Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 35925-VII nr. 130 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 35925-VII nr. 130 |
Vastgesteld 10 februari 2022
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft op 26 januari 2022 overleg gevoerd met mevrouw Bruins Slot, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over:
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 24 januari 2022 inzake eerste appreciatie van de belangrijke opgaven op het gebied van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Kamerstuk 35 925 VII, nr. 129).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De fungerend voorzitter van de commissie, Martin Bosma
De griffier van de commissie, De Vos
Voorzitter: Martin Bosma
Griffier: De Vos
Aanwezig zijn dertien leden der Kamer, te weten: Arib, Van Baarle, Bisschop, Martin Bosma, Bromet, Ceder, Dekker-Abdulaziz, Inge van Dijk, Eerdmans, Leijten, Van Meijeren, Omtzigt en Strolenberg,
en mevrouw Bruins Slot, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Aanvang 14.00 uur.
De voorzitter:
Hartelijk welkom, om te beginnen aan de Minister. U mag daar gaan zitten. We hebben net alle ambtenaren eruit gegooid, want het waren er te veel. Als u daar dan gaat zitten, gaat iedereen denken dat er toch weer is «aan gejongd». Een hartelijk woord van welkom aan de Minister, die we gisteren al even plenair mochten ontmoeten, maar vandaag in een wat kleinere setting, in deze mooie commissiezaal. Wij spreken over de hoofdlijnen van het beleid dat de Minister de komende jaren gaat voeren. Natuurlijk ook welkom aan de commissieleden.
Ik had wat contact met de griffie over de opzet van vandaag. Toen zei ik: «We openen met de Minister. Die kan misschien een verhaaltje afsteken en daarna kunnen er vragen gesteld worden.» Maar ik begrijp dat de Minister eigenlijk heel weinig wil zeggen qua aftrap. Dat kan. Dat is helemaal aan haar. Daarna wil ik gewoon de leden een minuut of vier, vijf de tijd geven. Als de Minister qua aftrap iets wil zeggen, is zij meer dan welkom.
Minister Bruins Slot:
Voorzitter, dank. Ik wil de leden bedanken voor de gelegenheid om een hoofdlijnenbrief te kunnen sturen. Daarin heb ik neergelegd wat op basis van het regeerakkoord de vervolgstappen zijn. Dan wil ik vooral de Kamer in de gelegenheid stellen om daar vragen over te stellen.
De voorzitter:
Dan gaan we gewoon het rijtje af en kan iedereen zijn eigen verhaal doen, en ook iets vertellen over hobby's en huisdieren. De heer Strolenberg heeft een hamster, dacht ik. Dit debat gaat natuurlijk alle kanten op. We gaan het over 36 onderwerpen hebben, maar dat moet dan maar. We moeten maar kijken waar het schip strandt. Ik ga de interrupties niet limiteren. Ik stel ook voor dat we onderling niet te veel gaan interrumperen en gewoon even vier minuten de tijd nemen om te vertellen wat wij op ons hart hebben. Het woord is, als eerste spreker van de zijde van Kamer, aan de heer Strolenberg van de fractie van de VVD.
De heer Strolenberg (VVD):
Dank u wel. Laat ik beginnen met de hamster ... Nee, ik wil de Minister bedanken. Ze heeft gisteren haar debuut gemaakt. We hebben kennisgemaakt en ook gehoord dat ze heel inhoudelijk heeft gereageerd op alle gestelde vragen. Ik zou zeggen: ga daarmee door. We zien uit naar een fijne samenwerking.
Tot zover het zoet. Nu het zuur. Ik heb vier onderwerpen, namelijk interbestuurlijke verhoudingen, gemeentefinanciën, het verbeteren van de uitvoeringsorganisatie en integriteit. Ik lees in de brief – dank daarvoor, trouwens, nog voor het debat en kort na uw aantreden – mooie voornemens, maar er zitten natuurlijk aardig wat open eindjes in. Enerzijds zijn we er natuurlijk heel erg benieuwd naar hoe dat verder ingevuld wordt. Anderzijds zijn we ook heel blij dat we daar deel van uit kunnen maken en dat we er ook nog invloed op kunnen uitoefenen. Bij heel veel zaken zijn we heel erg benieuwd naar de uitwerking.
In de brief en ook in het coalitieakkoord staat heel veel over wat we willen bereiken rondom de interbestuurlijke verhoudingen. Hoe we dat willen bereiken, is dan natuurlijk stap twee. In 2004 zetten de leden van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een circustent op het Malieveld als protest, want er was toen heel veel ophef over dat er geen goede afspraken waren tussen het Rijk en de medeoverheden. U heeft zelf bij de provincie gewerkt. Ik kom zelf uit gemeenteland en waterschapsland.
De voorzitter:
Als u «u» zegt, bedoelt u de voorzitter.
De heer Strolenberg (VVD):
Voorzitter ... Ja, ik zal dat ... Voorzitter.
De voorzitter:
U moet zeggen: de Minister heeft bij de provincie gewerkt.
De heer Strolenberg (VVD):
Ja, dat zou kunnen: de Minister. Goed, dank voor uw support.
We hebben ze hard nodig om al die ambities te realiseren. Anderzijds moeten we ook inzetten op het herstellen van het vertrouwen dat daar toch een beetje weg is.
U stond zelf vorige week al bij de VNG ... Voorzitter, de Minister stond vorige week al bij de VNG te spreken. Dat is zeer lovenswaardig. Ik ben even benieuwd naar de reactie van de Minister: met welke indruk is ze daar weggegaan? Wat kunnen we van de Minister verwachten om het vertrouwen bij de medeoverheden te verbeteren? Dat is vraag één.
Dan over gemeentefinanciën.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik zou graag aan de VVD willen vragen wat de Minister van de VVD te verwachten heeft als het gaat over die gemeentefinanciën. Want er staat een dikke min aan het einde van het regeerakkoord. U heeft de Minister met een onmogelijke opdracht het veld in gestuurd, namelijk om de relatie goed te maken met de gemeenten, die niks meer willen uitvoeren van het Rijk. U geeft de Minister niet een lege koffer, maar mingeld. Wat gaat u daaraan doen?
De heer Strolenberg (VVD):
Ik ga er zo even op terugkomen onder het kopje gemeentefinanciën.
Mevrouw Leijten (SP):
U lijkt wel een bewindspersoon. Ik zou graag antwoord willen. Wat gaat de VVD eraan doen dat de Minister niet alleen een lege koffer maar mingeld heeft gekregen in het regeerakkoord?
De heer Strolenberg (VVD):
Het is niet alleen mingeld, want er zijn natuurlijk een aantal dingen opgenomen in het regeerakkoord, zoals het afschaffen van de oplopende opschalingskorting. Ik zeg ook maar even dat het accres omhoog is gegaan. Er komen ook heel veel specifieke uitvoeringen rondom het klimaatbeleid, evenals specifieke programma's voor de hervorming van de arbeidsmarkt of bijvoorbeeld programma's voor de verbetering van werk en uitvoering. Eigenlijk is mijn vraag meer naar de Minister toe, zeker ook omdat er discussie is over de herverdeling van het Gemeentefonds ... We hebben die kaartjes gezien van Nederland, waarop veel gemeenten rood kleuren. Ik ben benieuwd wat het effect is van de herverdeling, ook na het coalitieakkoord. Wat betekent dat onderaan de streep voor die gemeenten? Springen ze er dan nog zo slecht uit?
De voorzitter:
Een vraag van mevrouw Bromet. Nee, nog even mevrouw Leijten.
Mevrouw Leijten (SP):
De heer Strolenberg praat er volleerd overheen, maar er komt geen nieuw accres. Het accres is niet opgehoogd. De opschalingskorting wordt stilgelegd. Op het moment dat die stillegging stopt, staat er gewoon een min. Meneer Strolenberg komt zelf uit gemeenteland, dus hij weet dat al het geld tijdelijk is. Hij weet ook dat iedere aantredend nieuw college na de verkiezingen niks structureels gaat uitgeven, want er is geen structureel geld. Dus u geeft de Minister niet alleen een lege koffer, u geeft de Minister mingeld mee. Wat heeft zij van de VVD aan steun te verwachten in de komende tijd om die relaties te verbeteren? Want die gaan niet verbeteren met mingeld.
De heer Strolenberg (VVD):
U doelt voornamelijk op de opschalingskortingen. De oploop daarvan is tot 2025 geschrapt, maar daarna loopt het natuurlijk weer op. Ik heb ook diverse wethouders Financiën gesproken. Voor hen geeft het kopzorgen. Ik denk dat het ook heel lastig is om de meerjarenbegroting in te kunnen vullen. Daarom wil ik ook aan de Minister vragen hoe gemeenten met die meerjarenbegroting om kunnen gaan. We hebben natuurlijk nog een discussie over het vergroten van het lokale belastingdomein. We gaan nog kijken hoe we de gemeenten op andere manieren financieel kunnen ondersteunen, of hoe ze zelf aan de slag kunnen gaan met hun inkomsten. Mijn vraag aan de Minister is, meer ook in reactie op mevrouw Leijten: wat gaan we precies doen? Mogen wethouders Financiën creatief zijn bij het inschatten van wat er aan de batenkant bij kan komen, zeker als die opschalingskorting weer gaat lopen?
De voorzitter:
Een vraag van mevrouw Bromet.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Het lijkt net alsof er een natuurverschijnsel neergedaald is, namelijk een coalitieakkoord. Daar heeft de VVD kennelijk ... Ik dacht dat de heer Strolenberg daaraan heeft meegeschreven, maar hij vraagt nu hoe dat uitpakt als de Minister ermee aan het werk gaat. Wij zijn er ook vrij negatief over. Stel dat de Minister straks zegt: dit kan helemaal niet; ik kan hier helemaal niet mee uit de voeten. Wat gaat de VVD dan doen om dit te repareren, om de gemeenten tegemoet te komen?
De heer Strolenberg (VVD):
Dan lopen we denk ik wel vooruit op zaken. Daarom vind ik het ook belangrijk om te zien, indicatief, liefst per gemeente, wat het effect is van het coalitieakkoord en bijvoorbeeld de herverdeling van het Gemeentefonds. U weet dat in het verkiezingsprogramma van de VVD ook stond dat wij de opschalingskorting wilden schrappen. Maar ik heb begrepen dat er met de vele ambities en de maatschappelijke opgaven die er zijn, gewoon een geldtekort was. Alle plannen, alle ambities kosten geld. Uiteindelijk betekende dat eigenlijk alleen die oploop ...
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Als je een akkoord maakt, dan kun je een akkoord maken waarin je zegt: sorry, we vinden het niet belangrijk genoeg; we willen er geen geld aan uitgeven. Kennelijk zijn dat voor de VVD dan de gemeenten. Als je geld tekortkomt, kun je ook nog ergens anders geld ophalen, bijvoorbeeld door belastingen. Dat is ook niet gebeurd. Ik ben benieuwd naar de antwoorden van de Minister, want daar zullen we het mee moeten doen. Maar ik vind het niet eerlijk dat de VVD net doet alsof ze erbuiten staat. Dit is een akkoord van de VVD. Dit, wat de VVD wil met Nederland, is op papier gezet.
De heer Strolenberg (VVD):
Nee, daar staan we ook achter. Er zijn moeilijke keuzes gemaakt, ook op financieel vlak. Ook dat zorgt voor een heel grote uitdaging bij gemeenten. Wij moeten ze daar ook bij helpen. Het is niet zo dat we het alleen maar over de schutting gooien en dat gemeenten het maar moeten oplossen – we zullen het vast ook nog hebben over jeugdzorg – maar we hebben met z'n allen een heel belangrijke stap te zetten.
De voorzitter:
Prima, u continueert. O, de heer Omtzigt nog.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
In een bijzin vertelde de VVD dat de gemeenten maar zelf extra belasting moeten heffen. Zou ik mogen weten wat de voorkeur heeft van de VVD? Welke gemeentelijke belasting moet ingevoerd dan wel verhoogd worden om het gat van een paar miljard op te lossen?
De heer Strolenberg (VVD):
Daar wil ik niet te veel op vooruitlopen. Ik denk dat dat iets is wat we met elkaar gaan bespreken. In het coalitieakkoord staat dat we «onder andere kunnen gaan kijken». Ik denk dat dat samen met gemeenten is, bijvoorbeeld op het vlak van de ozb. Voor de provincies zullen we misschien meer op het vlak van de motorrijtuigenbelasting stappen moeten zetten. In die zin zijn er heel veel variaties mogelijk, denk ik, maar ik ga daar nu niet op vooruitlopen.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ik hoor hier maar één variatie, namelijk de ozb. Er is een gat van een paar miljard, dus wat de VVD hier zegt, is dat de ozb vanaf 2025 verdubbeld wordt. Laten we hier even geen ... Het gaat niet om een verhoging van 1% of 2%. Dus het is de voorkeur van de VVD om het regeerakkoord zo in te vullen dat in 2025 de tarieven van de ozb verdubbeld worden, dan wel dat de grondslag verbreed wordt. Want huurders betalen op dit moment geen ozb. Dat kan ook. Dan wordt de verhoging iets minder. Dus of alle huurders gaan ozb betalen, of alle eigenaar-bewoners gaan een verdubbelde ozb-rekening betalen. Dat begrijp ik toch goed?
De heer Strolenberg (VVD):
Nee, dat heeft u niet goed begrepen. Ik heb dat niet gezegd.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
De VVD heeft maar één optie aangegeven voor in welk gemeentelijk belastinggebied het gezocht wordt, en dat is de ozb. Er is een gat dat ongeveer net zo groot is als de huidige ozb-opbrengst. Dan is het toch niet raar dat ik concludeer dat de enige optie die de VVD op tafel legt, het verdubbelen van de ozb is? Daar zijn twee mogelijkheden voor, namelijk de huurders laten betalen, dan wel een verdubbeling voor de eigenaren. Veel meer smaken zijn er niet. En daar gaat de VVD zich voor inzetten. Als de VVD een andere optie heeft, horen we die optie nu ook graag, want anders houd ik eraan vast dat dit de VVD-optie is.
De heer Strolenberg (VVD):
Meneer Omtzigt, ik denk dat er heel veel verschillende opties zijn. Ik heb weleens mensen gehoord over een ingezetenenheffing. Ik heb weleens gehoord over ... Heel veel dingen die met de gemeentelijke diensten te maken hebben, moeten nu kostendekkend zijn. Ook de tarieven moeten kostendekkend zijn. Daar zou je ook van af kunnen stappen. Er zijn verschillende mogelijkheden om dat gebied te verruimen, denk ik, maar in het hoofdlijnendebat gaat het misschien iets te ver om daar helemaal op in te gaan. Ik wil heel graag de uitdaging bij gemeenten neerleggen, en ook bij het ministerie en bij de nieuwe Minister, om daarmee in gesprek te gaan en met voorstellen te komen.
De voorzitter:
U continueert.
De heer Strolenberg (VVD):
Denkt u?
De voorzitter:
Nou, dat weet ik wel zeker. U heeft de heer Omtzigt in uw nek hijgen, dus ik help u eigenlijk bijna. Geniet ervan.
De heer Strolenberg (VVD):
De vraag die ik zonet stelde – ik herhaal hem maar eventjes – is als volgt. Ik vind het belangrijk om iets te weten over de meerjarenbegroting, ook voor de wethouders. Ze zijn er nu nog niet mee bezig, maar volgend jaar zal dat wel gaan spelen. Dan zit de oploop van de opschalingskorting er weer in. De vraag is – ik hoor vanuit gemeenteland verschillende werkwijzen – hoe je daarmee om zou kunnen gaan. Wat gaat de Minister doen om gemeenten daarbij te helpen? Tot hoever mag die creativiteit gaan?
Ten tweede willen de medeoverheden investeren. Mevrouw Leijten en mevrouw Bromet zeiden dat ook. Dat betekent dat het belangrijk is dat er langjarig stabiele inkomsten zijn. U heeft dat ook in de brief geschreven. Een aantal gemeenten luiden de noodklok. Ik heb gisteren een brief van u gelezen aan de Vereniging van Friese Gemeenten en de Vereniging van Groninger Gemeenten. Daarin staan eigenlijk nog geen antwoorden op de vragen. U heeft aangegeven de verwachting te hebben in het voorjaar de Kamer te kunnen informeren naar aanleiding van adviezen en de reacties van onder andere de VNG. Wij willen als VVD oproepen om daar echt voortvarend mee aan het werk te gaan, want voor een aantal gemeenten voelt het alsof het zwaard van Damocles boven hun hoofd hangt. Het is volgens mij niet goed als dat zich te lang voordoet.
Dan de uitvoeringsorganisaties. De uitvoering van beleid is onderwerp van discussie in het rapport van de commissie-Bosman. Dat geeft goed weer dat uitvoeringsorganisaties meer ruimte moeten krijgen voor maatwerk en dat de menselijke maat in de uitvoering gewaarborgd moet worden. Daar zijn we het als VVD mee eens. Wanneer het aan de uitvoering schort, is het goed als de Minister daar aandacht aan besteedt. Er zijn heel veel aanbevelingen gedaan, ook in het rapport Klem tussen balie en beleid. Wij zijn heel erg benieuwd hoe en welke waarborgen u gaat inbouwen om ervoor te zorgen dat daadwerkelijk uitvoering wordt gegeven aan alle aanbevelingen die daarin staan. En we zijn ook benieuwd of u daar zelf een bepaalde doelstelling op wil zetten.
Tot slot integriteit. Bij de begroting BZK 2022 hebben we als VVD aangedrongen op het geven van invulling aan de aanbevelingen uit het GRECO-rapport. We hebben toen al gezegd: laat het oude kabinet daar alvast stappen in maken. Ik ben benieuwd of u in het overdrachtsdossier al een panklaar verhaal hebt gekregen. Ik zou graag willen horen hoe u daar invulling aan gaat geven en hoe u de Kamer daarbij gaat betrekken.
De voorzitter:
Met «u» bedoelt u de Minister, denk ik.
De heer Strolenberg (VVD):
De Minister, ja.
De voorzitter:
Heel goed.
De heer Strolenberg (VVD):
Dat was het.
De voorzitter:
Ik ga het allemaal een beetje kort houden, want we hebben dertien sprekers. Anders zijn we echt pas ver na de dinerpauze klaar. Een hartelijk woord van welkom aan mevrouw Inge van Dijk by the way. Het woord is aan de heer Eerdmans van de fractie van JA21, voor zijn vier minuten.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank u wel. Het kan inderdaad kort, denk ik. Op hoofdlijnen: we zijn blij met de thema's. Die zijn goed en prima. Ik vind het wel opvallend dat bij het vierde thema staat: als doel een goed functionerende overheid. Ik denk dat het «een excellente overheid» moet zijn. Dat is een ambitie, dat is een doel. Wat is er volgens u voor nodig om van «goed» naar «excellent» te gaan?
Twee. Bestuurlijke vernieuwing komt bijna niet aan de orde in het coalitieakkoord. Dat vinden wij jammer. Waar zijn de referenda? Waar is de gekozen burgemeester? Waar is bijvoorbeeld het bindend collectief referendum, een initiatief van de SP, dat nu voor tweede lezing voorligt? Wat vindt het nieuwe kabinet van bestuurlijke vernieuwing? Ligt dat nog steeds bij het grofvuil?
Dan de relatie tussen het Rijk en de medeoverheden. Die staat onder grote druk. Ik denk dat op dat punt herstel nodig is, want het gaat niet goed. Denk aan de asielaanwijzing van mevrouw Broekers-Knol. Die mocht niet en heeft veel kwaad bloed gezet bij gemeenten. Er werd gezegd: u zal ze moeten opvangen. Daar is geen enkele grond voor. We zien het ook bij de Crisis- en herstelwet. Die wordt in Utrecht gewoon ingezet om mensen van het gas af te dwingen. Je wordt gewoon overruled. Er is geen inspraak, geen invloed. Dat vinden wij een slechte zaak. Dat wordt ook zo beleefd door de gemeenten en lokale overheden. Kunt u toelichten waarom dit wel of niet nuttig zou zijn en hoe u daar zelf in zit?
Het derde punt is de arbitrage jeugdzorg. We hebben het er al over gehad bij het debat over de regeringsverklaring. Wij vinden het een hele slechte zaak. Op die manier ontstaat een tekort op de jeugdzorg, die zo noodzakelijk is in gemeenten. We hadden vroeger de collecte in de kerk – dat weet ik nog heel goed – voor kinderen in de knel. Daar deden we allemaal aan mee. Er zitten gewoon kinderen in de knel. Ik ben zelf wethouder geweest, net als volgens mij meerderen hier aan tafel. Het is gewoon heel slecht om daar nu op te bezuinigen. Die kinderen hebben het echt, echt nodig. Er staat een totaal onrealistische planning bij, die niet gevolgd moet worden, zo vindt JA21.
Dan het accres. Er is al aan de orde geweest dat het Gemeentefonds vanaf 2026 omlaaggaat. Het is lager vastgesteld. Dat tekort moeten die gemeenten dus gaan inboeken. Dat is een bedrag van 2 à 3 miljard euro. Die korting staat er al in. Hoe moeten zij dat doen? Nou, dat is inderdaad de vraag. Daar komen gemeentelijke belastingen bij, dus de bewoners kunnen het weer gaan betalen. Daar komt het gewoon op neer. Als ze dat niet doen, dan moeten ze het ergens anders vandaan halen. Willen we dan minder theater, minder zwembaden, nog minder jeugdzorg of geen riool of vervanging daarvan? Het is veel en het is heel slecht. Kortom, wij zijn pertinent tegen een lokale belasting erbij. JA21 wil dat niet. U moet het eigenlijk terugdraaien, want anders gaat het ten koste van de gemeentelijke zorg. Graag een reactie.
Dan – ik ben er al bijna, voorzitter; zo hard kan het gaan – de vraag wat überhaupt uw visie is op de financiële verhoudingen tussen Rijk en medeoverheden. U zegt: de deur staat open.
De voorzitter:
U zegt de hele tijd «u», maar u spreekt via de voorzitter. U moet dus zeggen: de Minister.
De heer Eerdmans (JA21):
Daar wil ik nog weleens een puntje over maken in het Presidium, want dat vind ik verwarrend in het debat.
De voorzitter:
Ja, maar het is wel zoals het is.
De heer Eerdmans (JA21):
Tot nu toe.
De voorzitter:
Dus ik verzoek u toch met klem om zich aan die regel te houden, want anders spreekt u mij aan.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, ik weet het. Dat is misschien ook best goed, maar in dit geval is het gericht aan de Minister. Voor de luisteraar thuis was het wel duidelijk, denk ik, maar ik ben het met u eens dat de regels tot nu toe zo zijn. Wij zien daar graag verandering in.
Voorzitter. Wij willen zo graag een reactie hebben van de Minister op de vraag hoe het zit met de financiële verhoudingen. Ga bij ze langs in plaats van te zeggen: mijn deur staat open.
Voorzitter. Dan het laatste punt: de Regio Deals. Wij vinden het prima dat die er zijn. Wij hechten enorm aan het NPRZ voor Rotterdam; dat zal niet verbazen. Maar denk ook aan Zaanstad en Heerlen-Noord. Dat zijn allemaal gebieden waarin de leefbaarheid onder grote druk staat. Dat willen we continueren. Ik denk dat het goed is dat er geld bij komt. De vraag is even – ik vraag dat via u aan de Minister, voorzitter; dit is heel verwarrend allemaal – hoe het zit met Hugo de Jonge. Die heeft volgens mij het programma Leefbaarheid en Veiligheid onder zijn hoede. Komt daar dan ook geld bij? Want dat is natuurlijk part of the deal.
Voorzitter, dan ben ik weer bij u. Ik laat het voor nu hierbij. Dank u wel.
De voorzitter:
Grote complimenten voor uw beknoptheid. Dank u wel. We gaan kijken of mevrouw Leijten dat ook kan. Het woord is aan haar.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. We hebben de brief van de Minister gekregen. Die wil de democratische rechtsstaat en de democratie nieuw leven inblazen. Die wil een goed functionerende overheid. Ik mis in ieder geval dat ze integriteit wil terugbrengen in de overheid. Waar kijken we nou tegen aan? Dit land is gerund als een bv. Daarin zijn de inwoners klanten. De dienstverlening is ingericht als een product en een proces. Ambtenaren worden gewantrouwd bij het maken van keuzes of worden vervangen door computers. Uiteindelijk is ons hele land meer een doorstroomhub voor multinationals om belasting te ontwijken dan iets om in te investeren voor ons allemaal.
Na die 20 à 30 jaar uitholling van wat wij als land zijn, zie je dat zes op de tien mensen de overheid niet meer vertrouwen. We zien in het rapport van Josse de Voogd en Cuperus dat een heel groot deel van onze kiezers is afgehaakt en vooral afgehaakt is gemaakt. Zij herkennen zich niet meer in het land waarin ze wonen. Zij kunnen niet meer meebeslissen over de voorzieningen die zij nodig hebben. In de omgeving waarin zij wonen herkennen ze zich niet meer. Als het gaat over dingen dichtbij hebben: banken, bibliotheken en overheidsvoorzieningen trekken weg. Als ze dan een keer de rijksoverheid nodig hebben, dan worden ze straffend gewantrouwd en moeten ze procedures doorlopen en komen ze uit zonder uitkomst. Ben je gediplomeerd of heb je geld, dan kom je er wel, ondanks de overheid, maar als dat niet zo is, dan sta je langs de zijlijn.
Dan over de afgehaakten. Waar ik mij zeer veel zorgen over maakte toen ik dat rapport las, is dat het ook een gezondheidsafhaken betreft. Ik ben heel benieuwd hoe de Minister daartegen aankijkt.
Als het gaat over het democratische tekort, dan is de SP in ieder geval bezig met een initiatief. We hopen heel snel met deze commissie, of in ieder geval met leden van deze commissie, de referendumwet in tweede lezing te kunnen vaststellen.
Dan de gemeenten. Dat is natuurlijk de overheid dichtbij. Zij hebben veel meer taken gekregen en veel minder middelen. In 2026 is er sprake van een grote dikke min. Alle problemen die er zijn, zullen dus niet worden opgelost. Het gebeurt alleen maar met tijdelijk geld. We weten waartoe dat leidt, namelijk tot initiatieven die kort duren. Dat is een speeltuin voor consultants. Dat zijn allemaal zaken die niet landen. Structurele tekorten worden niet opgelost, maar er worden eventjes pilots gedraaid die mogelijk werken of mogelijk niet werken maar die zeker niet structureel zullen zijn. Hoe gaat de Minister dit oplossen? Zij zal de steun van de SP krijgen als zij een goed en deugdelijk financieel beleid gaat afspreken met gemeenten. Dat is nodig, want die zijn dichtbij. Dan gaat het wat de SP betreft niet op om dwingend beleid op te leggen, zoals met de asieldeals is gedaan, wat gewoon onrechtmatig is geweest. Daar is het laatste woord nog zeker niet over gezegd.
Voorzitter. Tot slot de integriteit. We hebben hiervoor een Minister gezien die het prima vond om lobbyist te worden. De Minister-President vond dat ook prima. We zagen een andere Minister, van Binnenlandse Zaken, die het gewoon had over een functie elders voor een zeer gewaardeerd Kamerlid. Nooit is er een antwoord gekomen op de vraag waarom dat er stond. Er kwam nooit een verklaring: geen herinneringen. Maar het kan dus nog steeds gebeuren. Want het is datzelfde ministerie en datzelfde ambtelijke apparaat dat opschrijft: Kamerlid, functie elders. Ik zou graag van de Minister willen weten wat zij gaat doen om te voorkomen dat dit normaal gevonden wordt.
Gisteren kregen we twee zware rapporten over een zwarte lijst, die al meer dan twee jaar bekend is bij de Belastingdienst. Dat gebeurde anderhalf uur voor de coronapersconferentie. Deze Minister kent als oud-Kamerlid alle trucjes feilloos. Hij weet hoe je grote vuiltjes weg moet werken als het land even ergens anders naar kijkt en hoe je een kliko naar buiten stort op het moment dat Nederland ergens anders mee bezig is. Ik zou zo graag willen weten of deze Minister van Binnenlandse Zaken, die weet hoe dat werkt, informatie met een negatieve connotatie gaat dumpen op het moment dat de rijksoverheid of de regering hoopt dat het land ergens anders mee bezig is. Hoe gaat zij ervoor zorgen dat dat niet meer gebeurt en dat we gewoon fatsoenlijk en eerlijk informatie krijgen als die beschikbaar is, zonder dat de Kamer wordt gezien als stempelmachine?
Daar laat ik het bij.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van Baarle van de fractie van DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Dank u wel, voorzitter. De Minister van Binnenlandse Zaken is ook de coördinerend Minister voor discriminatiebestrijding. Daar zou DENK vandaag op willen inzoomen. Het is natuurlijk, nadat gisteren duidelijk werd dat de Belastingdienst mensen als fraudeur aanmerkte op basis van nationaliteit en ook nog eens op uiterlijke kenmerken, relevanter dan ooit. Een deel van de overheid beoordeelde mensen gewoon op basis van hun uiterlijke kenmerken. Een deel van onze rijksoverheid – daar heeft het gewoon alle schijn van – heeft zich gedragen als een soort racistische club. Ik zou aan de Minister daar een moreel oordeel over willen vragen. Ik zou aan de Minister willen vragen hoe zij gaat uitsluiten dat ook andere overheidsdiensten mensen beoordelen op hun uiterlijke kenmerken. Wanneer wordt eindelijk de motie van DENK uitgevoerd om de hele overheid te gaan doorlichten op discriminatie?
Voorzitter. Het probleem van racisme en discriminatie is hardnekkig. Dat een overgrote meerderheid van de Nederlandse moslims aangeeft discriminatie mee te maken, dat een overgrote meerderheid van de makelaars discrimineert en dat volgens het SCP discriminatie maar niet afneemt, toont aan dat we met een enorm maatschappelijk ontwrichtend probleem te maken hebben, dat met een systematische aanpak bestreden moet worden. Hoe gaat de Minister hierin haar taak als coördinerend Minister discriminatiebestrijding vervullen, in samenwerking met de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme? Ik vond dat in de brief nog wat karig. Ik moet eerlijk zeggen dat de coördinatie op discriminatiebestrijding in de afgelopen periodes echt een beetje is veronachtzamend bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Ik zou de Minister willen vragen of zij dat deelt. Want het maakte mij als Kamerlid elke keer weer kwaad als bleek dat er niet bijgehouden werd hoeveel geld er eigenlijk uitgegeven werd aan discriminatiebestrijding, dat ministeries langs elkaar heen werkten en dat men soms niet eens wist wat er in het land gebeurt. Er was soms geen flauw benul. Dus hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat er nou eindelijk echt een goed gecoördineerde aanpak van discriminatiebestrijding komt en dat het top of mind wordt bij de hele rijksoverheid? Hoe gaat zij die aanpak integraler maken? Komt er ook eindelijk eens een afrekenbaar beleidstarget op discriminatie, dat we in de begroting terugzien en waar we de regering op kunnen afrekenen?
Dan het regeerakkoord. DENK is teleurgesteld dat er totaal geen financiële prioriteit aan discriminatiebestrijding wordt gegeven. Een schamel bedrag van € 500.000 op een begroting van honderden miljarden is echt een fooi. Dan gaat het ook nog eens om bureaukosten; niets voor de uitvoering. Hoe denkt de Minister discriminatie uit te gaan bannen zonder ook maar een kwartje extra te krijgen voor de uitvoering? Verder staan er in het regeerakkoord mooie ambities tegen discriminatie, die natuurlijk aankomen op de uitwerking. Wanneer kunnen we van deze Minister op discriminatie een plan van aanpak tegemoetzien voor de uitwerking, over wanneer de nieuwe wetsvoorstellen komen, wanneer de nieuwe beleidsregels ingevoerd gaan worden? Wanneer zien we dat van deze Minister terug? Om er een uit te lichten: we lezen in het regeerakkoord dat organisaties die zich schuldig maken aan discriminatie, uitgesloten worden van subsidies en opdrachten. Mijn vraag aan de Minister is: is dat eigenlijk niet al zo? Volgens mij was dat al staand beleid. En als dit al zo is, wanneer zien we dan een aanscherping van deze regel? Worden bedrijven en organisaties dan langer uitgesloten? Worden ze dan misschien permanent uitgesloten? Daar graag een antwoord op.
Voorzitter. Veel vragen op het thema discriminatiebestrijding, en DENK hoopt op antwoorden. Want DENK zal op de bestrijding van racisme en discriminatie deze ministier op een constructieve manier scherp houden in de komende periode. Wij zullen de goede ideeën steunen, maar waar het beter kan, zullen wij de spreekwoordelijke luis in de pels zijn van deze Minister om uitsluiting in ons land tegen te gaan. Dat doen we elke dag weer, totdat iedereen in ons land gelijkwaardig behandeld wordt.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Bromet van GroenLinks.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Voorzitter. Gisteren was het de vuurdoop van deze Minister in de Kamer bij een wet die ze van haar voorganger heeft overgenomen, maar vandaag bespreken we de beleidsvoornemens van de Minister zelf. De brief die de Minister heeft geschreven, bevat mooie ambities. Het is nu de vraag hoe deze ambities in concreet beleid worden omgezet. Laat ik een aantal punten langslopen die voor GroenLinks belangrijk zijn.
De Minister schrijft dat zij de democratische rechtsstaat wil versterken. Als zij met goede voorstellen op dat vlak komt, zal ze ons aan haar zijde vinden. Wat ons betreft maken we de democratie toegankelijker door ook jongeren een stem te geven. Wij zouden heel graag willen dat de kiesgerechtigde leeftijd verlaagd wordt naar 16 jaar, zoals in een aantal andere Europese landen gebeurt. Maar er kan natuurlijk veel meer gebeuren. Wat gaat de Minister concreet op dit vlak doen?
Voor GroenLinks is het verder belangrijk dat het ambt van volksvertegenwoordiger aantrekkelijk blijft voor mensen. Dat betekent dat we hard moeten optreden tegen bedreigingen en ervoor moeten zorgen dat ondermijning van met name het lokale bestuur tegen wordt gegaan. Een ander belangrijk punt vinden wij het voorstel voor constitutionele toetsing. Dit kan het vertrouwen van de burger in de overheid mede helpen herstellen. GroenLinks heeft hier in het verleden zelf een wetsvoorstel voor gedaan. Toen was de tijd er nog niet voldoende rijp voor, maar ik zie uit naar het voorstel van het kabinet en wil de Minister aansporen om hier enige haast mee te maken. Voorzitter. Anderen noemden het al: een belangrijk punt is de financiering van de gemeenten. Gemeenten lopen al jarenlang financieel achter de feiten aan. Uit mijn eigen ervaring als wethouder weet ik hoe lastig het is om zowel de dienstverlening aan inwoners op peil te houden als te kunnen voldoen aan alle nieuwe uitdagingen die op gemeenten afkomen. Ik mis in het coalitieakkoord en in de brief van de Minister concrete stappen om de financiële slagkracht van gemeenten te vergroten en het vertrouwen tussen gemeenten en het Rijk te herstellen. Ik zou graag concreet van de Minister horen wat zij gaat doen. In de brief lezen we dat er weer overleg komt, maar er wordt al jaren overleg gevoerd. Daar zijn de financiële problemen niet door opgelost. En over twee maanden zijn de gemeenteraadsverkiezingen en worden overal nieuwe coalitieakkoorden gesloten. Maar hoe moeilijk is het om plannen te maken als je niet weet hoe de langetermijnfinanciering in elkaar zit? Daarom vraag ik aan de Minister: welk signaal geeft zij aan de nieuwe gemeentelijke colleges? Hoe kunnen zij een toekomstgericht akkoord sluiten als ze niet weten wat hun financiële positie is over een aantal jaar? Is de Minister bereid om op korte termijn samen met de gemeenten knopen door te hakken over de langeretermijnfinanciering? En wat is haar rol bij het oplossen van de impasse bij de jeugdzorg? Deelt zij de mening dat het Rijk de uitspraak van de arbitragecommissie onverkort moet uitvoeren?
Een derde punt waar ik graag bij stil wil staan, is de positie van burgers. We hebben al vaak in de Kamer gesproken over de toeslagenaffaire en de gevolgen daarvan. Een van de terreinen waar we de oplossing voor moeten vinden, is het herstel van het vertrouwen en hoe de overheid omgaat met burgers. Dit betekent concreet dat wetten niet te rigide moeten zijn en dat er altijd zowel landelijk als lokaal maatwerk mogelijk moet zijn door bijvoorbeeld gebruik te maken van hardheidsclausules. Hoe gaat de Minister zich hiervoor inzetten?
Dan, tot slot, twee laatste punten die in elkaars verlengde liggen. Allereerst de omgang tussen kabinet en parlement. Graag zou ik van de Minister horen hoe zij eraan gaat bijdragen dat wij als Kamer altijd goed en tijdig geïnformeerd worden en aan de omslag die nodig is om de zo veel besproken bestuurscultuur echt te laten veranderen.
Helemaal tot slot. Per 1 mei gaat de Wet open overheid in. Een goede implementatie van deze wet, waar GroenLinks en D66 jarenlang aan gewerkt hebben, heeft het nodig dat de Minister van BZK een succesvolle invoering actief aanjaagt. Graag hoor ik wat meer van de Minister over hoe zij dit denkt te gaan doen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Tot op de seconde nauwkeurig. Mevrouw Arib van de Partij van de Arbeid.
Mevrouw Arib (PvdA):
Dank u wel, voorzitter, en ook dank aan de Minister voor haar hoofdlijnenbrief, waarin ze zes thema's aansnijdt en aangeeft hoe ze de komende tijd daaraan wil werken. Gezien de korte spreektijd sluit ik me waar het gaat om integriteit voor een belangrijk deel aan bij collega Leijten en waar het gaat om gemeentefinanciën bij collega Bromet.
Voorzitter. Wie de kinderopvangtoeslagaffaire en de aardbevingsschade in Groningen heeft gevolgd, heeft kunnen zien dat de overheid medeverantwoordelijk is voor de ellende waarin veel burgers terecht zijn gekomen. Waar het gaat om het beschermen van individuele grondrechten van burgers, heeft de overheid gefaald. En dan lees ik de zin in het regeerakkoord waarin verwezen wordt naar vertrouwen herwinnen van de burgers, maar ook hoe we onze democratische rechtsstaat kunnen versterken. Er staat: «Samen met bestuurlijke en maatschappelijke partners gaan wij ons daarvoor inzetten.»; ook deze Minister. In verhouding tot wat er de afgelopen jaren is gebeurd, vind ik deze zin zwaar onvoldoende. De vorige Minister schitterde door afwezigheid op dit dossier. Vier jaar lang heeft ze de rechtsstaat verwaarloosd. Mijn verwachtingen van deze Minister zijn heel hoog. Ik wil dus heel graag weten wat haar ambitie is om de individuele grondrechten van burgers te beschermen, want het Ministerie van Binnenlandse Zaken is de hoeder van onze grondrechten. Ik ben erg benieuwd naar hoe zij die ambitie concreet invulling gaat geven.
Ik ben wel tevreden over de wijze waarop nu een aantal thema's zijn uitgewerkt als het gaat om het vertrouwen in de rechtsstaat, maar ook als het gaat om het democratisch functioneren. De Minister verwijst naar de staatscommissie rechtsstaat. Die kwam er mede naar aanleiding van de motie van collega Omtzigt, die wij ook hebben gesteund. Maar ik wil graag een waarschuwing geven over staatscommissies. Die zijn heel lang bezig. De staatscommissie moet nog worden ingesteld. De opdracht moet nog worden geformuleerd. Deze staatscommissie mag geen alibi zijn om allerlei acute en urgente problemen daar te parkeren. Mijn ervaring is namelijk dat als er een staatscommissie in het leven wordt geroepen, alles daarop wordt afgeschoven. Dat kunnen we ons niet permitteren. De Minister heeft drie jaar te gaan. Tenminste, dat hoop ik voor haar.
Waar het gaat om rol van de overheid en het terugwinnen van het vertrouwen, zien we niet alleen bij de kinderopvangtoeslagaffaire en Groningen, maar ook bij andere individuele zaken van burgers dat zij de overheid niet als partner naast zich zien staan. Eigenlijk is de overheid medeveroorzaker en tegenspeler. Sterker nog, de overheid procedeert gewoon tegen burgers. Natuurlijk, de overheid heeft alle middelen. Dat zijn belastinggelden, die wij allemaal opbrengen. De burger trekt altijd aan het kortste eind. Misschien heeft de Minister er een visie op dat de overheid, dat ambtenaren, ook op lokaal niveau, de menselijke maat weer gebruiken: gewoon terugbellen, en niet dat de burgers naar de rechter moeten stappen. In dat verband verwijs ik ook naar de wijze waarop tot nu toe door de rijksoverheid wordt omgegaan met Wob-verzoeken. Collega Bromet heeft daar het nodige over gezegd. Ondanks dat de Wob-verzoeken legitiem zijn en dat de overheid wettelijk verplicht is om informatie te geven, moet bijvoorbeeld Nieuwsuur naar de rechter stappen en allerlei dingen afdwingen.
Ik weet niet hoelang ik nog heb?
De voorzitter:
Nog vier seconden.
Mevrouw Arib (PvdA):
Oké. Dat moet ik nooit vragen. Dat weet ik! De staatscommissie-Remkes heeft een advies gegeven, of een aanbeveling, over de constitutionele toetsing. In het regeerakkoord wordt verwezen naar de staatscommissie-Remkes. Er wordt gezegd dat ze gaan kijken op welke manier dat invulling moet krijgen. Ik ben benieuwd naar de visie van deze Minister.
De voorzitter:
Ja, oké. U zit al op 4.30. Eén zin dan.
Mevrouw Arib (PvdA):
Eén zin. Collega Van Baarle heeft erop gewezen dat bij de Belastingdienst eigenlijk gewoon racisme aan de orde is. Wij gaan er niet over, maar het raakt aan het fundament van de rechtsstaat dat racisme en discriminatie nog steeds onderdeel daarvan uitmaken. Ik wil graag weten wat de aanpak van de Minister daarvan is. Dus niet alleen een coördinator of voorlichting, maar een fundamentele aanpak van racisme.
Punt.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat is wel een heel lange punt geweest, mevrouw Arib. Het woord is aan de heer Van Meijeren van de fractie van Forum voor Democratie.
De heer Van Meijeren (FVD):
Dank u wel, meneer de voorzitter. «Een democratische samenleving kan alleen functioneren als we staan voor fundamentele grondrechten en vrijheden, iedereen meedoet en discriminatie wordt bestreden.» Het zijn mooie, wijze woorden uit de brief van de nieuwe Minister van Binnenlandse Zaken, die ik volledig onderschrijf. Maar deze woorden bevestigen ook een buitengewoon pijnlijke boodschap. Uit deze woorden kan namelijk geen andere conclusie getrokken worden dan dat wij momenteel niet meer in een functionerende democratische samenleving leven, omdat de meest fundamentele grondrechten en vrijheden niet gewaarborgd zijn en niet iedereen mee kan doen. Hoewel dit voor veel mensen zo duidelijk is dat het geen nadere toelichting behoeft, ga ik er toch graag wat dieper op in.
Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog is het niet zo slecht gesteld geweest met de grondrechten en vrijheden in Nederland als sinds de aanvang van het coronaschandaal. Een ongemakkelijke waarheid, maar helaas wel de waarheid. Ik sluit me dan ook aan bij de woorden van de vorige spreker, mevrouw Arib, die opmerkte dat de voorganger van deze nieuwe Minister ongelofelijke steken heeft laten vallen en schitterde door afwezigheid bij al die debatten waarin week in, week uit beetje bij beetje meer en meer van onze grondrechten en vrijheden van ons werden afgepakt. We leven nu al in een tijd waarin de overheid steeds meer macht en controle naar zich toe trekt en we al blij moeten zijn als we van de Minister-President te horen krijgen dat we tot 22.00 uur 's avonds naar het café of het theater mogen. Niet zonder onzinnige QR-code, niet zonder een flinke dosis onderling wantrouwen, op 1,5 meter afstand van elkaar en met een niet-werkend mondkapje op. Goh, wat een gezelligheid. Maar met vrijheid heeft dit niets te maken.
Ongevaccineerden worden feitelijk buitengesloten omdat zij zich, in tegenstelling tot gevaccineerden, iedere 24 uur moeten laten testen als ze mee willen blijven doen in deze samenleving. In de eerste plaats is het al onacceptabel om überhaupt van wie dan ook te eisen om met een QR-code te bewijzen een bepaald verkoudheidsvirus niet te hebben, maar dat hierbij ook nog een onderscheid wordt gemaakt tussen gevaccineerden en ongevaccineerden, is simpelweg op geen enkele manier te rechtvaardigen. Inmiddels wordt niet eens meer ontkend dat ook gevaccineerden het virus gewoon kunnen krijgen en anderen kunnen besmetten, maar toch is het kabinet blijkbaar van mening dat ongevaccineerden net zo lang gestigmatiseerd en getreiterd moeten worden totdat zij hun lichamelijke integriteit opgeven en zich met tegenzin laten injecteren met een risicovolle en experimentele gentherapie. Wie zijn onvrede wil uiten over dit ongekende onrecht, mag demonstreren, als de burgemeester van dienst tenminste in een goede bui is. Dat mag ook weer alleen op 1,5 meter afstand en met een onzinnig mondkapje op, en natuurlijk niet met meer dan het door de burgemeester vastgestelde maximumaantal deelnemers en niet op een andere plek dan het door de burgemeester aangewezen grasveldje, ergens buiten het centrum. Niet dat er ooit een besmetting te herleiden is geweest tot een demonstratie in de buitenlucht, maar blijkbaar past het onderwerp van de demonstratie niet in het straatje van de autoriteiten. Hoe beoordeelt deze nieuwe Minister de totale uitholling van het demonstratierecht?
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Van Meijeren (FVD):
Voorzitter, ik zou graag nog één afrondende zin willen uitspreken. Ik hoor heel graag van de Minister of zij het ermee eens is dat de grondrechtenbeperkingen als gevolg van de coronamaatregelen ongerechtvaardigd zijn, en of zij erkent dat haar belangrijkste taak het herstellen van onze democratische rechtsstaat zou moeten zijn.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Omtzigt. O, er is nog een vraag van de heer Van Baarle. Graag kort: een korte vraag en een kort antwoord.
De heer Van Baarle (DENK):
Ja, voorzitter, ik ga het toch doen. De heer Van Meijeren begon zijn bijdrage met het onderschrijven van wat er in de hoofdlijnenbrief stond, namelijk de bestrijding van discriminatie en uitsluiting. Ik zou toch aan de heer Van Meijeren willen vragen: als u vertegenwoordiger bent van een partij die in een plenair debat heeft gezegd ...
De voorzitter:
Als de heer Van Meijeren vertegenwoordiger is van een ...
De heer Van Baarle (DENK):
Van een fractie, voorzitter. Als u vertegenwoordiger bent van een fractie ...
De voorzitter:
Nee, als de heer Van Meijeren ...
De heer Van Baarle (DENK):
De heer Van Meijeren, ja.
De voorzitter:
Ja, heel goed. Goed zo.
De heer Van Baarle (DENK):
De heer Van Meijeren is vertegenwoordiger van een fractie die in een plenair debat heeft aangegeven dat het in Nederland niet meer zo gezellig is omdat er sprake is van 4 miljoen mensen die buitenlanders zijn, en dat de Nederlandse nationaliteit niet bepaalt of je Nederlander bent. Het gaat om dit soort discriminerende uitingen. Hoe kunt u nou tegen discriminatie pleiten in dit debat, terwijl u zelf discriminatie bepleit en beoefent?
De heer Van Meijeren (FVD):
Dank aan de heer Van Baarle voor deze vraag, want het biedt mij de gelegenheid om nogmaals te benadrukken dat Forum voor Democratie iedereen beoordeelt op basis van individuele kwaliteiten en eigenschappen. Wij discrimineren niemand. De woorden uit het debat waar u naar verwijst, heeft u op een verkeerde manier geïnterpreteerd, want nogmaals: wij sluiten niemand uit ...
De voorzitter:
Ja, helder.
De heer Van Meijeren (FVD):
... en wij beoordelen iedereen op basis van zijn of haar persoonlijkheid, en niet op basis van groepskenmerken.
De voorzitter:
Duidelijk. Afrondend, de heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Ja, voorzitter, afrondend. Mag ik dan in reactie daarop aangeven in de richting van de heer Van Meijeren dat dat niet waar is? In het verkiezingsprogramma van Forum staat dat er alleen mensen toegelaten zouden moeten worden die iets hebben met de Nederlandse cultuur. Dus: de cultuur. Dan beoordeel je mensen niet individueel. Als de heer Van Meijeren zelf, hoogstpersoonlijk, in antwoord op de vraag of iemand thuis zou moeten komen met iemand van kleur, via de app reageert met de woorden «hell, no!», dan discrimineert hij. Dan discrimineert de heer Van Meijeren zelfs persoonlijk. Ik durf dat dus te betwijfelen.
De heer Van Meijeren (FVD):
Ik zal er toch nog een keer heel kort op reageren. Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Het is niet zo dat iedereen die zich op dit moment niet in Nederland bevindt, het gelijke recht heeft om naar Nederland toe te komen. Wij pleiten ervoor dat iedereen die zich zou willen melden voor een verblijfsvergunning in Nederland, dat doet in het land van herkomst. Wij beoordelen die aanvraag op basis van de individuele persoonskenmerken van de desbetreffende persoon die de aanvraag doet, en niet op basis van groepskenmerken.
De voorzitter:
Prima. Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Omtzigt van de groep Omtzigt.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dank u wel, voorzitter. Om er een groep van te maken, voorzitter, voer ik vandaag ook het woord namens Volt. Dan heeft het ook enige betekenis. Ik hoor dat de voorzitter dat leuk vindt. De SGP voert namens mij het woord bij het coronadebat. Dat lijkt me niet onzinnig, in het kader van de vraag: hoe zorgen we ervoor dat we niet met z'n negentienen bij elk debat zijn?
Voorzitter. Ik feliciteer de Minister met haar nieuwe en zeer belangrijke functie. De rechtsstaat staat onder zware druk in Nederland. Dat hebben we gezien in het toeslagenschandaal. We hebben dat na de POK gezien. Ik zou eigenlijk graag een keer een algemene blik willen hebben op de staat van de rechtsstaat in de regering en op welke lessen deze nieuwe regering trekt uit de val van de vorige regering. Wat hebben we nou geleerd? Wat zouden we anders moeten doen? Dan mag er vrij gekeken worden, ook naar de rol van de Kamer. Ik noemde net al het kleine voorbeeld van het aantal sprekers. Doen we de juiste dingen? Zullen we allemaal naar onze eigen rol kijken?
Voorzitter. Het eerste punt dat ik graag zou willen aanstippen is constitutionele toetsing. De premier was niet helemaal helder. Mevrouw Bromet was helderder. Gaat de regering zelf het wetsvoorstel indienen om de Grondwet te wijzigen, of niet? Dat is gewoon een simpele vraag. Anders gaan wij het namelijk indienen. Dat is op zich niet zo spannend. Het is een tweetrapsraket. Om grondwettelijke toetsing door de rechter mogelijk te maken, moet de Grondwet gewijzigd worden en moet er richting aan gegeven worden. Wil je een constitutioneel hof? Wil je dat iedereen dat doet? Welke grondwetsartikelen wel en welke niet? Ik zou de Minister willen vragen: kunt u binnen een jaar een wet indienen en kunt u binnen een aantal maanden een hoofdlijnenbrief sturen over welke van die opties u zou willen kiezen? Dan kunnen we daarover in gesprek gaan.
Inzake de integriteit van het openbaar bestuur sluit ik aan bij de SP, bij de PvdA, maar ook bij de VVD in dit geval. Ik zou het heel fijn vinden als deze Minister als ambitie had om alle zeven aanbevelingen uit het GRECO-rapport die op de regering slaan, gewoon uit te voeren. Het parlement deed dat al; het voerde een aantal GRECO-aanbevelingen uit. De regering scoort tot nu toe nul uit zeven. Kijk bijvoorbeeld naar de vragen die ik vandaag samen met Volt gesteld heb over mevrouw Van Nieuwenhuizen, die lobbyist werd voor Shell en Gazprom, en toch aanwezig was bij de kabinetsbesprekingen over extra subsidies voor energiereuzen, terwijl haar collega's dat niet wisten. Als dat in een ander land gebeurd was, dan hadden we daar een woord voor gehad.
Voorzitter. Dan kom ik bij de inspecties. Er ligt een motie van collega Kuik van het CDA met het verzoek om een inspectiewet, zodat de onafhankelijkheid van de inspecties geborgd wordt. Dat zit in dezelfde motie als het grondwettelijke hof. Is de regering van plan om zo'n wet in te dienen en, zo ja, op welke termijn?
Dan de Algemene Bestuursdienst. Er ligt een VVD-motie van mevrouw Lodders, maar die is bijzonder slecht uitgevoerd. Eigenlijk zegt iedereen hier: jongens, hou op met dat constant ronddraaien. Er staat een zin over in het regeerakkoord, namelijk dat er «ook inhoudelijke kennis moet zijn bij ambtenaren». Ik zou het woordje «ook» weglaten. Ik zou willen dat de inspecteur gewoon weer twintig jaar in dat vakgebied gewerkt heeft. Zouden wij binnen een maand of drie een brief kunnen krijgen met betrekking tot de ambities op het gebied van de Algemene Bestuursdienst? Hoe zou die moeten functioneren? En hoe moeten mensen aangezocht worden?
Voorzitter. Het is fijn dat de regio's genoemd worden in de brief. Kan deze regering aangeven wat ze met de grensregio's doet? Als voorbeeldje noem ik de motie die hier door iedereen behalve ondergetekende aangenomen is over de Noordtak van de Betuwelijn, terwijl niemand met die regio gesproken heeft. Ik kijk ook naar mijn collega's: jongens, je gaat geen spoorlijn van een paar miljard aanleggen, 90 kilometer lang, terwijl de originele Betuwelijn niet werkte, terwijl je niet eens met de lokale bestuurders gesproken hebt. Kom alsjeblieft naar de regio!
Over de staatscommissie rechtsstaat zou ik graag een keer apart willen spreken. Wat dat betreft sluit ik mij aan bij collega Arib.
Tot slot zou ik graag in relatie tot mijn eerste punt nog iets willen horen over de verhoudingen tussen de staatsmachten, namelijk: als de rechters vinden dat iets niet goed gaat en ze geven dat aan, op welke wijze wil de regering dat dan samen met het parlement oppakken? We hebben gezien dat dit een van de lessen van de toeslagenaffaire zou kunnen zijn.
De voorzitter:
Dank u wel. Gisteren werd mevrouw Dekker-Abdulaziz beëdigd, en reeds vandaag maakt zij haar debuut hier in de moeder aller commissies. Daar gaan wij eens extra rechtop voor zitten en onze oortjes spitsen. Het woord is aan haar.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Ja, dank je wel, voorzitter. Inderdaad gisteren beëdigd en vandaag meteen bij een debat, en nog wel een hoofdlijnendebat. Het is eervol om hier te zitten. Ik heb de nodige ervaring als gemeenteraadslid, maar dit is een nieuwe omgeving, waar ik ook mijn weg nog moet vinden. Wel weet ik één ding: als politica heb ik altijd gewerkt vanuit vertrouwen. Vertrouwen in het bestuur, vertrouwen in de burgers en vertrouwen in elkaar als volksvertegenwoordigers. Ik hoop dat dat vertrouwen hier op z'n plek is en dat zowel collega's alsook kabinetsleden vanuit die waarde werken en daarom openheid van zaken geven en transparant zijn over afwegingen. Dat vind ik essentieel om politiek te kunnen bedrijven. Het menselijk houden van de overheid in deze digitale tijden is voor mij een ander belangrijk speerpunt. Hoe groot mijn digitale hart ook is, ik hecht veel waarde aan menselijk contact. Fijn dat dit ook een speerpunt is van de Minister, zoals we terug hebben gelezen in de brief.
Voorzitter. Dan wil ik graag ook iets zeggen over de positie van de Kamer. We lezen dat de Minister werk gaat maken van de informatiepositie van de Kamer. Dat is heel fijn. Kan de Minister daarover wat meer informatie geven? Betekent dit bijvoorbeeld een andere interpretatie van artikel 68 van de Grondwet?
Voorzitter. De Minister schetst in haar brief een aantal hoofdlijnen. Het is goed te zien dat democratische vernieuwing en het onderhouden van de rechtsstaat daar een van is. Voor D66 is dat ook een prioriteit. Daarom wil ik daar graag ook nog iets over zeggen en daarna eindigen met drie concrete vragen. De Minister noemde in de brief een herziening van het kiesstelsel – Met één stem meer keus – en schreef dat deze verder gebracht gaat worden. Dat is voor D66 een heel belangrijk wetsvoorstel, omdat het de kloof tussen kiezer en politiek verkleint. Het is allang terug van de Raad van State. Kan de Minister toezeggen dit wetsvoorstel voor het einde van het eerste kwartaal te sturen naar de Kamer? Dezelfde vraag geldt ook voor het terugzendrecht van de Eerste Kamer.
Over de constitutionele toetsing wil ik mij aansluiten bij de woorden van meneer Omtzigt. We lezen in de hoofdlijnenbrief aan de Kamer dat er een uitwerking komt van de constitutionele toetsing. Mijn fractie is daarover natuurlijk zeer verheugd, maar kan de Minister dan wel de garantie geven dat deze brief concreter is dan de informatie die we voor het reces hebben gekregen? Komen er concrete voorstellen en, zo ja, wanneer? Wij willen graag dat de brief komt voor het einde van het eerste kwartaal en we verwachten ook dat het wetsvoorstel binnen een jaar gereed is. Graag een toezegging.
Het is positief dat er in het coalitieakkoord staat dat er mogelijkheden komen voor burgerparticipatie en burgerinitiatieven zoals het uitdaagrecht. Het vorige kabinet bereidde ook de Wet participatie op decentraal niveau voor, waarin ook een uitdaagrecht geregeld zou worden. Hoe staat het met deze wet? Kunnen we dat voorstel op korte termijn verwachten? En naar welke mogelijkheden, naast het uitdaagrecht, kijkt de Minister nog meer?
Voorzitter. Dan wil ik nog een ander punt aanstippen, namelijk discriminatie. Ik wil mij aansluiten bij de woorden van DENK. We onderstrepen dat de aanpak van discriminatie en racisme een prioriteit moet zijn voor dit kabinet. We zijn blij te lezen dat de Minister daar werk van gaat maken. In het coalitieakkoord en de brief staat dat er een plan van aanpak gaat komen. Wat D66 betreft, zou dat plan in het eerste kwartaal klaar moeten zijn. Kan de Minister dat toezeggen?
Voorzitter. Ik sluit af. Voor D66 zijn democratische vernieuwing, versterking van de democratische rechtsstaat en discriminatie de belangrijkste thema's in deze commissie. Ik ga mij daarvoor inzetten en hoop op goede samenwerking met de Minister en de collega's.
De voorzitter:
Hartstikke mooi, dank u wel. Dan de heer Ceder van de fractie van de ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik vervang vandaag mijn college Stieneke van der Graaf. Mede namens haar wil ik allereerst mijn felicitaties doen aan de nieuwe Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en haar veel wijsheid, vreugde en zegen toewensen bij het vervullen van dit ambt.
Voorzitter. De kern van de opdracht van de Minister is de komende jaren wat de ChristenUnie betreft het werk maken van een geloofwaardige omslag naar een dienstbare overheid. Niet voor niets is dit ook de opening van het regeerakkoord. Waar anders dan op het moederdepartement zal het begin van deze omslag worden gemaakt? Ik zie in de brief dat deze Minister die opdracht ook voelt, met de invoeringstoets van wetten, constitutionele toetsing en het verkleinen van de kloof tussen kiezer en politiek.
Naast deze grote ideeën mist de ChristenUnie nog wel iets in de hoofdlijnenbrief, namelijk de ogenschijnlijk kleine, maar tastbare veranderingen die de overheid een gezicht kunnen geven, juist voor mensen die nu ervaren dat de overheid ver weg is. Ik noem een telefoonnummer en een naam onder een brief van bijvoorbeeld het UWV of een andere uitvoeringsorganisatie. Ik noem een loket bij de gemeente waar je altijd naartoe kan als je het even niet meer weet. Ik noem uitvoeringsorganisaties die je niet als klant beschouwen waar zij een product aan leveren, maar als burger aan wie een dienst wordt verleend.
Willen we de omslag naar een dienstbare overheid geloofwaardig maken, dan is op ieder stadhuis, achter ieder gemeenteloket en bij elke uitvoeringsorganisatie een kleine revolutie van dienstbaarheid nodig, waarbij de mens aan de andere kant van de balie of aan de telefoon centraal staat, en niet het systeem. Hoe gaat de Minister er werk van maken, samen met gemeenten en mogelijk ook uitvoeringsorganisaties, om deze omslag geloofwaardig te maken? Zoals gezegd is dat misschien wel de belangrijkste opdracht die dit nieuwe kabinet wacht. Mag ik de Minister hierbij ook herinneren aan de overgenomen motie-Van der Graaf uit 2020 om tot één loket bij gemeenten te komen voor burgers met een hulpvraag? Hoe ziet de Minister dat?
Voorzitter. Dan de regio. Ook hier ligt een grote opgave voor de Minister om de overheid een gezicht te geven, want dit is de plek waar mensen afhaken. Het Sociaal en Cultureel Planbureau toonde een aantal jaren geleden aan dat sociale problemen zich in het bijzonder in grensregio's en krimpregio's opstapelen. Grensregio's waar ondernemers, politieagenten, hulpverleners en burgers iedere dag tegen praktische belemmeringen aanlopen, niet in de laatste plaats in coronatijd. En krimpregio's, waar voorzieningen wegvallen, jonge mensen wegtrekken en de toekomst van gemeenschappen onder druk staat. Hoe kan het perspectief van deze regio ook een plek krijgen aan de tafel waar de besluiten worden genomen? Ziet de Minister dit ook als haar verantwoordelijkheid?
Voorzitter, ik heb nog twee punten. De gemeentefinanciën. Een derde opdracht is de toekomstbestendige financiering van gemeenten en provincies. We vragen veel van gemeenten, ook weer in dit akkoord, maar we zullen ook extra moeten leveren. Het is daarom goed dat de komende jaren flink wat extra geld naar gemeenten gaat. Maar ook wij zijn niet blind voor de zorgen die er mogelijk op de langere termijn ontstaan. De Minister geeft aan dat de taken en middelen voor gemeenten in balans moeten zijn. Hoe gaat deze Minister deze balans bewaken? Betekent dit ook dat de bewijslast niet bij de overheid komt te liggen op het moment dat blijkt dat het toch lastiger is dan het ministerie heeft ingeschat? Kan de Minister bevestigen dat deze gelden er ook echt voor zorgen dat gemeenten hiermee hun wettelijke taken kunnen verzorgen? Kan de Minister zich daarvoor inzetten? En kan de Minister voor de zomer al haar gedachten delen over de nieuwe financieringssystematiek op het gebied van lokale belastingen?
Voorzitter. Tot slot een punt waarvan ik hoopte dat het geen prioriteit had hoeven zijn, namelijk het weerbaar houden van de democratie. Bedreigingen van lokale politici komen steeds vaker voor. Iedere bedreiging van een raadslid of wethouder is een aanval op de democratie. Daar moet het kabinet pal voor staan. Het moet ook blijven zoeken naar de voedingsbodem voor die onvrede. Ik ben daarom ook blij dat de Minister in haar brief de motie-Segers noemt, die vraagt om die voedingsbodem te onderzoeken en met aanbevelingen te komen op het gebied van polarisatie, radicalisering en de gevolgen voor het democratisch proces. Ik moedig de Minister dan ook aan om hier snel werk van te maken.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Bisschop van de Staatkundig Gereformeerde Partij.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, dank u wel. De SGP is blij met eindelijk weer een missionaire Minister van Binnenlandse Zaken. Wij zien uit naar en verheugen ons op een goede samenwerking. Het is een mooie aftrap, want we kunnen vandaag al spreken over de hoofdlijnenbrief, waarin de hoofdlijnen van beleid en wetgeving en zes waardevolle thema's worden benoemd.
