Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juli 2021
Op 7 juli en 15 jl. informeerde ik uw Kamer over het feitenonderzoek naar de aanslag
op Peter R. de Vries in Amsterdam. In mijn brief van 7 juli schreef ik dat het zaak
is om zorgvuldig en adequaat onderzoek te doen naar de omstandigheden van deze uitermate
schokkende gebeurtenis en dat ik uw Kamer over de uitkomsten en de vervolgstappen
zou informeren. Ik acht het daarbij essentieel dat er ten aanzien de beveiligingssituatie
van de heer De Vries volledig zicht is op de vraag welke informatie op welk moment
bij welke (overheids)partij beschikbaar was en in hoeverre op basis van deze informatie
passend geacteerd is.1 Mede naar aanleiding van gestelde vragen van uw Kamer deze week stuur ik u hierbij
een kort voortgangsbericht.
Met uw Kamer hecht ik zeer sterk aan de onafhankelijkheid van de onderzoekscommissie.
Ik heb de heer Joustra gevraagd als voorzitter van de commissie, gezien zijn grote
ervaring met het leiden van onafhankelijk onderzoek onder meer als voorzitter van
de Onderzoeksraad voor Veiligheid en in commissieverband. De heer Joustra was onder
andere onderzoeksleider in het onderzoek naar de toedracht van de ramp met vlucht
MH17 en heeft recent onderzoek gedaan naar Interlandelijke adoptie in het verleden.2 Daarnaast is zijn kennis van het veiligheidsdomein, in het bijzonder het stelsel
Bewaken en Beveiligen, en zijn beschikbaarheid op korte termijn relevant.
Juist gezien het grote belang dat het kabinet toedicht aan de onafhankelijkheid van
de commissie heb ik de heer Joustra zelf verzocht zijn commissie samen te stellen
en hierbij rekening te houden met de onafhankelijkheid en deskundigheid ervan. De
commissie bestaat uit een voorzitter (Joustra) en twee andere leden. Dit zijn mevrouw
Meurs en de heer Van Wijk. Mevrouw Meurs is naast hoogleraar aan de Erasmus Universiteit
ook oud-lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Mevrouw Meurs
is wetenschappelijk directeur van het Erasmus Centrum voor Zorgbestuur en biedt de
commissie een zeer ruime ervaring met wetenschappelijk onderzoek. De heer Van Wijk
is onder andere oud-Procureur-Generaal van het Openbaar Ministerie en brengt de commissie
naast omvangrijke kennis van het strafrecht ook zijn kennis van het stelsel Bewaken
en Beveiligen.
Het instellingsbesluit van de commissie bevindt zich in een vergevorderd stadium,
ik streef ernaar uw Kamer het besluit volgende week toe te zenden. Het onderzoek van
de commissie zal zich, zoals eerder met uw Kamer gedeeld, concentreren op het feitenonderzoek
rondom de beveiligingssituatie. Het strafrechtelijk onderzoek naar de aanslag is momenteel
gaande. Het lopende strafrechtelijke onderzoek staat voorop en het moge duidelijk
zijn dat beide onderzoeken op geen enkele wijze met elkaar interfereren.
Het brede onderzoek naar het stelsel wordt gedaan door het adviescollege onder leiding
van de heer Bos. Naar aanleiding van een toezegging aan uw Kamer heeft de ministerraad
heeft op 30 april jl. ingestemd met mijn voorstel voor het instellen van het adviescollege
toekomstigbestendig stelsel bewaken en beveiligen onder leiding van de heer Bos.
Met betrekking tot de aan mij persoonlijk gerichte zorgen van de advocaten Schouten
en de Jong over het belang van de onafhankelijkheid van de commissie zal vooreerst
de Secretaris-Generaal van mijn departement spoedig met hen in gesprek gaan.
Tenslotte meld ik uw Kamer dat de gestelde vragen van de leden Van Nispen, Michon-Derkzen,
Van der Werf, Kuik, Bikker en Van der Staaij zo spoedig mogelijk beantwoord zullen
worden. Hiervoor is echter wel afstemming met meerdere partijen nodig.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus