De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat artikel 2.1c van het door Nederland geratificeerde Parijsakkoord
expliciteert dat financiële stromen gekoppeld moeten worden aan een pad van een lage
broeikasgasuitstoot en duurzame, klimaatbestendige ontwikkeling;
constaterende dat de regering in haar strategie voor de verduurzaming van de financiële
sector het urgente belang onderschrijft dat financiële instellingen over hun gehele
balans heen hun klimaatimpact meten, zichtbaar maken en in lijn brengen met de Parijsdoelstellingen;
overwegende dat de Nederlandse financiële sector zelf deze aanpak reeds hanteert in
het kader van hun commitment aan het Klimaatakkoord;
overwegende dat ook in het Nationaal Groeifonds, via een efficiënte interne CO2-prijs,
klimaatoverwegingen integraal onderdeel uitmaken van alle investeringsbeslissingen;
van mening zijnde dat enkel het categorisch uitsluiten van financieringen van nieuwe
olie- en gasexploitaties en steenkoolinvesteringen verre van afdoende is om de gehele
investeringsportefeuille van Invest International te laten voldoen aan de doelstellingen
van het Parijsakkoord;
verzoekt de regering, in de aanvullende overeenkomst tussen de Staat, FMO en Invest
International op te nemen dat Invest International zijn gehele investeringsportefeuille
in overeenstemming brengt met de Parijsdoelstellingen, hiertoe meetbare klimaatdoelstellingen
formuleert, en met gebruik van een voor hem passende methode om klimaatimpact inzichtelijk
te maken jaarlijks verantwoording aflegt over zijn voortgang ten aanzien van deze
doelen;
verzoekt de regering, tevens in de aanvullende overeenkomst tussen de Staat, FMO en
Invest International op te nemen dat Invest International een efficiënte interne CO2-prijs
hanteert in al zijn investeringsbeslissingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van den Nieuwenhuijzen
Van der Lee