35 925 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2022

Nr. 59 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 februari 2022

Hierbij ontvangt u de door u verzochte brief over de hoofdlijnen van het door Defensie in de komende kabinetsperiode te voeren beleid. Deze brief gaat tevens in op het proces en het tijdpad om te komen tot de Defensienota, waarin de ons gestelde opdrachten uit het coalitieakkoord nader worden uitgewerkt in opmars naar operationalisering. De Defensienota zal voor de zomer aan uw Kamer worden aangeboden. In dat licht zien wij ook uit naar de gedachtewisseling met uw Kamer tijdens het hoofdlijnendebat op 15 februari aanstaande.

Investeren in vrede en veiligheid

De recente ontwikkelingen aan de oostflank van Europa laten zien dat vrede en veiligheid niet vanzelfsprekend zijn. Daarom is het belangrijk dat onze krijgsmacht voldoende toegerust is om onze veiligheid en vrijheid te beschermen. In Nederland en elders in de wereld, nu en in de toekomt. Een sterke en toekomstbestendige krijgsmacht begint bij investeren in onze mensen, het defensiepersoneel. Het coalitieakkoord (Kamerstuk 35 788, nr. 77) reserveert 500 miljoen euro voor de modernisering van het loongebouw en arbeidsvoorwaarden en wij zien ons tot taak gesteld dit zo spoedig mogelijk te realiseren. Tegelijkertijd zetten wij in op het verdiepen en versterken van de samenwerking met bondgenoten. Binnen Europa en in de NAVO. Want samen zijn we sterker en beter in staat op te treden tegen bestaande en opkomende dreigingen.

Nederland levert hier een bijdrage aan door fors te investeren in Defensie voor een solide uitvoering van de drie uit de Grondwet voortvloeiende hoofdtaken en internationale verplichtingen1. Want veiligheid is een voorwaarde voor welvaart en onze democratische rechtsstaat. Het is een kerntaak van de overheid die prioriteit verdient en in het coalitieakkoord ook heeft gekregen.

De afgelopen jaren waren de taken en middelen van Defensie uit balans. Er was daardoor geen duurzame financiering voor het onderhoud en de modernisering van de krijgsmacht. De gereedheid en inzetbaarheid van de defensieorganisatie staan onder druk, door bijvoorbeeld tekorten in voorraden, operationele ondersteuning en tekorten in de bedrijfsvoering.

Dit kabinet investeert daarom fors in Defensie. Met die investeringen zullen wij, zoals het coalitieakkoord ons tot opdracht heeft gesteld, het loongebouw en personeelsbeleid moderniseren, problematiek in de bedrijfsvoering wegwerken, de operationele ondersteuning versterken en investeren in nieuw materieel. De werkomstandigheden van onze mensen worden fors verbeterd, we gaan ons vastgoed verduurzamen en we gaan onze samenwerkingen met partners en bondgenoten verdiepen en verbreden. Daarmee vergroten we onze operationele gereedheid en inzetbaarheid en werken we toe naar een sterke en toekomstbestendige krijgsmacht. Het defensiebudget wordt structureel met 3 miljard euro verhoogd en de komende kabinetsperiode wordt er in totaal 10,7 miljard euro bestemd voor het versterken van de krijgsmacht (intensivering2) en het inlopen en wegwerken van achterstanden (onderhoud3).

Investeringen in miljoenen euro’s

2022

2023

2024

2025

2026

Struct.

Totaal

500

1.900

4.100

4.200

3.000

3.000

Intensivering

500

1.400

2.800

2.800

1.850

1.850

– Waarvan Personeel

         

500

Onderhoud

500

1.300

1.400

1.150

1.150

Met deze middelen haalt Nederland volgens de huidige inzichten het Europees gemiddelde van NAVO-bondgenoten van 1,85% bbp in 2024. Nederland onderstreept hiermee het belang van een sterke krijgsmacht, ook op het internationale toneel. De staatshoofden en regeringsleiders van de NAVO-bondgenoten hebben in 2014 in Wales afgesproken (Kamerstuk 28 676, nr. 210) (en herbevestigd tijdens o.a. de meest recente NAVO-top in 2021 (Kamerstuk 28 676, nr. 372)), om de defensie-uitgaven in 10 jaar te bewegen richting 2% bbp.

Een sterke en toekomstbestendige krijgsmacht vraagt ook om het maken van keuzes. Alleen dan wordt Defensie operationeel en financieel duurzaam. Benodigde keuzes worden gemaakt aan de hand van de in deze brief uitgewerkte hoofdlijnen en zullen landen in de Defensienota.

Hoofdlijnen Defensiebeleid

De Nederlandse krijgsmacht beschermt samen met partners en bondgenoten wat ons dierbaar is, nationaal en internationaal. Nederland wil een voortrekkersrol vervullen voor een sterke en slagvaardige EU, ook op het gebied van Defensie. Europa moet beter in staat zijn de Europese veiligheidsbelangen te beschermen en moet dus zelfredzamer worden. Daar versterken we ook de NAVO mee. Een krachtige NAVO blijft de hoeksteen van onze collectieve verdediging.

Met de toegekende middelen geven we vorm aan de transformatie van de organisatie die nodig is om een antwoord te hebben op het diverse dreigingsbeeld. Deze transformatie is in het belang van veiligheid en vereist snelheid en flexibiliteit, evenals modern werkgeverschap met meer mogelijkheden voor maatwerk. Onze mensen verdienen goede werkomstandigheden en goed werkgeverschap, zodat ze beter worden ondersteund in de uitvoering van hun unieke werk. Daarvoor gaat Defensie het fundament versterken en toekomstbestendig maken. Nederland zal bovendien de eigen rol en toegevoegde waarde in de NAVO en EU versterken door zich verder in te zetten op een aantal specialismen (capaciteiten of kwaliteiten waar Nederland al in uitblinkt).

De krijgsmacht wordt een slimmere, technologisch hoogwaardiger en operationeel relevantere organisatie met een groot aanpassingsvermogen. De krijgsmacht zal vaker en sneller op meerdere plekken tegelijk kunnen zijn, zelfstandiger kunnen optreden en ook langer kunnen blijven. De krijgsmacht gaat meer maatwerk leveren en schaalbaar zijn.

Defensie staat middenin de samenleving en zal de zichtbaarheid van het werk vergroten. Ook zal de defensieorganisatie nog beter de kennis en innovatie bij nationale en internationale partners benutten. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan samenwerking met het bedrijfsleven en kennisinstellingen om de innovatiekracht te versterken, de Nederlandse belangen te beschermen en bijvoorbeeld meer ruimte te geven voor inzet van reservisten op allerlei expertisegebieden.

Klaar voor de toekomst

De constant veranderende omgeving en veiligheidssituatie vragen om een adaptieve krijgsmacht die kan doorontwikkelen. Om dat doel te bereiken, gaan we ons deze kabinetsperiode aan de ene kant richten op het versterken van het fundament en aan de andere kant op de transformatie naar de toekomst. We worden een goede en aantrekkelijke werkgever, operationeel duurzaam, gaan meer informatiegestuurd optreden en organiseren, innoveren, nieuwe domeinen verkennen en onze specialismen versterken. We willen daarmee de komende jaren de volgende effecten bereiken:

  • 1. Verhoging van de gereedheid en inzetbaarheid: gelet op de vele dreigingen moeten we vaker, sneller en langer kunnen optreden.

  • 2. Vergroten van de wendbaarheid: gelet op de vele soorten dreigingen moeten we ons snel kunnen aanpassen.

  • 3. Gerichte verbetering van de gevechtskracht: we zijn op een aantal dreigingen onvoldoende toegerust.

  • 4. Verdiepen en verbreden van de samenwerking: we moeten de verschillende soorten dreigingen samen met onze partners het hoofd kunnen bieden. We moeten daarvoor slimmer en meer samenwerken, internationaal en nationaal, publiek en privaat.

Defensie voelt als geen ander de noodzaak om met het geld dat beschikbaar is gekomen snel de noodzakelijke investeringen te doen en veranderingen door te voeren om onze bijdrage te leveren aan de gezamenlijke veiligheid. Net als anderen zijn we afhankelijk van ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en regelgeving en internationale marktontwikkelingen bij de verwerving van materieel. Ook zullen maatregelen worden ingezet, die pas na deze kabinetsperiode effect sorteren. Deze afhankelijkheden weerhouden ons er echter niet van om de aankomende jaren forse stappen te willen zetten.

De hierboven beschreven effecten zijn de rode draad voor onze plannen in de komende kabinetsperiode:

1. Verhoging van de gereedheid en inzetbaarheid:

Er wordt een steeds groter beroep op Defensie gedaan: de krijgsmacht moet vaker, sneller en langer kunnen worden ingezet in alle drie de uit de Grondwet voortvloeiende hoofdtaken. Om dit te realiseren, gaan we de gereedheid, inzetbaarheid en het voortzettingsvermogen verhogen. Waar we ons op gaan richten:

  • We investeren in ons personeel, onder andere door het personeelssysteem en het loongebouw te moderniseren en door rekenschap te geven aan ontwikkelingen in de samenleving, waarbij de arbeidsmarkt onder meer vraagt om meer flexibiliteit en maatwerk. Een nieuw HR-model voor ons personeel verbetert de gereedheid en inzetbaarheid – cruciaal voor het verbeteren van de gevechtskracht, benut de individuele kwaliteiten van de medewerkers beter en maakt van Defensie een aantrekkelijker werkgever voor een grotere doelgroep. Onze mensen verdienen goede arbeidsvoorwaarden. Door te werken aan brede verankering in de samenleving kunnen bovendien nieuwe arrangementen ontstaan om mensen aan ons te binden. Op 8 februari zijn Defensie en de vakcentrales in het Sector Overleg Defensie formeel de gesprekken gestart om te komen tot een arbeidsvoorwaardenakkoord. We hopen zo snel mogelijk gezamenlijk tot een akkoord te kunnen komen.

  • De twee grote bottlenecks voor het realiseren van meer gereedheid en inzet zijn de operationele ondersteuning en inzetvoorraden. Daarom investeren we in deze operationele ondersteuning (zoals transport, logistiek en medische capaciteiten) en de inzetvoorraden (zoals munitie), zodat we vaker en sneller nationaal en internationaal bijdragen kunnen leveren en die ook langer volhouden. Ook investeren we in de noodzakelijke oefeningen, die tevens bijdragen aan het verhogen van de gereedheid en inzetbaarheid.

2. Vergroten van de wendbaarheid:

Om sneller, beter en flexibeler in te kunnen spelen op de ontwikkelingen in onze omgeving, moet Defensie ook op orde komen. Hier investeren we dan ook in. Zoals hierboven beschreven kampt Defensie met problemen in de bedrijfsvoering, zoals in onze vastgoedportefeuille, de IT en voor het onderhoud van ons materieel. We streven naar een meer robuuste, moderne bedrijfsvoering. Dat maakt de organisatie effectiever, sneller en beter. Om ervoor te zorgen dat Defensie echt wendbaar wordt, is het noodzakelijk dat reorganisaties en organisatieveranderingen in hoger tempo kunnen plaatsvinden. Daarover gaan we in gesprek met de Centrales van Overheidspersoneel. Defensiemedewerkers gaan in goede en veilige omstandigheden werken. Door op deze manier de basis verder op orde te brengen, geven we invulling aan goed en aantrekkelijk werkgeverschap en zorgen we voor een veilige werkomgeving.

  • Defensie heeft een urgente en omvangrijke vastgoedopgave en kampt met onderhoudsachterstanden die de afgelopen decennia zijn opgebouwd. We willen ons personeel een goede, moderne en veilige werk- en leefomgeving bieden waarbij we ook oog hebben voor het gezinsleven van ons personeel. Daarnaast is het essentieel dat ons vastgoed de operationele gereedstelling en inzet ondersteunt, onder meer door samenwerkende onderdelen meer bij elkaar te plaatsen en versnippering te verkleinen. Naar aanleiding van de problematiek heeft het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Vastgoed Defensie «toekomstvast – goedbeheerd» (2021) onder meer aanbevolen om 35–40% van de vastgoedportefeuille af te stoten om de portefeuille structureel in balans te brengen. In reactie hierop heeft Defensie aangegeven te starten met een interne verkenning naar het concentreren, verduurzamen en vernieuwen van het vastgoed. Bij deze opgave legt Defensie de verbinding met de maatschappelijke opgaven op het gebied van klimaat, energietransitie en wonen (Kamerstuk 34 919, nr. 77). Het concentreren van het vastgoed gebeurt met oog voor de regionale impact, maar zal desondanks gepaard gaan met moeilijke keuzes. Dit vraagt om een zorgvuldig proces en nauwe afstemming met medeoverheden. Defensie zal immers locaties moeten sluiten, eenheden moeten verplaatsen en mogelijk nieuwe locaties in gebruik nemen. In april verwachten we u te kunnen meenemen in de contouren van de interne verkenning. We streven ernaar om uw Kamer vervolgens rond de zomer wederom te informeren met een verdieping hierop in reactie op het IBO Vastgoed Defensie.

  • Om de wendbaarheid en schaalbaarheid van Defensie te vergroten, alsmede om meer mensen aan Defensie te verbinden, zet Defensie onder andere in op de groei van het reservistenbestand. We verbeteren de integratie van reservisten binnen de krijgsmacht in het nieuwe HR-model en versterken de samenwerking met brancheorganisaties en bedrijfsleven. Daarnaast zal Defensie de mogelijkheden en het politieke en maatschappelijke draagvlak verkennen voor aanvullende afspraken over voldoende en meer gegarandeerde beschikbaarheid. Daarbij wordt tevens bezien of bestaande wet- en regelgeving moet worden aangepast. Ook zien we kansen om ons aandeel in het programma maatschappelijke diensttijd uit te breiden en meer jongeren kennis te laten maken met Defensie.

  • De ICT-voorzieningen van Defensie zijn op dit moment verouderd. De omvang, maar ook het belang van ICT-voorzieningen is de afgelopen jaren steeds groter geworden. Dit stelt nieuwe eisen aan de continuïteit, beveiliging en aanpasbaarheid van de ICT. We investeren daarom in het inlopen van de achterstanden en het bijblijven met de ontwikkelingen, zodat we op termijn komen tot een robuuste ICT-infrastructuur, snellere en betere analyse van de ontsloten data en we hiermee beter kunnen sturen. Zo vergroten we onze wendbaarheid en inzet en versterken we de bedrijfsvoering. Net als bij andere grote organisaties, zijn ICT-voorzieningen een kostenpost die exponentieel groeit.

  • Voor de instandhouding en vernieuwing van ons materieel zijn op dit moment onvoldoende middelen beschikbaar. Door hierin te investeren, wordt gezorgd dat het bestaande materieel beschikbaar is voor gereedstellingsactiviteiten en inzet. Ook investeren we in de (tijdige) vervanging van bestaand materieel om te zorgen dat we ook in de toekomst de benodigde effecten kunnen bereiken.

  • Fysieke en sociale veiligheid zijn van groot belang. Defensie is een organisatie met een risicovolle taakstelling. Onder hoge druk en extreme omstandigheden voeren onze mensen complexe taken uit. Het vorige kabinet heeft een basis gelegd voor een veiliger werkomgeving. Hier gaan we nu op doorbouwen, waarbij ook voldoende aandacht wordt gegeven aan cultuur en gedrag. We gaan beter en eerder risico’s inzichtelijk maken zodat expliciete besluitvorming hierover kan plaatsvinden. Veiligheid wordt een vaste waarde van ons denken en doen. Dit geldt zowel voor veilige werkomgeving waarin al haar werknemers zich betrokken, gewaardeerd en gerespecteerd voelen om wie ze zijn en wat ze bijdragen aan de organisatiedoelstellingen en waarin geen onnodig risico’s worden gelopen.

  • De ruimte in Nederland is schaars en de regels voor het gebruik worden steeds stringenter. Daarom is het noodzakelijk dat Defensie de juiste vergunningen heeft en dat er wet- en regelgeving is die rekening houdt met de bijzondere positie van Defensie. Alleen met voldoende gebruiksruimte kan Defensie varen, vliegen, schieten en oefenen; niet alleen nu, maar ook in de toekomst.

3. Gerichte verbetering van de gevechtskracht:

De veiligheidsomgeving vereist dat Defensie de gevechtskracht verbetert. Dat gaan we specifiek op een aantal capaciteiten doen, zodat we beter voorbereid zijn op nieuwe en een aantal bestaande dreigingen. Daarmee versterken we onze specialismen.

