35 925 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2022

Nr. 142 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 maart 2022

Hierbij stuur ik u, zoals toegezegd tijdens het commissiedebat Discriminatie, racisme en mensenrechten van 24 februari jl., de onlangs door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgestelde Handreiking Constitutionele Toetsing (voor wet- en regelgeving)1. Met deze handreiking geef ik uitvoering aan een eerdere toezegging om de constitutionele toets in het wetgevingsproces te versterken.2 De handreiking is begin dit jaar opgenomen in het Integraal afwegingskader (IAK) voor beleid en regelgeving. Daarmee maakt het een vast onderdeel uit van de voorbereidende fase van wet- en regelgeving. Hier is ook om verzocht in de motie van de leden Azarkan en van Kooten-Arissen.3 Door opname in het IAK betekent dat meer expliciet is voldaan aan het verzoek uit de motie van het lid Ceder om het IAK uit te breiden met een toets op risico's op discriminerende gevolgen van nieuw beleid en nieuwe regelgeving.4 De handreiking is voor alle ambtenaren beschikbaar via het kenniscentrum beleid en regelgeving (www.kcbr.nl).

Zoals de Minister voor Rechtsbescherming in juni vorig jaar aan uw Kamer heeft aangegeven, is toetsing aan het non-discriminatiebeginsel en het gelijke behandelingsbeginsel een prioriteit.5 De handreiking vraagt daarom specifiek aandacht voor de discriminatietoets.6 Daarin vindt u ook een voorbeeld van de uitvoering van een dergelijke toets.7 De totstandkoming van de Handreiking Constitutionele Toetsing betekent niet dat er geen vervolgstappen worden gezet om te zorgen dat de constitutionele toetsing en daarmee ook de discriminatietoets tijdig wordt ingezet. Ik zorg ervoor dat de handreiking actief bekend wordt gemaakt bij de ministeries, onder andere door middel van presentaties van mijn medewerkers. Daarnaast bestaat er een opleidingsaanbod aan de Academie voor Wetgeving/Overheidsjuristen over nationale en internationale grondrechten, waarin onder andere aandacht wordt besteed aan (toetsing aan) het discriminatieverbod. Samen met de Academie ben ik bezig om ten aanzien van de discriminatietoets een meer uitgebreide cursus te ontwikkelen voor overheidsjuristen. Ook wordt de tekst over de discriminatietoets uit de handreiking omgevormd, zodat andere disciplines dan juristen de toets kunnen toepassen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Zie de motie Klein en de reactie daarop, Kamerstuk 34 300 VII, nr. 48 en Kamerstuk 34 300 VII, nr. 62; en zie ook een brief aan de Tweede Kamer van 5 november 2018, Kamerstukken 35 000 VII en 22 112, nr. 38; daarnaast geeft de Handreiking uitvoering aan de motie Özütok, Kamerstuk 34 775 VII, nr. 17.

X Noot
3

Kamerstuk 35 510, nr. 30.

X Noot
4

Kamerstuk 30 950, nr. 233.

X Noot
5

Kamerstuk 35 570 VI, nr. 115.

X Noot
6

Handreiking Constitutionele Toetsing (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), Den Haag: 2022, p. 21–22.

X Noot
7

Handreiking Constitutionele Toetsing (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), Den Haag: 2022, p. 38.

Naar boven