Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | XC nr. A |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | XC nr. A |
Den Haag, 1 maart 2011
In de plenaire vergadering van 25 januari 2011 heb ik de Kamer bij de regeling van werkzaamheden in overweging gegeven om, op grond van een nota gebaseerd op artikel 70 van de Grondwet, in de vorm van een enquête, een analyse en een evaluatie te maken van de gevolgen van privatisering en verzelfstandiging van vroegere overheidsdiensten. Ik stelde voor op een bepaalde datum een plenair debat aan deze nota te wijden. Gegeven het feit dat de Kamer besloten heeft op 15 maart 2011 te debatteren over de wenselijkheid van een parlementaire enquête naar de gevolgen van de privatisering van voormalige overheidsdiensten in Nederland wil ik bijgaand – uit oogpunt van transparantie – de onderhavige nota aan u aanbieden.
Egbert Schuurman
Voorstel parlementaire enquête
Van Egbert Schuurman, Fractievoorzitter ChristenUnie in de Eerste Kamer, Den Haag, 24 januari 2011
Inleiding
Al sinds lange tijd denk ik dat de Eerste Kamer in ons staatsbestel meer zou kunnen betekenen dan momenteel het geval is. Meer dan eens heb ik gedacht dat de reputatie van de EK verbeterd zou kunnen worden als zij van het grondwettelijk recht van enquête gebruik zou maken. In het verleden heb ik wel eens een onderwerp bij deze en gene ter sprake gebracht. Ondanks sympathie, waren het toch wel vaak praktische problemen waardoor we gezamenlijk niet verder kwamen. Eigenlijk nam ik zelf die praktische problemen niet serieus omdat de Kamer best wel in staat is die op te lossen. Het probleem was steeds dat er geen uitgesproken meerderheid was voor een bepaald thema van onderzoek. Wat de ene fractie wel onderzocht zou willen zien, wilde de andere fractie beslist niet. Eén keer is er in de tijd dat ik lid ben van de EK door het CDA – Peter Boorsma – een serieus voorstel gedaan om een onderzoek in te stellen naar de financiering van de gezondheidszorg. Dat voorstel strandde omdat helderheid in de doelstelling ontbrak.
Toch geef ik de moed nog niet op. Hoewel ik op het punt sta de Kamer definitief te verlaten in juni, besef ik dat dit niet het einde van de grondwettelijke taak van de EK is en dat bovendien velen van mijn collegae fractievoorzitters lid blijven. Vandaar toch nog weer een voorstel. Temeer daar ik niet uitsluit dat er nu ook wel een meerderheid te vinden is voor het onderwerp dat ik nu aan de orde zou willen stellen. Ik schets het voorstel nogal globaal om zoveel mogelijk ruimte te laten voor inbreng van andere fracties.
Natuurlijk zal aan de orde komen of een enquête niet in de eerste plaats behoort tot de taak van de Tweede Kamer. Ja, is mijn antwoord. Dat is in de praktijk ook gebleken. Maar diezelfde praktijk maakte ook duidelijk dat de gehouden enquêtes in de Tweede Kamer vaak nogal politiek geladen waren en vooral ook als politiek (zeer) actueel werden aangevoeld. Als de EK een enquête houdt moet het karakter daarvan duidelijk zijn. Het moet een onderzoek zijn dat in het verlengde ligt van de toenemende nadruk die de Eerste Kamer legt op de kwaliteit en zorgvuldigheid van wetgeving en op de uitvoerbaarheid en maatschappelijke effecten van wetgeving, op de gevolgen voor burger en samenleving en op de rechtmatigheid en doelmatigheid van het optreden van de overheid. Het onderzoek moet dus een breed maatschappelijk belang hebben en niet een onderwerp van uitsluitend politieke betekenis zijn. Met andere woorden, aan de orde moeten langdurige kwesties komen die de Tweede Kamer laat liggen.
In elk geval is de politiek van een bestaand kabinet geen onderwerp van onderzoek in de Eerste Kamer. Niet uit te sluiten is natuurlijk dat de uitkomsten van een enquête in de EK gevolgen zullen kunnen/moeten hebben voor toekomstig politiek beleid.
Eerder overwoog ik het voorstel bij de laatst gehouden Algemene Politieke Beschouwingen te doen. Ik heb dat nagelaten, want het voorstel betreft niet het bestaande kabinet, maar gaat terug tot in de jaren ’80 van de vorige eeuw.
Aanleiding
De directe aanleiding voor mij is gelegen in verschillende beschouwingen over onvrede onder de burgers/kiezers. Voor die onvrede worden terecht allerlei oorzaken genoemd, maar één oorzaak ontbreekt mijns inziens. Ik denk dat de burgers ook ontevreden zijn over te weinig garant staan van de overheid/politiek voor algemene, publieke belangen van burgers. Ik doel dan met name op de gevolgen voor de burger van de verzelfstandiging en zelfs privatisering van typische overheidsdiensten, zonder zich voldoende af te vragen of het publieke belang daarmee gediend is. Wij hebben als EK de afgelopen jaren vaak gesproken over hele en halve verzelfstandigingen en privatiseringen van overheidsdiensten. In die debatten is er steeds een ongemakkelijk gevoel gebleven over de vraag wat nu eigenlijk de publieke taak is, wat de burger in redelijkheid nog van de overheid mag verwachten (en wat niet), of de kwaliteit en betrouwbaarheid van de dienstverlening wel echt is toegenomen en of dit een invloed heeft op het algemeen gesignaleerde afnemen van het vertrouwen van de burger in de overheid. Deze algemene vraagstelling zou de Eerste Kamer in een diepgaand onderzoek aan de orde kunnen stellen.
Daarbij zal aan de orde komen dat monopolievorming, overheersing van economische gezichtspunten van privaatbelangen en een afwentelen van kosten en veel ongemak op de burger ten koste zijn gegaan van algemeen en publiek belang of nut. Niet voor niets spraken we vroeger van algemene nutsbedrijven en daarin lag terecht de grond voor bescherming van het welzijn van alle burgers en voor politieke controle daarop. Te denken valt aan privatisering of verzelfstandiging van staatsbedrijven als de Postbank, PTT, openbaar vervoer, NS, Schiphol, loodswezen, taxi’s, sociale woningbouw, allerlei openbare nutsbedrijven. Ik vermoed dus dat veel onvrede van burgers ook met dit proces te maken heeft omdat zij meer dan eens het slachtoffer zijn geworden of dreigen te worden van diensten los van politieke controle, terwijl dat niet zo zou moeten zijn.
Voor de duidelijkheid wil ik graag benadrukken dat het goed zou zijn via het horen van vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties, deskundigen op bepaalde terreinen, en consumenten – de burgers – , alsmede vertegenwoordigers van desbetreffende bedrijven de balans van voor- en nadelen op te maken. Daarbij staat niet bij voorbaat vast dat de balans alleen maar ten nadele van de privatisering/verzelfstandiging uit zal vallen. Daarbij denk ik dan aan bijv. de privatisering van de KLM of DSM. Verzelfstandiging van de NS, PTT, Schiphol, enz. daarentegen roept veel meer – van elkaar onderscheiden – problemen op.
Voorstel enquête
De EK zou op grond van art. 70 GW in de vorm van een enquête een analyse en evaluatie kunnen maken van de gevolgen van privatisering of verzelfstandiging van vroegere overheidsdiensten. Is de overheid hierdoor efficiënter en goedkoper gaan werken? Wat zijn de consequenties met betrekking tot de kwaliteit en de transparantie van het openbaar bestuur? De belangrijkste vraag die beantwoord moet worden is of en in hoeverre in het bovengenoemde proces de staatsoverheid als behartiger bij uitstek van het algemeen belang in gebreke is gebleven en hoe de burgers daarvan de nadelen ondervinden. Bij de behandeling van diverse voorstellen in de Eerste Kamer werd door de meeste partijen zorg uitgesproken ten aanzien van voldoende borging van publieke belangen van de burgers. Een evaluatie van genomen beslissingen heeft nooit plaats gevonden. Indien zo’n evaluatie een bevestiging is van het vermoeden dat er toch wel scheefgroei is ontstaan, zouden door de enquête ook mogelijkheden moeten worden aangereikt om de nadelen van het ingezette proces te corrigeren of te herstellen. Het onderzoek zou dus aandacht moeten geven aan de gevolgen van privatisering/verzelfstandiging van vroegere overheidsdiensten voor de burger. Een soort leerproces zou daarmee in gang gezet kunnen worden om in de toekomst nadelige gevolgen – bijvoorbeeld in de gezondheidszorg – te voorkomen. Aan marktwerking zijn altijd risico’s verbonden van bijvoorbeeld monopolievorming en het onvoldoende dienen van publieke belangen. Een belangrijke vraag is of de regulering van de markt door de overheid zo wordt gekozen dat de nadelen afdoende worden ingeperkt, terwijl er ook voldoende ruimte voor voordelen blijft. Marktwerking zonder goede regulering is vragen om problemen. Privatisering/verzelfstandiging m.a.w. kun je op verschillende manieren organiseren, sommige daarvan kunnen goed uitwerken, andere juist niet. Een doelmatige wijze van behartiging van publieke belangen staat in elk geval op het spel bij het ontbreken van effectief toezicht.
