35 528 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het beperken van de mogelijkheden om een taakstraf op te leggen bij geweld tegen personen met een publieke taak (Wet uitbreiding taakstrafverbod)

28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 5 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 september 2020

Bijgaand bied ik, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, uw Kamer het onderzoeksrapport «En plein public. Jurisprudentie en praktijk bij openlijke geweldpleging tegen functionarissen met een publieke taak» aan1.

Het onderzoek is aangekondigd in onze brief aan de Tweede Kamer van 11 maart 2019 (Kamerstuk 28 684, nr. 551) als reactie op de motie van de leden Helder (PVV), Van Oosten (VVD) en Van Dam (CDA) (Kamerstuk 35 000 VI, nr. 24) over geweld tegen personen met een publieke taak. Het onderzoek heeft betrekking op de afdoening van zaken waarin een veroordeling wegens openlijke geweldpleging (artikel 141, eerste lid, Sr) aan de orde is.

In voornoemde brief werd eveneens aangekondigd dat een wetsvoorstel in voorbereiding zou worden genomen waarmee aan het bestaande taakstrafverbod bij ernstige gewelds- en zedenmisdrijven en recidive, uitbreiding wordt gegeven. Het wetsvoorstel beoogt in situaties van fysiek geweld tegen personen met een publieke taak de mogelijkheid tot het opleggen van een «kale taakstraf» uit te sluiten. Het wetsvoorstel werd op 14 juli jl. bij de Tweede Kamer ingediend (Kamerstuk 35 528). Het onderzoek, dat is uitgevoerd door de Erasmus Universiteit Rotterdam, heeft betrekking op de vraag of ook artikel 141, eerste lid, Sr aan de voorgestelde uitbreiding van het taakstrafverbod moet worden toegevoegd. Wij zullen de resultaten van dit onderzoek betrekken bij de verdere behandeling van het wetsvoorstel.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven