Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 december 2018
Uw Kamer heeft mij verzocht om een reactie op de brief van LGBT Asylum Support inzake
de toepassing door de IND van werkinstructie 2018/9 (horen en beslissen in zaken waarin
lhbt-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd).
In de brief van LGBT Asylum Support wordt gesteld dat de IND zaken nog steeds beoordeelt
op de termen «bewustwordingsproces» en «zelfacceptatie» en dat er geen verandering
in beleid heeft plaatsgevonden.
In mijn brief van 13 november1 aan uw Kamer heb ik uitgelegd dat, bij de beoordeling van lhbti- en bekeringszaken,
de nadruk in het gehoor voortaan zal liggen op vragen over persoonlijke ervaringen
en betekenisgeving. Belangrijkste aanpassing in de werkinstructie voor lhbti’s is
dat de termen «bewustwordingsproces» en «zelfacceptatie» zijn geschrapt. Deze termen
zijn niet langer het zwaartepunt in de geloofwaardigheidsbeoordeling. Hiermee is sprake
van een verbetering van de methode waarmee de IND de geloofwaardigheid beoordeelt
en motiveert. De aanpassing van de werkwijze die de IND hanteert bij de beoordeling
van asielverzoeken van lhbti’s en bekeerlingen houdt echter geen beleidswijziging
in. Het gaat erom dat er sprake is van een verbetering in de wijze van beoordeling
van asielverzoeken.
De termen «bewustwordingsproces» en «zelfacceptatie» komen niet meer voor in de nieuwe
werkinstructie. De IND zal de vreemdeling dan ook niet meer vragen om zijn bewustwordingsproces
te schetsen of om aannemelijk te maken dat er sprake is van zelfacceptatie.
Op individuele zaken, zoals geschetst in de brief van LGBT Asylum Support, ga ik niet
in. Wel geldt in het algemeen, zoals ik in mijn brief van 13 november heb uitgelegd,
dat het nog wel kan voorkomen dat deze termen worden gebruikt, bijvoorbeeld als in
een rechtszaak verwezen wordt naar een gehoor dat plaatsvond onder de oude werkinstructie.
De IND zal zaken van lhbti’s of bekeerlingen niet standaard opnieuw beoordelen. Of
een herbeoordeling naar aanleiding van een herhaalde aanvraag aan de orde is hangt
af van de manier waarop de geloofwaardigheid in een zaak eerder is beoordeeld. Een
aanvullend gehoor of besluit kan bijvoorbeeld nodig zijn als de overwegingen tijdens
de eerdere procedure vrijwel uitsluitend zagen op het bewustwordingsproces of de zelfacceptatie
of als er vrijwel geen vragen waren gesteld over de persoonlijke beleving.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers