35 925 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022

U MOTIE VAN HET LID VAN NICOLAÏ C.S.

Voorgesteld 21 juni 2022

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in 2016 de regering heeft besloten een onderzoek uit te laten voeren naar het Nederlandse militaire optreden tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog 1945–1949;

overwegende dat de onderzoekers concluderen: «Het onderzoeksprogramma heeft uitgewezen dat actoren aan Nederlandse kant – politici, militairen, ambtenaren, rechters en andere betrokkenen – in gezamenlijkheid bereid waren stelselmatig extreem geweld te tolereren, te rechtvaardigen en onbestraft te laten, om de tegenstander hun wil op te leggen en de oorlog te kunnen winnen»;

overwegende dat dienstplichtige militairen die aan de militaire handelingen in Indonesië moesten deelnemen maar dat vanwege het voorgaande weigerden, veroordeeld zijn wegens dienstweigering of desertie gepleegd tussen 15 augustus 1945 en 31 december 1949;

overwegende dat de vraag opkomt of het gedrag van deze Indië-weigeraars en -deserteurs in het licht van de bevindingen van de onderzoekers eerder als gerechtvaardigd dan als grond voor straf zou moeten worden aangemerkt;

verzoekt de regering te onderzoeken of en, zo ja, op welke wijze er grond bestaat eerherstel te verlenen aan de voornoemde dienstplichtige militairen die veroordeeld zijn wegens dienstweigering of desertie gepleegd tussen 15 augustus 1945 en 31 december 1949, en daarover aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Nicolaï

Backer

Recourt

Nanninga

Naar boven