35 394 Wijziging van de Participatiewet en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van de regeling voor loonkostensubsidie en enkele andere wijzigingen (uitvoeren breed offensief)

B GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

5 juli 2022

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen en dat het daarom wenselijk is verschillende wijzigingen aan te brengen in de Participatiewet en enkele andere wetten, zoals het vereenvoudigen en verbeteren van het instrument loonkostensubsidie en de passende ondersteuning aan belanghebbenden en te bevorderen dat werken loont voor mensen die in deeltijd met behulp van loonkostensubsidie werken;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING PARTICIPATIEWET

De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:

0A

[Vervallen]

A

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid, onderdeel g, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

h. proefplaats:

het verrichten van onbeloonde werkzaamheden bij een werkgever voor een beperkte duur gericht op arbeidsinschakeling bij die werkgever.

2. Het tweede lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

B

Aan artikel 6a wordt een opschrift toegevoegd, luidende: Algemene verordening gegevensbescherming.

C

Aan artikel 7, derde lid, onderdeel b, wordt na «artikel 44» ingevoegd «, tenzij, gelet op de omstandigheden van de persoon, het college ondersteuning bij arbeidsinschakeling noodzakelijk acht».

Ca

[Vervallen]

D

Aan artikel 8a, tweede lid, worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, de volgende onderdelen toegevoegd:

  • c. de wijze waarop het administratieve proces met betrekking tot het verstrekken van loonkostensubsidie, bedoeld in artikel 10d, wordt vormgegeven;

  • d. onder welke voorwaarden het college toestemming verleent aan een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, die algemene bijstand ontvangt om op een proefplaats gedurende twee maanden, met mogelijkheid tot verlenging met maximaal vier maanden, werkzaamheden te verrichten;

  • e. met betrekking tot de persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken, bedoeld in artikel 10, eerste lid:

    • 1°. de duur en intensiteit van de persoonlijke ondersteuning en op welke wijze het college ervoor zorgdraagt dat die zowel in natura als door middel van subsidieverstrekking kan worden gerealiseerd;

    • 2°. welke kwaliteitseisen aan een persoon als bedoeld in artikel 10, derde lid, onderdeel a, worden gesteld en op welke wijze die eisen worden geborgd;

  • f. op welke wijze het college welke voorzieningen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, verstrekt die bestaan uit:

    • 1°. een vervoersvoorziening die ertoe strekt dat de persoon zijn werkplek, proefplaats of opleidingslocatie kan bereiken;

    • 2°. een noodzakelijke intermediaire activiteit in het geval er sprake is van een visuele of motorische handicap;

    • 3°. een meeneembare voorziening voor de inrichting van de werkplek, de productie- en werkmethoden, de inrichting van de opleidingslocatie of de proefplaats en de bij het werk of opleiding te gebruiken hulpmiddelen;

  • g. op welke wijze waar nodig voor een persoon als bedoeld in de artikelen 7, eerste lid, onderdeel a, of 10d, tweede lid, wordt voorzien in:

    • 1°. integrale ondersteuning, en

    • 2°. voortgezette persoonlijke ondersteuning bij de overgang van onderwijs naar werk, van werk naar onderwijs en van werk naar werk.

E

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde lid tot zesde lid, worden drie leden ingevoegd, luidende:

  • 3. De persoonlijke ondersteuning kan, afhankelijk van de omstandigheden van de persoon die de ondersteuning nodig heeft, gegeven worden door:

    • a. een erkende deskundige die methodische ondersteuning biedt aan personen met een arbeidsbeperking en aan werkgevers, gericht op het vinden en behouden van werk; of

    • b. een interne werkbegeleider die de werknemer dagelijks op het werk begeleidt.

  • 4. Voor het oordeel of een voorziening voor de arbeidsinschakeling noodzakelijk is, in welke mate en voor welke duur, verricht het college onderzoek en neemt een besluit met inachtneming van de resultaten van het onderzoek.

  • 5. Een persoon als bedoeld in het eerste of tweede lid, of een werkgever, kan bij het college een aanvraag indienen om gevolg te geven aan de aanspraak, bedoeld in het eerste lid.