Eén kanttekening wil ik daarbij wel speciaal maken. Naar onze overtuiging staat of valt een vitaal binnenlands bestuur met krachtige gemeenschappen van burgers. Het regeerakkoord loopt niet over van gemeenschapszin. Dan denkt u misschien: dat is het understatement van de dag. Daarom ben ik juist blij dat de Minister deze accenten wél in haar brief verwoordt. Ik zal het toespitsen in een vraag: wat kan zij behalve voor zaken als uitdaagrecht betekenen voor initiatieven als bijvoorbeeld de Eigen Kracht Centrale? Dat is een initiatief op het terrein van de jeugdzorg. Dan kijken we over de schutting van een ander departement, wat vreselijk moeilijk is in Den Haag. Maar daarom vraag ik het juist aan deze Minister: wat zou zo'n organisatie als de Eigen Kracht Centrale vanuit haar benadering van die vitale gemeenschap nou kunnen betekenen, juist in dat soort probleemsituaties? Er zijn verschillende wettelijke bepalingen die burgers, families en netwerken het recht geven om zelf de regie te nemen, maar gemeenten lijken dat vaak maar mondjesmaat op te pakken. Gaat zij hierover in gesprek met deze organisaties en met de VNG, om te proberen dit een duwtje in de rug te geven?
Voorzitter. In de brief mis ik aandacht voor het thema herindeling. Dat is natuurlijk een gunstig teken, tenminste dat zou het kunnen zijn. Dat betekent in elk geval dat er geen wilde plannen op tafel liggen. Dat is de ene kant. Dan de andere kant. Ik heb in het verleden ook weleens de vraag opgeworpen of we wel voldoende controlemechanismen hebben om eventuele fouten die in dat opzicht in het verleden zijn gemaakt, te repareren. Dat kwam bijvoorbeeld aan bod bij de herindeling van Landerd en Uden, maar er zijn ook andere voorbeelden van grote onvrede over een doorgevoerde herindeling. Hoe kijkt de Minister naar dit soort situaties? Hoe weegt ze die? Kunnen we op dat punt misschien ook een stuk democratische vernieuwing verwachten?
Als het trouwens om democratische vernieuwing gaat, wordt er dan ook naar eerdere democratische experimenten gekeken, zoals het nationale burgerforum? Want er plopt regelmatig van alles op maar het ebt ook heel snel weer weg. Wil je echter die vitale verbinding met de gemeenschap houden, dan zou je juist met behulp van ideeën die vanuit de gemeenschap, van onderop, komen, een hele goede verbinding kunnen leggen.
Voorzitter, dan de overheden. De SGP ziet uit naar de plannen voor een meer stabiele financiering van gemeenten. Collega's hebben er al over gesproken. Gaat de Minister de komende weken de concrete zorgen bekijken die de vele individuele gemeenten hebben gedeeld bij het voorgestelde verdeelmodel? Er mag geen kloof zijn tussen de systeemwereld en de leefwereld.
De vergoeding van Statenleden verdient snel aanpassing met het oog op de verkiezingen van 2023. Gaat de Minister daar nog voor de zomer duidelijkheid over bieden? De SGP vindt dat de overheid serieus moet kijken naar een betere bescherming van de vrijheid van meningsuiting bij grote platforms als Twitter en dergelijke. Het is vaak niet duidelijk waarom bepaalde burgers beknopt worden in hun vrijheid. Er komen hele wonderlijke tweetjes voorbij. Dit terwijl die platforms een grote marktmacht hebben en dergelijke platforms zo langzamerhand eigenlijk een soort basisvoorziening zijn geworden. Wil de Minister eens verkennen of bij spelers met grote marktmacht meer waarborgen mogelijk zijn?
Wat betreft de uitvoering van beleid en regels vraagt de SGP aandacht voor het Digitale Stelsel Omgevingswet. Dat is een groot knelpunt, dat volgens ons een beetje onderbelicht is. Kenners zeggen dat het DSO echt niet klaar is voor invoering op 1 juli. Het is al een paar keer uitgesteld en ik ben het ermee eens dat het lastig is om het nog een keer uit te stellen, maar ook provincies zijn niet voorbereid op het toezicht op de omgevingsvergunningen. Hoe gaat de Minister een valse start op dit dossier voorkomen?
Tot slot, voorzitter. De Minister benoemt in haar brief specifiek Zeeland. Inderdaad weer een beetje buiten over de schutting kijkend vraag ik om creatieve oplossingen voor het versneld tolvrij maken van de Westerscheldetunnel. Dat is voor deze krimpregio van groot belang en kan niet wachten tot 2030. Wat kunnen we van de Minister op dat punt verwachten?
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Helder! Mevrouw Inge van Dijk van het CDA.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst dank aan de Minister voor haar brief aan de Kamer. Deze straalt wat ons betreft een gevoel van urgentie uit op een aantal belangrijke thema's. Dat is een fijn begin. Het coalitieakkoord begint met de ambitie om het vertrouwen tussen burgers en overheid te herstellen. Terug naar een overheid die menselijk, transparant, toegankelijk en begrijpelijk is. Wij onderschrijven dit volledig en lezen ook een aantal concrete voorstellen om dit te bereiken, bijvoorbeeld door fysieke loketten in iedere gemeente.
Tegelijkertijd missen wij een antwoord op de vraag hoe we onze samenleving herstellen en van minder «ik» naar meer «wij» gaan. In de Atlas van Afgehaakt Nederland – hij is vandaag alweer genoemd – viel op dat er van zuidwest naar noordoost een burgerschapszone of gemeenschapszone door Nederland loopt, een strook met hoge sociale samenhang, goede gezondheid en hoge verkiezingsopkomst, terwijl hier juist grotendeels mensen wonen met een relatief laag inkomen en opleidingsniveau. Dit voorbeeld laat zien dat naast individuele factoren ook regionale kenmerken bijdragen aan de kracht van de samenleving. Samendoen maakt leven in Nederland blijkbaar meer de moeite waard. De VNG vraagt in dat verband aandacht voor maatschappelijke onrust en polarisatie in de samenleving. De CDA-fractie wil graag dat er zowel een visie als een uitvoeringsplan op deze onderwerpen ontwikkeld gaat worden, waarbij we inzetten op minder polarisatie en meer «wij». Graag hoor ik hierop de reactie van de Minister.
Het kabinet zet in op versterking van democratische instituties. De constitutionele toetsing en voorstellen van de commissie-Remkes worden verder in behandeling genomen. Wij zouden graag een planning zien, met daarin opgenomen welke onderwerpen wanneer opgepakt worden.
Voorzitter. Het coalitieakkoord toont veel ambitie. Om succes te hebben in de uitvoering moet je als één overheid acteren, waarbij we kritisch moeten kijken in welke overheidslagen taken het beste kunnen landen. In het coalitieakkoord staan ruim 60 onderwerpen die decentrale overheden raken. Dat geeft aan hoe belangrijk deze overheden voor het Rijk zijn. De gemeenten en provincies ervaren dat echter niet zo. De relatie is verhard en vraagt om serieuze aandacht. Hoe kijkt de Minister hiernaar?
In het kader van het samen realiseren van ambities is het CDA blij met de Regio Deals. Want als we Nederland op willen tillen, kan dat alleen als we alle regio's optillen en bereid zijn tot samenwerking. Ook het feit dat de Minister specifieke aandacht gaat geven aan de grensregio's en oog heeft voor zowel de kansen voor als het belang van de eigen positie stemt ons hoopvol.
Voorzitter. Gemeenten zouden graag zien dat het Rijk de afspraken nakomt om gemeenten te betrekken bij en voldoende toe te rusten voor nieuwe taken. De positie van de Minister van BZK moet versterkt worden en er moet werk gemaakt worden van een wet op decentraal bestuur. Bij iedere vorm van decentralisatie moet eerst onderzocht worden hoe gemeenten met de juiste middelen een taak goed kunnen uitvoeren. Precies hierover heb ik met collega Grinwis in oktober een motie ingediend. Deze werd ontraden door het kabinet, maar is gelukkig wel aangenomen. Ik ben dan ook benieuwd hoe de Minister uitvoering gaat geven aan deze motie.
De voorzitter:
Een vraag van mevrouw Leijten.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik ken mevrouw Van Dijk van het CDA nu een tijdje. Zij heeft indruk op mij gemaakt als nieuw Kamerlid, doordat zij putte uit haar ervaringen als wethouder Financiën en uitlegde hoe je dan moet hosselen met het geld en eigenlijk niet aan de behoeften van de inwoners van je gemeente kan voldoen vanwege alle keuzes die je moet maken. Dat was een van de redenen dat u die motie heeft ingediend. Nu ligt er een regeerakkoord, waarin er structureel niks gebeurt. Waar kan de Minister dan op rekenen op het moment dat het CDA om de hoek komt kijken?
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Als ik mijn inbreng mag vervolgen, dan heeft u misschien een antwoord op uw vraag. Anders komt u er vast wel bij mij op terug, denk ik. En eindelijk ligt er dan de ambitie ...
De voorzitter:
Maar eerst mevrouw Bromet in de herkansing.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Het zijn allemaal mooie woorden. Ik weet dat mevrouw Van Dijk lokaal actief is geweest, dus weet zij precies hoe het er daaraan toegaat en hoe moeilijk het is. Ik zou dus willen weten: heeft zij buikpijn van het coalitieakkoord?
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Als ik heel eerlijk ben, had ik graag gezien dat er met betrekking tot de financiën al grotere stappen waren gezet richting de gemeenten. Maar ik ben wel blij met de ambitie om stabielere overheidsfinanciën neer te leggen. Daar ga ik dadelijk op in. De vraag is hoe je naar die discussie gaat kijken. Kijk je er met een open blik naar? Als blijkt dat het toch nodig is om er meer geld naartoe te schuiven omdat de koek te klein is, zijn we dan ook bereid om die discussie met elkaar te voeren? Dat is de vraag die ik zo meteen aan de Minister zal stellen.
De voorzitter:
Gaat u verder. Dan kijken we of er alsnog vragen zijn.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Eindelijk ligt er een ambitie om stabielere overheidsfinanciën voor de medeoverheden te realiseren en hun autonomie te vergroten. De Raad van State adviseert om dit zo snel mogelijk te doen, zodat nieuwe colleges weten waar ze aan toe zijn. Ik zou dat toejuichen, maar wil natuurlijk ook dat het proces zorgvuldig verloopt. Daarom zou ik graag van de Minister horen wat hierin mogelijk is. Ook hoor ik graag in hoeverre met een open blik naar dit financiële vraagstuk gekeken wordt. Er zijn bedragen over jeugdzorg en opschalingskorting opgenomen, waar discussie over is. Stel dat gedurende het leggen van deze puzzel blijkt dat de koek niet groot genoeg is, kan dat dan ook de uitkomst zijn? Wij vinden die open blik namelijk erg belangrijk.
Dan heb ik nog een financieel zorgpunt, dat zojuist al is benoemd door mijn buurman: de herverdeling van het Gemeentefonds. Een aantal nadeelgemeenten zakken na doorvoering door het financiële ijs. Ook het gefaseerd invoeren ervan is heel spannend voor ze. De CDA-fractie maakt zich hier zorgen over. Het nieuwe verdeelmodel kan op papier dan wel beter kloppen, maar in de praktijk gaat het soms echt pijn doen. Hoe is de Minister voornemens hiermee om te gaan?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Leijten.
Mevrouw Leijten (SP):
Een open blik, daar kan ik niet zo veel mee. En ik denk dat heel veel wethouders daar ook niet zo veel mee kunnen. Gelet op het signaal dat gemeentes afgeven, begint deze Minister natuurlijk met 10-0 achterstand. Ze hebben al gezegd dat ze geen nieuwe taken op zich nemen. We hebben laatst de voorzitter van de VNG, Van Zanen, horen foeteren bij Buitenhof. Als overheden op deze manier met elkaar omgaan, dan kan dat niet. We wisten eigenlijk in 2015 al dat wat we toen deden, of wat een meerderheid van de Kamer toen deed, niet kon, namelijk: al die taken naar de gemeenten met zo'n gigantische korting. Dus wat gaat het CDA nou doen? Het is prima als de Minister op pad gestuurd wordt om te praten en een geweldige puzzel te leggen, maar als er niet voldoende geld is gaat ook deze Minister dat niet redden. Waar kan ze dan op rekenen als het op het CDA aankomt? Gaat er dan gewoon geld bijkomen?
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Als deze Minister met een open blik – wij vinden die wel belangrijk – terugkomt met het verhaal «beste mensen, ik heb de puzzel gelegd en het is gewoon te weinig», dan zal het CDA de Minister daarin steunen.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Kijk, voor het CDA is het allemaal afhankelijk van wat de Minister doet. Maar wij zijn ook de Kamer en als Kamer hebben we al een heel duidelijk beeld dat de gemeentes tekortkomen. Dus als er nou vanuit de Kamer een voorstel komt om de financiële positie van gemeentes te verbeteren, kunnen we dan ook op de steun van het CDA rekenen?
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Volgens mij zit er in het akkoord juist een voorstel om de financiële positie van gemeentes te verbeteren, namelijk door eindelijk die stap naar stabiele overheidsfinanciën te zetten, zodat je als je als college begint ook weet waar je op de langere termijn aan toe bent. Tot nu toe is dat nog nooit het geval geweest. Dus wat mij betreft ligt de bal op de stip om de stap naar stabielere en passende overheidsfinanciën te zetten. Ik zou dus heel graag die puzzel willen leggen met elkaar, met elkaar daarover de discussie willen voeren, om ervoor te zorgen dat het geld op de juiste plek terechtkomt én de juiste hoeveelheid bij de gemeentes terechtkomt. Ik hoop u daarbij aan mijn zijde te vinden.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan wordt mevrouw Leijten even voorzitter.
Voorzitter: Leijten
De voorzitter:
Ik neem graag het woord om de heer Bosma namens de PVV het woord te geven in dit bijzondere hoofdlijnendebat. Ik ben benieuwd of hij het over hamsters of katten gaat hebben.
De heer Martin Bosma (PVV):
Beide, voorzitter. Dank aan de Minister voor haar brief van 24 januari jongstleden, waarin zij bijvoorbeeld stelt zich te gaan inzetten voor democratische vernieuwing. Dat is natuurlijk prachtig en dat is natuurlijk wat moet gebeuren, maar als ik in het coalitieakkoord kijk, vraag ik me af wat dat in de praktijk nou eigenlijk gaat betekenen. Na vier jaar mevrouw Ollongren op deze stoel heb ik moeten vaststellen dat er feitelijk niets uit haar handen is gekomen. Ik had een uitstekende relatie met haar, maar helaas moest ik ...
De heer Bisschop (SGP):
De heer Bosma mist haar al.
De heer Martin Bosma (PVV):
Nu ik geen voorzitter meer ben, gaat iedereen erdoorheen praten.
De voorzitter:
Hoho, dit loopt helemaal uit de klauwen. We spreken via de voorzitter en via de microfoon, en voor de rest doet niemand mee behalve de heer Bosma met zijn betoog.
De heer Martin Bosma (PVV):
Naar u luisteren ze wel, mevrouw de voorzitter.
En het ziet er natuurlijk somber uit voor onze democratie. Zes op de tien Nederlanders hebben geen vertrouwen meer in de democratie. Dat is een totale ramp. We zien dat Nederlanders steeds rechtser stemmen, maar ze krijgen steeds linkser beleid. Zie het klimaatgeneuzel. Ook stikstof hebben we tegenwoordig als groot probleem. En we hebben steeds meer EU en steeds meer massa-immigratie. Dat staat haaks op wat veel Nederlanders willen. 30% van de Nederlanders zucht onder een CDA-burgemeester. Ligt dat ook niet een beetje scheef? Wat gaat de Minister in de praktijk nou eigenlijk doen? In een interview met Binnenlands Bestuur zegt zij dat zij geen groot ego heeft. Zij heeft «een klein programma en geen groot ego». Ik citeer u letterlijk, mevrouw de Minister. Wat gaat dan de conclusie worden over drie jaar, als zij hier weer weggaat?
Twee. De Minister wil werk gaan maken van het tegengaan van de verspreiding van desinformatie en haatzaaien. Daar gaan we weer. Desinformatie, wat is dat nou eigenlijk? We hebben ook debat na debat bij mevrouw Ollongren moeten zeuren over wat nepnieuws nou eigenlijk is. Daar is nooit iets uit gekomen. Het ging dan op een gegeven moment over een Russische ambassadeur die iets gezegd schijnt te hebben. Dat ontaardde uiteindelijk in radiospotjes, betaald door de Minister, waarin gemeld werd dat er soms op internet dingen staan die niet kloppen. Ja, dat weten kinderen van 13 ook wel. Maar wat is dat nou eigenlijk, dat fakenieuws, dat nepnieuws? Ik heb nog nooit één definitie gehoord, behalve dat het altijd iets te maken heeft met de brexit, die slechte populisten en die hele erge Trump. Maar wat is het nou eigenlijk? Mag ik een sluitende definitie horen van deze Minister?
Drie. Het antiblank racisme. Dat neemt natuurlijk hand over hand toe. We zien dat allerlei gemeenten zeggen dat bijvoorbeeld 30% van de hoge functies gereserveerd wordt voor mensen met een migratieachtergrond, of hoe ze het ook definiëren. Dat betekent dat ze blanken buiten de deur houden. Amsterdam doet dat, Utrecht doet dat. We zien dat als er bij de NPO programma's zijn waar te veel blanken in zitten, die niet meer uitgezonden gaan worden. De NPO wordt gerund door een mevrouw van D66, die zegt dat het niet alleen om huidskleur gaat. Het gaat dus wel degelijk om huidskleur. Hoe staat de Minister tegenover dat institutioneel antiblank racisme? Wat is zij van plan daartegen te gaan doen?
Mijn vierde en laatste punt: dat gruwelijke project constitutionele toetsing. Wij hebben de Grondwet te danken aan het meest linkse kabinet ooit: het kabinet-Den Uyl. Er staan heel veel vreemde dingen in. Onze gewaardeerde nieuwe collega van D66 zegt zojuist zeer verheugd te zijn over de plannen voor die constitutionele toetsing. Dat snap ik wel, gezien de politieke kleur van al die rechters. We hebben dus een Grondwet van het meest linkse kabinet ooit. Artikel 1 is bedacht door de Communistische Partij van Nederland. En dat gaat straks worden uitgelegd door allerlei rechters waarvan ik de politieke kleur wel weet. Dan weet ik wel wat de uitkomst zal zijn. Het worden namelijk Urgenda-achtige uitspraken en de sluizen van de massa-immigratie gaan nog verder open. Dus, hoe ernstig zijn die plannen?
Dank u wel.
De voorzitter:
De Minister gaat daarop antwoord geven. Ik zie een vraagmelding van mevrouw Dekker-Abdulaziz. Zij heeft een vraag aan de heer Bosma.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Ik kan het toch niet laten, sorry. Ik vind het toch wel heel erg vreemd dat de PVV het heeft over de kleur van de rechters. Ik ga ervan uit dat ook de PVV ervan uitgaat dat alle rechters in Nederland onafhankelijk zijn. Toch?
De heer Martin Bosma (PVV):
Ja, maar ze zijn niet onpartijdig. Dat zien we natuurlijk bij heel veel uitspraken. De heer Janmaat werd veroordeeld, omdat hij ooit gezegd had dat er in de toekomst 10.000 of 50.000 mensen om economische en financiële redenen naar Nederland zouden komen. Nu zeggen de mensen dat er tientallen miljoenen klaarstaan om hiernaartoe te komen. Zo zijn er heel veel voorbeelden van zeer politiek gekleurde uitspraken. Urgenda is er daar eentje van. Ik word er niet vrolijk van. Je kunt gewoon kijken wat de achtergronden zijn van rechters. Je kunt op je vingers natellen wat de uitspraken zullen zijn als zij straks deze Grondwet uitleggen, waarvan, nogmaals, artikel 1 is bedacht door de Communistische Partij van Nederland. Ik weet precies wat de uitkomsten zullen zijn. Die zullen zeer lijken op het partijprogramma van D66.
De voorzitter:
Dat roept een vraag op van de heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Het is nogal wat om de rechters hiervan te betichten. Maar dan stel ik toch maar de volgende vraag. Als de heer Bosma vindt dat de Nederlandse rechtspraak niet onafhankelijk is, welke voorstellen heb ik dan ooit van de PVV gehoord om de rechtspraak onafhankelijk te krijgen?
De heer Martin Bosma (PVV):
Ik heb niet gezegd «niet onafhankelijk», ik heb gezegd «niet onpartijdig». Dat is iets fundamenteel anders. U moet me dus wel goed citeren. Dat zou u sieren. Mijn fractie is met voorstellen gekomen om bijvoorbeeld mensen in de rechterlijke macht te kiezen. Dat zou heel goed zijn. Veel meer mensen zouden gekozen moeten worden. We zouden heel veel mensen moeten kiezen in Nederland, die nu binnen een soort ons-kent-onssysteem doorrollen. Het zou heel goed zijn dat je bijvoorbeeld, zoals in Amerika, gewoon officieren van justitie kan kiezen. Dat zou geweldig zijn. Dan zouden die mensen moeten laten zien aan hun kiezers, aan het volk, wat ze gedaan hebben en wat ze gepresteerd hebben. Dat zou heel goed zijn, om ervoor te zorgen dat ze meer met hun neus richting de samenleving staan.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter, dat is een ...
De voorzitter:
Ik wil even de opmerking maken dat daar waar de heer Bosma «u» zei, hij natuurlijk «de heer Omtzigt» bedoelde.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ik zou niet verward willen worden met mevrouw Leijten, nee.
De voorzitter:
Meneer Omtzigt heeft het woord.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dank u wel, voorzitter. Ik zie hier totaal geen voorstellen van een Kamerlid dat hier al best wel lang zit. Ik kan het zeggen, want ik zit er nog langer. Hij heeft de tijd gehad om wetsvoorstellen te bedenken, zoals die over het behoud van Zwarte Piet, waarin we moesten definiëren wat Zwarte Piet was en hoe zwart hij was. Krijgen we nog voorstellen voor juryrechtspraak of voor gekozen rechters? Blijft het erbij dat hij elk jaar met zo'n voorstel komt, met een beschuldiging richting die rechterlijke macht, of zou ik de heer Bosma eens mogen uitdagen om deze ideeën uit te werken en dan ook maar eens netjes te vertellen hoe het beter kan?
De heer Martin Bosma (PVV):
Deze voorstellen zijn al heel lang geleden gedaan, misschien al tien à vijftien jaar geleden, door diverse Justitiewoordvoerders van mijn partij. Dat kan dus geen nieuws zijn voor de heer Omtzigt. Dank voor zijn complimenten voor mijn initiatiefvoorstel Zwarte Pietwet, want het is een zeer fundamenteel iets dat we onze cultuur behouden. De vorige partij van de heer Omtzigt heeft Zwarte Piet helaas in de steek gelaten. Dat spijt me bijzonder. Maar misschien wil hij in zijn nieuwe rol als «groep Omtzigt» wel pal staan voor onze cultuur. Dat zou hem sieren.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter, zou ik dan nog een laatste punt mogen maken?
De voorzitter:
Nee, ik laat het hierbij, meneer Omtzigt. De heer Ceder heeft zich namelijk ook gemeld. Ik wil er eigenlijk een eind aan gaan breien. Het ging zo goed. Ik krijg het voorzitterschap en dan neemt iedereen er een loopje mee. Ik wil dat u een korte vraag stelt, meneer Ceder, en ik wil ook een kort antwoord van de heer Bosma.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Mijn excuses dat ik een democratisch debat wil houden. Ik ben getriggerd. De PVV geeft aan dat rechters partijdig zouden zijn. Ik ben even benieuwd wat dan de implicaties zijn zolang het stelsel nog niet functioneert zoals u zou willen. Vindt u dat we uitspraken naast ons neer zouden moeten leggen in het huidige stelsel? Of vindt u dat uitspraken gewoon altijd gerespecteerd zouden moeten worden, als de rechter ze uitspreekt?
De voorzitter:
De vraag is dan: vindt de heer Bosma dat? De heer Bosma, voor het antwoord.
De heer Martin Bosma (PVV):
Dat is een beetje mij uitdagen om mij de woorden «burgerlijke ongehoorzaamheid» te laten zeggen. Dat zeg ik dus niet. Nee, ik vind gewoon dat iedereen zich aan de wet moet houden. Punt.
De voorzitter:
Mooi. Dit is een prima uiteinde van de woordvoering van de heer Bosma. Dan geef ik het woord terug aan voorzitter Bosma.
Voorzitter: Martin Bosma
De voorzitter:
Dan schors ik, op verzoek van de Minister, een kwartier lang. Daarna gaan we luisteren naar de Minister. En dan moeten we proberen om onze tweede termijn te laten overleven. We hebben natuurlijk 39,5 onderwerpen aangesneden in onze wijsheid. Dat wordt nog wel even een probleem. Ik hoop op uw aller steun.
De vergadering wordt van 15.20 uur tot 15.39 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen. We staan sowieso om 17.00 uur buiten, wat er ook gebeurt. Ik weet niet zo goed hoe dit allemaal gaat verlopen. Het is een hoofdlijnendebat, dus we gaan niet elk onderwerp uitdiscussiëren. Eigenlijk alles wat we hebben aangestipt, gaan we ook nog bespreken in aparte debatten en op basis van aparte wetgeving en AMvB's. Ik geef het woord graag aan de Minister.
Minister Bruins Slot:
Dank u wel, voorzitter. Deze commissie verricht belangrijk werk voor onze democratie, als controleur, als wetgever, als initiatiefnemer. Democratie is nooit een vanzelfsprekendheid. Zij vergt continu werk en onderhoud. Daarbij staat, zoals meerdere leden aangaven, de democratie onder druk. Mensen maken zich in toenemende mate zorgen over hoe het gaat in de samenleving. Het vertrouwen in de overheid, maar ook in de politieke instituties, is aanzienlijk verminderd; mevrouw Arib gaf dat ook al aan. Ondertussen zien we ook dat volksvertegenwoordigers, burgemeesters, raadsleden bedreigd worden in het uitoefenen van hun democratische functies. Het is niet acceptabel dat zij bedreigd worden terwijl ze werk doen voor onze democratie en onze samenleving. Een belangrijk antwoord is, zoals meerdere leden ook aangeven, dat de overheid werkt aan een overheid die dienstbaar is, die laagdrempelig is, die toegankelijk is en die mensen ook vooropstelt. Daar ligt een belangrijke opgave voor mij als Minister, maar natuurlijk voor het hele kabinet. Samenwerking en verbinding zoeken zijn daarbij cruciaal, met medeoverheden, de provincies en gemeenten, maar ook met kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en de rest van de samenleving. Alleen met gezamenlijk optrekken kunnen we de grootste maatschappelijke opgaven het hoofd bieden.
Voorzitter. De zes lijnen die ik in deze hoofdlijnenbrief heb geschreven, moeten het vertrekpunt zijn om dat te doen. Ik wil de commissie dan ook bedanken voor de eerste 70 vragen die ik heb gekregen! Daarnaast wil ik mevrouw Dekker-Abdulaziz van harte feliciteren met het feit dat zij gisteren in de hele mooie functie van volksvertegenwoordiger/Tweede Kamerlid beëdigd is. Ik complimenteer haar met de goede speech die zij hier heeft gehouden.
Voorzitter. Ik heb verschillende blokjes: de democratische rechtsstaat, een stabiele en toekomstbestendige financiering van overheden, de interbestuurlijke verhoudingen, de kracht van de regio's, weerbaarbaarheid en integriteit van bestuur, overig. De voorzitter zit al wat te fronsen, maar ik ga echt mijn best doen om er op tijd mee te beginnen.
Het eerste blokje gaat met reden over de Constitutie, over de Grondwet, de basis van ons democratisch bestel. Mevrouw Van Dijk, mevrouw Dekker, mevrouw Arib en de heer Eerdmans vroegen wanneer we verschillende wetsvoorstellen tegemoet kunnen zien. Wat is precies het traject? Ik heb hier twee pagina's waarop dat in detail wordt beschreven. Ik denk dat het sowieso goed is om een overzicht te geven van de verschillende wetsvoorstellen en waar deze in de procedure staan. Ik denk dat dat ook prettig is voor de agenda van deze commissie. Wat mij betreft stuur ik even een A4'tje waarop ik per wetsvoorstel aangeef waar het in het proces zit, zodat we ook een soort routetijdtabel hebben voor hoe we verder aan de slag gaan.
Een aantal zaken is natuurlijk wel nadrukkelijk aangegeven: het wetsvoorstel over het terugzendrecht en het wetsvoorstel over het kiesstelsel. Mevrouw Dekker zei «Q1», maar we willen proberen om dat dit voorjaar te doen. Er zijn adviezen uitgebracht die echt nog om een zorgvuldige verwerking vragen om een goede procedure en behandeling in de Kamers te borgen. We willen de Kamer in het voorjaar informeren over de wijze waarop we dat verder gaan doen. Over het wetsvoorstel Met één stem meer keus hebben we advies van de Raad van State gehad. Ik zal afwegen of er nader onderzoek nodig is en of het wetsvoorstel wel of niet in gewijzigde vorm naar de Kamer kan worden gezonden, want we hebben best een stevig advies van de Raad van State gehad.
Constitutionele toetsing is een ontzettend belangrijk onderwerp. De Tweede Kamer heeft hierover in december al een brief gekregen, die vrij summier was. Omdat dit een basisonderwerp is dat echt gaat over de grondvesten van onze Constitutie, werken we aan een hoofdlijnenbrief om aan de Kamer te sturen. Daarmee kan de Kamer kijken hoe we de uitwerking doen voordat we met een wetsvoorstel komen. Als we snel met een wetsvoorstel komen, waarna blijkt dat de Kamer op een andere manier naar de verdere uitwerking kijkt, is dat de omgekeerde volgorde. Wanneer we met een wetsvoorstel kunnen komen, is natuurlijk afhankelijk van de manier waarop de Kamer over de hoofdlijnennotie debatteert. Als blijkt dat wij op de goede route zitten, zal er minder tijd overheen gaan. Het zal natuurlijk langer duren als Kamer en kabinet heel erg uiteenlopen in opvattingen. Het vergt ook echt voorbereidingen met de rechtspraak en met justitie en veiligheid, waarmee we moeten spreken. Dat is wel zeker.
De voorzitter:
Er is een vraag van mevrouw Dekker.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Ik hoor de Minister spreken over de constitutionele toetsing. Ik had gevraagd of er een betere of specifieke hoofdlijnenbrief kan komen in het eerste kwartaal, zodat we de wet binnen een jaar kunnen bespreken. Is dat ook ongeveer wat de Minister bedoelt?
Minister Bruins Slot:
Het eerste kwartaal loopt al op 1 maart af. Dit is bij uitstek een onderwerp dat ook een gesprek met de rechtspraak en een aantal anderen vergt. Ik steun de ambitie van mevrouw Dekker heel erg, maar het eerste kwartaal ga ik gewoon niet redden. Ik wil het wel voor de zomer doen.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Dit onderwerp kent een lange voorgeschiedenis, waarin ook mijn partij een rol heeft gespeeld. Ik zou de Minister willen adviseren om die daarin mee te nemen.
Minister Bruins Slot:
Dank voor deze suggestie. Ik voel aan meerdere leden, waaronder het lid Omtzigt en Volt, dat er urgentie is op dit onderwerp. Die heb ik ook.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dank dat die brief over de voorkeursopties van de regering hier voor de zomer komt. We kunnen deze kabinetsperiode waarschijnlijk twee dingen doen. We kunnen de eerste lezing van de Grondwet doen, en we kunnen in hoofdlijnen klaarleggen hoe het ingericht zou kunnen worden en daar discussie over hebben. De vorige regering zei dat ze de voorbereiding van het wetsvoorstel zou voortzetten. Technisch gezien is het wetsvoorstel om artikel 120 van de Grondwet te veranderen op zich niet een heel groot wetsvoorstel. Wat is daar het tijdspad van?
Minister Bruins Slot:
Daar zal ik ook in de brief op terugkomen. De heer Omtzigt benadrukt hier ook dat het een met het ander samenhangt. In de hoofdlijnenbrief wordt een keus gemaakt om een richting op te gaan. Afhankelijk daarvan moet er natuurlijk ook een wetsvoorstel worden geschreven. Als de Kamer heel erg van mening verschilt met het kabinet over wat dat is, heeft het weinig zin een voorstel in te brengen bij een grondwetslezing waarbij de helft van de Kamer – of twee derde in de tweede lezing – erachter moet staan. Ik wil de Kamer dus eerst de gelegenheid geven om zich hierover uit te spreken. Ik zie de heer Omtzigt fronsen, dus ik weet niet of wij hetzelfde bedoelen.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
We kennen elkaar al wat langer! Niet helemaal. De grondwetswijziging is op zich vrij eenvoudig. Het is namelijk artikel 120, waar het verbod op toetsen van wetten in zit en niet eens het toetsen van AMvB's of het toetsen van andere regelgeving; daar kan de rechter aan toetsen. Je hoeft alleen het toetsingsverbod eruit te halen. Je hoeft nog niet per se aan te geven welke artikelen je doet. Je hoeft niet per se op dat moment alles te doen. Ik zou de regering dus willen vragen om ook enige haast te maken met dat wetsvoorstel. Nu gun ik iedereen een lang leven, een regering ook, maar het zou zonde zijn als die eerste lezing niet zou hebben plaatsgevonden, want dan mis je weer wat, mocht de regering toch onverhoopt iets overkomen. Daarom ook: het een hoeft het ander niet te blokkeren. Zet dat dus door en dien het in de herfst in. Daarom vroegen we ook om het binnen een jaar te doen. Stel jezelf als streven dat je dit rond november, december indient, want dan kan dat prima.
Minister Bruins Slot:
Ik begrijp waar de heer Omtzigt op doelt. Tegelijkertijd is het schrappen van artikel 120 Grondwet natuurlijk al de keuze voor een bepaald model. Het schrappen is een keuze voor gespreide toetsing en de verdere uitwerking daarvan. Op dit soort zaken wil ik terugkomen in de brief, ook om met de Kamer goed van gedachten te kunnen wisselen, welke afslag men op dit vlak ook gaat nemen. Ook kan daarna een doorkijk worden gegeven of je wel of niet bij een constitutioneel hof of bij andere zaken uitkomt. Ook dat zal ik in een brief toelichten. Ik maak hieruit op dat, gezien de vraag van de Kamer ... Ik herken wat de heer Omtzigt zegt. Als we stappen willen zetten in deze kabinetsperiode, moet het wel snel zijn, want het is zo voorbij. Die opmerking is dus helemaal geregistreerd.
Voorzitter. Mevrouw Dekker-Abdulaziz vroeg naar de planning van de uitwerking van de wijziging van het kiesstelsel. Ik streef ernaar, zoals ik net heb gezegd, om u dit voorjaar te informeren over de wijze waarop het wetsvoorstel verder in behandeling wordt genomen. Dat doe ik met terugzendrecht.
Wat dit betreft had mevrouw Arib een hele terechte opmerking over de staatscommissie rechtsstaat. Een van de belangrijkste dingen die ze daarbij aangaf, is: ga hier niet een tal van acute vraagstukken onder parkeren. Ook ik zou het onverstandig vinden om dat te doen, gezien de opgaven waar we met elkaar voor staan. Tegelijkertijd is het wel erg van belang om de staatscommissie heel snel aan het werk te laten gaan. Ik heb gezien dat u al een commissiedebat over de brief geagendeerd heeft. Dat waardeer ik zeer. Er wordt ook een inventarisatie vanuit ons gevraagd van wie als rapporteur wil deelnemen, want de betrokkenheid van de Kamer is essentieel. Dat lijkt mij vooral een goede vervolgstap. Ook de Eerste Kamer zal er nog het een en ander over zeggen, maar we moeten met de staatscommissie snel en zorgvuldig van start gaan, en het is zeker niet de bedoeling om daar van alles onder te schuiven. Daarvoor zijn de opgaven gewoon te groot.
Voorzitter. Dan de positie en de informatiepositie van de Kamer. Meerdere Kamerleden gingen hierop in. Essentieel is natuurlijk dat de Kamer goed haar werk kan doen als zij over de juiste informatie beschikt en ook tijdig over die informatie beschikt. Dat is een opgave die we onder artikel 68 van de Grondwet gewoon goed moeten invullen. Daarom heeft het vorige kabinet in de afgelopen periode al besloten dat persoonlijke beleidsopvattingen onder beslisnota's bekend worden gemaakt. Dat is echt een hele grote wijziging sinds de oekaze-Kok. Verder ligt er nog de vraag welke andere categorie stukken nog actief openbaar gemaakt dient te worden. Ook de invoering van de Wet open overheid op 1 mei zal hier natuurlijk een aanzienlijke bijdrage aan leveren. Dat is iets anders dan artikel 68 van de Grondwet, maar ook dat is een belangrijke stimulans voor overheden om die actieve informatieplicht veel actiever op te pakken, niet alleen naar hun volksvertegenwoordigers maar ook naar alle inwoners van Nederland.
Voorzitter. Dan het kiesrecht vanaf 16 jaar en andere mogelijkheden.
De voorzitter:
Eerst nog even een vraag van mevrouw Arib.
Mevrouw Arib (PvdA):
Nou, over die informatiepositie van de Kamer. We zijn het erover eens dat informatie tijdig, volledig en juist moet zijn, maar wat is eigenlijk het uitgangspunt van de Minister hierin? Is dat: in principe alles openbaar, tenzij? Of is het zoals de situatie nu is, namelijk dat Kamerleden vaak om informatie moeten vragen en er niet een actief informatierecht wordt gehanteerd?
Minister Bruins Slot:
Per definitie is er natuurlijk een actieve informatieplicht: op het moment dat ik als Minister vind dat ik de Kamer moet informeren, moet ik dat doen, en ook tijdig doen. Daarnaast is een verschil met het verleden dat we nu de onderliggende beslisnota's onder de Kamerbrieven openbaar maken. En volgens mij is er, als ik goed geïnformeerd ben – ik kijk even naar de voorzitter – op dit moment ook nog een werkgroep vanuit de Kamer bezig op dit onderwerp. Ik ben zelf als Minister ook heel benieuwd wat de uitkomsten van deze werkgroep zijn en op welke wijze we goed invulling aan die adviezen kunnen geven. Ik ken het tijdstraject niet en ik heb ook nog niet helemaal scherp welke betrokkenheid ik daarbij als Minister kan hebben, maar ook die werkgroep vind ik in dit kader belangrijk.
Mevrouw Arib (PvdA):
Nog een vraag op dit punt. Natuurlijk is er een werkgroep, onder leiding van mevrouw Inge van Dijk, die aan de slag gaat. Maar we hebben de afgelopen jaren al alles gezegd over de informatiepositie van de Kamer. Dat heeft u in het verleden ook als Kamerlid meegemaakt, denk ik. Ik zou in dit verband ook de brief van Klaas de Vries uit 2002 als een soort kader willen gebruiken, om gewoon toe te passen wat daarin is neergelegd. We weten dus allemaal dat het belangrijk is, maar keer op keer blijkt dat het gewoon niet gebeurt. Er zijn voorbeelden te noemen waarin Kamerstukken tijdens de persconferentie naar de Kamer gaan. Gisteren gebeurde dat nog. De Minister van Binnenlandse Zaken heeft daarin wel een verantwoordelijkheid, zowel naar de Kamer toe als naar andere Ministers toe. Ik zou dus toch heel graag van de Minister willen horen op welke wijze zij zo'n cultuur ook binnen de ministerraad gaat veranderen, naast de premier natuurlijk, die daar ook een handje van heeft.
Minister Bruins Slot:
Allereerst is het mooi om te verwijzen naar de brief uit 2002 van de voormalige Minister van Binnenlandse Zaken, de heer Klaas de Vries. Het is in die zin ook wel echt een breuk met het verleden, want zelfs in die brief van Klaas de Vries uit 2002 staat niet dat we nu ook persoonlijke beleidsopvattingen naar buiten brengen. Maar wat mevrouw Arib bedoelt is of de intentie er is, die natuurlijk ligt in de Grondwet, om de inlichtingenplicht ruimer te interpreteren dan de afgelopen jaren gedaan is. Daarop is het antwoord natuurlijk een volmondig ja.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik heb hier ook al naar gevraagd aan het eind van mijn betoog: wat gaat de Minister hierin doen om de cultuur te wijzigen in een ministerraad die toch de afgelopen tijd gekenmerkt werd door minachting voor de Kamer? Er is gesproken over Kamerleden als waren zij alleen maar uit op aandacht en deden zij hun inhoudelijke werk niet. Ook hebben we gezien dat er op het moment dat er vragen worden gesteld, in de ministerraad wordt besloten: we beantwoorden die vragen niet, want het komt ons even niet uit; we willen het totaalbeeld geven. Dat zijn allemaal zaken die volgens mij niet kloppen als het gaat over artikel 68 en ook gewoon over een goede omgang met de gehele Staten-Generaal. Wat gaat de Minister nou doen om deze cultuur, die in mijn waarneming niet weg is, wel te doen veranderen?
Minister Bruins Slot:
Mevrouw Leijten verwijst natuurlijk ook naar de kinderopvangtoeslagaffaire en naar alle andere ontwikkelingen, waarvoor het vorige kabinet ook is afgetreden. Dat is gewoon gebeurd en dat was terecht. En met dit coalitieakkoord is ook breed aangegeven dat het verbeteren van het vertrouwen in de overheid en van de politieke cultuur begint bij je eigen gedrag. Dat zie ik zelf ook zo. In die zin heb ik er ook vertrouwen in dat ik samen met mijn collega's op een goede manier invulling ga geven aan artikel 68 van de Grondwet. Tegelijkertijd is mijn ervaring in deze Kamer eerder zodanig geweest dat ik erop vertrouw dat deze commissie mij scherp zal houden op het moment dat ik dat niet op een goede wijze doe.
Mevrouw Leijten (SP):
Daar kan de Minister zeker op rekenen. Dat zal soms met een vriendelijk seintje gebeuren en soms met een wat stevigere vermaning, maar liever zou je natuurlijk zien dat er een soort van intrinsiek besef komt dat je dat niet meer doet. Liever zou je zien dat er een echte omslag komt. Als er dan een rapport komt waarvan de bewindspersoon en de ambtenaren weten dat de Kamer daarop zit te wachten, wordt dat direct verstrekt. Gisteren nog kregen wij twee rapporten anderhalf uur voordat er een grote persconferentie was, waarin wederom stond dat de Belastingdienst selecteerde op nationaliteit en op uiterlijk. Dat was geen verrassing want dit horen we al twee jaar, maar deze rapporten waren wel weer even een maandje onder de pet gehouden. En er is naar gevraagd in het najaar: welke conceptrapporten liggen er en wanneer komen ze? En we zijn nog niet met reces of het wordt gewoon weer eventjes ergens in een la gelegd. Dat soort zaken zijn wel een valse start. Als de Minister dus zegt «ik ken deze commissie; die zal mij scherp houden» dan is dit in ieder geval het eerste moment van scherp houden. Ik hoop dat de Minister dat ook oppakt en bespreekt met bewindspersonen die zij tegenkomt in en rond de ministerraad: hoho, er is al een keer een kabinet over afgetreden en dit is niet de manier waarop je dit nu moet doen.
