Vragen van het lid Segers (ChristenUnie) aan de Minister van Veiligheid en Justitie en de Staatssecretaris van Financiën over de werving, de rechtspositie en de bevoegdheden van politievrijwilligers (ingezonden 28 mei 2014).

Vraag 1

Herinnert u zich uw antwoorden op eerdere vragen over de rechtsgronden voor bewapening1 en de realisatie van de doelstelling te komen tot 5.000 vrijwillige ambtenaren van politie in 2015?2

Vraag 2

Als de politie geen in- en uitstroomcijfers bijhoudt, hoe weet u dan hoeveel mensen u jaarlijks moet werven teneinde het aantal vrijwillige ambtenaren van politie (hierna: politievrijwilligers) in 2015 op 10% van de beroepsformatie uit te laten komen? Hoeveel politievrijwilligers verwacht u na 2015 jaarlijks te moeten werven om aan deze 10% norm te blijven voldoen? Gaat u alsnog de in- en uitstroomcijfers van politievrijwilligers bijhouden?

Vraag 3

Hoe worden de prestaties van het vrijwilligersmanagement bij de politie gemeten? Kunt u deze prestatiecijfers voortaan opnemen in het jaarverslag van de politie?

Vraag 4

Waarom heeft u eerst de verhouding tussen het aantal executieve politievrijwilligers en het aantal niet-executieve politievrijwilligers vastgesteld op 3 staat tot 23 terwijl u nu stelt dat de politie hierin een eigen verantwoordelijkheid heeft?4

Vraag 5

Waarom heeft u wel een verantwoordelijkheid in het vaststellen van het aantal executieve en niet-executieve beroepsmatige ambtenaren van politie5 en geen verantwoordelijkheid in het vaststellen van het aantal executieve en niet-executieve vrijwillige ambtenaren van politie?

Vraag 6

Klopt het dat de politie de norm heeft omgedraaid in de verhouding 2 staat tot 3? Zo ja, heeft u hiervoor toestemming gegeven, onder welke voorwaarden is door u toestemming verleend en wat is de motivatie voor die norm? Zo nee, welke norm hanteert de politie momenteel?

Vraag 7

Bent u bereid de halfjaarlijkse uitvoeringscirculaires6, waarin uw opdrachten aan het politiekorps staan, openbaar te maken via rijksoverheid.nl, zoals u dit ten tijde van de regionale politiekorpsen ook steeds heeft gedaan?

Vraag 8

Klopt het dat een politievrijwilliger in 2013 al in de laagste belastingschijf netto minder overhield dan de onbelaste vrijwilligersvergoeding van € 4,50?

Vraag 9

Kunt u aangeven hoe het door u geïntroduceerde begrip «zuivere onkostenvergoeding« fiscaal gezien moet worden geïnterpreteerd en kunt u daarbij aangeven welke van de volgende opties van toepassing is:

  • de vergoeding vrijwillige politie is een vergoeding die niets dan onkosten vergoedt;

  • de vergoeding vrijwillige politie is opgebouwd uit een deel vergoeding voor inzet van maximaal € 4,50 per uur en een vergoeding voor zuivere onkosten;

  • de vergoeding vrijwillige politie is volledig bedoeld voor inzet en daarom moet hier belasting over worden geheven omdat het boven de € 4,50 per uur uitkomt;

  • anders, namelijk....?

Vraag 10

Kunt u, in het geval het om de tweede optie gaat, aangeven waarom op de salarisstrookjes van politievrijwilligers deze vergoeding niet is uitgesplitst?

Kunt u een overzicht geven van de componenten waaruit het deel van de vergoeding vrijwillige politie die u in de voorgaande vraag als onkostenvergoeding hebt gedefinieerd en dus niet als vergoeding voor inzet is opgebouwd? Deelt u de mening dat de onkostenvergoeding naast materiële ook immateriële kosten omvat of zou moeten omvatten, die onder andere worden veroorzaakt door stress tijdens de dienstuitoefening en het feit dat ook vrijwillige politiemensen ook buiten dienst geacht worden op te treden bij incidenten?