Het is mijns inziens niet nodig het meest zware instrument – het horen van mensen onder ede – in te zetten. Het kan gaan om een parlementair onderzoek naar de voor- en nadelen in de verhouding van overheid en burger ten gevolge van privatisering/verzelfstandiging van vroegere overheidsdiensten en dus ook naar de kwaliteit en zorgvuldigheid van wetgeving. Daarbij moeten ter zake kundige mensen kunnen worden gehoord. Voor zo’n onderzoek zou een duidelijke afbakening van een bepaald probleemveld1 moeten plaatsvinden – we kunnen immers niet alles onderzoeken – en zou naast de hoorzittingen deel-onderzoek kunnen worden uitbesteed aan het Rathenau Instituut, dat juist toentertijd in het leven is geroepen om het Parlement zonodig van dienst te kunnen zijn.
Zojuist zei ik te verwachten dat er voor dit voorstel momenteel wel een meerderheid is. Het zou mooi zijn als er zelfs een unanieme meerderheid in de Kamer – in overeenstemming met het karakter van de EK – voor te vinden zou zijn. Daarom zou ik ook willen voorstellen het debat en de beslissing over het voorstel pas na 2 maart in de Kamer te houden. Politisering is daarmee vermeden.
Overweging
Ik leg het voorgaande aan de Kamer voor om
1. te horen of men iets in de suggestie ziet,
2. te vernemen welke aanvullingen men wenst – waarbij wel te bedenken valt dat we ons moeten wachten voor een voortijdige beoordeling, zonder een feitelijke analyse,
3. te werken aan een concreet voorstel voor een plenair debat in maart.
Voor de duidelijkheid is gewenst te zeggen dat ik alle fractievoorzitters informeel op de hoogte gesteld heb van mijn voornemen. Ook hebben alle leden van de Kamer deze notitie gekregen.
Voorstel van orde
Ik zou graag dinsdagmiddag 25 januari van de vergadering van het College van Senioren toestemming krijgen om morgen plenair een ordevoorstel te doen (art. 88 lid 1; RvO) om 15 maart a.s. mijn voorstel voor een enquête plenair te bespreken (art.128 RvO van de EK).
Overeenkomstig art. 34 (RvO) kan de Kamer een bijzondere commissie instellen ter voorbereiding van dit voorstel. Noodzakelijk is het niet.
Het is een voorstel van de fractie van de ChristenUnie. Han Noten (PvdA) en Tiny Kox (SP) heb ik in eerste instantie deze notitie in concept laten lezen en van hun suggesties graag gebruik gemaakt. Ze hebben toegezegd het voorstel in hun fracties te willen verdedigen en daarbij te rekenen op steun voor het initiatief. Verzoek om aanvullingen/correcties doe ik ook graag aan de overige fractievoorzitters.
De Voorzitter van de EK heb ik op de hoogte gesteld van dit initiatief.
Egbert Schuurman
Bijvoorbeeld beperken tot (semi-)publieke voorzieningen en het ongemoeid laten , althans in eerste instantie, van interne verzelfstandiging van agentschappen (KNMI,RIVD,IND) en externe verzelfstandiging van zbo’s (UWV, COA, RDW, etc).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-XC-A.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.