2. Aan het zesde lid (nieuw) wordt toegevoegd «waarbij in het geval de werkgever een aanvraag doet als bedoeld in het vijfde lid, onder belanghebbende wordt verstaan de persoon ten behoeve van wie de aanvraag wordt gedaan».

F

Artikel 10d wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «verleent het college» ingevoegd «ambtshalve dan wel op aanvraag van de werkgever of die persoon».

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het college verleent op aanvraag van de werkgever of werknemer, gedaan binnen zes maanden na het begin van de dienstbetrekking, in aanvulling op artikel 7, loonkostensubsidie als na vaststelling door het college blijkt dat de persoon met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon en die persoon in de periode van zes maanden voorafgaand aan de dienstbetrekking:

    • a. deelnam aan:

      • 1°. het praktijkonderwijs, bedoeld in artikel 10f van de Wet op het voortgezet onderwijs;

      • 2°. het voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de expertisecentra; of

      • 3°. de entreeopleiding, bedoeld in artikel 7.2.2., eerste lid, onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs; dan wel

    • b. een persoon was als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a.

3. In het tiende lid wordt «zijn woonplaats verplaatst naar een andere gemeente» vervangen door «zijn woonplaats verplaatst naar een andere lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland».

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 12. De beschikking tot loonkostensubsidie wordt genomen binnen vijf weken:

    • a. nadat de loonwaarde is vastgesteld, bedoeld in artikel 10d, eerste lid, aanhef en onderdeel a; of

    • b. nadat is vastgesteld dat de vaststelling van de loonwaarde achterwege kan blijven, bedoeld in artikel 10d, eerste lid, aanhef en onderdeel b.

G

Artikel 10e komt te luiden:

Artikel 10e. Lagere regelgeving

  • 1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot artikel 6, ten aanzien van de doelgroep loonkostensubsidie en de loonwaarde en de wijze waarop deze wordt vastgesteld.

  • 2. Bij of krachten algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot artikel 10 regels worden gesteld die zien op:

    • a. de persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken, bedoeld in artikel 10, eerste lid, waaronder het stellen van kwaliteitseisen aan een persoon als bedoeld in artikel 10, derde lid, aanhef en onderdeel a, en op welke wijze die eisen worden geborgd;

    • b. de integrale ondersteuning en voortgezette persoonlijke ondersteuning bij de overgang van onderwijs naar werk, van werk naar onderwijs en van werk naar werk van een persoon als bedoeld in de artikelen 7, eerste lid, onderdeel a, of 10d, tweede lid;

    • c. voorzieningen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, die bestaan uit:

      • 1°. een vervoersvoorziening die ertoe strekt dat de persoon zijn werkplek, proefplaats of opleidingslocatie kan bereiken;

      • 2°. een noodzakelijke intermediaire activiteit in het geval er sprake is van een visuele of motorische handicap;

      • 3°. een meeneembare voorziening voor de inrichting van de werkplek, de productie- en werkmethoden, de inrichting van de opleidingslocatie of de proefplaats en de bij het werk of de opleiding te gebruiken hulpmiddelen.

  • 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de artikelen 10b, 10c en 10d.

Ga

In artikel 19a, eerste lid, aanhef, wordt «21 jaar» vervangen door «27 jaar».

H

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel r wordt na «voor zover hij algemene bijstand ontvangt» ingevoegd «en onderdeel y, z of aa niet van toepassing is».

b. In onderdeel y wordt «onderdeel n of r» vervangen door «onderdeel n».

c. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel y door een puntkomma, worden de volgende onderdelen toegevoegd:

  • z. inkomsten uit een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 10d, eerste of tweede lid, van een persoon die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, tot 15 procent van deze inkomsten uit arbeid, met een maximum van € 143,12 per maand, gedurende een periode van twaalf maanden nadat de periode van zes maanden, bedoeld in onderdeel n, is verstreken, voor zover hij algemene bijstand ontvangt, tenzij onderdeel y van toepassing is;

  • aa. inkomsten uit een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 10d, eerste of tweede lid, van een persoon die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, tot 15 procent van deze inkomsten uit arbeid, met een maximum van € 143,12 per maand, nadat de periode van twaalf maanden, bedoeld in onderdeel z, is verstreken, voor zover hij algemene bijstand ontvangt en het college gelet op de in de persoon gelegen omstandigheden een uitbreiding van zijn arbeidsomvang niet mogelijk acht.