  • Om op te kunnen treden tegen bestaande en opkomende dreigingen moet Defensie zich voortdurend aanpassen. We hebben te maken met nieuwe domeinen: het belang van het cyber- en informatiedomein is sterk toegenomen en deze ontwikkeling zal zich voort zetten. Dit geldt ook voor het ruimtedomein (space). Dit biedt nieuwe kansen, maar zorgt ook voor nieuwe dreigingen. Potentiële tegenstanders worden sneller en beter in het gebruik van informatie en investeren flink in nieuwe domeinen en in nieuwe technologieën. We moeten in staat blijven om daar, samen met onze partners, een antwoord op te kunnen geven door bijvoorbeeld onze inlichtingencapaciteit en cybercapaciteiten te versterken. Deze nieuwe domeinen vragen aandacht en budget en die zal Defensie dan ook investeren. Tijdens het debat over de regeringsverklaring onderstreepte de Kamer ook de noodzaak voor de bescherming tegen cyberdreigingen (Handelingen II 2021/22, nr. 38, items 6 en 9 en Handelingen II 2021/22, nr. 39, items 3 en 6). Dit kabinet investeert in digitalisering, innovatie en in nieuwe capaciteiten en hanteert daarbij een langjarig perspectief.

  • We zetten met omringende Europese landen in op een langjarig traject van intensieve samenwerking en versterking van specialismen. Hierbij richt Nederland zich onder andere op de in het coalitieakkoord genoemde specialismen cyber en inlichtingen, zodat Defensie van nog grotere meerwaarde wordt voor haar partners. Het versterken van specialismen verbetert de kwaliteit nu. Daarnaast zetten we in op het intensiveren van samenwerkingen en de pooling and sharing van capaciteiten. Daarmee dragen we bij aan het vertrouwen tussen partners en bondgenoten en aan bijvoorbeeld het vergroten van interoperabiliteit. Op termijn kunnen met internationale bondgenoten en partners afspraken gemaakt worden over specialisatie. Specialisatie is een verdergaande vorm van samenwerking en komt neer op het maken van afspraken over wie wat doet en niet meer doet voor het grotere geheel – de NAVO, de EU of mogelijk in een kleiner (vast) verband van landen – en daarbij meer gebruik te maken van de respectievelijke meerwaarde van partners en bondgenoten. Waar het versterken van specialismen gaat over het versterken van waar je in excelleert, gaat specialisatie een stap verder en worden afspraken gemaakt over het overnemen van taken van andere landen en daarmee ook het afstoten van taken. Komen tot specialisatie daarom betreft een langdurig traject om te komen tot internationale afspraken en garanties. We moeten samen met onze bondgenoten en partners hier vorm aan geven – met oog voor noodzakelijke strategische onafhankelijkheid.

  • In het inlichtingendomein werkt de MIVD samen met de AIVD om de nationale veiligheid te beschermen. Statelijke actoren worden in hoog tempo bedreigender voor Nederlandse belangen, meer in het bijzonder statelijke actoren met een offensief cyberprogramma gericht tegen deze belangen. Om deze dreiging het hoofd te kunnen bieden, dienen de diensten te beschikken over grote en snellere (digitale) slagkracht op dat terrein. Hierover vindt gezamenlijk met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties overleg plaats met de toezichthouders. Gelijktijdig investeert het kabinet in de slagkracht van de MIVD en de AIVD en betrekt daarbij de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer uit het rapport aangaande de impact van de Wiv 2017 op de slagkracht van de MIVD en de AIVD. Tevens zal deze kabinetsperiode een brede wijziging van de Wiv 2017 geëntameerd worden ter opvolging van het door de commissie Jones-Bos uitgebrachte evaluatierapport.

4. Verdiepen en verbreden van de samenwerking:

Samen met onze nationale en internationale partners beschermen we onze gezamenlijke belangen. Dit kan Defensie niet alleen. De recente ontwikkelingen aan de oostflank van Europa onderstrepen het belang van samenwerking opnieuw. We blijven investeren in de multilaterale samenwerkingsverbanden waarin wij opereren, zoals de NAVO, de EU en de VN. Een krachtige NAVO blijft de hoeksteen van onze collectieve verdediging. Een sterke NAVO en sterke EU vormen de basis voor ons integrale veiligheidsbeleid. Europese landen moeten kunnen optreden wanneer de Europese belangen in het geding zijn: Europa moet dus zelfredzamer worden. Daartoe versterkt Nederland ook de eigen krijgsmacht en verdiepen we de defensiesamenwerking met omringende Europese landen. Nederland steunt de totstandkoming van een EU Strategisch Kompas dat de juiste kaders en doelstellingen biedt om de EU meer handelingsbekwaam te maken in de komende vijf tot tien jaar. Ook nationaal maakt Defensie onderdeel uit van samenwerkingsverbanden en ecosystemen. Dit betreft nauwe samenwerking met civiele autoriteiten en het bedrijfsleven en kennisinstellingen.