Minister Bruins Slot:
Mevrouw Leijten legt een behoorlijke bal bij mij neer, om het zo maar te zeggen. Ze spreekt haar zorgen uit over het verloop. Ik verwacht in die zin dat de zorgen die zij nu uitspreekt ook nog bij de desbetreffende Staatssecretaris onder de aandacht worden gebracht door haar of haar collega. Ik wil wel benadrukken dat we in dit coalitieakkoord niet voor niets hebben opgeschreven dat we de inlichtingenpositie van de Kamer willen versterken, en ook geld hebben vrijgemaakt om de wetgevende taak van de Kamer te versterken, ook op een aantal andere onderdelen. We willen er echt voor zorgen dat de basistaken die de Kamer heeft, op een goede wijze vervuld kunnen worden.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dank voor de houding rondom artikel 68. Nu heeft de Kamervoorzitter afgelopen week aan alle Ministers een brief geschreven met haar uitleg van artikel 68. Volgens mij is dat een uitstekende reden om die brief te agenderen bij de ministerraad, omdat de Ministers die allemaal gekregen hebben. En dan zou ik het fijn vinden als de reactie van de regering, mede gehoord de opmerkingen hier in de Tweede Kamer, openbaar gemaakt wordt. Er staan ook gewoon een aantal stelregels in van de Voorzitter. U stuurt brieven naar de Kamer tussen 09.00 uur en 18.00 uur en niet in de avond. U stuurt geen brieven om 00.00 's nachts omdat u weet dat er om 02.00 uur 's nachts een voorpagina-artikel in De Telegraaf verschijnt en u daaraan per ongeluk gelekt heeft. Dat soort leefregels staan daarin. Ik zou zo graag willen dat het kabinet op die brief van de Voorzitter een publieke reactie stuurt. Die brief van de Voorzitter is ook publiek. Dan weten we ongeveer waar het kabinet staat, als geheel. Ik snap dat de Minister zonet naar de Staatssecretaris verwees, maar ik hoop van harte dat de Minister van Binnenlandse Zaken ook haar coördinerende rol en haar rol als beschermer van het staatsrecht kan oppakken. Zij is juriste en dat is een hele bijzondere positie in het huidige kabinet, kan ik wel zeggen. Ja, u kijkt mij aan, maar u weet precies wat ik bedoel. Er is enig gebrek aan op andere ministeries, dus heel fijn. Wilt u ernaar streven dat u binnen een week of twee, drie, want ik weet dat het even tijd kost om het te agenderen in het kabinet, een publieke reactie geeft over de manier waarop het kabinet met artikel 68 omgaat?
Minister Bruins Slot:
Volgens mij zijn dit een tweetal zaken. De eerste is de brief van de Voorzitter aan de verschillende Ministers. Ik mag ook nog kennismaken met de Voorzitter van de Tweede Kamer, en daarbij zullen we die brief zeer zeker bespreken. Ik moet wel tegen deze commissie zeggen dat ik mijn eerste hoofdlijnenbrief niet voor zessen heb gestuurd. Het was ook een beetje een krappe termijn die ik van de Kamer had gekregen. Ik begrijp uw verzoek, en tegelijkertijd vind ik dat ook een verzoek aan de primus inter pares van het kabinet, namelijk de Minister-President. Het gaat namelijk ook over de manier waarop het kabinet ermee omgaat. Ik ben dus een beetje zoekende of ik dat onder mijn arm moet meenemen naar de Minister-President of dat het iets is om bij een andere gelegenheid te agenderen. Ik kijk heel even de voorzitter aan ...
De voorzitter:
Ja, dat moet u niet doen. Ik wil daar geen antwoord op geven, nee, sorry.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter, wij kunnen een brief vragen van het kabinet.
De voorzitter:
Precies.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
En hoe die afgestemd wordt ... Ik geef het kabinet ook alle tijd daarvoor. Ik snap dat het niet binnen een week gebeurt. Maar ik zou dit wel als nieuw beleid willen hebben dat in het hele kabinet is afgestemd, zodat we het niet Minister voor Minister moeten doen. Ik wil dat er in principe een publiek antwoord komt op die brief, of dat op een andere wijze gezegd wordt hoe het kabinet omgaat met artikel 68.
Minister Bruins Slot:
Wat ik praktisch gewoon kan doen, is dat ik de brief die de Voorzitter heeft geschreven gewoon agendeer in de ministerraad, en ook hoe we daarmee omgaan.
De voorzitter:
Dat is een mooie toezegging.
Minister Bruins Slot:
Misschien is dat gewoon een hele praktische invulling.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ja, en dat we daar dan iets van terugkrijgen.
Minister Bruins Slot:
Dan zal ik het verzoek doen aan mijn collega's om mij erin te steunen dat ik daarop een reactie terugschrijf. Dat zal ik doen.
De voorzitter:
Maar dan stellen we dus vast dat dat primair bij de Minister van Binnenlandse Zaken ligt en dus niet bij de Minister-President.
Minister Bruins Slot:
Dat in ieder geval het verzoek wordt overgebracht, zal ik op mij nemen. Dat lijkt mij het eerste belangrijke. Als ik de heer Omtzigt, die ook spreekt namens de partij Volt, goed begrijp, doelt hij daarop.
De voorzitter:
Er is een procedurevoorstel van de heer Strolenberg.
De heer Strolenberg (VVD):
Ik heb morgen een procedurevergadering, voorzitter, dus ik denk dat het goed is om het daarin aan de orde te brengen, ook als de heer Omtzigt daar niet bij is, en het verzoek dan ook officieel vanuit de commissie te doen.
De voorzitter:
Nou ja, dat kan. Ja, dat kan. De heer Bisschop.
De heer Bisschop (SGP):
Ik heb in mijn inbreng dat punt van het vertrouwen niet ingebracht, hoewel ik daar wel notities over gemaakt had. Dat was omdat ik krap de tijd had en collega's dat al op een adequate manier hadden gedaan. Maar ik wil toch van de gelegenheid gebruikmaken om dit te onderstrepen. Ik waardeer zeer de inzet van de Minister op dit punt. Alleen hoor ik in de verwijzing in het coalitieakkoord allemaal structuurelementen: dit krijg je als Kamer erbij en dan kun je op die manier ... Enzovoorts. Maar laten we wel wezen, de omgang met artikel 68 is niet alleen maar een zaak van structuur. Het is ook vooral een zaak van cultuur. Ik zou de Minister nadrukkelijk willen verzoeken om zich als hoedster van een zorgvuldige vertrouwenscultuur tussen kabinet en Kamer op te werpen en om daar pal voor te staan. Voor zover ik de Minister ken, zie ik haar er niet voor aan dat ze in een bepaalde situatie verwoed met de vuist op tafel slaat en dingen éíst, nee. Maar ik heb haar weleens op een hele adequate manier een collega tot de orde zien roepen. Dan denk ik: nou, als de Minister van Binnenlandse Zaken dat bij een collega-Minister doet, dan heeft dat impact en dan kunnen we dat toevertrouwen aan deze Minister van Binnenlandse Zaken. Ik zou haar met klem willen verzoeken, en ik beluister dat ook bij de collega's, om dáárvoor te gaan staan. De toezegging dat de brief zal worden geagendeerd, is daar een klein onderdeel van. Ook de toezegging dat de terugkoppeling naar de commissie komt, is daar een klein onderdeel van. Maar het heeft permanente zorg nodig; het is een verwaarloosd element. U gaat dus de geschiedenisboekjes in als de hervormer van het binnenlands bestuur als dit u lukt. Dat lijkt me toch een mooie positie, want dan wordt u in elk geschiedeniscurriculum weer genoemd.
De voorzitter:
Dat is niet gering he? Dat is niet gering wat hier gebeurt!
Minister Bruins Slot:
Er zitten twee zaken aan vast. Het vertrouwen dat de heer Bisschop uitspreekt, is heel mooi. Tegelijkertijd is het behalve een verantwoordelijkheid van mij als coördinerend Minister ook een verantwoordelijkheid van al mijn collega-bewindspersonen om hier invulling aan te geven. Een cultuur kun je veranderen door de werkwijze. Ik vind het ook van belang dat we in de samenwerking tussen Kamer en kabinet allemaal onze verantwoordelijkheid nemen, dus zowel de Kamer als de bewindspersonen. Ik zeg hier ook dat ik me gecommitteerd voel, maar dat ik niet de volledige verantwoordelijkheid draag voor wat mijn collega's in het kabinet doen. De heer Bisschop zegt ook dat ik er de komende periode echt voor moet zorgen dat er stappen gezet worden. Ik zal in het voorjaar van 2022 een voorstel aan de Kamer sturen over hoe we verder kunnen gaan met de openbaarmaking van stukken, ook aan de hand van de evaluatie die we uitvoeren over datgene wat we de afgelopen periode hebben gedaan. Dan kan de heer Bisschop nog een keer kijken of we stappen zetten in de juiste richting. Tegelijkertijd ben ik ook heel benieuwd naar de commissie-Van Dijk en de uitkomsten die daarvan komen, om ervoor te zorgen dat we daar gezamenlijk goed in oplopen. Nogmaals, het is een verantwoordelijkheid van ons allen. Inderdaad, cultuur verander je door werkwijze.
Mevrouw Bromet had het over het kiesrecht naar 16 jaar. Op korte termijn zal de motie-Bromet/Van Dijk worden uitgevoerd, die gaat over de realisatie van een actieagenda voor jongeren. Daar zal ik jongeren en jongerenorganisaties expliciet in verwerken. Ik zal er bij de Kamer op terugkomen. Ik heb op dit moment geen initiatieven om de Grondwet te wijzigen met een verlaging van het kiesrecht naar 16 jaar. Ik beschouw de uitvoering van de motie in ieder geval als een deel van de invulling van de gedachte van mevrouw Bromet.
De heer Bisschop heeft er een aantal vragen over gesteld en een aantal anderen ook. Ja, het is ook van belang om burgers – mag ik af en toe ook «inwoners» zeggen in plaats van «burgers»? – om de inwoners van Nederland invloed te geven op het beleid. Ik vind het uitdaagrecht een van de fantastische onderwerpen die daarvoor beschikbaar zijn. In Hoogeloon is bijvoorbeeld een eigen zorgcoöperatie opgezet. Natuurontwikkeling in Friesland, Scholder an Scholder, en Mienskip, wat in andere delen van Nederland heel goed werkt. Met het wetsvoorstel dat we in voorbereiding hebben, willen we hier een extra stimulans aan geven. Tegelijkertijd zie ik dat er ontzettend veel gemeenten zijn die al heel veel goede initiatieven ondersteunen en dat ook op een goede manier doen.
Burgerfora is een onderwerp dat ook bij EZK ligt in het kader van het Klimaatakkoord. Volgens mij is er al eens een voorstel geweest van mevrouw Mulder van het CDA om te kijken wat daarvan kan worden uitgevoerd. Zij zijn daar op dit moment mee bezig en zij doen dat in afstemming met ons. EZK zal op dat vlak ook weer terugkomen naar de Kamer.
Er zijn een aantal vragen gesteld over de Digital Services Act en hoe wij omgaan met digitalisering.
De voorzitter:
Mevrouw Dekker nog op het vorige punt.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Voordat u doorgaat naar digitalisering heb ik een vraag over het uitdaagrecht. Wanneer komt dit wetsvoorstel? Ik had ook een vraag gesteld over welke andere mogelijkheden dan uitdaagrecht de Minister ziet.
Minister Bruins Slot:
Naast uitdaagrecht gaat het ook om andere vormen van participatie. Die zitten ook in het wetsvoorstel. We zijn bezig met de voorbereiding van dat wetsvoorstel. Ik heb het ergens in mijn dikke pak papieren zitten, maar het zal in het voorjaar zijn dat het klaar is.
Over de Digital Services Act kan ik wel iets zeggen, maar we hebben nu een Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering. Ik vind het wel zo gepast om haar in de Commissie Digitalisering uitgebreid over dit onderwerp te laten praten. Ik wil dus aan de heer Bisschop vragen om die vraag aan de Staatssecretaris te stellen.
Discriminatie. Meerdere leden, zoals de heer Van Baarle, mevrouw Arib, mevrouw Dekker en de heer Bosma noemden het. Laat ik stellen dat discriminatie gewoon verboden is. We moeten het in deze samenleving niet tolereren. Daarom is het goed dat er de afgelopen periode veel initiatief van de Kamer is geweest om hier echt invulling aan te geven, zeker gezien de teleurstellende en heel verdrietige conclusies die we de afgelopen periode hebben moeten trekken, zoals bij de kinderopvangtoeslag en bij andere zaken. Het is van groot belang dat we de staatscommissie discriminatie gaan instellen. Die staatscommissie krijgt als taak de overheid door te lichten op discriminatie en etnisch profileren. Ik vind het ook zeer prettig dat er op dit moment een Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme is, de heer Baldewsingh. Hij is op dit moment heel hard bezig om zijn nationaal programma op te stellen. Als het programma gereed is, zal ik het zo snel mogelijk naar de Kamer sturen, zodat we daar met elkaar over kunnen spreken. Het College voor de Rechten van de Mens is, in samenwerking met Binnenlandse Zaken, gestart om ook discriminatie onder en door ambtenaren te voorkomen. Dat zijn een aantal acties die in gang zijn gezet.
Mevrouw Arib en anderen zeggen: we moeten echt zorgen dat we hierin resultaten met elkaar boeken. Ik heb veel vertrouwen in de heer Baldewsingh en in het instellen van de staatscommissie. Zo kunnen we er echt voor zorgen dat we hier met elkaar resultaten boeken. Het nationaal programma moet een beeld bieden van welke acties we gaan doen. Het woord «targets» werd gebruikt. Ik weet niet of dat het beste woord is. Laten we in deze Kamer verder van gedachten wisselen over welke doelen we gaan bereiken. Tijdens de Kamerbehandeling is natuurlijk ook de motie-Azarkan opgenomen, die in dit kader verdere uitwerking moet krijgen.
Voorzitter. Dan kom ik bij het tweede blokje terecht, namelijk de interbestuurlijke verhoudingen en de stabiele financiering van de medeoverheden.
De voorzitter:
Op het vorige punt nog even de heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik begrijp dat de Minister doorverwijst naar onder andere de staatscommissie en naar het nationaal programma dat er komt. Aan de andere kant staan er veel maatregelen in het regeerakkoord die losstaan van een eventueel nationaal plan. Mijn vraag aan de Minister was: wanneer kunnen we van de Minister een brief tegemoetzien – het zou mooi zijn als dit voor de zomer kan – waarin staat hoe al die wetsvoorstellen en de maatregelen die al in het regeerakkoord staan op het thema antidiscriminatie door deze Minister uitgevoerd gaan worden? Kunnen we deze brief snel tegemoetzien?
Minister Bruins Slot:
Als we kijken naar de verschillende voorstellen op het gebied van coördinatie, heb ik inderdaad de coördinerende taak. Er liggen ook een aantal belangrijke opgaven bij andere Ministeries, zoals Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Om goede invulling te geven aan wat precies de taken en acties zijn, kan ik er in ieder geval op dit punt voor zorgen ... Ik moet heel even kijken. Ik moet dan een aantal voorbeelden geven. Discriminatie op de woningmarkt ligt bij de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Natuurlijk hebben we het initiatiefvoorstel hier in de Kamer liggen over artikel 1 van de Grondwet. We hebben het proces van de ADV's. Ook moeten we in de komende periode samen met de andere ministeries de concrete plannen uit het regeerakkoord vormgeven. Ik denk dat het wel goed is, ook gezien de discussie, om te kijken wanneer we de Kamer meer kunnen informeren over wat de tijdpaden zijn. Ik kijk heel even opzij wat een goede termijn is om dat te doen. Dit voorjaar, hoor ik.
De voorzitter:
Het wordt een druk voorjaar.
Minister Bruins Slot:
Ja, het wordt een druk voorjaar.
De voorzitter:
Het wordt een druk voorjaar. De heer Van Baarle, kort afrondend.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter, staat u mij ook nog een tweede punt toe? Dit was namelijk het enige punt dat ik in mijn bijdrage had aangesneden. Ik ben blij dat de Minister in dit kader haar coördinerende taak op zich neemt om nog dit voorjaar een brief naar de Kamer te zenden, waardoor we weten wat er op het thema anti-discriminatie allemaal staat te gebeuren. Daar ben ik dus blij om.
Voorzitter. Ik had ook aan de Minister gevraagd waarom het thema antidiscriminatie nou zo karig is bedeeld in het regeerakkoord. Als het gewoon gaat om geld, is er geen enkele intensivering voor de uitvoering. We hebben met elkaar ontzettend veel te regelen op het gebied van de bestrijding van discriminatie, bijvoorbeeld het bestrijden van woningmarktdiscriminatie en het uitbannen van racisme, ook bij de overheid. Buiten dat je maatregelen nodig hebt, is er ook gewoon geld voor nodig om dat goed uit te voeren. Mijn vraag is: hoe denkt de Minister al die ambities waar te maken zonder een extra cent voor de uitvoering? Dat wordt toch heel erg lastig?
Minister Bruins Slot:
Bij de kinderopvangtoeslag is de nodige financiering toegekend als het gaat om het bestrijden van discriminatie. De heer Van Baarle gaf aan – dat klopt ook – dat er extra financiering beschikbaar is voor de nationale coördinatie tegen discriminatie en racisme. Ik erken dat dit in verhouding tot het totale budget een ander bedrag is dan allerlei andere bedragen, zoals het stikstoffonds. Tegelijkertijd moeten we de komende periode zien of de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme met het nationaal programma invulling aan deze financiën kan geven. Er is de afgelopen periode natuurlijk ook extra geld gekomen voor antidiscriminatievoorzieningen. Maar het is niet alleen geld. Voor een deel maken we bij het Rijk en elders bij de overheid in de praktijk werk van die verandering, ook in het kader van Werk aan Uitvoering. Het is ook gedrag. Het is cultuur. Het is aandacht. Het is het gesprek met elkaar voeren, grenzen stellen. Het is dus niet alleen geld.
De voorzitter:
De heer Van Baarle, omdat dit uw enige punt is, afrondend.
De heer Van Baarle (DENK):
Dit is inderdaad mijn enige onderwerp. Excuses dat ik zo'n beslag leg op uw edele commissie. Kan de Minister in de brief die dit voorjaar nog komt ook ingaan op de financiële vraag? Gaat het wel lukken om de ambities die we met elkaar gesteld hebben waar te maken met het bestaande budget? Daar ben ik erg benieuwd naar.
Tot slot, het beleidstarget. Ik zou het heel erg goed vinden als we met elkaar een beleidstarget vaststellen op ervaren discriminatie en de acceptatie van diversiteit, omdat we willen zien dat in Nederland ervaren discriminatie afneemt en de acceptatie van diversiteit toeneemt. Ik zal een voorbeeld noemen uit mijn eigen stad Rotterdam. Daar was er zelfs een collegetarget voor de acceptatie van diversiteit, waar het college op afrekenbaar was. Is de Minister bereid te onderzoeken of het mogelijk is om ook een afrekenbaar kabinetstarget in de begroting op te nemen in de strijd tegen discriminatie?
Minister Bruins Slot:
Het is niet alleen een vraag aan mij, maar ook aan de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme, de heer Baldewsingh. Ik heb van hem begrepen dat hij in zijn programma ook wil kijken welke resultaten hij wil boeken. Mijn voorstel aan de heer Van Baarle zou vooral zijn: kijk naar de brief die we gaan sturen en naar het nationaal programma. Ik denk dat het ook goed is om in die brief wat over financiën te zeggen. Het is dan aan de Kamer om af te wegen of dat voldoende tegemoetkomt aan de zorgen, maar ook aan de uitdagingen die er liggen. Ik wil dus vooral verwijzen naar de brief die nog komt. Het nationaal programma komt overigens niet in het voorjaar – dat heb ik ook niet gezegd – maar voor de zomer.
Voorzitter. Niet alleen de VVD, GroenLinks en JA21, maar ook het CDA en eigenlijk alle andere partijen hebben vragen gesteld over de interbestuurlijke verhoudingen en de rol van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Voor de aanpak van de maatschappelijke opgaven is het essentieel om een goede samenwerkingsrelatie te hebben met de gemeenten en de provincies. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten was teleurgesteld wat bijvoorbeeld de jeugdzorg betreft. Ik herken dat; dat is ook aangegeven door de leden in deze commissie. Tegelijkertijd komt er in het coalitieakkoord voor gemeenten een aanzienlijk bedrag bij voor andere terreinen, zoals het aanleggen van wegen, de woningmarkt, het klimaat, maar ook armoedebestrijding en daklozen. Dat neemt niet weg dat we elkaar echt nodig hebben. Als Rijk hebben we provincies en gemeenten nodig om gezamenlijk voor de inwoners de opgaven in de samenleving aan te kunnen pakken.
Ik wil de komende periode met de gemeenten en de provincies in gesprek gaan over hun verwachtingen, over wat we kunnen realiseren en over de vraag of we verdere afspraken kunnen maken om er echt voor te zorgen dat we gezamenlijk aan zet zijn. Dat is ook de reden dat ik op de derde dag van mijn ministerschap naar de alv, de algemene ledenvergadering, van de VNG, ben geweest. Zeker als er teleurstelling wordt uitgesproken, vind ik het als bewindspersoon van belang om gelijk aanwezig te zijn om die in persoon aan te horen.
Over het decentraal bestuur werd de vraag gesteld hoe we uitvoering gaan geven aan de motie-Van Dijk/Grinwis. Het is nodig het binnenlands bestuur te versterken om de maatschappelijke opgaven goed op te pakken. De vraag is of we hier een wetsvoorstel voor nodig hebben, of dat we vooral moeten inzetten op de werkwijze, op het proces om te komen tot decentralisatie, op taakveranderingen of op het goed regelen van de financiën en de bevoegdheden voor de verantwoordelijke overheden. We hebben met de notitie, die met de gemeenten en de provincies is opgesteld, een aantal oplossingsrichtingen aan de Kamer gestuurd. Ik vind het daarbij van belang om de motie-Van Dijk/Grinwis actief op te pakken. Ik zie die motie als een sluitstuk. Een handtekening komt op het laatst, maar je moet eigenlijk aan het begin van het proces zitten. Daarom vind ik het goed dat we werk gaan maken van de uitvoeringstoets. Daarbij bekijken we aan de voorkant van beleidstrajecten en wetgeving heel nadrukkelijk of wat we vragen, de financiën die daartegenover staan en de instrumenten die erbij zitten uiteindelijk voldoende zijn om tot een goede uitvoering te komen. Beleid is één, maar praktijk is een tweede. Het is echt ontzettend belangrijk om dat met elkaar te verbinden.
Dat betekent ook werken aan stabiele financiën van de medeoverheden. Dat is een stevige opgave, maar wel eentje die echt noodzakelijk is. Ik herken wat de leden zeggen: het is voor gemeenten ontzettend ingewikkeld om langjarige plannen te maken op het moment dat je in een bepaald jaartal, in dit geval 2026, onzekerheid hebt. Ik wil me ervoor inzetten om rond de zomer meer inzicht te krijgen in de financiële gevolgen van het coalitieakkoord op de langere termijn. Ik wil ook bekijken hoe we de plannen voor een stabiele financiering voor medeoverheden, en het daarbij horende grotere eigen belastinggebied, zo goed mogelijk kunnen uitwerken. Ik realiseer me ook dat dat iets betekent voor het jaar 2026. Wel sta ik daarvoor niet alleen aan de lat. Ik ben medefondsbeheerder. Ik heb die vraag wel nadrukkelijk genoteerd voor de gesprekken die ik ga voeren. Ik ga kijken welke stappen er nodig zijn en of er mogelijkheden zijn.
Ik wil de Kamer daar natuurlijk goed over informeren en daarin meenemen. De herijking van het Gemeentefonds, waarover we nog een advies krijgen van de VNG, hangt nauw samen met de bredere opgave van het belastinggebied en de stabiele financiering van de medeoverheden. Mijn idee is om in ieder geval rond de zomer een contourenbrief naar de Kamer te sturen waarin ik beide aspecten meeneem. Daarin geef ik aan de Kamer – voorzitter, ik heb af en toe de neiging om «de Staten» te zeggen – aan welke koers ik verder ga varen. De Kamer mij kan dan bevragen en wellicht adviezen geven.
De heer Eerdmans (JA21):
Begrijp ik het dus goed dat het kabinet bezig is met het voorbereiden van een nieuwe gemeentelijke belasting vanaf 2026?
Minister Bruins Slot:
Op basis van het coalitieakkoord heb ik een opdracht gekregen om te werken aan stabiele financiën voor medeoverheden en om daarbij het aspect van een groter belastinggebied mee te nemen. Dat heeft veel facetten, zoals de leden ook al aangaven. Ik ga eerst met de medeoverheden in gesprek om te vragen waar zij precies de mogelijkheden zien. Dit staat niet voor niks nadrukkelijk in het regeerakkoord. De uitwerking pak ik op met de gemeenten en de provincies. Ik zal de Kamer daarover informeren.
De heer Eerdmans (JA21):
Linksom of rechtsom: dat zullen de bewoners dus gaan betalen. Daar komt het op neer. Naast alle verhogingen die ze al te slikken hebben, is dit denk ik heel slecht nieuws voor de mensen in de steden, want ze moeten meer belasting betalen. U zegt: daar gaan we aan werken. Dan is nog steeds de keuze: wordt het een extra nieuwe belasting of gaat u de gemeenten dwingen om de ozb verder te verhogen?
Minister Bruins Slot:
Ik vind dat de heer Eerdmans het nu wel echt platslaat. Ik heb niet gezegd dat de inwoners van Nederland hogere lasten krijgen. Mijn insteek is om de stabiliteit van de financiën van de medeoverheden te verbeteren en dat op een verantwoorde manier te doen, in gesprek met de medeoverheden. Ik herken niet de conclusie die de heer Eerdmans hieruit trekt. Ik zou de heer Eerdmans vooral willen vragen om te wachten totdat hij ook de nadere uitwerking krijgt.
De heer Strolenberg (VVD):
Ik reageer nog even kort op de heer Eerdmans. Volgens mij is het een verzoek geweest vanuit de gemeenten zelf om te kijken naar het vergroten van het belastingdomein. Het is vanuit de VNG aangezwengeld. De heer Omtzigt gaf aan dat we dan zouden pleiten voor een verdubbeling van de ozb, maar dat is totaal niet zo. Ik heb het nog even uitgezocht. In het verkiezingsprogramma van de VVD staat: «Beperkte stijging van de lokale belastingen door een maximumpercentage per gemeente voor de stijging van de ozb.» We pleiten dus juist voor een maximum. Er staat ook nog: «Hierdoor wordt de stijging van de lokale lasten stevig geremd. Lokale belastingen horen zo laag en eerlijk mogelijk te zijn.» Ik wil de Minister een vraag stellen over de doorrekening. De Minister geeft aan: ik kom terug als we in de herijking een stapje verder zijn, ook in relatie tot de effecten van het coalitieakkoord. Maar welke termijn hangt u daaraan? Ik denk wel dat het voor gemeentes heel belangrijk is dat zij dat beeld zo snel mogelijk krijgen, al is dat nog op het laatste model.
Minister Bruins Slot:
Ik wil die contourennota in ieder geval rond de zomer naar de Kamer sturen. Ik wil wel benadrukken dat het streven naar stabiele financiën van medeoverheden niet altijd betekent dat direct de inwoners meer belasting moeten betalen. Daar zijn verschillende methoden voor. Dat wil ik wel benadrukken bij deze discussie, opdat zij niet wordt platgeslagen als een discussie over meer of minder belasting betalen. Daar zijn verschillende varianten voor.
De voorzitter:
De heer Ceder. Er zijn heel veel interruptieaanvragen nu. Ik doe qua spoorboekje nog even de mededeling dat de tweede termijn van de Kamer bij deze vervallen is verklaard. Het woord is aan de heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank dat de Minister aangeeft dat ze het samen met de medeoverheden wil gaan aanpakken. Ik hoor vaak de zorg over 2026. Wethouders maken zich ook zorgen, omdat er een hele strenge begrotingssystematiek is. Dat heeft goede redenen, maar dat zorgt voor bepaalde zorgen. Begrijp ik goed dat als u richting de zomer gaat kijken naar wat er mogelijk is, de begrotingssystematiek mogelijk eenmalig, of op andere wijze, meegenomen zal worden en dat daar uitdrukkelijk naar gekeken zal worden? Waarschijnlijk kijken heel veel wethouders mee en zijn zij benieuwd naar waar zij enig comfort uit kunnen halen.
Minister Bruins Slot:
Op dit aspect wil ik expliciet met de provincies als toezichthouders in gesprek gaan over wat wellicht opties kunnen zijn op dat vlak. Ik zal daar ook wel in de contourennota op terugkomen.
De heer Bisschop (SGP):
Dit is een thema dat we al zolang ik in de Kamer zit, jaarlijks bediscussieerd hebben. Ik zou de Minister, en de collega's, mee willen geven dat vergroting van het gemeentelijke belastinggebied in de eerdere discussie altijd gekoppeld is geweest aan inkrimping van het rijksbelastinggebied, om daarin een balans te vinden. Ik zou dat graag willen meegeven om in de contourennota daar expliciet aandacht aan te besteden.
Minister Bruins Slot:
Die discussie over het zoeken van balans herken ik. Dat maakt het tot een ... Ik hoor een lid zeggen «mooie puzzel». Ja.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik luister met interesse naar welke woorden er hier allemaal gesproken worden over stabiliteit van de lasten van medeoverheden. Nu net in de interruptie van de heer Bisschop ging het over de inkrimping van de belastinggebieden op rijksniveau ten gunste van de uitbreiding van het belastinggebied van de lokale overheden. Maar feit is toch dat in het coalitieakkoord sprake is van een bezuiniging? Als je de voorzieningen op niveau wilt houden in de gemeentes die het al heel moeilijk hebben, betekent dat dat er geld bij moet. Dat geld komt ook van onze burgers. Je kan zeggen dat het niet meteen een vergroting is van het belastinggebied, maar als er ergens geld afgaat, maar je de voorzieningen op peil wilt houden, dan betekent dat dat er geld bij moet. Wat is het nu? Gaan de voorzieningen omlaag, of gaan de belastingen omhoog?
Minister Bruins Slot:
Allereerst is het voor de periode 2022 tot 2025 zo dat de gemeenten er wel meer geld bij krijgen. Dat heeft u kunnen zien. Zoals ik net al aangaf, zijn er extra gelden van het Klimaatakkoord en voor armoedebestrijding. Er zit een ontwikkeling in van het accres van komende jaren. Er zijn een aantal andere zaken. De opschalingskorting is in ieder geval op dit moment bevroren. Het vraagstuk is hoe we na 2026 zorgen dat we de stabiele financiering van medeoverheden verder voor elkaar krijgen en hoe we daar werk van maken. Volgens mij is dat het uitgangspunt van het gesprek. Om daar nu al gelijk een wel-niet-discussie over te voeren ... Laten we eerst maar eens het gesprek voeren met de medeoverheden over de mogelijkheden die er liggen.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Wat mijn fractie betreft, gaat het niet alleen over na 2026. Het gaat over het hier en nu. Het gaat over de kinderen die niet de zorg krijgen die ze verdienen in de jeugdzorg. Ik denk dat we hier nog verder debat over zullen voeren, maar wij maken ons wel grote zorgen hierover.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Mijn vraag gaat over de contourennota. Er wordt richting de zomer doorgerekend wat het coalitieakkoord betekent op de lange termijn. U gaat dat doen met de medeoverheden. Sorry, meneer de voorzitter. Dadelijk is er dus ook een weging over of wat er ligt, voldoende is of groter moet zijn. Begrijp ik het goed?
Minister Bruins Slot:
Als je zo'n contourennota maakt, dan zullen daar natuurlijk verschillende varianten in zitten van wat er precies wel en niet kan. Ik zal dat met een open blik doen.
Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):
Dank aan de Minister. Het is heel fijn dat er rond de zomer zo'n contourennota komt, maar we willen liever geen duidelijkheid opsparen. Als er dus meer informatie gedeeld kan worden rond de voorjaarsnota's van de gemeenten, kan de Minister dan ook toezeggen om dat gelijk met hen te delen?
Minister Bruins Slot:
Sowieso worden gemeenten natuurlijk via de circulaires geïnformeerd. Als wij meer weten, dan zullen we dat natuurlijk niet pas later aan de gemeenten laten weten. We realiseren ons namelijk dat zij bij het opstellen van hun begrotingen natuurlijk een beeld moeten hebben van wat wel kan en wat niet.
Mevrouw Arib (PvdA):
Ik twijfel eigenlijk of ik het wel of niet moet zeggen, maar ik heb een beetje een onbevredigd gevoel in de zin dat wij het in dit debat over hoofdlijnen zouden hebben. Natuurlijk vallen daar ook brieven, nota's, wetsvoorstellen, enzovoorts onder. Ik mis echter toch wel een beetje de missie die deze Minister heeft. Waar wil ze over drie jaar bijvoorbeeld staan? Welke resultaten wil ze bereiken? Dat hoeft niet groots of wat dan ook. Er is te veel gebeurd in de afgelopen periode. Ik hoef de voorbeelden hier niet te herhalen, maar ik ben gewoon benieuwd naar de drijfveer van de Minister. Wat wil zij de komende periode vanuit haar functie eigenlijk gaan doen?
Minister Bruins Slot:
Dank voor deze mooie vraag van mevrouw Arib. Omdat er 70 andere vragen zijn gesteld, heb ik deze vraag niet als eerste beantwoord. De hoofdlijnenbrief geeft natuurlijk de hoofdthema's weer. Ik zal me de komende periode steeds afvragen of ik nog steeds met de juiste onderwerpen bezig ben. Daarbij zijn het beschermen en vernieuwen van onze democratische rechtsorde, de vitaliteit van de democratie, het werken en bouwen aan vitale regio's, maar ook een stabiele bescherming van ons land door goedwerkende inlichten- en veiligheidsdiensten voor mij hele belangrijke voorwaarden. Dat betreft ook het beschermen van onze bestuurders, volksvertegenwoordigers, burgemeesters en raadsleden en zorgen dat zij hun werk goed kunnen doen.
Dat zijn de opgaven waaraan ik graag een bijdrage wil leveren, omdat ik me realiseer: wat ik ook doe als Minister, ik kan het nooit alleen. Ik zal het altijd met anderen moeten doen en we zullen altijd in verbinding met elkaar staan. Dat is een belangrijke opdracht die ik in ieder geval voor mezelf zie.
Mevrouw Arib (PvdA):
En de opdracht is er ook naar de burger toe. Er zijn de voorbeelden van Groningen en de kinderopvangtoeslag. Het vertrouwen is bijna weggevaagd. Hoe denkt u dat op de een of andere manier te kunnen herstellen? Heeft u daar ook ideeën over? Heeft de Minister wat dat betreft een opdracht voor zichzelf?
Minister Bruins Slot:
Het coalitieakkoord is natuurlijk een belangrijk richtsnoer om te zorgen dat we het vertrouwen in de overheid verbeteren, dat we als overheid dienstbaar zijn, dat we dicht bij de inwoners staan en dat we de randvoorwaarden ook voor andere overheden zodanig krijgen dat ze slagkracht hebben. Het is namelijk ook belangrijk dat zij datgene kunnen doen wat hun inwoners graag willen en dat we uiteindelijk terugkomen bij de menselijke maat. Dat zal af en toe gaan met de grote grondwetsvoorstellen die we hebben liggen en soms zal dat gaan met lange nota's, maar uiteindelijk hoop ik vooral aan die opgaven een bijdrage te kunnen leveren.
De voorzitter:
De heer Eerdmans heb ik in dit blokje al gehoord, maar hij wil er nog iets aan toevoegen. Als het in één keer kan, dan graag.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, dat was wel mijn inzet. Gemeenten moeten nu 2 miljard gaan inboeken als korting, vanwege dat accres. Het Gemeentefonds gaat omlaag. Het is dus heel eenvoudig. Ze zullen de belastingen moeten verhogen, of ... U praat er nu gewoon omheen. Ik kan het niet anders zeggen. U zegt: we gaan in gesprek, we doen ons best, enzovoorts. Maar u moet er gewoon duidelijk over zijn: gemeentes krijgen een tekort van 2 miljard euro. Daarvoor kunnen ze extra belastingen gaan heffen. Dat gaat de bewoners geld kosten, extra geld. Ik heb het nog niet eens over het tekort voor de jeugdzorg, waarvoor de kosten al oplopen voor gemeenten. Anders zullen ze hun voorzieningen inderdaad moeten gaan afschalen.
Kijk, een begroting werkt zo dat je zaken vanaf 2026 nu alvast moet gaan inboeken. U kunt dus een gesprek voeren, maar zij worden daar nu mee geconfronteerd. U moet dus heel duidelijk zijn. Of u zegt eerlijk: ja, er zal geld bij moeten komen en dat belastinggebied wordt uitgebreid. Of u zegt: nee, we laten het zo. In dat laatste geval zullen de gemeentes inderdaad hun eigen bezuinigingen verder moeten doorvoeren. Dan gaat het gewoon ten koste van de gemeentelijke voorzieningen. Wees alsjeblieft duidelijk, want ik denk dat dit debat ook daarover gaat. Het gaat ook over de hoofdlijnen van de manier waarop gemeenteland naar u kijkt.
Minister Bruins Slot:
Nogmaals, tot en met 2025 komt er gewoon geld bij. Dat wil ik echt nadrukkelijk aangeven. Tegelijkertijd zie ik, zoals ik heb aangegeven, dat we na 2026 inderdaad een opgave hebben. Daarover ga ik met een open blik het gesprek voeren met gemeenten en provincies. Ik ga ook met de toezichthouders in gesprek over welke mogelijkheden er zijn. Daar zit mijn vervolgstap in.
De voorzitter:
Helder. Ik stel vast dat de Minister nog drie mapjes heeft en dat we nog twintig minuten hebben. Er komen ook nog een aantal vragen aan. Kortom, het moet kort en puntig, want ik wil echt om 17.00 uur buiten staan.
Mevrouw Leijten (SP):
Het gaat nu heel erg over het proces, terwijl er een diepe crisis is als het gaat over het vertrouwen van mensen in de overheid. Het gaat nu over het proces, over brieven en over nog een keer kijken, maar we zijn echt al heel lang aan het stoeien met gemeenten over hun tekorten. Gemeenten kunnen niet leveren. Er zijn ook gemeenten gedwongen gefuseerd. Daar zit ook nog veel pijn. Dan heb je het nog niet eens over de gemeentevoorzieningen dichtbij. De Minister neemt een goede stap door burgers inwoners te noemen. Ik zeg altijd: voor burgers ga je naar bepaalde burgerketens. In dit land hebben we gewoon inwoners. Maar als het gaat over het vertrouwen: waar staan we over een jaar, over twee jaar? Hoe gaan we dat vertrouwen terugwinnen, even los van al die procedures en processen? De Minister heeft een tas met mingeld. Zij heeft de gemeenten niks structureels te bieden.
De voorzitter:
En uw vraag?
Mevrouw Leijten (SP):
Waar staan we over een jaar en over twee jaar met het vertrouwen in de overheid?
Minister Bruins Slot:
In de afgelopen periode is er natuurlijk het nodige in gang gezet. De kern is echt dat we een overheid willen die in staat wordt gesteld om inwoners voorop te stellen, die dienstbaar kan zijn en die dicht bij haar inwoners staat. Op korte termijn is er wel geld, zeg ik tegen mevrouw Leijten. We moeten ook zien wat we daarmee kunnen gaan doen. Behalve voor de periode daarna, moeten we ook voor deze periode kijken wat we verder met elkaar kunnen realiseren. Er zijn al goede trajecten ingezet, zoals het programma Werk aan Uitvoering, het project Prettig contact en allerlei andere zaken. Die moeten we voortzetten. Maar we moeten met elkaar vooral nu aan de slag gaan. Ik heb er inmiddels ongeveer anderhalve week op zitten. Ik heb hier ook een hoofdlijnenbrief neergelegd, waarin mijn koers staat. Die koers heb ik nu willen aangeven, zodat de Kamer mij scherp kan houden en kan zien of ik die koers houd.
Mevrouw Leijten (SP):
Prima, maar vandaag is ook de compensatieregeling voor de mensen die geraakt zijn in het toeslagenschandaal weer uitgesteld. Weer zijn de doelen niet gehaald. Mensen die zich twee jaar geleden hebben gemeld, zijn nog niet eens in procedure genomen, nog ongeacht de hobbels die ze daarna zullen tegenkomen. Het zijn allemaal mooie dingen op papier, maar de werkelijkheid is voor die inwoners echt veel robuuster. Wat is het doel? Hebben we over een jaar overal in buurthuizen loketten geopend? Het CDA en de ChristenUnie vragen daar ook om: een overheid die je in de ogen kan kijken. Is er overal een telefoonnummer beschikbaar van de ambtenaar die een besluit over je heeft genomen? Gaat de Minister daarover, los van allerlei projecten en processen, zeggen: volgend jaar is dat voor de helft van Nederland geregeld, of in ieder geval voor het UWV of de Belastingdienst?
Minister Bruins Slot:
De afgelopen periode heb ik natuurlijk met veel interesse van buiten deze Kamer gekeken naar wat er nou misgegaan is en wat we beter hadden kunnen doen. Een van de dingen die ik steeds zag terugkomen, is dat we beloftes hebben gedaan om zaken te realiseren, maar dat we dat niet voor elkaar bleken te krijgen in de uitvoering. Ik kan nu wel gaan zeggen dat over een jaar dit of dat gebeurt, dat we grote bergen hebben gebouwd en dat er een paleis staat. Maar mensen teleurstellen door grote beloften en een kleine uitvoering wil ik op dit punt juist voorkomen. Ik zie een opdracht voor mij als Minister. Als ik aan de slag ga, moet ik uiteindelijk ook kijken of het in de uitvoering kan landen, of het uitvoerbaar is voor degenen die het doen en of het in de praktijk werkt voor de inwoner. Ik kan nu wel een kasteel gaan schetsen, maar wil niet dat het in de uitvoering uiteindelijk gewoon een klein hondenhok is. Ik zeg vooral tegen mevrouw Leijten: we hebben een aantal grote plannen staan en daarmee gaan we aan de slag. De komende tijd gaan we u goed informeren over wat we gaan doen. Maar ik wil nu geen bergen beloven terwijl we nog geen toets hebben gedaan van hoe we het goed kunnen uitvoeren. De uitvoering is cruciaal. Dat is afgelopen tijd wel duidelijk geworden wanneer dat misgaat. Ik voel mee met de mensen die in deze afschuwelijke situatie zijn terechtgekomen. Volgens mij wordt binnen het kabinet ook de verantwoordelijkheid gevoeld dat dit niet meer mag gebeuren. Daarom is het met recht ook als eerste in het coalitieakkoord benoemd.
De voorzitter:
De heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ik wacht even. Ik denk dat we genoeg op gemeentelijke financiën zijn ingegaan, dus ik pak de volgende.