2. Aan het vijfde lid wordt toegevoegd «, met dien verstande dat onderdeel j wel van toepassing is als het gaat om een persoon jonger dan 27 jaar die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.»

H0a

[Vervallen]

Ha

[Vervallen]

Hb

[Vervallen]

I

In artikel 38, derde lid, wordt «de 31, tweede lid, onderdelen j, n, r en y,» vervangen door «artikel 31, tweede lid, onderdelen j, n, r, y, z en aa,».

J

Aan artikel 41, vierde lid, wordt toegevoegd «De vorige zin is niet van toepassing:

  • a. voor de duur van een jaar op alleenstaanden, alleenstaande ouders en gehuwden wanneer een van de personen uiterlijk een jaar voorafgaand aan de aanvraag ingeschreven heeft gestaan bij:

    • 1°. het praktijkonderwijs, bedoeld in artikel 10f van de Wet op het voortgezet onderwijs, of

    • 2°. het voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de expertisecentra;

  • b. op alleenstaanden, alleenstaande ouders en gehuwden wanneer een van de personen medisch urenbeperkt is of behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.»

K

Na artikel 45 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 45a Betaling loonkostensubsidie

Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de termijn waarbinnen het bedrag aan loonkostensubsidie, bedoeld in artikel 10d, vierde of vijfde lid, wordt berekend en betaald.

L

[Vervallen]

ARTIKEL II. VERHOGING BEDRAGEN VRIJLATINGSREGELING IN VERBAND MET INDEXERING

Indien het bedrag, genoemd in artikel 31, tweede lid, onderdeel y, van de Participatiewet op het moment van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel H, hoger is dan de bedragen genoemd in artikel I, onderdeel H, worden de bedragen genoemd in artikel I, onderdeel H, gesteld op dit hogere bedrag.

ARTIKEL III

[Vervallen]

ARTIKEL IIIa

[Vervallen]

ARTIKEL IIIb. WIJZIGING WET VAN 23 DECEMBER 2015 TOT WIJZIGING VAN DE PARTICIPATIEWET, DE ZIEKTEWET, DE WET WERK EN INKOMEN NAAR ARBEIDSVERMOGEN EN DE WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN IN VERBAND MET HARMONISATIE VAN INSTRUMENTEN TER BEVORDERING VAN ARBEIDSDEELNAME VAN ARBEIDSBEPERKTEN (STB. 2015, 547)

Artikel VIII van de Wet van 23 december 2015 tot wijziging van de Participatiewet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de Wet financiering sociale verzekeringen in verband met harmonisatie van instrumenten ter bevordering van arbeidsdeelname van arbeidsbeperkten (Stb. 2015, 547) vervalt.

ARTIKEL IIIc. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE NABESTAANDENWET

In artikel 17, zevende lid, onderdeel a, van de Algemene nabestaandenwet wordt «21 jaar» vervangen door «27 jaar».

ARTIKEL IIId. WIJZIGING VAN DE TOESLAGENWET

Artikel 2 van de Toeslagenwet wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, aanhef, wordt na «die de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt» ingevoegd «, een ongehuwde die uitsluitend met een of meer personen als bedoeld in het negende lid in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft».

2. In het negende lid, onderdeel a, wordt «21 jaar» vervangen door «27 jaar».

ARTIKEL IIIe. WIJZIGING VAN DE WET INKOMENSVOORZIENINGEN OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE WERKLOZE WERKNEMERS

In artikel 5, achtste lid, onderdeel a, van de Wet inkomensvoorzieningen oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt «21 jaar» vervangen door «27 jaar».

ARTIKEL IIIf. WET INKOMENSVOORZIENINGEN OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN ZELFSTANDIGEN

In artikel 5, zevende lid, onderdeel a, van de Wet inkomensvoorzieningen oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt «21 jaar» vervangen door «27 jaar».

ARTIKEL IIIg. WIJZIGING VAN DE WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN

In artikel 122na, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen wordt «1 januari 2022» vervangen door «1 januari 2026».

ARTIKEL IV. INWERKINGTREDING

  • 1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel IIIg in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2022.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,

Naar boven