  • Binnen de EU versterken we de samenwerking onder andere door gemeenschappelijke inzet, missies en oefeningen. Defensie wil proportioneel en in verhouding met vergelijkbare lidstaten gaan bijdragen aan EU- en NAVO-missies, VN-vredesoperaties en in gelegenheidscoalities zoals de anti-ISIS coalitie. Nederland ondersteunt de ontwikkeling van EU «Battle Groups» tot «Rapid Deployment Capacity». Daarvoor wordt het militair hoofdkwartier van de EU versterkt, waarbij duplicatie met de NAVO zoveel mogelijk worden vermeden.

  • Binnen de EU zet Nederland zich bovendien in voor o.a. de versterking van gezamenlijk onderzoek en ontwikkeling van defensiecapaciteiten (inclusief het goed benutten van het Europese Defensiefonds), militaire mobiliteit, cyber en het tegengaan van desinformatie. Met Europese landen zet Nederland bovendien in op gezamenlijke inkoop van capaciteiten.

  • Ook nationaal zet Defensie in op samenwerking. Binnen het Koninkrijk intensiveert Defensie de samenwerking met haar civiele partners om daarmee de civiele autoriteiten en instanties nog beter te kunnen ondersteunen met de inzet, vaak op dagelijkse basis, op tal van terreinen zoals bewaking en beveiliging, georganiseerde criminele ondermijning en hybride- en cyberdreigingen.

    Het kabinet streeft naar meer strategische autonomie, waarbij binnen de geldende wet- en regelgeving oog is voor een vitale technologische en industriële basis met een gelijkwaardiger Europees speelveld (o.a. kennisinstituten, startups, MKB en Defensie-orderbedrijven). Een vitale technologische en industriële basis draagt bij aan een zelfredzamer Europa.

  • Defensie gaat in dat kader de komende jaren verder met de maatregelen uit de Defensie Industrie Strategie (DIS) van 2018. Met defensieonderzoek bij de kennisinstituten en technologieontwikkeling met defensiebedrijven draagt Defensie rechtstreeks bij aan het concurrentievermogen van de Nederlandse defensiesector. Ook gaan we de samenwerking met kennisinstituten en bedrijfsleven verder verdiepen en verbreden door de (kennis- en innovatie) ecosystemen met deze partijen te versterken. Hiermee kan ook beter worden ingespeeld op de mogelijkheden van onder meer de Kennis- en Innovatieagenda Veiligheid van het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid van het Ministerie van EZK.

Defensie werkt samen met andere departementen aan de brede doelstellingen van dit kabinet. De druk op ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving is bijvoorbeeld groot. Defensie speelt daarin een rol, bijvoorbeeld gelet op de aanstaande transformatie van ons vastgoed, en zal hiervoor ook kijken naar de middelen die het kabinet inzet voor deze maatschappelijke doelen. Bij Rijksbrede regels en beleid wordt meer rekening gehouden met de bijzondere positie van Defensie. Defensie zal dit interdepartementaal vaker bespreekbaar maken. Zoals de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in haar hoofdlijnenbrief aangaf, dient de uitvoering een kernoverweging te zijn bij het maken van beleid. Defensie sluit daarom onder andere aan bij het Programma Werk aan Uitvoering.

Tot slot blijft Defensie de samenleving betrekken bij haar werk. Veiligheid, vrijheid en welvaart zijn niet vanzelfsprekend. We willen het politieke en maatschappelijke debat daarover stimuleren, bijvoorbeeld door transparanter te zijn over wat we doen en wat daarvoor nodig is – uiteraard met oog voor de personele, operationele en nationale veiligheid van Nederland en van partners. We zullen nog vaker contact zoeken met omwonenden, medeoverheden, het bedrijfsleven, ngo’s en kennisinstellingen. Zo geeft Defensie invulling aan de opdracht uit het coalitieakkoord om te werken aan een overheid die transparant, toegankelijk en begrijpelijk is.

Defensie als bondgenoot

Defensie staat nooit stil. Missies en operaties vormen tezamen met het gereedstellingsproces het kloppende hart van de krijgsmacht en de gehele defensieorganisatie en zijn verbonden met de prioriteiten van het Nederlandse buitenland- en veiligheidsbeleid.

Voor de eerste hoofdtaak, het beschermen van het bondgenootschappelijke verdragsgebied, draagt Nederland bij aan de afschrikking en verdediging van de NAVO. Hieronder valt o.a. de vooruitgeschoven aanwezigheid (enhanced Forward Presence (EFP)) van NAVO-strijdkrachten in Estland, Letland, Litouwen en Polen. De afgelopen weken heeft het kabinet een extra militaire bijdrage geleverd om de afschrikking en verdediging van de NAVO in het licht van het agressieve gedrag van Rusland verder te versterken4.

Voor de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde, de tweede hoofdtaak, is in verschillende landen sprake van inzet. Dit betreft bijvoorbeeld de strijd tegen ISIS en de brede veiligheidsinzet in Irak en de Nederlandse inzet in Mali.

Ook nationaal, in het kader van de derde hoofdtaak, levert Defensie een belangrijke bijdrage aan de nationale veiligheid in Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk. Hiervoor werkt Defensie nauw samen met civiele instanties zoals veiligheidsregio’s, gemeenten, justitie, politie, brandweer en het Openbaar Ministerie. Afgelopen jaar betrof dit bijvoorbeeld de steunverlening bij testen en vaccineren in het kader van de COVID-19-pandemie en inzet als gevolg van de overstromingen in Limburg. Naast de incidentele taken zijn er de structurele taken, waaronder voor de Explosieven Opruimingsdienst Defensie en de Koninklijke Marechaussee.

Ook in 2022 kan een aanvullende beroep op Defensie worden gedaan voor inzet in het kader van missies en operaties in crisissituaties. De problematiek in bijvoorbeeld ondersteuning en voorraden zorgt er nu voor dat we niet altijd ja kunnen zeggen. Besluitvorming over verlenging van bestaande bijdragen aan missies en operaties en eventuele nieuwe bijdragen in het kader van één van de drie hoofdtaken van Defensie zal iedere keer weer een zorgvuldige afweging blijven vergen.

Proces Defensienota

De extra investeringen zorgen dat Defensie noodzakelijke stappen kan zetten. Zoals hierboven beschreven, zijn de dreigingen waarmee we worden geconfronteerd divers en complex. We kunnen niet kiezen om ons te richten op een bepaalde dreiging of een specifieke inzet. Tegelijk kunnen we ook niet alles zelf doen. Ook binnen de genoemde prioriteiten zijn dus keuzes nodig voor de verdere uitwerking. In de aanstaande Defensienota prioriteren we wat we de komende jaren gaan doen.

De keuzes die worden gemaakt baseren we op de hierboven gepresenteerde lijnen die aansluiten op het coalitieakkoord. De keuzes zullen uiteindelijk landen in de Defensienota. De Defensienota is de verdere uitwerking van het coalitieakkoord in concrete doelstellingen en beleidsmaatregelen voor Defensie. In de Defensienota zal worden ingegaan op de fundament- en transformatieopgaven en wat we concreet gaan doen.

Zoals aangegeven, ontvangt uw Kamer voor de zomer de Defensienota. Het is bovendien ons streven dat de gevolgen van de gemaakte keuzes voor de begroting van Defensie inzichtelijk worden gemaakt in de Voorjaarsnota.

De Minister van Defensie, K.H. Ollongren

De Staatssecretaris van Defensie, C.A. van der Maat


X Noot
1

De eerste hoofdtaak betreft bescherming van het eigen en bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief het Caribisch deel van het Koninkrijk. De tweede hoofdtaak betreft bescherming en bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit. De derde hoofdtaak betreft ondersteuning (onder alle omstandigheden) van de civiele autoriteiten bij de handhaving van de openbare orde, de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, de bestrijding van rampen en incidenten en de beheersing van crises, zowel nationaal als internationaal.

X Noot
2

Intensivering (1.850 mln structureel): modernisering van het loongebouw en arbeidsvoorwaarden (500 mln), gevechtsondersteuning, inzetvoorraden, digitalisering, innovatie, nieuwe (cyber)capaciteiten en wapensystemen.

X Noot
3

Onderhoud (1.150 mln structureel): inlopen en wegwerken van achterstanden bij: vastgoed, IT, instandhouding en onderhoud van materieel.

X Noot
4

Op 20 januari 2022 is uw Kamer geïnformeerd over de Nederlandse bijdragen aan de versterking van de afschrikking en verdediging van de NAVO, in het kader van de veiligheidssituatie aan de Oostflank van de NAVO (Kamerstuk 28 676, nr. 386).

Naar boven