Vraag 11

Klopt het dat vergoedingen en verstrekkingen die naar maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel worden ervaren, of die bedoeld zijn beroepskosten te dekken, niet tot het loon behoren en volledig zijn vrijgesteld van loonheffing?7 Deelt u de mening dat het deel van de vergoeding vrijwillige politie die u in de voorgaande vraag als onkostenvergoeding hebt gedefinieerd daarom vrijgesteld is van loonheffing?

Vraag 12

Is het u bekend dat er bevoegdheden zijn die alleen toekomen aan beroepsmatige executieve, onderscheidenlijk niet-executieve ambtenaren van politie en niet tevens in dezelfde situaties toekomen aan vrijwillige ambtenaren van politie?8 Gaat u wetten, regelingen en besluiten waarin dit het geval is aanpassen nu u de mening deelt dat politievrijwilligers in dezelfde situaties over dezelfde bevoegdheden moeten kunnen beschikken en met dezelfde taken belast moeten worden als hun beroepscollega’s?9

Vraag 13

Klopt het dat als gevolg van het bewapeningsbesluit van 31 oktober 201310 executieve politievrijwilligers in de rang van aspirant bewapend kunnen worden met de lange wapenstok? Klopt het tevens dat aspiranten bij de beroepspolitie momenteel niet bewapend mogen worden met de lange wapenstok?11 Deelt u de mening dat losse bewapeningsbesluiten niet bijdragen aan een eenduidige bewapeningssystematiek bij de politie?

Vraag 14

Klopt het dat u de besluiten over het toekennen van bewapening aan categoraal of eenheidsgewijs aangewezen buitengewoon opsporingsambtenaren doorgaans in de Staatscourant publiceert?12 Zo ja, bent u bereid soortgelijke besluiten over categorale of eenheidsgewijze toekenning van (aanvullende) bewapening van (vrijwillige) ambtenaren van politie voortaan ook in de Staatscourant te publiceren?

Vraag 15

Deelt u de mening dat losse bewapeningsbesluiten niet gebruikt moeten worden teneinde structureel en op grote schaal ambtenaren van politie te bewapenen? Zo nee, waarom wijkt uw antwoord af van de nota van toelichting bij de publicatie van het Besluit bewapening en uitrusting politie?13 Zo ja, wanneer verwacht u het wijzigingsbesluit dat regelt dat politievrijwilligers in dezelfde situaties over dezelfde bewapening kunnen beschikken als beroepsmatige ambtenaren van politie in het Staatsblad te publiceren?


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 405

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 825

X Noot
4

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 825.

X Noot
5

Zie bijvoorbeeld kamerstuk 32 459, nr. 11. De operationele (of executieve) sterkte van de beroepspolitie is door u gegarandeerd vastgesteld op 49.500 agenten.

X Noot
7

Zie hoofdstuk 4.7.1 van het Handboek Loonheffingen 2014 over de vergoedingen en verstrekkingen die volledig vrijgesteld zijn, via: http://www.belastingdienst.nl/bibliotheek/handboeken/html/boeken/HL/stappenplan-stap_4_bepalen_wat_tot_het_loon_hoort.html#HL-04.7.1.

X Noot
8

O.a. de Regeling hulpofficieren van justitie 2008, de Regeling bloed- en urineonderzoek, de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden, het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken, het Besluit toezichthouders Telecommunicatiewet en artikel 55c Wetboek van Strafvordering

X Noot
9

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 825, antwoord op vraag 16

X Noot
10

Bewapening politievrijwilligers, uw kenmerk 435192.

X Noot
11

Besluit bewapening en uitrusting politie (Stb. 2012, nr. 511), artikel 5.

X Noot
13

Zie uw toelichting bij artikel 14, in de nota van toelichting van Stb. 2012, nr. 511.

Naar boven