen verkeersdeelneming te worden overgelegd.

Ingevolge het nieuwe tweede lid dient bij aanvang van het praktijk-examen verkeersdeelneming tevens de verklaring van de examinator te worden overgelegd, waaruit blijkt dat de kandidaat met goed gevolg het praktijkexamen voertuigbeheersing heeft afgelegd.

Het derde en het vierde lid komen respectievelijk overeen met de onderdelen b en c van het oude eerste lid.

Het vijfde lid anticipeert op in gang zijnde ontwikkelingen in de administratie van het CBR die het mogelijk zullen maken het huidige fysieke theoriecertificaat te vervangen door electronische registratie van het feit dat de aanvrager met goed gevolg het theorie-examen heeft afgelegd.

Het zesde lid voorziet in gelijkstelling van een aantal documenten met het bij de toelating tot het praktijkexamen voertuigbeheersing en het praktijkexamen verkeersdeelneming over te leggen theoriecertificaat voor de rijbewijscategorie A. Deze gelijkstellingsregeling is ontleend aan de artikelen 2, eerste lid, onderdeel a onder I, en 7, onderdeel e, van het Reglement rijbewijzen.

Het zevende en het achtste lid komen respectievelijk overeen met het oude tweede lid en het oude derde lid lid van artikel 67.

Artikel I, onderdeel E

De eisen waaraan moet worden voldaan bij het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie A zijn in verband met de splitsing in een praktijk-examen voertuigbeheersing en een praktijkexamen verkeersdeelneming ondergebracht in afzonderlijke leden.

De mogelijkheid tot het afleggen van een tussentijdse toets zal in de nieuwe opzet van het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie A nog slechts bestaan bij het praktijkexamen verkeersdeelneming. Aangezien het onderdeel voertuigbeheersing van het oude praktijkexamen A een afzonderlijk praktijkexamen is geworden, zal het met goed gevolg afleggen van een tussentijdse toets bij het praktijkexamen verkeersdeelneming in de nieuwe opzet niet meer leiden tot vrijstelling van het gedeelte voertuigbeheersing. Bij de rijbewijscategorie B blijft de situatie gehandhaafd dat het met goed gevolg afleggen van een tussentijdse toets leidt tot vrijstelling van het onderdeel bijzondere verrichtingen van het praktijkexamen.

Artikel I, onderdeel F

Artikel 71 is zodanig aangevuld dat het motorrijtuig op twee wielen waarmee het praktijkexamen voertuigbeheersing en het praktijkexamen verkeersdeelneming worden afgelegd, bij die examens aan dezelfde eisen dient te voldoen.

Artikel I, onderdeel G

De eis dat het examenvoertuig waarmee het praktijkexamen voor het rijbewijs B wordt afgelegd, een snelheid van ten minste 100 km per uur moet kunnen bereiken, was reeds opgenomen in de bij richtlijn nr. 91/439/EEG behorende bijlage II. Deze eis, die tot nu toe aan de betrokken examenvoertuigen werd gesteld in het kader van de door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen op basis van artikel 82 van het Reglement rijbewijzen gestelde eisen aan motorrijtuigen waarmee de rijproef wordt afgelegd, wordt thans in het Reglement rijbewijzen opgenomen.

Artikel I, onderdeel H

De aan het examenvoertuig voor het praktijkexamen C gestelde eisen zijn in het kader van de aanpassing van de Nederlandse regelgeving aan de richtlijn op een aantal punten aangescherpt. De voorgeschreven minimum lengte is verhoogd van 7,75 m naar 8 m, terwijl de voorgeschreven maximum massa is verhoogd van ten minste 10 000 naar ten minste 12 000 kg. Voorts is ter voldoening aan de richtlijn een aantal nieuwe eisen gesteld. Het examenvoertuig voor de rijbewijscategorie C dient een minimum breedte te hebben van 2,40 m, dient te zijn uitgerust met een anti-blokkeersysteem (hierna: ABS) en met een versnellingsbak met ten minste acht voorwaartse versnellingen, en dient te zijn voorzien van een slaapcabine. Het motorrijtuig dient voorts te zijn voorzien van een gesloten opbouw of een gesloten huif, ten minste even breed als hoog als de cabine. Tenslotte dient het motorrijtuig een snelheid te kunnen bereiken van ten minste 80 km per uur.

Artikel I, onderdeel I

Ook de aan examenvoertuigen voor de rijbewijscategorie D gestelde eisen hebben op een aantal punten aanscherping c.q. aanvulling ondergaan. Ook deze examenvoertuigen dienen thans een minimum breedte te hebben van 2,40 m. Voorts dienen zij te zijn uitgerust met ABS en met een versnellingsbak met ten minste vijf voorwaartse versnellingen, en dienen zij een snelheid van ten minste 80 km per uur te kunnen bereiken.

Artikel I, onderdeel J

Het samenstel van trekkend motorrijtuig en aanhangwagen, onderscheidenlijk trekkend motorrijtuig en oplegger, dient te zijn uitgerust met ABS. Voorts dient het samenstel een snelheid van ten minste 80 km per uur te kunnen bereiken. Indien het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie E bij C wordt afgelegd met een combinatie van een trekkend motorrijtuig en een aanhangwagen, dient de aanhangwagen een breedte van ten minste 2,40 m te hebben. Indien het praktijkexamen wordt afgelegd met een combinatie, bestaande uit een trekkend motorrijtuig en een oplegger, dient het trekkend motorrijtuig een wielbasis te hebben van ten hoogste 4,25 m, dient het te zijn uitgerust met een versnellingsbak met ten minste acht voorwaartse versnellingen en dient het te zijn voorzien van een slaapcabine. De oplegger dient te zijn voorzien van een gesloten opbouw of een gesloten huif, ten minste even breed en hoog als de cabine van het trekkend motorrijtuig.

Artikel I, onderdeel K

De eisen, gesteld aan de combinatie waarmee het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie E bij D dient te worden afgelegd, zijn op enkele punten aangevuld. De aanhangwagen dient een breedte van ten minste 2,40 m te hebben, terwijl de combinatie dient te voldoen aan de eis dat daarmee een snelheid van ten minste 80 km per uur kan worden bereikt. Voorts is thans de eis gesteld dat de voorgeschreven gesloten opbouw dan wel gesloten huif ten minste 2 m breed en 2 m hoog dient te zijn.

Artikel I, onderdeel L

De voorgeschreven beschermende uitrusting dient de examenkandidaat een eerste bescherming te bieden bij onverhoopt vallen en tegen de weersomstandigheden tijdens het praktijkexamen.

De eisen die worden gesteld aan de beschermende uitrusting van kandidaten voor de praktijkexamens voor de rijbewijscategorie A zijn geformuleerd door een werkgroep, waarin naast het CBR ook de rijschoolbranche (BOVAG, ABAN, FAM) en een consumentenvertegenwoordiger (KNMV) zitting hadden. Ook specialisten vanuit de overheid (PIVM, OTC-RIJ) leverden in deze werkgroep hun bijdrage. De door de werkgroep geformuleerde eisen richten zich – samengevat – op het dragen van een goedgekeurde helm, handschoenen en enkelbedekkend schoeisel. Voorts dient de kandidaat tijdens het examen een stevig jack met lange mouwen en een stevige, lange pantalon te dragen. Deze mogen samen een geheel vormen, en zijn bij voorkeur voorzien van zichtbaarheidsverhogende kenmerken.

Artikel I, onderdeel M

Artikel 83 is opnieuw geformuleerd in verband met de splitsing van het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie A in een praktijkexamen voertuigbeheersing en een praktijkexamen verkeersdeelneming.

Artikel I, onderdeel N

De in de tweede volzin van artikel 84 voorziene mogelijkheid tot het staken van de rijproef voor de rijbewijscategorie A is thans specifiek toegesneden op het praktijkexamen voertuigbeheersing. De mogelijkheid tot het staken van de rijproef bij het praktijkexamen verkeersdeelneming voor de rijbewijscategorie A ligt besloten in de eerste volzin van artikel 84.

Artikel I, onderdeel O

Aangezien het praktijkexamen voertuigbeheersing voor de rijbewijscategorie A onbeperkt kan worden herhaald, is het nader onderzoek in de nieuwe opzet beperkt tot het praktijkexamen verkeersdeelneming. Voor het nader onderzoek komen in aanmerking kandidaten die binnen een tijdsbestek van vijf jaar tot vier maal toe zijn gezakt voor dat praktijk-examen.

Artikel II

In verband met de splitsing van het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie A in een praktijkexamen voertuigbeheersing en een praktijk-examen verkeersdeelneming is artikel 53 opnieuw geformuleerd. In de nieuwe situatie dient de aanvrager van een verklaring van rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie A na het theorie-examen voor die rijbewijscategorie eerst een praktijkexamen voertuigbeheersing af te leggen. Om tot dat examen te worden toegelaten dient hij een geldig theoriecertificaat A of een daarmee gelijkgesteld document over te leggen. De kandidaat ontvangt na een succesvol verloop van dit examen van de examinator een schriftelijke verklaring hieromtrent. Deze verklaring kan gedurende één jaar na afgifte gebruikt worden om toegang te krijgen tot het praktijk-examen verkeersdeelneming. Het feit dat de kandidaat voor het praktijk-examen voertuigbeheersing geslaagd is wordt opgeslagen in de geautomatiseerde administratie van het CBR.

Nadat een kandidaat voor het praktijkexamen voertuigbeheersing is geslaagd, kan hij het praktijkexamen verkeersdeelneming afleggen. De kandidaat dient bij aanvang van dit examen in het bezit te zijn van een niet langer dan één jaar daarvoor afgegeven theoriecertificaat A, alsmede van een schriftelijke verklaring van de examinator waaruit blijkt dat hij met voldoende gevolg het praktijkexamen voertuigbeheersing heeft afgelegd. Het praktijkexamen verkeersdeelneming zal in de nieuwe situatie niet afwijken van de wijze waarop tot nu toe de vaardigheid van de kandidaat in het verkeer wordt beoordeeld. Na het met goed gevolg afleggen van het praktijkexamen verkeersdeelneming ontvangt de kandidaat een verklaring van rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie A.

Artikel III

Voertuigen onderscheidenlijk voertuigcombinaties, vóór 30 september 2003 in gebruik als examenvoertuig onderscheidenlijk als examen-combinatie, mogen ingevolge de in Bijlage II, punt 5.2, van de richtlijn voorziene overgangsregeling nog gedurende een termijn van tien jaar blijven voldoen aan de oude eisen.

Artikel IV

Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de richtlijn doen de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 30 september 2003 aan de richtlijn te voldoen. In verband hiermede is erin voorzien dat de onderdelen van artikel I die betrekking hebben op de gewijzigde eisen ten aanzien van examenvoertuigen alsmede de in artikel 82 van het Reglement rijbewijzen voorziene eis inzake de beschermende uitrusting van kandidaten voor de praktijk-examens voor de rijbewijscategorie A (artikel I, onderdeel L) met ingang van 30 september 2003 in werking treden. Aan de bepalingen van de richtlijn inzake de nieuwe bijzondere verrichtingen voor de rijbewijscategorie A behoeft ingevolge de in Bijlage II, punt 6.2.5, van de richtlijn voorziene overgangsregeling eerst te worden voldaan uiterlijk vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van de richtlijn. Mede om organisatorische redenen is ervoor gekozen het in de nieuwe opzet in twee afzonderlijke praktijkexamens opgesplitste praktijkexamen voor die rijbewijscategorie in te voeren met ingang van 1 april 2004.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Transponeringstabel richtlijn nr. 2000/56/EG

Richtlijn nr. 2000/56/EGImplementatie in de Nederlandse regelgeving
Art. 1Behoeft naar zijn aard geen implementatie
Art. 2Behoeft naar zijn aard geen implementatie
Art. 3Behoeft naar zijn aard geen implementatie
Art. 4Behoeft naar zijn aard geen implementatie
Bijlage IRegeling coderingen beperkingen rijbevoegdheid
Bijlage IIArtikelen 70, 72 t/m 74, 76, 77 en 82 Reglement rijbewijzen Regeling eisen theorie-examen A
 Regeling eisen praktijkexamen A
 Regeling eisen theorie-examen B
 Regeling eisen praktijkexamens B en E bij B
 Regeling eisen theorie-examen C
 Regeling eisen praktijkexamens C en E bij C
 Regeling eisen theorie-examen D
 Regeling eisen praktijkexamens D en E bij D

XNoot
1

Stb. 1996, 277, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 maart 2001, Stb. 201.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 14 oktober 2003, nr. 198.

Naar boven