De voorzitter:
Dat zijn de betere interrupties. Dan nog de heer Ceder, maar daarna gaan we echt over naar het volgende punt.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dat vind ik goed, voorzitter, zolang ik mijn vraag maar kan stellen. Vorige week hebben het CDA en ook de ChristenUnie in het debat over de regeringsverklaring aangegeven dat het kabinet wel moet onderbouwen dat het haalbaar moet zijn wanneer er in 2026 minder geld gaat naar gemeentefinanciën, bijvoorbeeld ook naar de jeugdzorg. De heer Heerma van het CDA stelde dat de bewijslast bij het kabinet ligt. Die vraag stelde ik ook aan de Minister. Is de Minister het ermee eens dat de bewijslast dat dit haalbaar is voor de medeoverheden echt bij het kabinet en dus ook bij u en uw collega's ligt?
Minister Bruins Slot:
De Minister-President heeft ook aangegeven dat de Staatssecretaris van VWS in samenwerking met mij als Minister het gesprek aangaat met de medeoverheden over jeugdzorg. Het moeten realistische varianten zijn. De uitvoeringstoets is voor het ministerie een van de zaken die we in de komende periode gaan uitwerken. Zo hebben we betere handvatten aan het begin van het proces voor wat medeoverheden nodig hebben. Dat is in lijn met de motie die eerder door het CDA en de ChristenUnie is ingediend.
Voorzitter. Er waren een aantal vragen over de regio en grensoverschrijdende samenwerking. Het is inderdaad belangrijk dat we oog hebben voor Nederland als geheel. Meerdere Kamerleden verwijzen ook naar het rapport Afgehaakt Nederland. Het is zeker ook voor de grensregio's van belang om verder te kijken naar wat we kunnen verbeteren en uitwerken. De vorige Staatssecretaris heeft hier veel werk aan verricht, dat ik ga voortzetten. Daarnaast zijn er aanzienlijke gelden beschikbaar, in de komende jaren 900 miljoen, voor het uitvoeren van de regiodeals. Je ziet dat er voor de regio's specifieke opgaven en kansen liggen, juist ook door de ligging van die regio's. Met deze regiodeals willen we de verdere samenwerking ondersteunen, vaak ook tussen overheden, inwoners, kennisinstellingen. Dat gaan we de komende periode uitvoeren.
De voorzitter:
De heer Strolenberg, kort, puntig.
De heer Strolenberg (VVD):
Er wordt ook gesproken over medefinanciering of cofinanciering. Ik hoor in gemeenteland ook wel wat zorgen over de financiële positie. In sommige gemeenten en provincies is die matig. In hoeverre gaat de Minister rekening houden met gelijkheid, zodat de ene gemeente niet benadeeld of bevoordeeld wordt ten opzichte van de andere?
Minister Bruins Slot:
Dat vraagstuk ga ik nadrukkelijk meenemen, omdat ik me ook realiseer dat de draagkracht van gemeenten soms verschillend is. Dat wil ik in de uitwerking van de regiodeals nadrukkelijk meenemen.
Voorzitter. Dan een aantal vragen over het feit dat we met elkaar moeten werken aan een integere overheid, ook in het decentraal bestuur. Op dit moment ligt bij de Tweede Kamer het wetsvoorstel Bevorderen integriteit decentraal bestuur. Daarnaast zet Binnenlandse Zaken in op een betere ondersteuning voor burgemeesters en commissarissen van de Koning in hun rol om de integriteit te bevorderen. We willen ook werken aan een politieke cultuur waarbij het aanspreken op houding en gedrag verbetert.
De heer Omtzigt stelde een vraag over GRECO. Op nationaal niveau geldt dat recentelijk het integriteitsbeleid enigszins aangescherpt is, met de verbreding van het lobbyverbod, de introductie van het draaideurverbod en de afkoelperiode. Mijn ambtsvoorganger heeft ook een wetsvoorstel aangekondigd voor deze Kamer, dat noodzakelijk is om het nieuwe integriteitsbeleid voor gewezen bewindspersonen te implementeren. Dat wetsvoorstel is in voorbereiding. Ook ben ik aan het kijken of ik voorstellen kan doen om het integriteitsbeleid tijdens het ambt van bewindspersonen te verstevigen. Ik kijk daarbij naar zaken als de gedragscode en dergelijke. Dat betreft ook de uitvoering van moties die deze Kamer heeft aangenomen. Dat zijn in ieder geval een aantal punten waarmee we bezig zijn. Verder zijn we ook bezig ...
De heer Strolenberg (VVD):
Nog even over GRECO. Ik had in de eerste termijn ook gevraagd wanneer we voorstellen tegemoet kunnen zien. Is dat ook in het voorjaar?
Minister Bruins Slot:
Het wetsvoorstel verwacht ik in het najaar aan de Kamer aan te leveren. We hebben op 26 oktober een brief in dit kader gestuurd. Ik zie dat die bij het commissiedebat over integriteit in het openbaar bestuur geagendeerd is. Ik verwacht dan hierover verder met u van gedachten te wisselen.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ook ik vraag me af: is het ook echt de ambitie om zeven uit zeven te scoren bij het GRECO-beleid? Nu was het nul uit zeven. Dat vond ik heel pijnlijk.
Ik heb nog een vraag aan de Minister. Ik juich het toe dat er voor het integriteitsbeleid tijdens de uitoefening van het ambt richtlijnen komen. Echter, het probleem van de richtlijnen tot nu toe is dat er bij niet-naleving geen sanctioneringsmechanisme was. Oftewel, mevrouw Van Nieuwenhuizen heeft een brief getekend waarmee ze zich vastlegde. Die heeft de Minister een week geleden waarschijnlijk zelf ook getekend, toen ze bij de formateur zat. Daarmee zei ze: ik zal geen beloftes doen over nieuwe banen. Dat is toch gebeurd. Daarna is niet ingegrepen door de Minister-President. Wil de Minister, op het moment dat ze dit uitwerkt, niet alleen aan richtlijnen werken, maar ook aan een zekere afdwingbaarheid? Kijk naar het Britse model. Daar heb je een commissioner, waar Boris Johnson heel blij mee is op dit moment, kan ik u verzekeren. We lachen er nu wel om, maar onderzoeken of je zelf een fout gemaakt hebt, daar is geen enkele volwassene echt goed in. Dat moet je niet bij jezelf leggen. Je moet dus het lef hebben om iemand anders een vorm van toezicht te laten houden. Is de regering daartoe bereid?
Minister Bruins Slot:
Als het gaat om GRECO is in ieder geval, zoals ik het heb begrepen, een van de aanbevelingen om te werken aan een gedragscode voor bewindspersonen tijdens hun ambt. Daarmee ga ik aan de slag. De omgang met lobbyisten wil ik daar nadrukkelijk bij betrekken. Volgens mij zit dat ook in GRECO. Dat is ook in lijn met de motie die is aangenomen. Een andere zaak waartoe GRECO ons heeft aangespoord, is om ook de financiële en zakelijke belangen van het kabinet van tevoren duidelijk te maken. Dat heeft de Minister-President ook naar de Kamer gezonden. In die zin staat het niet op nul. Een punt van GRECO was volgens mij ook om te werken met een commissie die moet kijken naar sollicitatietrajecten, en die daarover moet adviseren. Dat komt terug in het wetsvoorstel. Dan kan de Kamer kijken of de aanbevelingen juist zijn uitgewerkt. De komende periode gaan we daadwerkelijk stappen zetten. Ik volg de heer Omtzigt er dus niet in dat we op nul staan. We zijn in ieder geval van start gegaan.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Het is ook niet zo dat we op nul staan. Ik zeg alleen dat er een tussenrapportage van GRECO geweest is. Op elk van de zeven aanbevelingen kan GRECO drie dingen zeggen: uitgevoerd, gedeeltelijk uitgevoerd en niet uitgevoerd. Zeven van de zeven waren niet uitgevoerd. Daarmee was Nederland het slechtst van alle landen, dus na het Verenigd Koninkrijk maar ook na Noord-Macedonië. We hebben hier dus echt wel een inhaalslag te maken, zeg ik maar. De vraag is of het de ambitie is om zeven uit zeven te scoren, met gedeeltelijk of volledig geïmplementeerd. Ik dank de Minister voor de toezegging dat er iets gebeurt met het toezicht daarop. Dat is lastig. Ik verwacht ook geen complete oplossing daarvoor. Maar zonder toezicht op een code kun je weglopen en gebeurt er niks. En dat is precies wat we gezien hebben in de afgelopen paar maanden.
Minister Bruins Slot:
We gaan zeker een inhaalslag maken. Of het zeven uit zeven wordt in drie jaar tijd: het wordt in ieder geval een inhaalslag.
De voorzitter:
We zijn benieuwd. We hebben, over zeven gesproken, nog zeven minuten te gaan en nog steeds twee mapjes. De turbo moet er dus echt wel op, want om 17.00 uur staan we buiten.
Minister Bruins Slot:
Er is ook een aantal vragen gesteld over het geld voor leefbaarheid en veiligheid. Die portefeuille is inderdaad van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Ik wil het vooral daar laten. Er is in ieder geval 600 miljoen voor het Volkshuisvestingfonds. Ik wil de heer Eerdmans vragen om het gesprek daarover met de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening aan te gaan.
Voorzitter. De heer Van Meijeren stelde ook een aantal vragen over het demonstratierecht. Dat ligt echt bij de burgemeesters. Demonstreren is echt een groot goed in onze samenleving. De burgemeesters maken daarover zeer nauwkeurige afwegingen. Daarbij wil ik ook aangeven dat het kabinet bij elke coronamaatregel die genomen wordt, ook zeer zorgvuldig afweegt of dat proportioneel is in het kader van de Grondwet. We nemen ook steeds zeer nadrukkelijk in de regelgeving op wat de proportionaliteit is en wat precies de afweging daarbij is.
Voorzitter. Kan de Minister bevestigen dat er voor aanstaande zomer duidelijkheid wordt gegeven over de verhoging van de staatsvergoeding? Daar zijn we hard mee bezig. Vorig jaar is aan de Tweede Kamer toegezegd dat dit het eerste onderwerp is waarover aan het nieuwe Adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers advies wordt gevraagd. Per 1 april gaat dat adviescollege aan de slag. Dan zullen we ook aan het adviescollege vragen om daar op korte termijn over te adviseren. Dat gebeurt op mijn aanvraag. Afhankelijk van welke snelheid het adviescollege kan maken, informeren wij, na ontvangst van het standpunt van het adviescollege, de Kamer hierover.
Dan de relatie tussen mensen die afhaken en hun gezondheidsperspectief; een thema dat ik herken van mevrouw Leijten. Zij heeft dat als woordvoerder volksgezondheid ook altijd zeer nadrukkelijk naar voren gebracht. De Atlas van Afgehaakt Nederland laat goed zien hoe maatschappelijke verschillen tussen mensen neerslaan op de kaart van Nederland. Ze laten zien hoe, vaak gestapelde, verschillen in opleidingsniveau, inkomen en gezondheid zich vertalen in het idee of mensen zich eigenlijk wel of niet gezien voelen in onze democratie. Dat is wel een heel nadrukkelijk punt. Tegelijkertijd zie je dat er zeker kansen liggen in waar mensen wonen en dat je daar met elkaar ook een bijdrage aan wilt leveren. Een van de zaken van de Regio Deals is om te kijken waar de kracht van een regio ligt en hoe we dat kunnen versterken. Het zal misschien niet het grootste verschil voor mensen zelf betekenen, maar we willen met de Regio Deals ook weer een bijdrage leveren aan de kwaliteit van leven, wonen en werken. De Regio Deal Foodvalley vind ik daar altijd een mooi voorbeeld van. Daarbij wordt er in het tweede spoor gewerkt aan de gezondheid en de duurzame voeding van mensen – dat zijn juist de mensen die in dat soort lastige situaties zitten – zodat je ook werk kan maken van de aspecten van leefbaarheid en brede welvaart. Het zal natuurlijk niet de problematiek oplossen die mevrouw Leijten hier aanstipt, maar het zal wellicht wel een bijdrage kunnen leveren aan het zetten van goede stappen, zeg ik tegen mevrouw Leijten.
Voorzitter. De heer Bisschoep vroeg: treedt het Digitaal Stelsel Omgevingswet per 1 juli nog in werking? Dat is een uitstekende vraag voor mijn collega voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, die het DSO en de Omgevingswet inmiddels in zijn portefeuille heeft. Binnenkort vindt het debat met de Minister daarover plaats.
Voorzitter. We hebben in de afgelopen anderhalf uur heel veel grote thema's met elkaar besproken. Het ging bijvoorbeeld over weerbaarheid en integriteit, financiering, interbestuurlijke verhoudingen, discriminatiebestrijding en het missionstatement van de Minister van Binnenlandse Zaken, waar mevrouw Arib naar vroeg.
De voorzitter:
Ja, maar nu hebben we tijd over. Wat nu? Nee, hartelijk dank. Er zijn een groot aantal toezeggingen. Ik ga die allemaal niet voorlezen. Hartelijk dank. We gaan al deze dingen die we hebben aangeroerd, aanstippen in debatten de komende weken, wat zeg ik, maanden. Meneer Van Baarle, heeft u een mooi slotwoord waar we allemaal kippenvel van krijgen?
De heer Van Baarle (DENK):
Ja, dat is dan misschien aan de orde omdat we geen tweede termijn doen. In de discussie die ik met de Minister heb gehad over discriminatiebestrijding, vond ik een aantal dingen nog wel wat in het midden liggen. Ik kijk dus even naar de collega's. Ik zou er wel aan hechten om nog moties te kunnen indienen in een tweeminutendebat.
De voorzitter:
Dat kan niet hier. Dan moet u dus een plenair debat aanvragen. Dat staat u vrij. Dat kunt u doen. Als men dat wil, dan wil ik dat als voorzitter van uw commissie – dat ben ik nog een paar dagen, geloof ik – plenair aanvragen. Mevrouw Leijten?
Mevrouw Leijten (SP):
Ik zou daar graag op willen reageren. Dit is namelijk een hoofdlijnendebat. We weten dat er ook nog heel wat debatten aankomen, juist over dit onderwerp, waarbij we de diepte in gaan. Ik zou dus eigenlijk de collega van DENK willen vragen om dat af te wachten. We hebben bij de vorige procedurevergadering ook afgesproken dat na dit hoofdlijnendebat juist de uitgestelde debatten, waar het debat over discriminatie en racisme er een van is, echt prioriteit krijgen in de planning. Wellicht is dat zelfs eerder dan het tweeminutendebat. Daardoor vervalt wellicht de noodzaak tot het indienen van een motie. Ik zou dus eigenlijk een beroep willen doen op de collega van de fractie van DENK om daarop te wachten.
Mevrouw Arib (PvdA):
Dat steun ik van harte, maar mijn punt ging vooral – dat hoeft nu niet, want we zijn bijna klaar – over de ABD. Het kan ook schriftelijk, zodat we daar ook in de procedure op terug kunnen komen. Dat is prima.
Minister Bruins Slot:
Daar kom ik op terug.
De voorzitter:
Hoe?
Minister Bruins Slot:
Volgens mij in een bredere brief. Ja, we sturen een brief.
Mevrouw Arib (PvdA):
Prima. Dank.
De voorzitter:
Dan wil ik nog even het volgende zeggen in de richting van de heer Van Baarle. We hebben morgen een procedurevergadering. Dan kunnen we praten over het debat dat we al voor de kerst zouden hebben over discriminatie en racisme, en dat we toen hebben uitgesteld. We hebben daar toen bij gezegd dat we het niet tot in de eeuwigheid uit gaan stellen. Dat kunnen we dus vrij snel inplannen. Dan kunt u uw moties indienen. Laten we het dus een beetje simpel houden voor elkander, zou ik zeggen. De heer Van Baarle?
De heer Van Baarle (DENK):
De reactie van mevrouw Leijten gehoord hebbende, wil ik mijn collega's ook niet tarten met het te veel beslag leggen op de plenaire agenda.
De voorzitter:
Ah, u bent toch een goed mens, meneer Van Baarle. Dat is een mooi iets om mee af te sluiten. Dank aan de Minister voor het ... De heer Omtzigt nog even, voor het laatste woord.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Nee, ik neem aan dat het laatste woord aan u is, voorzitter. Dat ga ik echt niet inpikken. Ik ben heel blij als er inderdaad enige uitleg komt over de Algemene Bestuursdienst, waar mevrouw Arib hier om vroeg. Het zal een zeer belangrijke hervorming van het kabinet worden om die carrousel wat te breken. Daar zijn meerdere wegen voor. Ik ben dus benieuwd welke weg de regering daarvoor kiest.
Ik zou nog een korte reflectie willen op de verhouding tussen de staatsmachten. Ik was begonnen met het begin van de reflectie op de toeslagenaffaire. Ik had gevraagd: kan het kabinet een reflectie geven op wat de lessen zijn in z'n geheel? Dat kan schriftelijk. En ik vroeg: kan het kabinet specifiek ingaan op welk terugkoppelingsmechanisme we op dit moment hebben, of kunnen invoeren, wanneer de rechters zeggen dat iets niet deugt? Hoe gaan we ermee om als zij zeggen dat ze buikpijn – ik was, geloof ik, de enige die het woord nog niet gebruikt had – hebben?
Minister Bruins Slot:
Dat zit in de basis natuurlijk in de trias politica en in de checks-and-balances die we met elkaar goed hebben ingevuld. Dat heeft vele facetten, zoals de inlichtingenpositie van de Kamer in artikel 68 van de Grondwet, maar natuurlijk ook het voorstel van constitutionele toetsing, dat ook met die hoofdlijnenbrief komt. Daarnaast loopt er de komende periode nog een staatscommissie Rechtsstaat, die dit vraagstuk ook in brede zin verder moet uitwerken. Los daarvan gaan we wel actief aan de slag om verder onderhoud te plegen aan dat evenwicht, en te zorgen voor vernieuwingen. Het is van belang om daar blijvend aan te werken, want uiteindelijk staat daarmee ook onze democratie. Het aspect van de constitutionele toetsing, een aantal grondwetsvoorstellen, het kiesstelstel en dergelijke zijn al elementen. Het bredere vraagstuk belandt ook sowieso in de staatscommissie Rechtsstaat, die van start gaat. Maar we gaan wel, zeg ik ook tegen mevrouw Arib, al aan het werk.
De voorzitter:
Afrondend, kort, meneer Omtzigt.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ik zie het glas echt als halfvol met het aantal zaken dat hier toegezegd wordt. Daarover bestaat dus geen misverstand. Mijn vraag is heel precies. De Hoge Raad en de Raad van State hebben in de Tweede Kamer aangegeven dat ze bij een aantal wetten buikpijn hebben als het gaat om hoe ze uitwerken en welke rechtspraak ze moeten plegen. Ze hebben daarbij onder andere gewezen naar hardheid bij DUO. Als je je kaart niet op tijd inlevert, dan krijg je hele hoge boetes. Ze wezen naar hardheid in het vreemdelingenbeleid. Ze wezen naar hardheid in een aantal zaken bij de Participatiewet. Het is delicaat hoe je daarmee omgaat. Ik zou dus van de regering graag een voorstel willen op welke wijze zij die input vragen op een transparante wijze – de staatsmachten zijn namelijk gelijk; ze zijn niet ondergeschikt aan elkaar – en ik wil dat zij hierbij niet wachten op de staatscommissie. De staatscommissie gaat over verhoudingen. Kan de regering reflecteren op hoe we ervoor kunnen zorgen dat zij de problemen die zij nu al voelen – ik vermoed dat de WIA en de uithuiszettingen van kinderen daar ook bij zullen komen, maar wie ben ik? – hier neer kunnen leggen, zodat wij daar het gesprek over aan kunnen gaan? Daar wil ik dus graag een voorstel over.
Minister Bruins Slot:
Er zitten volgens mij een aantal verschillende elementen in. Het eerste aspect is natuurlijk dat er een inventarisatie wordt gedaan naar de hardvochtigheden die er in wetgeving zijn. Het tweede aspect is het gesprek met de Hoge Raad zelf, om daar ook op te halen wat nodig is. Ik zal ook in de Awb-brief, de toegezegde brief over de Algemene wet bestuursrecht, op dit aspect verder ingaan. Ik zal ingaan op de positionering en de vragen die ook vanuit de Hoge Raad zijn gekomen, maar ook op de hardvochtigheden in de wetgeving en de inventarisatie die we op dat moment doen. Dit is de kern – dat bracht de heer Omtzigt ook naar voren – van hoe je het vervolg moet vormgeven om ervoor te zorgen dat je het evenwicht houdt en dat de overheid ook balanceert in de macht die een overheid heeft. Dat zal ik dus verder opschrijven in een brief, ook na consultatie van de Hoge Raad. Dat contact is er vanuit de verschillende ministeries.
Dan wil ik toch nog één laatste opmerking maken, naar aanleiding van iets wat mevrouw Leijten zei. Zij verwees naar de ambtenaren van mijn ministerie. Ik wil hier graag als Minister duidelijk maken dat ik natuurlijk voor iedereen, ook voor mijn ambtenaren, verantwoordelijk ben. Toen mevrouw Leijten dat zei, las ik mijn naam er ook in. Ik draag namelijk de ministeriële verantwoordelijkheid, voor trouwens hele betrokken en bevlogen mensen die ik heb ontmoet op mijn ministerie. Ik kijk er ook naar uit om met hen samen te werken.
De voorzitter:
Punt. Hartelijk dank aan de Minister. We hebben vandaag een heel breed terrein bestreken. We hebben het vooral over veel dingen gehad waar we de komende jaren nog over gaan praten. Hartelijk dank. Dank ook aan de deelnemers van dit debat en natuurlijk aan de hardwerkende ambtenaren. Tot zover.
Sluiting 17.05 uur.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35925-VII-130.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.